Arbeiderspers 2018, 320 pagina's - € 22,99
Oorspronkelijke titel: What are we doing here? : essays (2018)
Wikipedia: Marilynne Robinson (1943)
Korte beschrijving
De auteur (1943) schreef in 1980 haar eerste boek en werd op slag beroemd. Pas 24 jaar later, in 2004, verscheen haar tweede boek ‘Gilead’* waarmee ze de Pulitzer-prijs won. Na nog een aantal romans is er nu ‘Wat doen wij hier?’ Een verzameling essays, overdenkingen en een aantal van haar lezingen. De schrijfster heeft een enorme kennis van theologie, geschiedenis en literatuur en is van mening dat het gebrek aan kennis op dit gebied ervoor zorgt dat onze samenleving niet meer weet wat het verschil tussen goed en kwaad is. Heden ten dage kiezen mensen bijvoorbeeld tussen links en rechts of tussen religie en humanisme. De auteur zelf is gelovig en tegelijkertijd humanist. Zij is van mening dat kennis macht is en wie zich verdiept in de geschiedenis en leert van de grote namen uit het verleden, kan een wezenlijk verschil maken voor de toekomst. Alleen kennis kan de democratie nog redden. De essays lezen niet vlot weg. Vrijwel iedere zin nodigt uit tot overdenken en maakt dat de lezer zich verder in het onderwerp wil verdiepen. Geen lichtvoetig proza maar wel zeer de moeite waard. Ook het hedendaagse politieke klimaat komt ruim aan bod en de schrijfster heeft daar geen goed woord voor over maar komt wel met suggesties voor verbetering. Kleine doelgroep.
Tekst op website uitgever
In een roerige tijd waarin we volgens Marilynne Robinson tussen links en rechts heen en weer worden gesleurd in een draaikolk, vraagt ze zich af wat het betekent om mens te zijn.
Dankzij haar kennis van theologie, geschiedenis en literatuur brengt zij een verloren verleden in verband met het heden, en schenkt zij aandacht aan grote levensvragen als: waarom bestaan wij, hoe moeten wij leven? In prachtig proza pleit ze voor het omarmen van de ideeën van grote denkers, en reflecteert ze op het hedendaagse politieke klimaat en op geweten, geloof, geluk, liefde, schoonheid en wat het betekent om te leven.
Fragment uit De Amerikaanse wetenschapper nu (lezing 2015)
Dit alles staat los van het aloude kantiaanse onderscheid: of de mensheid gezien moet worden als doel of als middel. Het argument tegen ons onderwijssysteem is dat het geen werknemers oplevert die zijn toegerust om mee te komen in de geglobaliseerde economie, de economie van de toekomst. Botter kun je het amper formuleren, de noodzaak die momenteel gevoeld wordt in sommige regio's en die overal elders goedgelovig wordt ontvangen en herhaald: dat wij onze jeugd moeten opofferen om op nationaal niveau prestatiegerichte bekwaamheden te bevorderen, zonder dat ons ooit verteld wordt wie nu eigenlijk zullen profiteren van de winsten of voordelen. Er wordt niet gesuggereerd dat de gaven die zij als individu de wereld kunnen schenken, gestimuleerd door de bereikbaarheid van kennis, nog een plek hebben of van waarde kunnen zijn in de wereld van toekomst; er wordt slechts beweerd dat wij in plaats van onderwijs beter een soort training zouden kunnen verschaffen.
Als alle instellingen in zekere mate deze druk voelen, voelen publieke instellingen die nog langduriger en ingrijpender. Een universiteit zoals de mijne , die bijna honderdzeventig jaar geleden gesticht is, nog voordat Iowa zelfs maar maisvelden had, levert het ondubbelzinnige bewijs van het soort hoop dat achter de stichting lag en haar gedurende vele generaties ondersteunde. Vrijwel vanaf het begin speelde kunst er een belangrijke rol. Ze werd gesticht toen Emerson actief was en ongeveer in de tijd toen Tocqueville werd gepubliceerd, en men kan rustig stellen dat de universiteit het waarschijnlijk eens is met hun wereldbeeld. En zo ging het met vele of de meeste universiteiten in Amerika. Een creatieve voorbereiding op een universitaire graad, het instituut MFA (Master of Fine Arts) zoals wij dat tegenwoordig kennen, is bedacht in Iowa. Mijn eigen studieprogramma's, de Writer's Workshop, is de oudste van zijn soort op de planeet. Mensen vragen mij van tijd tot tijd, waarom Iowa in Iowa ligt. Ongetwijfeld om dezelfde reden als waarom Bloomington in Indiana ligt. Als we pragmatischer waren aangelegd, zouden we rekening houden met het feit dat als je mensen een betrekkelijk schone lei biedt, de prairie, een fonds net openbare middelen, hoe bescheiden ook, ze evenveel gaan verlangen naar het wonderschone als naar het nuttige of het noodzakelijke. (pagina 96-97)
Terug naar Overzicht alle titels
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen