maandag 31 december 2018

Ilja Leonard Pfeijffer

Grand hotel Europa
De Arbeiderspers 2018, 546 pagina's € 24,99

Wikipedia: Ilja Leonard Pfeijffer (1968)

Korte beschrijving
De ik-figuur, een schrijver genaamd Ilja Leonard Pfeijffer, strijkt neer in een oud hotel ergens op ons continent. Daar probeert hij af te komen van het verdriet om zijn verbroken relatie met de Italiaanse kunsthistorica Clio. Het oude hotel met zijn soms nog oudere bewoners brengt hem echter tot overdenkingen over de rol van Europa in de moderne wereld en dat dan vooral afgezet tegenover het door hem verafschuwde massatoerisme. Zo waaiert deze lijvige roman in meerdere richtingen uiteen: in het verleden een liefde (en zijn speurtocht met Clio naar een verloren gewaand schilderij van Caravaggio) en de leidende rol die Europa vroeger in de grote ontwikkelingen van de kunst speelde, maar in het heden en de toekomst het verlangen van Europa om in het verleden te blijven hangen terwijl Afrikaanse bootvluchtelingen aan de deur kloppen. Waanzinnig uitgebreide, extreem ambitieuze, breedvoerige ideeënroman, waarvan het nauwelijks mogelijk is om in een kort bestek een overzicht te geven van alle thema's die de schrijver (1968) aanstipt, en die veel van de lezer vraagt maar hem ook heel veel geeft.

Tekst op website uitgever
De schrijver neemt zijn intrek in het illustere maar in verval geraakte Grand Hotel Europa om te overdenken waar het is misgegaan met Clio, op wie hij in Genua verliefd is geworden en met wie hij in Venetië is gaan wonen. Hij reconstrueert het meeslepende verhaal van liefde in tijden van massatoerisme, van hun reizen naar Malta, Palmaria, Portovenere en de Cinque Terre en hun spannende zoektocht naar het laatste schilderij van Caravaggio. Intussen vat hij een fascinatie op voor de mysteries van Grand Hotel Europa en raakt hij steeds meer betrokken bij het wedervaren van de memorabele personages die het bevolken en die uit een eleganter tijdperk lijken te stammen, terwijl de globalisering ook op die schijnbaar in de tijd gestolde plek om zich heen begint te grijpen.

Grand Hotel Europa is de grote roman van Ilja Leonard Pfeijffer over het oude continent, waar zoveel verleden is dat er voor toekomst geen plek meer is en waar het meest reële toekomstperspectief geboden wordt door de exploitatie van dat verleden in de vorm van toerisme. Het is een theatraal en lyrisch boek over de Europese identiteit, nostalgie en het einde van een tijdperk. Het is, hoe verontrustend het ook zijn mag, zijn beste boek tot nu toe.

Fragment uit hoofdstuk zeven - Talent voor decadentie
4
'U bent ongetwijfeld bekend met de wijze waarop de gezaghebbende veelweter George Steiner de idee van Europa heeft getracht te omschrijven. Hij definieert de eigenheid van het continent aan de hand van vijf onderscheidende kenmerken. Het eerste is, interessant genoeg, de alomtegenwoordigheid van cafés, die hij, beschaafd als hij is, niet zozeer beschouwt als drenkplaatsen van de hopelozen waar zure vergetelheid wordt geschonken in een bodemloos glas, als wel als ontmoetingsplaatsen waar de intelligentsia samenzweert, schrijft en debatteert, en waar de bepalende filosofieën zijn ontstaan, alsmede de toonaangevende artistieke stromingen en de ideologische en esthetische revoluties.'
  'Het doet mij deugd.' zei ik, 'dat ik het frequente cafébezoek uit mijn verleden op gezag van niemand minder dan Steiner kan verdedigen als een uiting van een militant pro-Europese houding.'
  'U merkt dat Europa voor Steiner pas in de negentiende eeuw begint. De presocratische, platoonse en aristotelische filosofieën, de stoa en het epicurisme, het neoplatonisme, de erfenis van de kerkvaders, de mystiek en hoofse ethiek, de renaissance, de verlichting en de romantiek zijn allemaal niet in het café ontstaan, evenmin als het classicisme, het hellenisme, de romaanse stijl, de gotiek, de barok en het neoclassicisme. Steiners ijkpunt is het burgerlijke Europa, waarvan hij zelf een exponent is. Hij ziet de boulevards van Parijs en Wenen voor zich als hij aan Europa denkt, niet de agora van Athene of de machtige vorstenhoven. Maar dat is een flauwe kanttekening, die het feit miskent dat hij doelbewust provoceert en dat hij in de kern van de zaak gelijk heeft als hij zegt dat intellectueel debat en uitwisseling van ideeën wezenlijke kenmerken zijn van de Europese identiteit.'
  'Ik vind het moedig van u,'zei ik, 'dat u de tegenwoordige tijd hanteert'. (pagina 126)

Recensie: Met ‘Grand Hotel Europa’ schreef Pfeijffer de roman van het jaar (NRC december 2018)

Terug naar Overzicht alle titels

zondag 30 december 2018

Ulrich Beck

De metamorfose van de wereld
Klement 2018, 280 pagina's € 34,95

Oorspronkelijke titel: The metamorphosis of the world (2016)

Wikipedia: Ulrich Beck (1944-2015)

Korte beschrijving
De socioloog Ulrich Beck (1944-2015) was verbonden aan de Universiteit van München en aan de School of Economics and Political Science. Hij heeft met zijn werk in toonaangevende kranten en tijdschriften gestaan, waarmee hij groot aanzien verwierf. Met 'De metamorfose van de wereld' wilde Beck een nieuw perspectief tonen op (klimaat)verandering. Tijdens het schrijven overleed hij. Voorafgaand aan het verhaal staat een inleidend deel, geschreven door Becks vrouw. In drie delen beargumenteert Beck dat we onze focus naar de goede kanten van het slechte moeten verleggen en dat we hierdoor een nieuwe houding kunnen ontwikkelen die hoognodig is om hedendaagse processen als klimaatverandering en digitalisering aan te gaan. Deel I bevat theorieën over (klimaat)verandering en metamorfose. In deel II gaat Beck in op thema's die tegenwoordig relevant zijn, zoals machtsverhoudingen en politiek. Deel III is korter en bevat de conclusie van perspectiefverlegging. Beck gebruikt veel voorbeelden en legt actuele zaken op een heldere manier uit. Dit maakt het boek toegankelijk voor een breed publiek. Met een literatuuroverzicht en register.

Tekst op website uitgever
De bekende socioloog Ulrich Beck brengt met De metamorfose van de wereld een nieuw perspectief op (klimaat-)verandering. Onze steedse complexere wereld verandert niet meer zomaar, er doen zich metamorfosen voor, radicale vormen van transformatie. Ze dwingen ons om ons denken te veranderen en niet te blijven hangen in oplossingsgericht denken. Verleggen we onze focus naar de goede kanten van het slechte, dan kunnen we de kosmopolitische houding ontwikkelen die nodig is om belangrijke uitdagingen als klimaatverandering en digitalisering aan te gaan.

Fragment uit 3. Hoe klimaatverandering de wereld zou kunnen redden
De meeste discussies over klimaatverandering verkeren tegenwoordig in een impasse. Ze zitten gevangen in het catastrofisme dat rond de horizon van het probleem draait: waar is klimaatverandering slecht voor, wat zijn de negatieve gevolgen ervan? Vanuit het perspectief van de metamorfose zouden we, aangezien de klimaatverandering de hele mensheid bedreigt, de vraag moeten omkeren en als volgt formuleren: waar is klimaatverandering goed voor (gesteld dat we die overleven?) Het momentum van de metamorfose bestaat opmerkelijk genoeg hierin dat, als je er maar vast genoeg van overtuigd bent dat klimaatverandering een fundamentele bedreiging vormt voor heel de mensheid en natuur, dit weleens een kosmopolitische ommekeer in onze huidige levenswijze wou kunnen bewerkstelligen en de wereld ten goede zou kunnen veranderen. Dat is wat ik onder emancipatorisch catastrofisme versta (zie hoofdstuk 7)
  Om misverstanden te voorkomen: ik wil hiermee niet zeggen dat we een planetaire ramp nodig hebben om als optimisten van het zuiverste water herboren te worden; ook wil ik niet het tegenbeeld schetsen en een hyperoptimisme bepleiten dat de technologische verlossing uit alle kwaden van onze eeuw van digitale innovaties verwacht (zoals sommigen doen). De kosmopolitische metamorfose van de klimaatverandering (of van globale risico's in het algemeen) draait om de coproductie van risicowaarnemingen en normatieve horizonten: de apocalyps kent geen restricties. Voor ons die in een suïcidale (kapitalistische) moderniteit leven, gaat de black box van de fundamentele politieke vragen weer open: wie spreekt er voor 'de wereld'? Wie vertegenwoordigt 'de mensheid'. De staat misschien? De Stad? Actoren van maatschappelijke organisaties? Experts? Gaia (Latour 2011)? En wie spreekt er voor zijnsgelijken?
 Het wereldwijde risico van de klimaatverandering vormt zo een soort dwingend, collectief geweten - in de zin dat onze vroegere beslissingen en vergissingen mede verantwoordelijk zijn voor de situatie waarin we ons thans bevinden; en dat zelfs de hoogste graad van institutionele organisatie die wij kunnen bereiken, alleen maar een reïficatie, een verdinglijking is die te allen tijde kan worden herroepen, een voorlopige modus van handelen die we kunnen en moeten opgeven als we onszelf erdoor in gevaar brengen. De klimaatverandering belichaamt de fouten van een heel tijdperk van voortschrijdende industrialisering en met al het geweld van de vernietigende gevolgen die eruit kunnen voortvloeien, schreeuwen deze klimaatrisico's erom erkend en gecorrigeerd te worden. Ze staan in zekere zin voor een terugkeer van het verdrongene, waarbij de zelfverzekerdheid van het natiestatelijk georganiseerd industriekapitalisme wordt ondermijnd doordat het met zijn eigen dwalingen wordt geconfronteerd, en wel in de vorm van een regelrechte bedreiging van zijn eigen bestaan. (pagina 55-56)

Terug naar Overzicht alle titels


John Bunzl & Nick Duffell



De oplossing is SimPol : een uitweg uit de vernietigende spiraal van het neoliberalisme

Lemniscaat 2018, 292 pagina's € 18,95

Oorspronkelijke titel: The SimPol solution : solving global problems could be easier than we think (2017)

Website John Bunzl (1945) en Nick Duffell (1949)

Korte beschrijving
De auteurs (eigenaar van een internationaal bedrijf en een psychotherapeut) signaleren een Negatieve Mondiale Concurrentiespiraal (NMC). Zij pleiten voor een mondiale aanpak, meer internationale samenwerking om problemen als klimaat, milieu en bewapening gezamenlijk op te lossen. Voorwaarde daarbij is dat alle landen tegelijkertijd overgaan tot gezamenlijke aanpak, Simpol (Simultaneous Policy), van meerdere vraagstukken en een nieuwe vorm van internationaal stemrecht. Dit vergt een omwenteling in ons denken als wereldburgers. Vergelijk het met het rouwproces zoals beschreven door Kübler-Ross, in vijf fasen van ontkenning tot aanvaarding. Hoe krijg je iedereen bereid tot deze omwenteling? Daarvoor zijn geen grote massa's nodig. In Engeland hebben zich al zeshonderd kandidaten gemeld. Het boek bevat eindnoten, een register en literatuurlijst.

Tekst op website uitgever
We weten het allemaal: in het bedrijfsleven gaat het uiteindelijk om maximalisatie van de winst. Milieu, mensenrechten of arbeidsomstandigheden – niets zal ooit beter worden als ons vrije-marktmodel niet ter discussie wordt gesteld. En dat model zál nooit ter discussie worden gesteld, omdat we in een mondiale economie leven waarin degene die anders wil handelen het onderspit zal delven.

Bunzl en Duffell leggen deze klemsituatie genadeloos bloot. Eigenlijk is iedereen het met elkaar eens dat het anders moet – van de CEO van Shell tot regeringsleiders. Het milieu moet gered, de mensenrechten gerespecteerd en de mensen moeten fatsoenlijk betaald krijgen. Maar hoe te beginnen? Als je de eerste stap zet zonder dat de anderen volgen, graaf je je eigen graf.

Maar nu komt het geniale plan van deze twee auteurs.

Stel je voor dat wij allemaal – burgers, politiek, bedrijfsleven – een gezamenlijke verklaring ondertekenen dat we vanaf een bepaald moment de mensen behoorlijk betalen, de natuur respecteren, de mensenrechten respecteren – op voorwaarde dat alle anderen dat vanaf datzelfde moment ook doen. Deze oplossing heet SimPol en dat staat voor Simultaneous Policy (gelijktijdig beleid): we maken een betere wereld, en dat doen we tegelijkertijd.

Naïef? Nee, briljant, werkbaar én noodzakelijk!

Fragment uit 7. Criteria voor mondiale politieke maatregelen
Het zijn niet alleen nieuwe technologieën en nieuwe manieren van denken die dergelijke veranderingen veroorzaken. Zoals we in het vorige hoofdstuk zagen, kunnen de aanwezige leefomstandigheden ook een rol spelen. In ons mondiale tijdperk zijn de zich uitbreidende crises van klimaatverandering, de financiële rampen, de schaarste van hulpbronnen, de massale economische migratie en dergelijke allemaal leefomstandigheden die ons aanzetten tot het volgende denk- en bestuursniveau. De mondiale technologieën en hun gevolgen - met inbegrip van de NMC (= Negatieve Mondiale Concurrentiespiraal) - zijn er al.
  Het is echter, zoals we al de hele tijd beweren, ons denken dat heel nodig een inhaalslag moet maken. Als Wilber gelijk heeft, dan geldt een kantelpunt van 10 procent nu waarschijnlijk ook, wil het mondiaalgerichte wereldbeeld zich snel verspreiden, dus moeten we ernaar streven dat 10 procent van ons de mondiaalgerichte manier van denken overneemt.
  Daarom bent u als lezer van belang.
  Een nieuwe manier van denken is van essentieel belang, maar zelfs dat is niet voldoende. Om de wereld te veranderen is er ook een nieuw bestuurssysteem nodig. Zolang dat er niet is, zal een nieuwe manier van denken niets kunnen uitrichten, dus hebben we ook een nieuwe mondiaalgerichte vorm van politiek bedrijven nodig - een nieuw politiek paradigma - dat krachtig genoeg is om de omslag feitelijk te bewerkstelligen. (pagina 213-214)

Lees ook: Naar één wereld : een nieuwe mondiale werkelijkheid van Kishore Mahbubani uit 2013


Terug naar Overzicht alle titels

woensdag 26 december 2018

Albert Faber


De gemaakte planeet : leven in het Antropoceen

Amsterdam University Press 2018, 300 pagina's € 20,50

Informatie over Albert Faber en zijn Twitter-account 

Korte beschrijving
Wij leven in het Antropoceen, een tijdperk waarin mens en Aarde op ongekende schaal met elkaar verweven zijn geraakt. Albert Faber, al twintig jaar werkzaam op het raakvlak van wetenschap en beleid, onderzoekt in dit boek wat die verwevenheid voor ons betekent en wat voor problemen dat oproept. Die problemen zijn uitermate complex, maar dat ontslaat ons niet van de verantwoordelijkheid om ze onder ogen te zien en te zoeken naar manieren om ze het hoofd te bieden. Een grondig, indringend en stimulerend boek, geschreven voor een breed publiek, en zeer uitvoerig gedocumenteerd met illustraties in zwart-wit, een literatuurlijst, eindnoten en een register.

Tekst op website uitgever
We leven in het Antropoceen, het tijdperk van de mens. De invloed van de mens op het reilen en zeilen van de aarde is groter dan ooit tevoren. In een meeslepend betoog geeft Albert Faber betekenis aan deze constatering. Hij neemt ons aan de hand van vele denkers mee van de Malediven naar de Andes, van Siberië naar de Oostvaardersplassen, van de allereerste steden tot aan onze technologische toekomst. Daarbij probeert hij antwoord te geven op vragen als: Wat houdt het Antropoceen in? En hoe kunnen wij ons in de toekomst het beste tot de planeet verhouden? Zonder in pessimisme te vervallen toont Faber ons de verworvenheden van het verleden, hij beschrijft de uitdagingen van het heden en geeft een perspectief voor de toekomst.

Het boek van Albert Faber draagt op wezenlijke wijze bij aan de discussie over het Antropoceen, niet alleen omdat het de contouren ervan op een bijzonder overzichtelijke wijze presenteert, maar ook omdat hij laat zien dat niets minder dan een ‘maximalisatie van ideeën’ nodig is. Faber betoogt dat onze tijd eerder vraagt om het vruchtbare en creatieve conflict dat bij de democratie hoort, dan om wereldwijde eensgezindheid.
— René ten Bos, denker des vaderlands en auteur van Dwalen in het Antropoceen.

'Sinds enkele jaren is de term 'Antropoceen' in zwang om aan te geven dat de mensheid de hele aarde heeft onderworpen. Een dergelijke constatering mag niet terloops worden gemaakt. Gelukkig geeft Faber uitgebreid en meeslepend betekenis aan het leven in het Antropoceen. Bijzonder aan dit boek is dat het zich niet schaart in de al veelvuldig te horen pessimistische boodschap van urgentie en doemdenkerij, maar dat het zoekt naar wegen voor nieuw elan. Met dit boek geeft Albert Faber een pleidooi voor ideeën en verbeeldingskracht en is alleen al daarom onmisbaar voor iedereen die de toekomst serieus neemt.'
— Pieter Winsemius

'Echt een prima geschreven, mooi geïllustreerd en rijk boek dat voor een heel breed publiek inzicht in het antropoceen. Het laat zowel de nuances als het onvermijdelijke ervan zien en gaat voorbij de gebruikelijke polarisaties in het dagelijkse debat over klimaat en duurzaamheid.' 
— prof. Derk Loorbach, hoogleraar socio-economische transities (Erasmus Universiteit Rotterdam), directeur DRIFT (Dutch Research Institute for Transitions)

Fragment uit 6. Leven op een gemaakte planeet
Een politiek voor het Antropoceen
Door de mens zelf veroorzaakte natuurlijke effecten als klimaatverandering, erosie of overstromingen zijn bij uitstek de indicatoren van het Antropoceen geworden. De toekomst van mens en natuur in het Antropoceen wordt daarmee een gedeelde geschiedenis. Vaak is deze situatie geïnterpreteerd als een soort van 'post-natuur', een tijd waarin de mens dan eindelijk de natuur heeft overwonnen. 'Het is niet langer de natuur die bepaalt wat er op aarde gebeurt. Dat doen wij. Wat hier gebeurt is onze keuze', zegt publicist Mark Lynas in The God Species. Die conclusie leidt al snelt tot het idee dat de mens de grote regisseur van de wereld is geworden, de piloot in de cockpit van spaceship Earth. Die interpretatie is echter veel te smal en veel te technocratisch, zoals we in hoofdstuk 2 al constateerden. De eenheid van mens en natuur heeft een veel bredere betekenis, met nieuwe ideeën over moraal, zorg en verantwoordelijkheid. Natuur is iets dat we zelf creëren, en het is daardoor steeds moeilijker om te bedenken wat natuur is. We vinden natuur niet alleen in wildernis of in parken, maar ook in braakliggende gronden of in het niemandsland van verlaten industrieterreinen. Het draait niet langer om de dominantie van de mens over de natuur, maar om de verantwoordelijkheid voor de gedeelde dimensie mens-natuur. Dat is bij uitstek een politiek vraagstuk, dat vraagt om nieuw engagement. (pagina 185-186)

Boeken over onze nieuwe omgang met niet-dieren en dingen

Terug naar Overzicht alle titels

vrijdag 21 december 2018

Olivier Pintelon


De strijd om tijd

EPO 2018, 264 pagina's € 20,--

Wordpress: Olivier Pentelon (1983)

Korte beschrijving
Vroeger was tijd schaars, vandaag is het een wurggreep. Van ploetermoeders tot bumpervaders: voor steeds meer mensen is ‘druk, druk, druk’ het nieuwe normaal. Bij Olivier Pintelon begon het te knagen toen hij en zijn vrouw na de geboorte van hun zoon weer voltijds aan de slag gingen. Dan vroeg hij zich af: hoe doen andere ouders dat toch? Of hij bleef piekeren over wat de onthaalmoeder die ochtend had gevraagd: ‘Wanneer gaat mama vier vijfde werken?’ In De strijd om tijd onderzoekt hij of onze huidige werkweek nog aangepast is aan tweeverdieners. Want dat een dag maar vierentwintig uur en een week maar zeven dagen telt, daar valt weinig aan te doen. Maar is het een natuurwet dat het spitsuur van ons leven bestaat uit rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan? Pintelon sprokkelt verhalen, duikt in oude geschriften en werpt een blik over de landsgrenzen. Waarom experimenteert men in pakweg Zweden met de 30 urenweek terwijl dat idee hier taboe lijkt? Een inspirerend verhaal over hoe mannen en vrouwen morgen werk, zorg, engagement en me-time kunnen combineren.

Tekst op website uitgever
Is het een natuurwet dat het spitsuur van ons leven bestaat uit rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan? Een inspirerend verhaal over hoe mannen en vrouwen morgen werk, zorg, engagement en me-time kunnen combineren.

Vroeger was tijd schaars, vandaag is het een wurggreep. Van ploetermoeders tot bumpervaders: voor steeds meer mensen is ‘druk, druk, druk’ het nieuwe normaal. Bij Olivier Pintelon begon het te knagen toen hij en zijn vrouw na de geboorte van hun zoon weer voltijds aan de slag gingen. Dan vroeg hij zich af: hoe doen andere ouders dat toch? Of hij bleef piekeren over wat de onthaalmoeder die ochtend had gevraagd: ‘Wanneer gaat mama vier vijfde werken?’ In De strijd om tijd onderzoekt hij of onze huidige werkweek nog aangepast is aan tweeverdieners. Want dat een dag maar vierentwintig uur en een week maar zeven dagen telt, daar valt weinig aan te doen. Maar is het een natuurwet dat het spitsuur van ons leven bestaat uit rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan? Pintelon sprokkelt verhalen, duikt in oude geschriften en werpt een blik over de landsgrenzen. Waarom experimenteert men in pakweg Zweden met de 30 urenweek terwijl dat idee hier taboe lijkt? Een inspirerend verhaal over hoe mannen en vrouwen morgen werk, zorg, engagement en me-time kunnen combineren

Artikel: De kortere werkweek: ‘krappe’ arbeidsmarkt geen excuus (Knack, augustus 2018)

Fragment uit Slot. Samen de tijd nemen
Maar net die tijd komen we voortdurend tekort. De voltijdse werkweek is blijven steken in de vorige eeuw. In de jaren 1950 was de taakverdeling in een gezin nog duidelijk afgetekend, anno 2018 moeten man en vrouw betaald werk combineren met huishoudelijk werk en zorgtaken. In gezinnen met (jonge) kinderen is de 'tweede shift' gemakkelijk het equivalent van een deeltijdse baan voor de man en een vier vijfde voor de vrouw. Om nog maar te zwijgen over alleenstaande ouders, zij zijn kostwinner en huismoeder (of huisvader) tegelijk, een schier onmogelijke opdracht. Deze mismatch tussen de werkweek en het tweeverdienersmodel leidt heel wat maatschappelijke kwalen. Telkens is een collectieve werktijdverkorting het voor de hand liggend medicijn.
  Om te beginnen is een kortere werkweek het geheime wapen voor man-vrouwgelijkheid. Belgische vrouwen verdienen nog altijd ruim 20 procent minder dan mannen. Een toenemend aantal onderzoeken wijst zonder verpinken de schuldigen aan: de kinderen. En daar is een verklaring voor. Uitgerekend als de carrière van de man in een stroomversnelling geraakt, kampt de vrouw met time-outs. het eerste kind is het breukmoment. Vooral deeltijds werk is een valstrik. De lagere promotiekansen van vrouwen hangen nauw samen met de deeltijdse afwezigheid op de werkvloer. Niet alleen creëert een kortere werkweek eerlijker kansen voor vrouwen door deeltijdwerk te beteugelen, de kortere werkweek moet samen met het langere vaderschapsverlof beide geslachten toelaten betaalde en onbetaalde arbeid fair te verdelen. (pagina 222-223)

Lees ookNeem de tijd : overleven in de to-go maatschappij van Koen Haegens uit 2012.

Terug naar Overzicht alle titels

dinsdag 11 december 2018

Herman Tjeenk Willink

Groter denken, kleiner doen : een oproep
Prometheus 2018, 118 pagina's € 15,--

Wikipedia: Herman Tjeenk Willink (1942)

Korte beschrijving
In dezelfde maand (december 2018) dat de commissie-Remkes aanbevelingen doet voor hervormingen van ons politiek stelsel, verschijnt deze 'oproep' van Herman Tjeenk Willink (1942). De doorgewinterde politicus maakt zich ernstig zorgen over het functioneren van de Nederlandse staat. Door de ontzuiling is volgens hem de verbinding tussen mensen onderling in de knel geraakt. In plaats van wat men van de regering verwacht, hoort men slechts waarop deze bezuinigt. De auteur verzet zich tegen het bedrijfsmatig denken van de overheid. 'Een BV Nederland betekent uiteindelijk het failliet van de democratische rechtsorde'. Hij bepleit een publieke herwaardering van de rol van de onafhankelijke journalistiek om te voorkomen dat die wordt overgenomen door de markt. Ook een herijking van Europa als normatief concept staat op zijn wensenlijst. 'Het functioneren van de rechterlijke macht, ons kiesstelsel, ons bankwezen, et cetera, het vraagt allemaal om positie kiezen, onze stem verheffen, het debat aangaan en uiteindelijk onze eigen grenzen trekken'. Goed samengesteld politiek manifest!

Tekst op website uitgever
Het gaat goed met Nederland. De economie groeit, de werkloosheid daalt, de financiën lijken op orde. Gaat het (dus) ook goed met onze democratische rechtsstaat? Bij Herman Tjeenk Willink, voormalig voorzitter van de Eerste Kamer en oud-vicepresident van de Raad van State, rijst steeds vaker de angstige vraag: hoe stevig zijn onze instituties als het er echt om gaat spannen? Hoe ‘Heldhaftig, Vastberaden en Barmhartig’ zijn wij, burgers, als medeburgers buiten de maatschappelijke orde worden verklaard? Wat blijft er van de democratische rechtsstaat over als feiten en waarden het afleggen tegen beelden en sentimenten? In de afgelopen veertig jaar heeft Herman Tjeenk Willink zich in al zijn functies ontpopt als een onvermoeibaar verdediger van de democratische rechtsstaat en geharnast tegenstander van de overheid als bedrijf. De ontwikkelingen van de laatste jaren en zijn vele gesprekken, vooral met professionals op de werkvloer, rechters en betrokken burgers, hebben hem ertoe verleid zijn gedachten opnieuw tegen het licht te houden. Groter denken, kleiner doen is een even noodzakelijk als verrassend antwoord op de problemen en uitdagingen van onze tijd.

Fragment uit II.1 het belang van het publieke debat
Willen we de democratische rechtsorde overeind houden, dan is een publieke herwaardering van de rol van de onafhankelijke journalistiek nodig. Haar vermogen informatie te wegen, verbanden bloot te leggen en aandacht te schenken aan de ontwikkelingen achter de incidenten. Haar opdracht, met feiten onderbouwd, gezagsdragers tegen te spreken en de andere werkelijkheid een kans te geven. Haar doel burgers in staat te stellen zelf een eigen oordeel te vormen.

Burgers in een democratische rechtsorde zijn medeverantwoordelijk voor de instandhouding en ontwikkeling van die onafhankelijke journalistiek. Het is ook een misverstand te menen dat burgers gene belangstelling hebben voor verhalen over nieuwe inzichten en wel over het schandaal van de dag; geen belangstelling voor sociale dilemma's waarmee burgers worstelen en wel voor het laatste politieke incident. Is dat misverstand ook niet een gevolg van journalistieke gemakzucht?
  Politici moeten erkennen dat onafhankelijke journalistiek niet uitsluitend aan de markt kan worden overgelaten. Dat geldt niet alleen voor de onderzoeksjournalistiek, maar bijvoorbeeld ook voor de journalistieke taak van de publieke omroep. Dat geldt niet alleen, maar vooral ook regionaal en plaatselijk.
  Zo zou ook meer aandacht mogelijk worden voor de vele debatten die wel degelijk worden gevoerd, maar nu de publiciteit niet halen. Debatten tussen betrokken burgers, in beroepsgroepen en tussen deskundigen over nieuwe ontwikkelingen voor bestaande maatschappelijke problemen. Ze worden vaan van onderop ontwikkeld; in de zorg, in de landbouw, in het onderwijs, in de sociale zekerheid. Ze representeren een andere werkelijkheid en doorbreken ingesleten patronen. Bestaande posities en belangen zullen zich vaak tegen deze vernieuwingen van onderop verzetten. Ook daarom verdienen zij meer publieke aandacht. In een democratische rechtsorde is aandacht voor 'de andere werkelijkheid' essentieel. (pagina 38-39)

Uit een artikel over dit boek
De gevolgen zien we dagelijks zegt hij. 'Uitvoerders die bezuinigingen, reorganisaties, verandering van taken, verhuizingen en digitalisering hebben doorstaan, voelen zich in de steek gelaten. Als de Belastingdienst een vertrekregeling aankondigt, maken daar zesduizend mensen gebruik van. Dat zegt iets over het gebrek aan arbeidsvreugde.'
  Volgens Tjeenk Willink hebben we te maken met een 'sluipende crisis' die niet met organisatorische maatregelen - een reorganisatie hier, een betere manager daar - kan worden verholpen, als is die suggestie vaak wel gewekt. 'Het is een politieke crisis die de politiek niet op eigen kracht kan oplossen. De politiek weet niet meer wat de eigen functie is. Politiek is vooral besturen en financieel beheer geworden. En als de vertegenwoordigende democratie hapert, komt het op de maatschappelijke democratie, de burgersamenleving aan.'
  Publieke diensten zijn over een breed politiek front te lang verwaarloosd. 'Ondanks alle verschillen waren politieke partijen het decennia lang altijd over één ding eens: maximaal haalbare bezuinigingen op het openbaar bestuur, terwijl er steeds meer taken bij kwamen.'
  Ik hoor dat we sterke politici nodig hebben met moreel leiderschap. Ik weet niet eens wat daar precies mee wordt bedoeld. Ik weet wel dat leiderschap niet voldoende is om de betonrot aan te pakken.'  (Tjeenk Willink: 'We zijn de publieke zaak structureel aan het uithollen', FD 11 december 2018)

Terug naar Overzicht alle titels

donderdag 6 december 2018

Ad Verbrugge, Govert Buijs & Jelle van Baardewijk


Het goede leven en de vrije markt : een cultuurfilosofische analyse

Lemniscaat 2018, 452 pagina's  - € 29,95

Wikipedia: Ad Verbrugge (1967) en website Centrum Èthos: Govert Buijs (1964) en Jelle van Baardewijk (1982)

Korte beschrijving
Centraal in deze lijvige cultuurfilosofische studie staat de vraag wat het goede leven is en hoe de vrije markt het zicht op het goede leven verruimt dan wel belemmert. Door de eeuwen heen zijn verschillende visies op het goede leven geformuleerd, maar volgens de auteurs staan daarin vijf dimensies centraal: relaties met medemensen, instituties, het lichaam, de natuur en de zindimensie. De auteurs laten in het eerste deel zien hoe de menselijke vrijheid centraal kwam te staan in visies op het goede leven en ook ten grondslag ligt aan de moderniteit en de vrijemarkteconomie. In het tweede deel laten ze zien hoe de moderniteit en de vrije markt van invloed zijn geweest op de vijf dimensies van het goede leven. Hun visie is tamelijk donker: zij zien de vrije markt als een nieuwe dwangbuis waarin de vrijheid van de mens teniet wordt gedaan. Een nieuwe visie op mens en wereld is nodig. Het derde deel bevat vertaalde tekstfragmenten. Goed geschreven boek, primair bedoeld als examenkatern in het filosofieonderwijs op het vwo, maar interessant voor een breed publiek. Voorzien van illustraties in zwart-wit en een register.

Tekst op website uitgever
De vrije markt is overal: ze verspreidt zich over de hele wereld en haar rol in ons persoonlijke leven is groter dan ooit. Allerlei goederen en diensten zijn toegankelijk geworden voor steeds meer mensen en het mondiale welvaartsniveau was nooit eerder zo hoog. Toch dringt zich de laatste jaren ook de vraag op naar de schaduwkanten van de globaliserende markt. Wat gebeurt er met een samenleving als allerlei maatschappelijke sectoren steeds meer in termen van de markt worden uitgelegd? Wat doet het met de kwaliteit van onze relaties als mensen zichzelf en elkaar als homo economicus opvatten en zij zichzelf gaan begrijpen als producerende, consumerende en concurrerende individuen? Bovendien, kunnen we ons op de lange termijn wel een dergelijke economische bedrijvigheid veroorloven, bijvoorbeeld ten opzichte van de natuur? En welke rol speelt de moderne techniek in dit verband?

Fragment uit hoofdstuk 8. de Januskop van instituties
7. Een nieuwe lange weg door de instituties?
Van oudsher beschikken mensen over het vermogen om instituties in te richten om de onzekerheid en dreigende destructiviteit van de natuur en van menselijke relaties tegen te gaan. Maar soms is het middel erger dan de kwaal: instituties kunnen zelf knechtend en onderdrukkend worden. Momenteel worden in allerlei maatschappelijke sectoren keiharde afrekenregels en prestatiemodellen gehanteerd, die het goed leven eerder lijken te fnuiken dan te bevorderen.
  Tevens lijkt het van eminent belang dat er een subtiele machts- en samenwerkinsbalans bestaat tussen de diverse institutionele domeinen, tussen markt, overheid,civil society en kennisinstituten (scholen, universiteiten). Alleen wanneer zij elkaars uitwassen in toom houden, zijn ze gezamenlijk in staat het goede leven te faciliteren. Een allesbeheersende familiesfeer, zonder staat of markt, leidt al snel tot maffiapraktijken en/of tribalisme, is totaliteit; een marktsfeer zonder ene duidelijk regulerende overheid en ook respect voor het private leven, levert een neodarwinistische wereld van 'struggle for life' en 'survival of the fittest' op, waarin grote inkomens- en vermogensconcentraties samengaan met verpaupering en fysieke en/of psychische uitbuiting. Het heeft er alle schijn van dat de hier bedoelde balans in de laatste jaren vergaand verstoord is ten gunste van een qua reikwijdte ongeremd marktdenken dat inhoudelijk tegelijk heel beperkt is. (pagina 221)

Lees ook Tijd van onbehagen : filosofische essays over een cultuur op drift (uit 2004) en Staat van verwarring : het offer van liefde (2013) van Ad Verbrugge.

Terug naar Overzicht alle titels

maandag 3 december 2018

Fabian Scheidler

Het einde van de megamachine : een korte geschiedenis van een falende beschaving
Lemniscaat 2018, 424 pagina'  - € 24,95

Oorspronkelijke titel: Das Ende der Megamaschine. Geschichte einer scheiternden Zivilisation (2015)

Wikipedia: Fabian Scheidler (1968)

Korte beschrijving
Los van ideologie bestaat steeds meer consensus over de onhoudbaarheid van ons economisch systeem gezien de druk op milieu en mensenrechten. Dit boek neemt kritisch stelling en schetst een inktzwart beeld over de opkomst van de westerse beschaving, die stelselmatig de hele wereld heeft veranderd in een soort megamachine. Deze megamachine wordt in stand gehouden door bezit, krediet en schulden en een onterecht vooruitgangsdenken dat de mensheid al vijfduizend jaar in zijn ban houdt. De historische ontwikkelingen en verbanden worden meeslepend geschetst, maar de nuance ontbreekt. De lezer wordt eerder murw geslagen door de onvermijdelijkheid van dit voortrazende systeem dan gemotiveerd tot andere gedachten. Het laatste hoofdstuk probeert oplossingen aan te reiken, die enigszins obligaat liggen op het vlak van duurzaamheid, collectiviteit en kleinschaligheid. Uit het voorbeeld van het eeuwenoude waterbeheer op de Balinese rijstvelden moet de lezer wat moed putten. De voorgaande hoofdstukken lijken echter weinig reden tot hoop te bieden. Met kleine zwart-witillustraties, eindnoten, een chronologisch overzicht en literatuuropgave.

Tekst op website uitgever
De toekomst van de aarde is in gevaar: 5.000 jaar aan menselijke beschaving heeft geleid tot een vernietiging van menselijke samenlevingen en van ecosystemen. Een wereldcrisis staat op het punt van uitbreken. Wie wil begrijpen hoe het zover heeft kunnen komen, en wat we eraan kunnen doen, is bij Fabian Scheidler aan het goede adres.

Scheidler ontmantelt de westerse vooruitgangsmythologieën en laat zien hoe de alomtegenwoordige focus op kapitaalvermeerdering de menselijke toekomst in gevaar heeft gebracht. Tegen de achtergrond van de klimaatchaos, afnemende hulpbronnen, financiële instorting en massale armoede is de tijd gekomen voor ingrijpende veranderingen van onze beschaving: door ons te verzetten tegen de onderdrukking van het systeem, door zelforganisatie en door échte democratie, lukt het ons misschien de megamachine te stoppen voordat het te laat is.
De combinatie van economische, culturele en ecologische perspectieven maakt van Het einde van de megamachine een uniek boek. Het verduidelijkt de wereld om ons heen, maakt ons boos en zet ons aan tot actie.

Fragment uit (de) Inleiding
'Ze maken alles kapot, onbegrijpelijk,' zei onlangs een bejaarde buurvrouw tegen me nadat ze de documentaire met de onschuldig ogende titel Zand had gezien. Die toont hoe het spreekwoordelijke zand aan zee inmiddels schaars begint te worden, omdat wereldwijd stranden, rivierbeddingen en zeebodem worden afgebaggerd om in de hoogbouw van Dubai of Shenzhen te verdwijnen. 'Komt er nooit een einde aan, houden ze dan nooit eens op?' vroeg ze me.
  We zijn er op dit moment getuige van hoe een hele planeet die vier miljard jaar nodig heeft gehad voor zijn ontwikkeling, wordt opgestookt in een wereldwijde economische machinerie die massa's goederen en tegelijk massa's afval produceert, waanzinnige rijkdom en massale armoede, permanente overspanning en onnutte kracht. Een buitenaards wezen dat ons zou bezoeken, zou dit systeem volstrekt idioot vinden. En toch kent het een zekere rationaliteit. De harde kern van deze rationaliteit bestaat uit de oneindige vermeerdering van het aantal nullen op de bankrekeningen van een relatief overzichtelijk aantal mensen. Het verlengen van die getallen lijkt uiteindelijk het enig overgebleven doel van de wereldwijde megamachine te zijn. De aarde wordt voor een eindeloos groeiend aantal nullen verbrand.
  Eigenlijk weet iedereen hoe verwoestend dit systeem is, dat het ziek is en ziek maakt. Tachtig procent van alle Duitsers zou volgens enquêtes liever een ander economisch systeem zien. De tijd dat we enthousiast waren over de vooruitgang en euforisch over de markt, ligt ver achter ons. Vrijwel niemand die ik in de afgelopen tien jaar heb gesproken - of het nu conservatieve, linkse, ecologisch bewuste, jonge of oude mensen - gelooft nog in de toekomst van dit systeem wanneer men eerlijk is en zijn professionele houding even laat varen. Maar tegelijk heerst er een beklemmende radeloosheid. Het raderwerk lijkt, hoewel het duidelijk zinloos en verwoestend is, niet te stoppen. Na het fiasco van tientallen jaren van klimaatonderhandelingen die meer CO2 hebben gekost dan ze hebben bespaard, internationale conferenties over de bestrijding van de honger plus enkele hooguit oppervlakkige reparaties aan een internationale financiële markt die een gevaar vormt voor de openbare veiligheid, verwacht inmiddels niemand nog werkelijk een wereldwijde trendbreuk in het beleid van regeringen. Hoewel de kennis over de fatale gevolgen van zo doorgaan met de dag toeneemt, houden de kapiteins van de grote machine vastberaden koers in de richting van een onvermijdelijk ongeluk. (pagina 11-12)

Terug naar Overzicht alle titels

zondag 2 december 2018

Ingrid Robeyns

Rijkdom : hoeveel ongelijkheid is nog verantwoord? (reeks Nieuw Licht)
Prometheus 2019, 98 pagina's  -  € 12,50

Wikipedia: Ingrid Robeyns (1972)

Korte beschrijving
Econoom en filosoof Robeyns maakt zich grote zorgen over de alsmaar groter wordende ongelijkheid. Ze opent dit boekje met de stevige claim dat economie en ethiek in elkaars verlengde behoren te liggen. Velen denken dat we meer aan armoedebestrijding moeten doen. Maar volgens Robeyns doen we er beter aan ons meer voor extreme rijkdom en het leven van de superrijken te gaan interesseren. Er moet een rijkdomsgrens komen, want rijkdom is helemaal niet ethisch neutraal of een louter persoonlijke kwestie. Enige mate van rijkdom is een goede zaak. Laten we niet vergeten dat sommigen meer, stressvol en fysiek zwaar werk doen. Er blijven prikkels nodig om de juiste mensen op de juiste plaats te krijgen. Het is extreme rijkdom die onwenselijk is. Extreme rijkdom ondermijnt onze democratie, is niet verenigbaar met onze ecologische plichten en gaat gepaard met een suboptimale verdeling van geld. Met dit prima boekje krijgt Robeyns hopelijk dezelfde aandacht van een breed Nederlands publiek die ze in het buitenland al enige tijd geniet. Met een overzicht van geraadpleegde literatuur en websites. Pocketuitgave; normale druk.

Tekst op website uitgever
In 2018 ging Jeff Bezos, de oprichter van Amazon.com, als eerste mens over de 100 miljarddollargrens. De inkomensverschillen worden wereldwijd groter. De topman van Coca-Cola kreeg het 427-voudige van de laagstbetaalde; bij Walt Disney is dat zelfs ruim het 650-voudige. Steeds meer geld wordt door steeds minder mensen verdiend.
Volgens Aristoteles was geld vooral een handig ruilmiddel, maar het gevaar van dit aantrekkelijke middel is volgens Aristoteles dat het geld zelf begerenswaardig wordt. Het gaat alleen nog om het geld en om meer geld. En zo bereikten we 2400 jaar na Aristoteles’ analyse de 100 miljarddollargrens.
Maar is het erg dat sommigen zoveel hebben en anderen niet? Volgens Ingrid Robeyns zijn die extreme verschillen schadelijk voor mens en maatschappij. In Rijkdom herleest ze Aristoteles en laat ze zien dat er grenzen zijn aan hoeveel ongelijkheid een maatschappij kan verdragen. Extreme rijkdom is een gevaar voor de democratie, is niet te verzoenen met onze ecologische plichten en leidt tot een onrechtvaardige verdeling van welvaart. Extreme rijkdom is veel minder onschuldig dan we misschien wel denken.

Ingrid Robeyns (1972) is hoogleraar ethiek van instituties aan de Universiteit Utrecht.

Fragment uit 5. Onverdiend vermogen
Een ander probleem met het idee van 'rijk door eigen verdienste' is dat topinkomens niet altijd in de eerste plaats de productiviteit weerspiegelen van de betreffende topmanager, maar het gevolg zijn van een set gedeelde normen en waarden van topbestuurders die het normaal vinden dat ze dergelijke hoge inkomens verdienen. De extreme beloningen van topmanagers zijn geen afspiegeling van de extreme meerwaarde die hun werk oplevert in de organisatie of het bedrijf. Ze zijn een afspiegeling van wat ze, in de arbeidsmarkt voor topverdieners, in staat zijn te onderhandelen, en die onderhandeling weerspiegelt ook wat deze groep mensen elkaar vertelt dat hun werk waard is. Natuurlijk zijn bepaalde verschillen in beloning gerechtvaardigd, Ten dele is enige mate van loonongelijkheid gerechtvaardigd vanuit efficiencyoverwegingen: we willen als samenleving gewoon dat we genoeg chirurgen hebben, en het helpt dan om mensen die talentvol zijn op dit gebied een goede beloning in het vooruitzicht te stellen. Als een potentiële chirurg evenveel kan verdienen  als yogaleerkracht of als boekenverkoper, is het maar de vraag of we als samenleving genoeg chirurgen hebben, In beroepen die intrinsiek of instrumenteel waardevol zijn voor de samenleving willen we dat mensen de financiële erkenning krijgen voor grote inspanningen, jarenlange investeringen in hun kennen en kunnen, het dragen van grote verantwoordelijkheid, of het uitvoeren van sleutelfuncties ten dienste van organisaties, bedrijven of de samenleving. Maar deze overwegingen kunnen hoogstens enige ongelijkheid in lonen rechtvaardigen, en niet de absurde ongelijkheden die we de laatste jaren hebben zien ontstaan. (pagina 65-66)

Artikel: Ingrid Robeyns in de media met nieuwe boek 'Rijkdom'

Artikel: Moneyland: het zal nooit makkelijker zijn om ertegen op te treden dan nu.  (april 2019)

Startpagina Nieuw Licht



Tegenlicht
Op zondag 12 april 2020 stonden Anand Giridharadas en Ingrid Robeyns centraal in de aflevering Kijken naar de rijken. Ook een interview met Anand Giridharadas: Hoe de superrijken onze democratie ondermijnen (24 december 2019)

Terug naar Overzicht alle titels


Rosanne Hertzberger 2

Het grote niets : waarom we te veel vertrouwen hebben in de wetenschap
Prometheus 2019, 89 pagina's  -  € 12,99

Korte beschrijving
We hebben te veel vertrouwen in de wetenschap. En dat is ten diepste irrationeel. En juist omdat wetenschap de hedendaagse afgod is geworden – zegt Hertzberger met een beroep op Francis Bacon (1561-1626) –, willen velen de wetenschap voor hun karretje spannen. Iets waar politici en beleidsmakers heel druk mee bezig zijn. Dat beweert althans de schrijfster en microbiologe Rosanne Hertzberger in dit recent verschenen boekje. De lijn van haar betoog lijkt te zijn dat het misbruik van wetenschap, waarvan mindfulness-studies het voorbeeld zijn, een uiting is van een te groot vertrouwen in wetenschap, dat teruggaat op nihilisme, dat de levensbeschouwing van de hedendaagse mens lijkt te zijn. Zo blijkt dit kleine boekje (de hoofdtekst telt hooguit 55 pagina's, je leest het in anderhalf uur uit) over een tamelijk klein onderwerp heuse maatschappijkritiek te belichamen, die gaat over onze verwoede pogingen om het nihilisme, dat is ontstaan met de teloorgang van religie, op alle mogelijke manieren te ontvluchten. Verfrissend, erg goed geschreven; het boekje verdient een breed lezerspubliek. Met literatuurverwijzingen in eindnoten. Pocketuitgave; normale druk.
Korte beschrijving op website uitgever
De mens denkt zijn bestemming te hebben bereikt in een zakelijk, redelijk en evidence-based bestaan. De lifestyle van meditatie en mindfulness past perfect binnen die nihilistische tijdsgeest: ieder voor zich, emoties negerend én wetenschappelijk verantwoord.

Maar het vertrouwen in de wetenschap is te groot en misplaatst, betoogt Rosanne Hertzberger op onnavolgbare wijze. Ze laat zien hoe we onze ogen sluiten voor de valkuilen van wetenschappelijk onderzoek en hoe we stelselmatig vergeten dat we ook zonder geloof nog altijd mens zijn: hopeloze kuddedieren, tot in onze tenen onredelijk, dol op rituelen en theater. Om niet door het grote niets van onze tijd te worden opgeslokt luidt Hertzberger de noodklok: geef de mens zijn irrationele leven terug en de wetenschap haar zekerheid.

Rosanne Hertzberger (1984) is schrijver en microbioloog. Ze is sinds 2009 columnist voor nrc Handelsblad. In 2017 verscheen haar eerste boek, Ode aan de e-nummers. Datzelfde jaar trok haar eigenzinnige optreden in Zomergasten ruim een half miljoen kijkers.

Fragment
Alle vertroebelingen van de geest die Francis Bacon beschreef gelden ook in onze tijd. Ook wij laten ons meeslepen door ons verlangen naar spektakel en theater, ook wij zien wat we willen zien. Het blijft een blokkade die ons verhindert om goede wetenschap te bedrijven.
  Er zit een scène in The Big Short, een film over de financiële crisis, waarin de hoofdpersonen naar Florida gaan, naar een prachtige nieuwbouwwijk met villa's waar ze zich voordoen als huizenkopers. Ze komen in contact met een makelaar en twee hypotheekadviseurs. Wat blijkt? Huizenkopers in de buurt hadden geen enkele financiële draagkracht nodig om een enorme hypotheek te kunnen krijgen. Iedereen kon lenen. Daar in die wijk realiseren ze zich hoe ernstig de Amerikaanse hypothekensector eraan toe is. Ze zien niet zomaar een praktijk die zorgen baart. Ze zien de aankomende huizenbubbel en crisis in hun volledigheid voor zich.
  Ik heb zo'n zelfde ervaring wanneer ik  mindfullnesspapers lees en de levensbeschouwelijke achtergronden van de betrokken onderzoekers bekijk; voorbeelden van een grotere crisis. Een groep diepgelovige wetenschappers die slecht gecontroleerde studies uitvoert om bedrijven in staat te stellen hun onzinapplicaties als 'evidence-based' te verkopen.
  De vraag is of een gemiddelde burger doorheeft dat deze wetenschapscrisis zich voltrekt. Zijn vertrouwen blijft immers hoog, een 7,1, weet u nog? Al die Nederlanders die geloven dat wetenschappers zorgvuldig werken, deskundig onderzoek uitvoeren en te vertrouwen zijn. Zien zij deze crisis niet? Of willen ze haar niet zien? Ik geloof bijna dat het laatste het geval is. Wetenschap is voor velen het laatste bastion van kennis. Als dat slechts een kwetsbaar fort blijkt, waar moet je dan nog op vertrouwen? (pagina 58-59)

Wikipedia: Rosanne Hertzberger (1984) en haar website 

Lees ook: Ode aan de E-nummers : waarom E-nummers, kant-en-klaar-maaltijden en conserveermiddelen ons leven beter maken (uit 2017)

Startpagina Nieuw Licht

Terug naar Overzicht alle titels