maandag 24 september 2018

Ton van Haperen

Het bezwaar van de leraar : hoe slecht beleid de Nederlandse school vernielt
A
msterdam University Press 2018, 210 pagina's € 14,99

Website Ton van Haperen (1959)

Korte beschrijving
De positie van de leraar is een hoogst actueel thema. Deze beschrijving sluit goed aan bij de discussies en demonstraties over werkdruk, salaris en de toekomst van het onderwijs. Ton van Haperen is al jaren docent Economie op een school voor voortgezet onderwijs. Hij kent het onderwijs van binnenuit. Met een kritische pen beschrijft hij regelmatig in columns en artikelen zijn bezorgdheid over het huidige onderwijs. Er is volgens hem veel mis. In dit boek, dat soms de indruk geeft van een pamflet of een lange column, neemt hij alle ruimte om zijn zorgen te beschrijven. Hij gaat consequent voor kwaliteit en het goed uitoefenen van het vak, met daarbij veel waardering en respect voor de leraar. Het gaat niet goed in het onderwijs: het niveau daalt, de klassen zijn overvol, de maatschappelijke waardering is minimaal en het ontbreekt aan een degelijke visie. Voor de lezer allemaal heel herkenbaar. De schrijver geeft veel oorzaken aan, zoals: een ondoorzichtig beleid en bestuur, de kwaliteit van de opleiding, de invoering van passend onderwijs en een uit de hand gelopen wereld van toetsen, cijfers en examens. Door al die ontwikkelingen is de kwaliteit van het lesgeven en de leraar onder druk komen te staan.

Tekst op website uitgever
De druk op docenten wordt almaar groter, door onrealistische eisen van leerlingen, ouders, schooldirecties en de overheid. Intussen neemt de kwaliteit van het onderwijs af. In Het bezwaar van de leraar beschrijft leraar, lerarenopleider en publicist Ton van Haperen het Nederlandse onderwijs van binnenuit. Hij laat zien dat er nog steeds een groeiende kloof bestaat tussen bestuur en leraren, waardoor de beleidsresultaten tegengesteld zijn aan de doelstellingen. Van Haperen schrijft in dit vlammende betoog dat dit makkelijk anders kan. Na het parlementair onderzoek onder leiding van Jeroen Dijsselbloem in 2008 leek het erop dat er meer zou worden ingezet op de professionalisering en ondersteuning van docenten. Het verwijt aan de politiek was dat zij onderwijsvernieuwingen had doorgedrukt, zonder naar docenten, leerlingen en ouders te luisteren. Van Haperen laat zien dat Dijsselbloems roep om herstelbeleid verloren dreigt te gaan. Onderwijsinstellingen zijn log en inefficiënt, en leraren tonen steeds minder werkplezier. Onze kinderen scoren weliswaar goed op toetsen, maar van beklijving van kennis is amper sprake. In 2007 werd het vorige boek van Van Haperen, 'De ondergang van de leraar', door de Volkskrant uitgeroepen tot een van de beste boeken van het jaar. Ruim tien jaar later trekt de bevlogen leraar wéér aan de bel. 'Van Haperens betoog is overtuigend

Fragment uit (de) Epiloog
De afbrokkeling van de middelbare school lijkt op de teloorgang van het Nederlands voetbal. Dat doet het ook al even niet goed. Zo gauw een speler het balletje drie keer hoog kan houden vertrekt hij naar het buitenland. In Nederland wil een speler die iets kan niet voetballen. Ook Ajax heeft daar last van. Ooit de beste ploeg van de wereld. Jaren aan een stuk. Johan Cruijff, zelfs in de jaren zeventig de beste speler van de wereld, zei: 'Zo kan het niet langer.' Zijn oplossing: Ajax moet weer gewoon een voetbalclub zijn. Niet een beursgenoteerde naamloze vennootschap. Hij mobiliseert oud-voetballers en de revolutie is een feit.
De zakenjongens en advocaten gaan eruit. De praktijkjongens komen erin. De technisch directeur, de zakelijke leiding, het dagelijks management, allemaal oud-voetballers. En nee, niet alles loopt op rolletjes. Maar de club bereikt in 2017 wel weer eens een Europa Cup finale, verkoopt spelers alleen als ze heel vele geld opleveren; daardoor heft de club 100 miljoen op de bankrekening staan en kan het kopen wie het wil. Het is een lange weg, en vooruitgang gaat met vallen en opstaan, maar er is voor het eerst licht aan het einde van de tunnel. Het perspectief is beter dan ooit. Perspectief, licht aan het einde van de tunnel, precies dat is waar de middelbare school naar snakt.
  Ik hoop het nog te mogen meemaken. De praktijkrevolutie in het voortgezet onderwijs. Alle koningen, edelen, jonkvrouwen, luchtfietsers, organisatiegoeroes, managementdromers eruit. En de praktijkmensen aan het roer. Een school is een school. Geen maatschappelijke onderneming. De beste leraar is de baas. Als eerste onder gelijken.
  De Cruijffiaanse revolutie heeft maar één doel. De beginselen van goed bestuur terugbrengen. Een nieuw werkbaar en effectief evenwicht tussen vrijheid, regels en zelfbinding. Leraren hebben vrijheid en autonomie in hun lesontwerpen, toetsing, materiaalkeuze en professionele ontwikkeling. Ze hebben daar ook tijd voor. En ruimte voor eigen beslissingen, die bij hun passen. Maar er zijn ook regels die zeggen: je bent wel bevoegd, je hebt het vak dat je doceert bestudeerd, je bent aanspreekbaar op de kwaliteit van en de ontwikkeling in je werk. Bovendien, er zijn wat zaken die we hier wel en niet doen. Je meldt je niet ziek als je correctiewerk hebt. Je leerlingen krijgen hun resultaten snel terug en je rekent niet af, je praat met ze over hoe ze zich kunnen verbeteren. We beginnen niet een kwartier na de zoemer met de les. Win-lose-gedrag van leraren vereist regulering op schoolniveau. En ouders, leerlingen en leraren voelen zich gebonden aan de school. Vanuit die binding zijn zij bereid offers te brengen, zich goed te gedragen. Dus nee, we gaan niet donderdag al op wintersport om de files voor te zijn, want dan zitten de kinderen op school en wat daar gebeurt is belangrijk. Voor hun en onze toekomst. En precies om die reden werkt de leraar uit zichzelf buiten zijn lessen extra met onderpresteerders. Om ze op een hoger niveau te krijgen. Waardoor ze alsnog slagen voor het examen. De schoolleider bedankt hen daarvoor. In het openbaar. Door het uit te spreken.
  Goed bestuur is niet ingewikkeld. En toch schittert het door afwezigheid. Door ineffectieve sturing presteert de middelbare school onder. Elke succeservaring ontbreekt. De enige die het succes kan terugbrengen, is de leraar. Daar komt alles samen. Leren, toetsen, resultaten, beleid en plezier. Onderwijs gebeurt in de klas, niet op kantoor. Zo denken ze er in het buitenland ook over. (pagina 188-190)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen