De geest uit de fles : hoe de moderne mens werd wie hij is : met illustraties uit de geschiedenis van de beeldende kunst, architectuur, muziek, opera, toneel en film
Lemniscaat 2017, 360 pagina's - € 34,50
Wikipedia: Ger Groot (1954)
Korte beschrijving
De schrijver en filosoof Ger Groot vertelt het verhaal van de langzame
ontwikkeling van het zelfbeeld van de mens. Hierbij concentreert hij
zich op de moderne tijd, de laatste vier eeuwen. Dit boek is gebaseerd
op colleges die de auteur gaf aan eerstejaars-filosofiestudenten aan de
Erasmus Universiteit Rotterdam en op zijn audioboek 'De menselijke toon'
(2008). De nadruk valt op de worsteling met de erfenis van de religie.
Deze vindt Groot niet alleen terug in de filosofie, maar ook in
bijvoorbeeld beeldende kunst, architectuur, literatuur en muziek.
Sommige verbanden die hij legt, liggen voor de hand, zoals tussen
Nietzsche en Wagner. Andere lijken wat ver(der) gezocht, maar zijn in
ieder geval origineel en tekenend voor een tijd waarin al te ver
doorgevoerde specialismen achterhaald lijken. Groot vult in wezen een
boek als 'De vergeten wetenschappen' (2010)* van Rens Bod aan, die het
ontstaan van de alfawetenschappen ook op een interdisciplinaire manier
beschrijft. Prachtige, rijk geïllustreerde uitgave, aangevuld met een
website met beeld- en geluidsfragmenten. Met literatuuropgave en
register.
Fragment uit (de) Inleiding - De grillige geschiedenis van de moderne mens
Wat voor wezen is het zoogdier dat op twee achterpoten loopt, zich ervan bewust is dat hij denkt, materiële hulpmiddelen gebruikt en zijn opgeving naar zijn hand zet volgens denkbeelden die hij eerder ontwikkeld heeft? Wat moet hij denken van het wezen dat biologisch omschreven wordt als homo sapiens? Dat is misschien de belangrijkste, of in ieder geval de eerste vraag die de filosofie zich stellen moet. Tenslotte begint elk denken bij zichzelf, of beter gezegd: bij het wezen dát denkt. Dat lijkt vanzelfsprekend - maar is het dat ook?
In dit boek zullen we zien dat daar nogal wat vraagtekens bij te plaatsen zijn. En meer nog: dat dit geldt voor heel veel van de denkbeelden die wij over onszelf koesteren. Wij, mensen van vandaag, beschouwen onszelf als individuen, lang voordat we onszelf als lid van natuurlijke gemeenschappen zien. We zijn dragers van onvervreemdbare rechten en willen ons eigen levenslot bestemmen. We zijn rationele wezens, maar vinden onze authenticiteit misschien nog wel meer in onze emoties en ambities.
We beschouwen onszelf als onderling gelijke of minstens gelijkwaardige wezens, maar juist in onze uniciteit vinden we onze eigenlijke waarde terug. We hebben onszelf leren zien als een door de evolutie van het leven voortgebrachte diersoort, maar meer nog dan door alles wat de wetenschappen daarover te vertellen hebben, laten we ons leven bepalen door wat dat voor ons betekent en hoe wij de wereld ervaren. De life sciences hebben ontdekt dat we ingewikkelde machines zijn, maar we vergeten dat terstond weer wanneer we ons op crisismomenten van het leven afvragen wat we zelf zijn en wat in het leven dat we leiden onze bestemming is.
Terug naar Overzicht alle titels
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen