zondag 26 april 2020

Christien Brinkgreve, Eric Koenen en Sanne Bloemink

Taalkracht : andere woorden andere werelden
ISVW 2020, 144 pagina's € 17,50

Wikipedia: Christien Brinkgreve (1949) en haar websiteSanne Bloemink (1973) en website bedrijf Eric Koenen 

Korte beschrijving
In negentien opstellen komen de oorzaken en gevolgen van taalverschuivingen aan de orde. Tot de auteurs behoren schrijvers als Adriaan van Dis en Daan Heerma van Voss, maar ook een hoogleraar psychiatrie, een kunsthistorica en een socioloog, die allen vanuit hun vakgebied aantonen hoe ons taalgebruik veranderd is als gevolg van verschuivende maatschappelijke structuren. Ook het omgekeerde wordt besproken: hoe de macht van de taal in staat is om gewenste veranderingen in sociale verhoudingen aan te brengen, door begrippen en mensen te ontdoen van stigmatiserende definities. De voorbeelden komen uit het onderwijs, de zorg, maar ook de journalistiek en de musea: zo hebben woorden als ‘neger’, ‘laagopgeleid’, ‘hoogbegaafd’ een sterk bepalende lading. Dit interessante boek is een initiatief van Babel, een gezelschap van mensen uit verschillende vakgebieden, dat probeert een taal te ontwikkelen waarin andere woorden nieuwe waarden moeten hechten aan begrippen. Met voorwoord en nawoord van de samenstellers en een inleiding. Geïllustreerd met een zwart-witfoto en een schema. Vooral voor taalliefhebbers een boeiend boek.


Korte tekst op website uitgever
Woorden scheppen werkelijkheid. Onze taal is ons denken en ons handelen. Maar maken we ons eigenlijk druk om de woorden die we gebruiken?
Socioloog Christien Brinkgreve en de andere schrijvers van 'Taalkracht' zien overal taalgebruik veranderen. Financiële taal neemt andere domeinen over zoals het onderwijs en de zorg, de DSM is de dwingende taal geworden in de psychiatrie en musea moeten op eieren lopen als ze woorden zoeken voor een uitdagende tentoonstelling.
In 'Taalkracht' presenteert een rijk palet van schrijvers betekenisvolle taalverschuivingen. 'Taalkracht' waarschuwt en enthousiasmeert, roept op en geeft duiding. Een boek voor iedereen die beter wil begrijpen hoe woorden onze werkelijkheid maken en breken.
Met een inleiding van Paul Verhaeghe en bijdragen van onder andere Trudy Dehue en Jim van Os.

Fragment uit Over woorden en dingen (door Paul Verhaeghe
Foucault: vertoog en macht
Eens je het doorhebt wat framing is, kun je het leren doorzien. Zo schrijft hoogleraar bestuurskunde Hans de Bruijn een column voor Trouw waarin jij telkens voorbeelden van framing bespreekt. In een ervan toont hij hoe je bijvoorbeeld de manier waarop mensen denken over de beschermde stukjes natuurgebied verspreid over Nederland kunt beïnvloeden. Spreek over een 'lappendeken' van 'snippertjes' natuur, over 'postzegeltjesnatuur', en de boodschap is duidelijk: te klein, te onbelangrijk, mik toch op grotere gehelen. Spreek over een robuust 'netwerk', over 'laatste restanten' van 'oorspronkelijke natuur', over 'nabijheid' van natuur, en je brengt een heel andere boodschap: behouden, verzorgen, liefst uitbreiden (de Bruijn, 'Natura 2000' in Trouw, 3 november 2019).

Wat Foucault naar voren schuift als discours of vertoog komt neer op een allesomvattende framing. Het allesomvattende zorgt voor onzichtbaarheid en maakt ontmaskering veel moeilijker. Concrete bestaat een vertoog uit ene samenhangend geheel van woorden en uitdrukkingen met betrekking tot maatschappelijk relevante zaken. Een vertoog wordt gedeeld door een groep mensen die daarmee uiting gevn aan hun opvattingen over 'de' wereld en actief bijdragen tot de constructie van een dergelijke wereld. Dit is zonder twijfel het ruimste voorbeeld van 'reïficatie', de verwerkelijking van een idee, want in dit geval gaat het over de verwerkelijking van 'de' wereld op zích en van onze plaats daarin. 

De meest voor de hand liggende voorbeelden zijn religieus of ideologisch van aard. In Europa heerste eeuwenlang een religieus vertoog; in de vorige eeuw hadden we in het Oosten het communistische vertoog, tegenwoordig heerst het vrijemarktdiscours. Dergelijke vertogen zijn allesomvattend, waarmee we uit het oog verliezen dat sommige beperkt blijven tot veel kleinere groepen. Denk aan het vertoog van de strijkers in een symfonisch orkest. Hun taalgebruik geeft uitdrukking aan de wijze waarop zij zichzelf zien (en bijgevolg definiëren) in verhouding tot het publiek, tot de dirigent, tot de koperblazers, enzovoorts. Het identiteitsbepalende karakter van een vertoog wordt nog duidelijker als we het hebben over het LGTB-discours. Zo dacht een jongeman uit de provincie die op zijn achttiende 'uit de kast' gekomen was dat hij in Amsterdam 'zichzelf' zou kunnen worden. Hij moest heel snel vaststellen dat hij, samen met een nieuwe taal, ook een andere identiteit opgedrongen kreeg. Beide voorbeelden tonen hoe een bepaalde identiteit en het grondende vertoog ook een uitsluitingseffect bevatten: de anderen horen er niet bij. (pagina 15-16)

Lees ook: Weten vraagt meer dan meten : hoe het denken verdwijnt in het regime van maat en getal (2017)

Terug naar Overzicht alle titels

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen