maandag 28 januari 2013

Marianna van Vugt


De boekenkast, profiel van Lezer van Stavast Marianna

Het lezen van een boek, het luisteren naar een gedicht, het kijken naar kunst of een film, het aanraken van beelden, het ruiken van een parfum of proeven van een heerlijk gerecht. Al deze waarnemingen voeden het onbewuste en stimuleren de fantasie. Je verwerkt de verschillende indrukken en maakt je eigen verhaal. Verbeelding is voedsel voor de ziel en daar heb ik elke dag een portie van nodig om te sprankelen en gelukkig te zijn.

Heinrich von Kleist las ik tijdens mijn puberjaren en hij verwoordde mijn devies op deze poëtische manier:

"Mein musste wenigstens
taglich ein gutes Gedicht lesen,
een schones Gemalde sehen,
een sanftes Lied horen
oder ein herzliches Wort mit
einem Freunde reden,
um auch den schoneren,
ich mochte sagen
den Menschlicheren Teil
unseres Wesens zu bilden."

Daarnaast voel ik me geborgen in mijn hechte gezin en woon ik in een moderne boerderij omringt door het prachtige Brabantse platteland, waarmee ik me diep verbonden voel door de noeste arbeid van mijn voorouders.

Mijn lijstje lievelingsdichters:
Vasalis
Neeltje Marian Min
Herman de Coninck

Heel selectief kijk ik naar televisieprogramma's, want het beeld moet iets wezenlijks toevoegen aan het verhaal, dat verteld wordt. Sinds de uitvinding van de videorecorder, tegenwoordig met een hard diskrecorder, bestudeer ik wekelijks de tvgids en programmeer het apparaat. Ik bekijk de opnames op het tijdstip, dat mij het best past. De huidige hard disk staat vol met programma's zoals, zomergasten, tegenlicht, kunstuur, film  en toneel op 2 en dectectives zoals Morse, Wallander en Sherlock.

Mijn beeldtips:
As it is in heaven http://www.youtube.com/watch?v=ZxmgkxRrpZE
Bright Star http://www.youtube.com/watch?v=ZxmgkxRrpZE
Black butterflies http://www.imdb.com/title/tt0906778/
Het meisje met de parel http://www.film1.nl/films/11463-Girl-with-a-Pearl-Earring.html
VPRO serie Van de schoonheid en de troost http://www.vpro.nl/programma/schoonheidentroost/

Sinds kort heb ik nog een ander speeltje, een tablet computer (en koptelefoon), dat nog een grotere invloed op mijn informatieconsumptie heeft gekregen. Je kan het ding overal gebruiken. Een groot gedeelte van cd's staan er ondertussen al op en ik verwacht dat mijn lievelingsboeken en films er in de toekomst ook op zet. Ik kan nu overal lezen, studeren, schrijven, film kijken en naar muziek luisteren. Door internet en gps heb ik toegang tot nog veel meer informatie en kan ik elk moment van de dag en bijna overal deze informatie uitwisselen met iedereen op de wereld en op elk tijdstip communiceren. Mijn activiteiten zijn steeds minder aan een plek gebonden. Dit is "het nieuwe werken" (ook in je vrije tijd) met je "Bring You Own Device".

Gelukkig is het ook een apparaat en kan het ook net als de telefoon gewoon uitgezet worden, want ik koester de momenten, waarop ik stil en alleen, bij voorkeur in de vrije natuur (op de fiets) kan zijn met mijn gedachten en gedichtenbundel. We worden zo geleefd in deze haastmaatschappij. Je moet moeite doen om tijd voor jezelf te vinden en te nemen.

"Zo nu, nu, nu tot het op is" is een citaat van Herman de Coninck, dat mij aanspoort om in het moment te leven.

Dan heb ik ook nog vele honderden boeken, muziekdvd.s en cd's op mijn werkkamer en op zolder staan.
Wat zal er in toekomst met deze collectie gebeuren als alles gedigitaliseerd is? Blijf ik hechten aan het vasthouden van een boek. Nu lees ik al vaak via pc of tablet, want veel boeken zijn niet of moeilijk verkrijgbaar in bibliotheek of boekhandel en wel beschikbaar via internet. Bijvoorbeeld de web-site van digitale bibliotheek voor Nederlandse letteren: http://www.dbnl.org .

Mijn huidige Nederlandstalige literatuur top 6:
Kristien Hemmerechts, Gitte
Stefan Brijs, De engelenmaker
Peter Buwalda, Bonita avenue
Harry Mulish, De ontdekking van de hemel
Bernlef, Hersenschimmen
Louis Couperus, Eline Vere

Het selectiecriterium voor de opbouw van mijn collectie was het willen herlezen, raadplegen, beluisteren en bekijken van de aangeschafte boeken-, muziekdvd- en cd's. Zo'n persoonlijke collectie zegt veel over de voorkeuren van de verzamelaar. Ik mag graag in de boekenkast van een ander kijken, want het zegt zoveel over de eigenaar, maar hoe doe je dat met de jeugd, die alleen download, kijkt, luistert of kijkt en daarna de bestanden opruimt.

De inhoud van mijn boekenkast is in de loop van de jaren vaak veranderd. Als kind las ik alles waarop ik de hand kon leggen in de bibliotheek in Schaijk. Daar heb ik alle kinderboeken, informatieve boeken, sprookjes, mythologie en geschiedenisboeken, klassieke literatuur gelezen, die in de rekken stond. Gelukkig was de collectie toen breder en kwalitatief beter dan tegenwoordig. Nu staat er veel lectuur en ander amusement in de schappen en bakken. Op mijn 14de mocht ik mijn eerste echte roman meenemen en moest na het lezen vragen beantwoorden van de bibliothecaresse voordat ik toestemming kreeg om meer romans bij de volwassenenafdeling te lenen. Al eerder had ik de poëziekast ontdekt en langzamerhand geplunderd. Als student had ik voor het eerst geld voor boeken (leve de studiebeurs), maar ik bleef een trouw bezoeker van de bibliotheek in mijn woon- en studieplaats. Pas toen ik mijn eigen geld verdiende, begon ik te bouwen aan mijn verzameling van boeken, cd's en muziekdvd's.

Ik heb mijn boekenkast eens kritisch bekeken alsof het de kast van een ander was. Na de laatste verhuizing heb ik de studieboeken van de diverse opleidingen, kinderboeken, streek- en historische romans, science fiction. fantasy, tuin- en kookboeken niet meer uitgepakt. In de kasten zijn de Nederlands-, Duits- en Engelstalige literatuur, mijn poëziebundels, ruim 300 (Rainbow en Salamander) pockets, literaire thrillers, architectuur-, kunst-, (literatuur)geschiedenis- en psychologieboeken, web development en ict boeken terechtgekomen. Meer dan negentig procent van de Rainbow pockets gaan over vrouwen en de cultuur, waarin ze leven. Ook valt me nu op dat ik voornamelijk boeken en cd's van vrouwelijke auteurs en artiesten heb verzamelt, terwijl ik meer mannelijke auteurs leen en lees.  

Vertel me bij een bijeenkomst van de lezers van stavast maar eens wat jij in jouw boekenkast heb staan...

Terug naar De Lezers van Stavast

dinsdag 22 januari 2013

Internet doet iets met ons brein, het bederft ons

Tien maanden lang lezen veertig mensen elke week een boek en komen bijeen om erover te praten. Dit is het idee achter het prject Lezers van Stavast. Vandaag: Thea Veken over 'Het ondiepe' en 'In ons belang'. Zo begint het artikel Internet doet iets met ons brein, het bederft ons in het Brabants Dagblad (editie Oss e.o.) van dinsdag 22 januari 2013.














Thea Veken haalt de bij Lezers van Stavast vereiste vier boeken per maand moeiteloos, zodat ze sinds de aanvang van het project inmiddels al een mooie plank heeft verzameld, uiteraard inclusief Wij zijn ons brein van Dick Swaab. Ik vond Het ondiepe ook een goed boek (Maven publishing, ondertiel: Hoe onze hersenen omgaan met internet). "Dat interesseert me ook beroepshalve en ik denk dat de schrijver gelijk heeft: al die indrukken die we via internet krijgen, gaan ten koste van het dieper doordenken en onze creativiteit. Je gaat niet meer zo snel op zoek naar een boek om iets uit te zoeken, je neemt Google. Ik herken dat bij mezelf ook. Maar al die gefragmenteerde informatie, al die korte indrukken leiden niet zo snel tot het leggen en het vinden van wezenlijke verbanden.'

Ze studeerde orthopedagogiek en werkt in Den Bosch als gedragsdeskundige bij het Ministerie voor Veiligheid en Justitie. Ze is 57 nu, mooie vrouw, intelligent, licht afstandelijk. Thea Veken woont in Oss, is getrouwd, heeft twee kinderen en is een veelvraat als het om boeken gaat. "Fictie, detectives, historische romans en nu dus ook non-fictieboeken."

Dat boek over ons brein en de technologie intrigeerde haar. "Onze manier van denken en doen is niet alleen het gevolg van onze genen en onze jongste jeugd, maar evengoed van onze manier van leven. Nietzsche zei dat al: de hersenen worden ingrijpend beïnvloed door technologie. Ik vind het wel boeiend te merken hoe dat gaat. Via mijn werk zie je jongeren die verslaafd raken aan games, dat is voor de hulpverlening ineens een nieuwe doelgroep. En je ziet dat ze foto's op het net zetten om iemand te pesten."

Wie wordt geacht dit soort ongerief op te ruimen? De ouders? Fout, de overheid! Dat prikkelde Thea Veken uiteraard bij het lezen van In ons belang (uitgeverij Van Gennep) van Eelke Blokker, die aangeeft hoe egoïstisch en weinig intelligent we zijn. Thea Veken is het met hem eens. "Blokker denkt: het punt is niet dat mensen hun eigen belang nastreven, dat is de mens eigen. Het punt is dat ze hun eigenbelang verkeerd begrijpen, omdat ze geen enkel oog meer hebben voor het gemeenschappelijke belang."
Daarom zeiken we hele dag tegen de overheid aan. "De overheid zien we niet meer als hoeder van de publieke zaak, maar als individuele hulpverlener. De overheid is er om je rechten te claimen, om diensten van af te nemen, om als winkelier te bejegenen en ons als klant te bedienen. En dus kijken we naar de overheid als onze kinderen te druk zijn, als we geen tijd meer hebben voor oma, als we te hard werken en overspannen raken, als we ons spaargeld op de verkeerde bank hebben gezet of als de buren te veel lawaai maken bij de barbecue."
De oplossing: "Die moet liggen in het herdefiniëren van de functies van de rol die iedereen met spelen en vooral welke functies we in de toekomst nodig hebben."

Tekst: Henri van der Steen

Klik hier voor een bijdrage van Thea Veken over vier gelezen boeken

Homepage Artikelen uit het Brabants Dagblad

Terug naar De Lezers van Stavast

maandag 21 januari 2013

Het gaat een keer helemaal mis met ons, over 10, 100 of 200 jaar ...

Op zondag 20 januari 2013 verzorgde geoloog Peter Westbroek in de Groene Engel op uitnodiging van de Openbare Bibliotheek Oss een lezing. Centraal stond zijn in september 2012 verschenen boek De ontdekking van de aarde : het grote verhaal van een kleine planeet, Journalist Henri van der Steen van het Brabants Dagblad was aanwezig en zijn verslag stond op maandag 21 januari in de Osse editie van 'zijn' krant.

Het gaat een keer helemaal mis met ons, over 10, 100 of 200 jaar ...
De mens is een arrogant dier en als dat nog even zo blijft, kan het wel eens rap afgelopen zijn met de soort. Bij het koffietje vooraf vertelde Peter Westbroek nog over de wetenschappers die niet uitsluiten dat ons al over tien jaar een allesvernietigende ramp kan vellen, wanneer door de opwarming van de aarde alle CO2 onder de permafrost vandaan komt. Dat verhaal vertelde de geoloog tijdens zijn Blikopener-lezing in de Groene Engel even later niet; angst is van minder nut dan hoop en rede, meent hij.

Michiel de Ruyter
Peter Westbroek
De 75-jarige emeritus hoogleraar en schrijver van het succesboek De ontdekking van de aarde liet een schilderij zien met http://nl.wikipedia.org/wiki/Michiel_de_ruyter, de ene arm op een wereldbol, een scepter in de hand, in de andere hand een zwaard. Dat was het wereldbeeld in de zeventiende eeuw en dat is het deels nog: de aarde is van en voor de mens. Terwijl we alles aan de aarde danken, betoogde Westbroek, alles!

Het werd een boeiende, leerzame middag waarin de heerlijke verteller Westbroek allerhande wetenswaardigheden uitdeelde (we komen feitelijk uit steen voort, onze kennis verhoudt zich als een Hollandse garnaal tot alle land en water op aarde), maar vooral betoogde dat de aarde een samenhangend systeem is, waarin alles op alles inwerkt. Maar ja: "We zijn geestelijk niet uitgerust dat onder ogen te zien, laat staan er iets aan te doen."

Daarom reageren we anders dan nodig is. "Klimaatverandering, de economische crisis, het opraken van grondstoffen leidt allemaal tot mondiale angst, maar het gevolg van die angst is slechts xenofobie, nationalisme en onverschilligheid."

Hij pleitte voor symbiose. "De grenzen van het draagvermogen van de aarde komen in zicht. Het gaat een keer helemaal mis, over 10, 100 of 200 jaar, tenzij we misschien de oplossing vinden door de macht over te dragen aan de aarde. Als de wetenschap de werkelijkheid toch eens kon verleiden zich bloot te geven. Misschien dat de civilisatie dan zelfs nog veel verder kan gaan."

Er is dus nog hoop, maar Westbroek is ook realistisch; de mens is een armzalig schepsel, een antropocentrische domoor.

Jammer dat de zaal vooral gevuld was met 50-plussers, zij die Westbroeks lesje in enderigheid het minst nodig hebben.

Aanvulling
Een prachtige slotzin van een artikel dat ietwat 'verloren' in het Brabants Dagblad stond. Onder een groot artikel mét foto van een andere activiteit in Oss. Waar de jongeren, die Henri van de Steen in de Groene Engel niet zag, wél aanwezig waren. Klunen in Oss. Feitelijk een middagje zuipen in de sneeuw.

Meer lezen?
Peter Westbroek verwees in zijn lezing niet naar andere boeken. En aangezien hij na afloop vanwege de sneeuw al weer snel naar zijn trein vertrok was er geen gelegenheid hem te vragen of hij het boek De wil van technologie van Kevin Kelly kende. Toch sluit dit boek op een bepaalde manier aan op het verhaal van Peter Westbroek.

zondag 13 januari 2013

The never ending happening


Life is people van Bill Fay is zo'n cd die blijft 'groeien'. Waarop zich telkens andere nummers naar voren blijven dringen. Door de muziek, maar vooral door zijn teksten. Zinnen waar jaren aan geschaafd is. Woorden die niet zomaar ergens in een liedje staan. Dat is logisch. Als je weet dat Bill Fay pas in 2011 na een afwezigheid van ruim veertig jaar weer met een aantal 'echte' muzikanten de studio indook. Om liedjes die al jaren lagen te liggen te gaan opnemen. Een jonge Amerikaanse muzikant-bewonderaar benaderde hem in 2011 of hij er iets voor voelde om samen met hem een plaat te gaan maken. Bill Fay is een typisch voorbeeld van een muzikant die het in het begin commercieel niet maakte en uitgekotst werd door de muziekindustrie. Hij heeft daarna veel uiteenlopende (laagbetaalde, laaggeschoolde) baantjes gehad (waar hij op Life is people af en toe naar verwijst), maar bleef in zijn vrije tijd wel nummers schrijven en opnemen. Maar vooral voor eigen gebruik. Maar zoals dat (gelukkig) gaat, iets wat goed is wordt (soms) op een zeker moment herontdekt.

Een gelovig man - kosmisch bewustzijn
Life is people is een plaat van een gelovig man. Die een groot ontzag heeft voor de wereld waarop hij mag leven. Die daar dankbaar voor is. En gelooft dat een god daarvoor verantwoordelijk is. Maar hij is geen fanaticus. Noch een preker om anderen over te halen. In bijna alle nummers refereert hij er kort aan, maar voor iemand die niet gelooft valt daar ondanks dat kosmisch gedoe 'toch' mee te leven. Dat komt door de muziek maar vooral door de woorden waarin hij de luisteraar meeneemt in zijn ontzag voor onze aarde en alles wat daarop gebeurt, gebeurde en zal gebeuren. Hij realiseert zich als geen ander dat we als mens een voorbijganger zijn op onze aarde. Een tiny little speck op aarde. En in de tijd die achter én voor ons ligt.

The never ending happening
Of what's to be and what has been
Just to be a part of it
Is astonishing to me

Hieronder een live opname van The never ending happening uit een BBC-Jools Holland-programma (zonder de cello-solo aan het eind die wel op de cd-opname staat)



Gelijkgestemde zielen?

De levenshouding van Bill Fay sluit naadloos aan bij geoloog Peter Westbroek die in De ontdekking van de aarde : het grote verhaal van een kleine planeet op een heel andere manier kond doet van zijn ontzag voor diezelfde aarde. Peter Westbroek zal zich herkennen in bovenstaand liedje. We zullen het aan hem voorleggen op zondag 20 januari 2013 als hij in de Groene Engel in Oss een lezing geeft over de (echte) waarde verwondering. Alhoewel hij wel vraagtekens zal zetten bij de laatste regels uit het voorlaatste couplet (Yearning for the day to be / When god will roll his stone away).

Er is echter een groot verschil tussen deze twee leeftijdsgenoten (Fay = 70 jaar en Westbroek 75): Westbroek moet niets van geloof en god hebben. Die heeft hij in zijn wereldbeeld niet nodig. Maar hij laat zich in zijn boek niet denigrerend over gelovige mensen uit, tenzij ze 'hun' geloof als het ware inzetten om iets wetenschappelijks te beweren. Vooral over creationisten en aanhangers van de intelligent design-'sekte' maakt hij enkele opmerkingen waaruit blijkt dat hij niets op heeft met dit soort 'wetenschappers'. In de wetenschapswereld van Peter Westbroek (en de aarde/wereld/universum) is geen god nodig om 'dingen' te kunnen verklaren.

De werkelijkheid zit vol verrassingen. Want terwijl de angst voor het nihilisme om zich heen grijpt, is er één activiteit die er garen bij spint. In de wetenschap bestaat geen absolute waarheid. Juist omdat aan alles wordt getwijfeld, komt het onderzoek vooruit.
() Absolute waarheid is iets voor fundamentalisten.
Die lui leiden aan een ernstige vorm van zelfoverschatting. Als we ons voorstellen dat de werkelijkheid de omvang heeft van de wereldoceaan, dan is onze kennis zo groot als een garnaal. We moeten woekeren met een handjevol principes, en het is nog verbazingwekkend hoe we daarmee uit de voeten kunnen. We moeten ons oefenen in die wetenschappelijke bescheidenheid. Het is een kwestie van civilisatie, een wapen tegen de angst voor het nihilisme en een bron van distantie en fascinatie.
Een bescheiden mens
Peter Westbroek weet zijn plaats. Hij is in eerste instantie een wetenschapper die weet dat hij voortbouwt op reuzen voor hem en dat zijn kennis en inzicht tijdelijk van aard zijn. En dat hoort zo. Na hem zullen andere wetenschappers delen van zijn inzicht onderuit halen, aanpassen, ja wellicht volledig overhoop stoten. Westbroek zit daar niet mee. Ten eerste omdat hij weet hoe nietig een mens op onze aarde is. Er zijn 45 miljoen eeuwen geweest waarin op aarde geen mensen rondliepen en er zullen nog ontelbaar veel eeuwen komen waarin niemand op onze aarde zal weten dat hier een Peter Westbroek heeft rondgelopen. Verder weet hij dat hij een 'middelmatig' wetenschapper is die niet zoals een Copernicus, Darwin of Freud een wereldbeeld doet kantelen. Hij is weliswaar wel betrokken bij een kanteling die momenteel gaande is, maar gunt anderen de credits daarvoor. In dat verband noemt hij James Lovelock (van de Gaia-theorie) en de biologe Lynn Margulis. Maar zelfs voor hen valt hij niet in katzwijm; alleen over Lynn Margulis (symbiose) schrijft hij in zijn boek geen enkele kritische zin.
Ziehier de kern van het onderscheid tussen het modernistische en het nieuwe wereldbeeld: eerst waren we nog heersers over de aarde, nu moeten we leren om ons te voegen naar de grillige dynamiek van de planeet, als surfers op de golven in de zee.
Ik stel voor om te spreken van het symbiotische wereldbeeld, als opvolger van het modernisme van de afgelopen eeuwen. Dat ik Lynn Margulis en James Lovelock daarmee op gelijke voet plaats met Copernicus of Galilei zal de nodige verbazing wekken, maar ik meen het serieus.
Lynn Margulis
Een mens die zich kan (blijven) verwonderen
Bill Fay en Peter Westbroek bezitten beide de gave van de verwondering. Hoe rijk de wereld is die zich aan hen voltrekt. Fay neigt meer naar bewonderen en opzien naar een god die dat allemaal mogelijk heeft gemaakt; althans het zaakje op gang heeft gebracht. Westbroek heeft een andere houding. Hij gebruikt zijn verwondering over wat zich aan zijn geologen-oog voorbijtrekt als uitgangspunt om op zoek te gaan voor een verklaring van raadselachtige verschijnselen. In het verleden (het heel verre verleden) maar de laatste jaren van zijn werkzame  leven ook over onze huidige aanwezigheid als mens op deze planeet.
Tegenwoordig spreek je misschien liever van een ingeving of een idee, maar vroeger noemden ze zoiets een openbaring. Volgens mij komt dat allemaal op hetzelfde neer. Zolang je maar inziet dat alles, álles om je heen miraculeus is, inclusief jezelf. Wie de verwondering niet kent, zal nooit een goed en evenwichtig leven kunnen leiden. Hij zal gemakkelijk vervallen in paniek en stress en door de minste verstoring uit evenwicht raken.
De verwondering mag dan geen deel uitmaken van de wetenschap zelf, maar ze drijft haar wel vooruit en wordt zelf door de voortgang van het onderzoek steeds verder opgestuwd.
Een kritisch mens
In het boek is in de eerste plaats een (ouderwetse) geoloog aan het woord, die begeesterd kan schrijven over stenen, rotsmassa's en verschijnselen als plaattektoniek, erosie en sedimentatie. Hij werkt nadrukkelijk twee verschijnselen uit die raken aan andere takken van wetenschap(sport): kalk en zuurstof. Maar al snel wordt duidelijk dat deze wetenschapper niet zoals veel zijn collega-wetenschappers 'opgesloten' wil worden of zijn in zijn (of haar) vakgebied. Integendeel. Ergens tijdens zijn 50 jaar lange carrière heeft hij ingezien dat verschijnselen die een geoloog bestudeert 'raken' aan andere takken van wetenschap. En niet alleen aan de 'harde' beta-kant, maar evenzozeer aan de  'zachte' sociologische.

Westbroek is op latere leeftijd betrokken geraakt bij de opmars van een ‘nieuwe’ wetenschap, Earth System Science. Er is nog geen Nederlandse benaming voor. In deze wetenschap komen veel takken van wetenschap samen. Waar gaat dit over? De centrale notie is dat alles, maar dan ook alles op aarde met elkaar samenhangt. Symbiose. Dat woord valt vaak. Steeds vaker wordt duidelijk dat niet alleen levende wezens in symbiose met elkaar leven (denk bijvoorbeeld aan de ontelbaar vele bacteriën die in en op ons lichaam rondkrioelen, en maar goed ook), maar dat levende wezens ook ‘samenleven’ met dode materie én – nog sterker – dat die dode materie invloed uitoefent op ‘ons’ (de levende natuur) en dat omgekeerd die levende natuur dode materie ‘verandert’.
Westbroek weet dat ‘zijn’ Earth System Science pas in de kinderschoenen staat. En hij zal niet meemaken dat die volwassen wordt. Hij weet wél dat hij iets te pakken heeft wat de komende decennia erg groot en belangrijk zal worden.

Ik zie wetenschappers niet als helden maar toch meer als een soort werkmieren of bedienden. We dienen de wetenschap, de mensheid of zo je wilt de planeet, en we zijn voortdurend verantwoording verschuldigd aan de werkelijkheid.
Onze eigen glorie is dus van ondergeschikt belang. Toch maak ik hier, voor één keer, een uitzondering. Dat doe ik om te onderstrepen () dat zo veel mensen ten onrechte het idee hebben dat het oordeel van de wetenschap ook maar een mening is, net zo belangrijk als wat henzelf bij gelegenheid te binnen schiet.
() wetenschappelijke kennis is van een hogere orde. De ontwikkeling van de wetenschap is een cumulatief proces, en goede wetenschappers praten niet namens zichzelf, maar plaatsen zich gehoorzaam (zij het kritisch) binnen een traditie; ze staan op de schouders van reuzen.
Charles Darwin
Een optimistisch mens, ondanks alles
Peter Westbroek (en Bill Fay, op zijn manier) maken zich zorgen over onze tijd, de mens die op deze aarde veel aan het kapotmaken is. Maar beiden zijn ondanks het feit dat ze weten dat 'de mens' op veel punten verkeerd bezig zijn toch optimistisch. Wanhopen niet. Vertrouwen er op dat de mens in staat zal zijn zich aan te passen aan 'de aarde'.
Gedurende de eeuwen die achter ons liggen, zijn de aarde en de mensen van elkaar vervreemd geraakt, zozeer dat het voortbestaan van de mens wordt bedreigd en de aarde geteisterd achterblijft. We voelen ons heersers, maar zijn parasieten van de planeet. Alleen door symbiose, door in de aarde op te gaan, zullen we kunnen overleven. Er ontstaat dan een nieuwe planeet met ongekende mogelijkheden.
Copernicus
Een mens die wil, ja moet krenken
In zijn boek vertelt Westbroek grofweg het bekende verhaal van 'de mens' die zijn plaats in de 'rangorde' van de aarde door de eeuwen heen ziet veranderen. De zon draait niet om de aarde! De mens is geëvolueerd uit andere wezens! Mensen worden vaak aangedreven door hun onbewuste. Westbroek heeft het over wereldbeelden en krenkingen. Dat woord - krenkingen - is afkomstig van Sigmund Freud.
Op dinsdag 9 januari 2013 schreef de filosoof Hans Schnitzler in zijn column in de De Volkskrant onder de kop Dorpsgek over de moderne mens die 'gebukt' gaat onder een overdaad aan impulsen: de homo digitalis mobilis. Deze moderne 'dorpsgek' komt naar voren uit het rapport De zwarte kant van sociale media. Schnitzler plaatst de komst van de homo digitalis mobilis in een breed perspectief. Los van het feit of dat klopt is het een (té) mooi citaat om duidelijk te maken wat Westbroek (en Freud) onder die 'krenkingen' verstaan:
Wie de ziektegeschiedenis van onze planeet met een freudiaanse bril bekijkt, ziet een interessant patroon dat licht werpt op deze kwestie. Al generaties lang staat de arme ziel aan vernederingen bloot waartegen hij zich keer op keer probeert te verzetten. Eerst was daar Copernicus die hem van zijn centrale zetel in het universum stootte. Toen verscheen Darwin die hem reduceerde tot een gril van de natuur en hem terugplaatste in het dierenrijk. En tot slot kwam dokter Freud ook nog langs die zijn ego een enorme oplawaai verkocht door hem als product van zijn driftleven voor te stellen. Daar lag hij dan: een paar illusies armer en zijn zelfbeeld in duigen.


En Westbroek met 'zijn' medecompanen van Earth System Science voegen er een vierde krenking aan toe. De krenking die Schnitzler in zijn column aansnijdt is van een volstrekt andere orde. De krenking van Westbroek e.a. begint wat betreft hem betreft bij een foto. Genomen in 1968. Vanuit een capsule die rond de maan cirkelde. Waarin een astronaut een 'kiekje' van de aarde maakte. Met op de voorgrond de kale, dode, barre maan. Earthrise. Zo is deze legendarische foto bekend geworden. En voor Westbroek en andere Earth System Science-mensen was dit een breukpunt. Voor de eerste keer konden mensen de aarde vanuit het heelal zien. En - verrassend - die leek niet op de bekende globes of kaarten uit de atlassen. Integendeel: geen grenzen. Nee louter wolken, water en continenten in verschillende kleuren. De mens zag voor de eerste keer de aarde als een organisch geheel.
Met de Earthrise-foto ontstond het nieuwe wereldbeeld, dat we symbiotisch noemen en dat nu uitmondt in de Earth System Science. Het symbiotische wereldbeeld voegt een vierde krenking van de menselijke eigenwaarde toe: De aarde en niet de mensheid is het medium waaraan het civilisatieproces zich afspeelt. In de jaren vijftig van de vorige eeuw dachten we nog dat we heersers over de aarde waren. Maar wij beseffen inmiddels dat we geen andere keuze hebben dan ons aan te passen aan de wisselvalligheden van de aardse odyssee, als surfers op de golven van de zee.
Een politiek bewust mens
Westbroek is geen politicus. Is daarvoor waarschijnlijk ook niet geschikt. Hij praat niet met meel in de mond. Maar hij heeft wel meningen over onze tijdgeest. En doet ergens aan het eind van zijn boek enkele opmerkelijke uitspraken. Hij heeft een grote hekel aan politici die op de nationalistische toer gaan of trommel roffelen. Earth System Science beziet de aarde als één geheel. De aarde heeft alles wat op deze aarde is (gekomen) voortgebracht. En trekt zich in dit al maar doorgaande proces niets van grenzen aan. Sterker, grenzen worden doorlopend doorbroken en gaan levende én dode stoffen allianties met elkaar aan. Symbiose.
Om onze huidige (en toekomstige) problemen als mens te kunnen oplossen zullen we moeten samenwerken. Grenzen oversteken. Loskomen uit onze o zo beschermde omgeving. Minder angst voor het onbekende.
Als de Earth System Science één ding duidelijk maakt, dan is het wel dat we de aarde als ons thuisland mogen beschouwen. Al geven we vaak de voorkeur aan een eigen woonplaats, streek, land, religie of cultuur, in het zicht van de aarde lijken die parochiale identificaties triviaal. In 1968 maakte de Earthrise-foto ons bij verrassing bewust van het aangrijpende contrast tussen het lege maanlandschap en onze bitterzoete planeet. Eventjes voelden we ons echte aardbewoners, maar dat ene beeld was toch te zwak om die gezindheid vast te houden. Nu, bijna een halve eeuw later, worden we opnieuw bevangen door de mondiale angst en schrikken we terug voor dat grootse visioen.

Wat er nu voor in de plaats komt, is het nationalisme, een ongerief dat de mensheid eeuwenlang heeft geteisterd. Op steeds meer plaatsen duiken de opzichtige kleuren van vlaggen en wimpels weer op. Infantiele mythes van helden en moordpartijen uit het verleden roepen op tot tweedracht. Hebben we echt zulke symbolen nodig om onze angsten te bedwingen?

De mens als inspirator, bron van hoop
Het moge inmiddels duidelijk zijn dat in dit boek de hele waarheid de veranderende aarde betreft, de Global Change die de mensheid dreigt te vermorzelen. Alleen wat in symbiose leeft met de aarde, houdt het uit en de rest verdwijnt. Niemand weet wat we precies onder die symbiose moeten verstaan, maar de civilisatie zoals die nu is, valt er zeker niet onder.
Zolang we gevangenzitten in het antropocentrische wereldbeeld van het modernisme en de aarde beschouwen als het passieve substraat van ons handelen, blijven deze dingen voor ons verborgen. Pas als we het geheel overzien vanuit de diepe ruimte en de geologische tijd, wordt ons duidelijk dat we nu bezig zijn de grootste stap ooit te zetten naar de volwassenheid van de mensheid.
Ik ga nog verder: de opkomst van het symbiotische wereldbeeld waarmee ik je in dit boek heb laten kennismaken, gaat de menselijke maat te boven. Het is een doorbraak in de planetaire bewustwording, een geologische gebeurtenis van de eerste orde.
Onze troost bestaat eruit dat we onze weg naar symbiose met de aarde niet alleen hoeven te zoeken. We vinden de zich almaar differentiërende planeet aan onze zijde. Terwijl het leven van alledag voortkabbelt, beleven we ijzingwekkend bijzondere tijden. Als de nood het hoogst is, zullen we ons hernieuwde zelfvertrouwen hard nodig hebben om het voorbeeld te volgen van onze heldhaftige visser in de maalstroom #.
Edgar Allan Poe
De heldhaftige visser komt voor in het beroemde verhaal van Edgar Allan Poe (Een afdaling in de Maalstroom). Twee vissers komen in een verwoestend kolkende zeestroming terecht. De ene broer overleeft het niet. De ander wel. Door zich niet te verzetten tegen de almacht van de natuur(krachten) maar door op basis van observatie te besluiten zich als het ware aan moeder natuur over te geven. Die man verwondert zich in eerste instantie over de 'schoonheid' van waarin hij terecht is gekomen, wordt daardoor als het ware kalm (de kracht is zó groot dat een klein mens weerloos is) en ziet daardoor een manier om te ontsnappen. Het boek van Westbroek begint met een samenvatting van dit verhaal en eindigt met een integrale plaatsing (in een vertaling van Simon Vestdijk).

Tien jaar werk
Programmamaker Wim Brands heeft in 2012 twee keer Peter Westbroek in zijn programma gehad. In september op de radio en in december op tv. Op zondag 16 december noemde hij het in de introductie van het tv-interview een van de meest inspirerende boeken van 2012. Een groot compliment uit de mond van een échte Lezer van Stavast. Het boek van Westbroek is een typisch voorbeeld van een boek dat zich langzaamaan 'rondpraat'. Terecht. Het levenswerk van deze vitale zeventiger verdient een ruim publiek. Hij heeft er tien jaar aan gewerkt.

Het Holstee manifesto
In de week dat het inzicht daagde dat The never ending happening van Bill Fay en het boek van Peter Westbroek op een bepaalde manier in elkaars verlengde liggen kwam ook het zogenaamde Holstee manifesto voorbij. Nu pas. Vier jaar nadat dit manifest werd gepubliceerd. Maar iets wat kwaliteit heeft komt vanzelf bovendrijven. Of niet. Dat is dan jammer, maar iets wat je niet kent kunt je niet missen.

Een optimistisch manifest
Dat dezelfde sfeer uitstraalt als de liedjes van Bill Fay en de gedachten van geoloog Peter Westbroek. Een optimistisch, inspirerend beeld aan het begin van wat een donker jaar dreigt te worden.

Dit manifest is in 2009 gemaakt en is uitgegroeid tot een statement waarin miljoenen mensen zich herkennen. In oktober 2011 is op Youtube onderstaand filmpje (van 2,5 minuut) geplaatst waarin de woorden en zinnen ín beeld worden gebracht. Een prachtig filmpje voor iedereen die zich (in 2013) zorgen maakt. Het kan anders! Doe er iets aan!




Homepage Achtergrondartikelen

maandag 7 januari 2013

Thea Veken over vier gelezen boeken


Nicholas Carr
Het ondiepe. Hoe onze hersenen omgaan met internet.

Ook gezonde, normaal functionerende zenuwstelsels lieten grootschalige en blijvende plasticiteit zien zodat neurowetenschappers tot de conclusie kwamen dat onze hersenen altijd in beweging zijn en dat ze zich aanpassen aan zelfs de kleinste veranderingen in onze omstandigheden en ons gedrag. De evolutie heeft ons hersenen gegeven die letterlijk van karakter, en van gedachten kunnen veranderen, steeds maar weer. Onze wijze van denken, waarnemen en handelen wordt, zoals we nu weten, niet geheel en al bepaald door onze genen, noch door ervaringen in de jeugd. Wij veranderen de gedachtengangen door onze manier van leven en zoals Nietsche terecht observeerde, door de hulpmiddelen die wij gebruiken. De hersenen worden ingrijpend beïnvloed door technologie.

Onderzoek toont aan dat bepaalde cognitieve vaardigheden sterker worden, soms substantieel, door het gebruik van de computer en internet. Deze vaardigheden hebben vaak betrekking op de primitievere hersenfuncties zoals de oog-handcoordinatie, reflexgedrag en het verwerken van visuele aanwijzingen.  Maar naar mate we beter kunnen multitasken raakt ons vermogen om diep en creatief te denken verstoord. Wat het net doet afnemen is het vermogen om zelf, diepgaand, een onderwerp te kennen, om binnen onze geest rijke en persoonlijke verbanden te ontwikkelen die leiden tot een geheel eigen intelligentie.

A.J. Kruiter, E.Blokker
: In ons belang Pleidooi voor publieke waarden
.
Het punt is dus niet dat mensen hun eigenbelang nastreven: dát is de mens eigen. Het punt is dat ze hun eigenbelang verkeerd begrijpen, omdat ze het gemeenschappelijk belang niet meewegen.
Vanaf eind jaren tachtig vervingen efficiency, concurrentie en kostenreductie rechtvaardigheid, vrijheid, gelijkheid en broederschap als fundamentele waarden binnen onze democratische verzorgingsstaat.
Marktmechanismen versterken dat de nadruk nog meer komt te liggen op het individu en zijn voorkeuren.
Alles wat niet van financiële waarde is, is weerloos om Lucebert te parafraseren.
De overheid zien we niet meer als hoeder van de publieke zaak, maar als individuele  hulpverlener. De overheid is er om je rechten te claimen, om diensten van af te nemen, om als winkelier te bejegenen en ons als klant te bedienen. En dus kijken we naar de overheid als onze kinderen te druk zijn, als we geen tijd meer hebben voor oma, en als we te hard werken en overspannen raken. Dus kijken we naar de overheid als we ons spaargeld op de verkeerde rekening van de verkeerde bank hebben gezet, te veel geld hebben geleend voor die prachtige designkeuken, of als de buren te veel lawaai maken tijdens de jaarlijkse barbecue. Dus wijzen we naar de overheid als onze ouders in bejaardentehuizen te weinig aandacht krijgen, als onze kinderen vervelend zijn in de klas, en we te hard rijden. Als het mis gaat wijzen we naar de overheid.
Er bestaat geen instelling, politieke partij of belangengroep meer die het algemeen belang representeert, verdedigt, op de kaart zet of voedt.
De oplossing moet liggen in het herdefiniëren van de rol die ieder in de samenleving moet spelen. En vooral in een herdefiniëring van de functies die we in de toekomst van de democratie en verzorgingsstaat nodig hebben. Efficiency (zuinig omgaan met maatschappelijke middelen), effectiviteit (doeltreffend omgaan met maatschappelijke middelen), legitimiteit (draagvlak en rechtsstaat), vrijheid, gelijkheid en broederschap zijn immers ook vereist in de verzorgingsstaat van de toekomst. Samen constitueren ze publieke waarde. Het is van belang dat we over de schaduw van ons verkeerd begrepen eigenbelang heen springen.

Dick Swaab: Wij zijn ons brein.
Met de evolutie van de moderne mens zijn er vijf karakteristieke gedragingen ontstaan die je in alle culturen terugvindt nl taal, het maken van gereedschappen, muziek, kunst en religie. Van al deze kenmerken zijn voorlopers gevonden in het dierenrijk behalve voor religie. Het evolutionaire voordeel van religie voor de mens is echter duidelijk. Het houdt de groep bijeen etc.

David Brooks, Het sociale dier
Pag 419 Recent onderzoek heeft uitgewezen dat senioren heel goed in staat zijn om te leren en te groeien. Het brein blijft gedurende zijn hele bestaan in staat om nieuwe connecties te leggen en zelfs neuronen te vormen. Hoewel sommige mentale processen zoals het werkgeheugen, het vermogen om afleidingen te negeren en het vermogen om snel wiskundige problemen op te lossen duidelijk minder worden, geldt dat niet voor andere mentale processen. Hoewel veel neuronen afsterven en veel  connecties tussen verschillende gebieden van de hersenen langzaamaan verdwijnen, reorganiseren de hersenen van oudere mensen zich om de gevolgen van het ouder worden te compenseren. Oudere mensen zijn beter in staat om hun emoties in balans te houden en zich sneller te herstellen van negatieve gebeurtenissen. Onbewust hebben ze de kracht van positief waarnemen ontwikkeld.

Thea Veken

Tiny Gevers over vijf gelezen boeken


13. Modern dédain Désanne van Brederode:

Polemisch essay tegen de popularisering van kunst en cultuur.
Schrijfster voelt zich onbegrepen en gefrustreerd omdat zij wel anderen respecteert, maar anderen haar niet. Ietwat eenzijdig geschreven werkje. Een waarheid als een koe is trouwens m.i. onderstaand fragment:
Inzicht in de complexiteit draagt bij aan schoonheidsbeleving, dus moet je er mee kennismaken om ’t te kunnen beoordelen: literatuur, klassieke muziek, schilderkunst.

14. Ziende blind in de sauna  Marcia Luyten:
Boeiend boek over hoe onze politiek, economie en cultuur ‘Afrikaanse’ trekken krijgen.  Schrijfster vergelijkt de Afrikaanse samenleving  met de onze en komt tot verrassende overeenkomsten, helaas. Ze vertelt de parabel van het aandeel en schetst hoe de positie van de aandeelhouder/mede-eigenaar verwordt tot die van een belegger die enkel ’t hoogste rendement najaagt, waardoor het korte-termijnwerk (zoals in Afrika) ook hier meer en meer zijn intrede doet.
Ook in de politiek is sprake van overeenkomsten met Afrika,  denk o.a. aan personendemocratie hier en afhankelijkheidsrelaties daar.
Ze spreekt ook over een roofzuchtige elite; in Afrika heb je de exhibitionistische zelfverrijking, hier gebeurt het meer heimelijk. Afijn, erg interessant allemaal.
Fragmenten, die me troffen:
‘Ons goede leven wordt bedreigd van binnenuit.’
‘Het wezen van de democratie ligt in de geweldloze oplossing van conflicten; hoffelijkheid en goede manieren stellen vijanden in staat met elkaar te onderhandelen. Maar de politieke zeden verruwen, d.a. Wilders, Verdonk. Hun botte manieren verraden minachting voor het democratisch spel om de macht…’
‘In de publieke ruimte werkt het mobieltje als een afstandsbediening die een virtueel scherm neerlaat.’
‘De prijs van immigratie: door grote verschillen kruipen mensen in hun schulp.’
‘Vrijheid laat zich vooral kennen als het negatief van onvrijheid.’
Terwijl ik dit type, hoor ik op de achtergrond Mark Rutte over vertrouwen praten en denk bij mezelf dat dàt nou net het door Marcia Luyten betitelde ‘vertrouwen als instant-sentiment’  is, gebruikt als instrument door politici t.o.v. kiezers. Dit soort vertrouwen, zegt zij, ondermijnt het langzaam gegroeide vertrouwen (gegroeid bv door goed nabuurschap of betrouwbare kwaliteit). Het langzaam gegroeide vertrouwen is cruciaal voor onze samenleving!

15. In ons belang A.J. Kruiter/Eelke Blokker:
Pleidooi voor publieke waarden. En eigenlijk is het een pleidooi voor een hèrwaardering van de publieke waarden, want het behartigen van ons verkeerd begrepen eigenbelang gaat ten koste van het algemene belang. Mooi geschreven boek met herkenbare praktijkvoorbeelden…..”ja, inderdaad, dat is het” denk je af en toe! Citaten:
“Tragedy of the commons” = gevaar bij democratische verzorgingsstaat.
Wèlbegrepen eigenbelang is de basis van iedere weldadige democratie!
Individualisme en de focus op onszelf erodeert het draagvlak van de verzorgingsstaat.

De hormoonfabriek Saskia Goldschmidt:
Ter ontspanning lees ik dit boek tijdens de kerstdagen in een ruk uit. Spannend, boeiend o.a. vanwege de relatie met Oss en door de schrijfster bijzonder knap geschreven vanuit het perspectief van de mannelijke hoofdpersoon.

16. De ambachtsman Richard Sennett:
Dit cultuursociologisch pleidooi voor herstel van het vakmanschap zal ongetwijfeld door sommigen als uitdagend en diepgaand worden ervaren. Ik vond het echter te langdradig, raakte regelmatig de draad kwijt, herlas de meeste bladzijden en legde het uiteindelijk na zo’n 100 blz. terzijde.

17. Intensieve Menshouderij Jaap Peters & Judith Pouw:
Navrante vergelijkingen tussen Intensieve landbouw/dierhouderij en wat schrijvers noemen de Intensieve Menshouderij.
Met dit boek ben ik overigens nog bezig.


Tiny Gevers

Beppo Grillo's blog

Aan het 'huiswerk voor de Kerstvakantie' ben ik helaas niet toegekomen. Het enige wat ik in het nieuwe jaar tot nu toe met bewondering heb gelezen was de nieuwjaarstoespraak op zijn Blog van Beppo Grillo, een Italiaan die ik bewonder om zijn moed en vasthoudendheid. Het bijzondere vond ik het citaat van Cromwell aan het eind waaruit blijkt dat de huidige (wan)toestand in Italië vergelijkbaar is met die in Engeland rond het jaar 1653:


Beppo Grillo's blog                                       2 januari 2013


In the name of God, go!

They all have to go and it doesn’t matter where. To the Barbados islands, to the brother-in-law’s Monte Carlo apartment, to an old people’s home, to the father-in-law’s print shop in Rome, to the Vatican to pray for the Vatican Bank, to Europe in place of Van Rompuy, to the Bocconi university to teach unwitting students, to a court to exercise their profession, to one of their legal firms to rake in millions of euro. They all have to go. No one can put up with them any more. They don’t understand. They believe themselves to be untouchables because they are guaranteeing the economic interests of the cement lobbies, of the cooperatives, of the concessionaries, of the ECB, of the international banks, of the foreign States. They are living in a separate world, made up of TV studios, of journalists lying down, of institutional meetings trying to dissect nothing times nothing (nothing squared) with the ritual of a group photo, surrounded by waiters, servants, butlers and lovers. Honourable people that have been dishonoured. Shameless, shit-faced, unpunished-guys, faces to be forgotten if you want to get back a fraction of serenity. They have the faces of the people who are responsible for the economic and social destruction, that get themselves face lifts, their smiles tightly stretched into a grimace, they have the solemn gait of men of power who reckon they are statesmen in a tin. They bounce back again, like new virgins, innocent, and pure just as though they were not guilty of the teeniest weeniest little error. They are the ones who have dismantled the economy, the information system, the justice system, the education system, the network of production units, the State itself. Maintained in their privileged positions for decades, paid from the taxes of the Italian people, with the music of annuities that have never been given up, with “ad personam” laws, with laws designed for the parties, for the friends, for the concessionaires, and for the mafia organisations. Parasites, flees, bloodsuckers, ticks. Viruses that make out they are miracle medicines while they are infecting the body of the Nation, safe in the knowledge that they are protected by the wicked cover ups from the media and trusting in the short memories of the Italian people. They all have to go. They’re not wanted in Parliament even by the mildest Italian person, the most tolerant, the one furthest removed from politics. Italy is suffering from an overdose of people like Bindi, finsih, Cicchitto, Berlusconi, Monti, Bersani, Fini, Alfano, Casini, Maroni and the hundreds of their peers that insist on imposing their presence.

They don’t understand that they are like Ceausescu on the balcony, Mussolini dressed as a German soldier in the truck travelling to Switzerland, Hitler in the Berlin bunker giving orders to divisions that no longer existed. It’s a matter of time, but their political adventure has finished. The bell for 2013 has already rung. The recreation at the expense of generations of Italians has finished. "ye are a factious crew, and enemies to all good government; ye are a pack of mercenary wretches, and would like Esau sell your country for a mess of pottage, and like Judas betray your God for a few pieces of money. Is there a single virtue now remaining amongst you? Is there one vice you do not possess? which of you have not barter'd your conscience for bribes? Is there a man amongst you that has the least care for the good of the Commonwealth? Ye are grown intolerably odious to the whole nation; you were deputed here by the people to get grievances redress'd, are yourselves gone! So! Take away that shining bauble there, and lock up the doors. In the name of God, go! (*)"


(*) From the speech by 
Oliver Cromwell to the English Parliament in 1653

Het laatste boek wat ik inmiddels uit heb is het zeer aanbevelenswaardige 'Het begint met een idee' met daarin het begrip memes oftewel zich voortplantende ideeën. Het mooie van het boek is ook dat de website een pagina bevat waar je per hoofdstuk kunt doorklikken naar de daarin behandelde talks:
http://www.hetbegintmeteenidee.nl/?page_id=129#!lightbox[162]/0/

Hartelijke groet en nog de beste wensen voor een gezond en leesbaar jaar,

Marcel Demoed

zaterdag 5 januari 2013

Verwondering


De Griekse filosoof en schrijver Plato schreef al ”Het begin der wijsbegeerte is verwondering”.

De verwondering wordt nog steeds beschouwd als een basishouding voor het bedrijven van filosofie en het komen tot nieuwe kennis.

Kinderen hebben deze houding al van nature en het is de moeite waard om met je (klein)kinderen eens het onderstaande boek van Jostein Gaarder te lezen. Ze schreef De wereld van Sofie, roman over de geschiedenis van de filosofie, (vanaf 12 jaar) in de vorm van een spannend verhaal.

Sofie gaat een filosofiecursus doen omdat ze geïnteresseerd is in de belangrijkste vragen van de mensheid, zoals wie zijn we en waarom leven we. Maar de antwoorden zijn in de loop van de geschiedenis steeds anders beantwoord en ook nu nog relevant. Enkele citaten uit de inleidende opmerkingen van deze cursus zijn:

[p. 23, 26]
"Het enige wat we nodig hebben om een goede filosofen te worden, het vermogen is ons te verwonderen. Alle kleine kinderen bezitten dit vermogen.
...
Het lijkt wel alsof we tijdens onze jeugd het vermogen kwijtraken om ons over de wereld te verwonderen. Maar daarmee verliezen ze iets wezenlijks, iets wat filosofen weer tot leven proberen te wekken."

Tijdens de middagpauze van de basisschool, na het eten van een boterham, heb ik veel met mijn kinderen gepraat. Ze vonden de lessen heel saai. Hun frisse blik op allerlei zaken, die ze in het dagelijkse leven tegenkomen, was meestal het uitgangspunt. Voor het kind in mij, was het genieten, om samen te filosoferen. Vaak leidde zo'n gesprek ook tot verrassende uitspraken of nieuwe kennis. Samen hebben we de zwaartekracht en de liefde bestudeert. Ook de bekende stelling van Descartes "ik denk, dus ik ben" was ook een goede aanleiding voor een interessant gesprek.

Denken over denken was lange tijd is de samenvatting van het onderwerp, dat de discussies met mijn opgroeiende puberzoon goed weergaf. Na het lezen van Ab Dijksterhuis, het slimme onbewuste, is het thema verbreed in denken met gevoel. Ondertussen is de student KI de gespreksleider geworden, maar gelukkig blijven we nog wel filosoferen en kunnen ons samen nog steeds over allerlei dingen verwonderen.

Cornelis Verhoeven heeft een pittig boek over dit onderwerp geschreven nl. Inleiding tot de verwondering. Hieronder enkele citaten uit hoofdstuk II Verwondering en wijsbegeerte:
[p. 30, 31, 32, 35]

"Er zijn graden van hevigheid vanaf lichte verwondering via verrassing, verbazing en verbijstering tot aan ontzetting en ontsteltenis toe. Die graad van hevigheid wordt bepaald door de aard van de persoon en van de situatie. Wat de een verbaast, vindt de ander misschien vanzelfsprekend. Er kan zeker worden gesproken van een talent voor verwondering."
...
"Verwondering is een zekerheid die pas is bevestigd en nog niet de verwachting heeft verloren dat haar tegendeel zal blijken. Dat sluit de kennis van datgene wat de verwondering wekt niet uit; integendeel: hoe groter onze kennis van iets is, des te duidelijker beseffen wij dat die kennis nooit uitputtend is. Kennis kan de verwondering voeden, omdat zij de mogelijkheden van anders-zijn kan stellen tegenover het zo-zijn. Ik zou mij over de opkomst van de zon niet verwonderen als ik niet overtuigd was van de mogelijkheid dat ze zou wegblijven; en ik zal mij over een eventueel wegblijven alleen kunnen verwonderen op grond van de verwachting dat zij opgaat. Vanzelfsprekend is alleen datgene waarover niet wordt gedacht."
...
"De verwondering is niet zonder gevaar; zij zou een bestaan kunnen desintegreren. Waarschijnlijk is dat de reden waarom de verwondering een thema is, waarover veel wordt gepraat, maar ook een verschijnsel waaraan weinigen zich overgeven om van daaruit te denken en te leven. Bij voorkeur volstaat men ermee de verwondering van haar gevaarlijk karakter te ontdoen. Men heeft er veelal een vrij romantische opvatting over en denkt bij verwondering vooral aan een bepaald soort alleen in de verbeelding bestaande dichters, die met grote open kinderogen hun weg door het leven gaan, zich almaar verwonderend over dingen die de anderen niet opmerken of heel gewoon vinden."
...
"Dit inzicht is zeer fundamenteel: het betekent dat in de verwondering de dingen er niet zijn voor de mens, maar dat daarentegen de mens er is voor de dingen. Hij is er om de dingen te beschouwen, te bezitten en zich erover te verwonderen. ‘Zum Erstaunen bin ich da’, zegt Goethe."
Dit boek is te lezen via de web-site

http://www.dbnl.org/tekst/verh039inle01_01/verh039inle01_01_0002.php

Marianna van Vugt

Michiel van Elk

De gelovige geest : op zoek naar de biologische en psychologische wortels van religie
Bert Bakker 2012, 271 pagina's - € 19,95

Website Michiel van Elk (1980) en informatie over De gelovige geest

Korte beschrijving
Eindelijk eens een boek dat het onderzoek dat de afgelopen decennia gedaan is naar psychologische, neurowetenschappelijke en evolutionaire verklaringen van religieuze verschijnselen op een serieuze, neutrale en bijzonder leesbare wijze beschrijft. Ofschoon Van Elk, psycholoog en neurowetenschapper en co-auteur van 'Het babybrein' (2010), het geloof achter zich heeft gelaten, laat hij in dit boek zien dat hij het christelijk geloof van binnenuit kent. Op zakelijk-neutrale wijze beschrijft Van Elk welke inzichten de huidige wetenschap verschaft ten aanzien van religieuze ervaringen, wondergeloof, antropomorfe godsbeelden, gebedsgenezing, parapsychologie en meditatie. Nergens schrijft hij rancuneus of neerbuigend over religie, en in de epiloog beschrijft hij helder dat de reductionistisch-atheïstische conclusies van bijvoorbeeld Richard Dawkins en Dick Swaab niet noodzakelijk volgen uit de natuurwetenschappelijke gegevens. Aan het eind van het boek blijkt: religie is zo gek nog niet. Een boek dat er in het Nederlands taalgebied nog niet was en dat gelovigen én ongelovigen zal verrassen en boeien. Met literatuurverwijzingen in eindnoten en registers op personen en onderwerpen.

Interview uit het Reformatorisch Dagblad: Wij zijn veel meer dan ons brein (november 2012)

Fragment uit de Epiloog - God in ons brein?
De vraag of er een hogere werkelijkheid bestaat, kan niet beslist worden op basis van neurologische gegevens. Populairwetenschappelijke publicaties die spreken van de godspot in het brein of het relikwabje, geven een verkeerd beeld van de werkelijkheid. God is zeker niet in het brein terug te vinden. Net zomin als onze beste vrienden, familie of onze persoonlijkheid zijn aan te wijzen in het brein. De reductionistische benadering waarbij allerlei complexe processen gereduceerd worden tot louter hersenactiviteit, is gedoemd om te falen. Wij zijn niet ons brein. We zijn veel meer dan ons brein: we hebben een lichaam, een persoonlijkheid, een eigen geschiedenis, een sociaal netwerk. Dit alles vormt een deel van wie zij zijn.

Terug naar Overzicht alle titels

vrijdag 4 januari 2013

Robert & Edward Skidelsky

Hoeveel is genoeg? : geld en het verlangen naar een goed leven
De Bezige bij 2013, 320 pagina's - € 19,95

Oorspronkelijke titel: How Much is Enough? Money and the Good Life (2012)

Wikipedia: Robert (1939) & Edward Skidelsky

Korte beschrijving
In dit boek - een aanklacht tegen economische onverzadigbaarheid - zetten vader & zoon Skidelsky grote vraagtekens bij het blinde geloof in groei. Ze vertrekken van een niet uitgekomen voorspelling uit 1930 van de beroemde econoom Keynes, en staven hun vlot geschreven verhaal met veel cijfers en citaten uit recent onderzoek. Ze specificeren de titelvraag nader tot: hoeveel is genoeg 'voor een goed leven'? In navolging van Aristoteles formuleren ze daarvoor ook criteria: gezondheid, vriendschap, veiligheid, respect, persoonlijkheid, harmonie met de natuur en ontspanning. De 'homo consumens' moet zichzelf beperkingen opleggen, want van het kapitalistische systeem zullen die niet komen. Om de mens in de goede richting te sturen moet de overheid maatregelen nemen, zoals basisinkomen voor iedereen, beperking van reclame, progressieve belasting op consumptie - niet op inkomen. Radicale en gedurfde ideeën, door 'rechts' als utopisch weggezet. Sobere uitvoering: geen illustraties, op enkele diagrammen na. Met eindoten en register.

Klik hier voor het artikel Economic possibilities for our grandchildren (uit 1930) dat zo'n belangrijke rol speelt in dit boek.

Tekst van uitgever om het boek 'neer te zetten'
Iedereen heeft de mond vol van ‘goed leven’. Maar wat houdt dat eigenlijk in? En waarom werken we ons te pletter om steeds meer rijkdom te vergaren? Het zijn vragen die ons nog meer bezighouden sinds de economische crisis is losgebarsten. Robert en Edward Skidelsky zoeken een antwoord bij de Britse econoom John Maynard Keynes. Die voorspelde in 1930 dat we binnen de eeuw in een land van melk en honing zouden leven: ons inkomen zou alleen maar toenemen en we zouden niet meer dan vijftien uur per week moeten werken.

De Skidelsky’s vertellen hoe en waarom Keynes zich heeft vergist. Volgens hen heeft de economie een morele dimensie gehad sinds het begin van onze beschaving. Die zijn we uit het oog verloren. Daarom moeten we opnieuw bepalen wat in ons leven echt belangrijk is.

Korte beschrijving
In dit boek - een aanklacht tegen economische onverzadigbaarheid - zetten vader & zoon Skidelsky grote vraagtekens bij het blinde geloof in groei. Ze vertrekken van een niet uitgekomen voorspelling uit 1930 van de beroemde econoom Keynes, en staven hun vlot geschreven verhaal met veel cijfers en citaten uit recent onderzoek. Ze specificeren de titelvraag nader tot: hoeveel is genoeg 'voor een goed leven'? In navolging van Aristoteles formuleren ze daarvoor ook criteria: gezondheid, vriendschap, veiligheid, respect, persoonlijkheid, harmonie met de natuur en ontspanning. De 'homo consumens' moet zichzelf beperkingen opleggen, want van het kapitalistische systeem zullen die niet komen. Om de mens in de goede richting te sturen moet de overheid maatregelen nemen, zoals basisinkomen voor iedereen, beperking van reclame, progressieve belasting op consumptie - niet op inkomen. Radicale en gedurfde ideeën, door 'rechts' als utopisch weggezet. Sobere uitvoering: geen illustraties, op enkele diagrammen na. Met eindoten en register.

Fragment uit de Inleiding
Dit boek wil een betoog zijn tegen onverzadigbaarheid, tegen het rupsje-nooit-genoegdenken, tegen de psychologische instelling die ertoe leidt dat wij, als individu én als samenleving, nooit eens zeggen 'genoeg is genoeg'. We nemen stelling tegen economische onverzadigbaarheid, de drang naar steeds meer geld dus. We houden ons vooral bezig met de rijke delen van de aarde omdat je toch redelijkerwijs mag veronderstellen dat die genoeg rijkdom hebben voor een fatsoenlijk collectief bestaan.
Voor de arme delen van de wereld, waar de grote meerderheid van de bevolking nog steeds in armoede leeft, is onverzadigbaarheid een probleem voor de toekomst. Maar in rijke én arme samenlevingen komt onverzadigbaarheid voor als rijken het veel breder kunnen laten hangen dan de gemiddelde burger.

Nieuwsuur - 27 maart 2013 / Nexus - 28 maart 2013
Vader Robert Skidelsky was eind maart 2013 in Nederland. Om zijn boek te promoten én als hoofdgast op een Nexus-conferentie, met als titel .... How much is enough?
Een dag eerder werd hij in Nieuwsuur ondervraagd over zijn boek. Klik hier om dit item van 6 minuten te bekijken (vader in een bootje in Amsterdam).

Artikel: Normaal? - Pompjes laten ontwerpen die te veel zeep afgeven zodat mensen er meer van gebruiken. (april 2013)

Terug naar Overzicht alle titels