maandag 16 januari 2023

Olúfemi Taíwò


Tegen dekolonisatie : hoe we Afrikaanse soevereiniteit wél serieus kunnen nemen

Prometheus 2023, 315 pagina's   € 24,99

Oorspronkelijke titel: Reconsidering reparations (2022) 

Wikipedia: Olúfemi Taíwò (1990)

Korte beschrijving
Een scherpe analyse over de betekenis van het woord ‘dekolonisatie’. Waar het woord oorspronkelijk het ontsnappen aan westerse politiek en economische controle behelsde, wordt het volgens de auteur tegenwoordig vaak gebruikt om iemands eigen ‘morele zuiverheid’ of ‘authenticiteit’ mee aan te duiden, waarmee het Afrikaans gedachtegoed onderdrukt en Afrikaanse soevereiniteit ontkent. De auteur keert zich tegen de toepassing van de term en stelt dat de ‘dekolonisatie-industrie’ haar eigen doel ondermijnt: de ‘dekoloniseerders’ zouden de huidige Afrikaanse denkers negeren en infantiliseren. Intelligent, gedreven en grondig geschreven. Uitsluitend geschikt voor geoefende lezers. Olúfẹ́mi Táíwò (Ibadan, 1956) is een Amerikaans-Nigeriaanse academisch docent en filosoof. Hij schreef een klein aantal boeken. Zijn werk werd in meerdere landen uitgegeven.

Tekst op website uitgever
Dekolonisatie betekent niet meer wat het ooit betekende. Waar oorspronkelijk het ontsnappen aan westerse politieke en economische controle werd bedoeld, is de betekenis van de term tegenwoordig een stuk minder eenduidig. Vaak wordt het woord slechts gebruikt om iemands eigen ‘morele zuiverheid’ of ‘authenticiteit’ mee aan te duiden; het onderdrukt Afrikaans gedachtegoed en ontkent Afrikaanse soevereiniteit. Olúfẹ́mi Táíwò keert zich tegen de haast willekeurige toepassing van de term ‘dekolonisatie’, niet alleen in literatuur, taal en filosofie, maar ook in sociologie, psychologie en de zorg. Hij stelt dat de ‘dekolonisatie-industrie’ een serieuze bedreiging vormt voor Afrikaanse denkers en wetenschappers. Culturele dekolonisatie is een ongegrond en onrealistisch concept dat er blind voor pleit de gevestigde orde omver te stoten zonder een alternatief te bieden. Bovenal ondermijnt de beweging uiteindelijk haar eigen doel: de ‘dekoloniseerders’ negeren en infantiliseren de huidige Afrikaanse denkers, en leggen hun hun eigen waarden op. Tegen dekolonisatie is een fel maar gedegen pleidooi voor een modern, open en competent Afrika, tegen de heersende starre, antiwesterse sentimenten. Olúfémi Táíwò (1956) is een Nigeriaanse filosoof en doceert Afrikaanse politieke filosofie aan Cornell University. Over Tegen dekolonisatie: ‘We hebben meer doordachte analyses nodig over het verband tussen Afrikaans en westers gedachtegoed. Táíwò’s boek voorziet in deze behoefte.’ Financial Times ‘Een sensationeel boek.’ The Wall Street Journal ‘Een adembenemende afrekening.’ Prospect

Fragment uit (de) Inleiding
Het was in 1984 of 1985. Een mededoctoraalstudent aan de Universiteit van Toronto, geen Afrikaan, had gevraagd of ik bij 'het concert' was geweest. 'Welk concert?' vroeg ik. 'Het optreden van King Sunny Ade and his New African beats,' antwoordde hij. Ik was er niet bij geweest, maar ik weet nu zeker dat hij noch ik had kunnen bevroeden wat het gevolg van zijn uitbundige lof voor het optreden van de maestro voor mij zou zijn. Ik was al voordat ik tiener was een fan van Sunny Ade, toen hij net opkwam in de Nigeriaanse muziekscene, en ik had hem al een paar keer zien optreden, zowel live als op televisie. Maar in die tijd in Canada was ik er niet altijd zo happig op om naar optredens te gaan van groepen die ik al kende. Vervolgens begon mijn vriend mij uitgebreid te onthalen op alles wat hem zo had geïmponeerd bij het concert van Sunny Ade.

Dat liep ongeveer als volgt. Sunny Ade had een band van zo'n dertig man die allemaal tegelijk muziek speelden, dansten en zongen, waarbij de arrangementen dermate strak en gedisciplineerd speelden dat er absoluut niets misging. Op dat moment trof het mij dat als mensen in Noord-Amerika een dergelijke complexe, multidisciplinaire voorstelling willen zien, ze meestal naar een concertzaal, naar de opera of naar een koor moeten. Bij al die optredens zou er waarschijnlijk een dirigent en bladmuziek voor de spelers zijn. Toen besefte ik hoe weinig we de prestaties van onze Sunny Ades en Ebenezer Obeys (die andere maestro) waardeerden, terwijl ze samen een halve eeuw lang de Nigeriaanse muziekscene hebben gedomineerd. Zonder formele opleiding en autodidact op het instrument dat ze beiden als bandleider speelden (gitaar), hebben ze complex muziekstukken gecomponeerd met een creatieve mix van inheemse instrumenten en andere die vreemd waren in hun eigen cultuur, van elektrische gitaren tot accordeons, pedaaldrums, Hawaï gitaar, orgel en blaasinstrumenten. Sinds dat moment bekeek ik Sunny Ade met andere ogen.

Jùjú, het genre waarin Sunny Ade uitblinkt, heeft zijn wortels in de Yorùbá-beschaving, maar het kwam op in de moderne subcultuur van optredens die begon met de verspreiding van het christendom in West-Afrika, vanaf het begin van de negentiende eeuw. Anders dan andere genres in Yorùbá-muziek, die dichter bij hun oorsprong blijven, wordt Jùjú in principe met instrumenten van buitenlandse komaf gespeeld. Zoals we in de komende hoofdstukken zullen zien wordt de niet-Afrikaanse herkomst van die instrumenten vaak aangeduid als iets van het kolonialisme, wat problematisch en misschien zelfs onjuist is. In die zin is Jùjú anders dan genres als Sákárà, Àpàlà, Etíyerí, Dùndún, Sèkèrè en Lúkòrígí, allemaal leden van de Yorùbá-muziekfamilie en bijna allemaal bevatten ze niets van wat in de verste verte maar gerelateerd is aan de voormalige koloniale machthebbers (behalve dan het elektronisch opnemen en versterken). 

Voordat we de vraag beantwoorden in hoeverre Jùjú-muziek met 'dekolonisatie' te maken heeft, wil ik in de discussie nog een ander muzikaal element inbrengen waarvan ik denk dat het de relevantie van dekolonisatie bij het optuigen van theorieën en verklaringsmodellen op de proef stelt. Om onverklaarbare redenen zijn de voorstanders van dekolonisatie, die ervan genieten Léopold Sédar Senghor en Chinua Achebe af te kraken (waarbij Chinweizu en zijn medewerkers de meest notoire uitzondering vormen) omdat ze in koloniale talen schreven, nooit zo enthousiast geweest om toneelschrijver Wole Soyinka te hekelen omdat hij zijn vak in het Engels uitoefende. Bij de officiële presentatie van zijn Nobelprijs in Stockholm in december 1986 was de muziek die Soyinka wilde horen getiteld 'Akinla' van Fela Sowande, een Nigeriaanse componist in de Euro-Amerikaanse traditie, uit diens African Suite voor strijkorkest. (pagina 23-24)



Terug naar Overzicht alle titels


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen