dinsdag 25 februari 2020

Eva Meijer 2

De grenzen van mijn taal : een klein filosofisch onderzoek naar depressie
Cossee 2019, 142 pagina's - € 15,50

Website Eva Meijer (1980)

Korte beschrijving
Depressie kan het leven ernstig aantasten en de geest in duisternis doen ronddolen. Een enkeling is het gegeven deze nauwkeurig te beschrijven en anderen, ter steun en ter bemoediging, deelgenoot hiervan te maken. Eva Meijer, van wie eerder onder meer verscheen 'De soldaat was een dolfijn' (2017) behoort tot deze auteurs. Zij schrijft over haar eigen ervaringen, niet uit egocentrisme, maar ze wil haar leven gebruiken 'als lens om de structuur en betekenis van depressie' te onderzoeken. Dit gebeurt op knappe en duidelijke wijze, waarbij de eigen ervaringen zowel vanuit wetenschappelijke literatuur als vanuit literaire romans nader worden belicht, in breder perspectief beschouwd. Bemoedigend is te lezen dat depressie ook waardevolle aspecten kent, een speciaal inzicht geeft in de zinloosheid en de absurditeit van het bestaan en het kuddegedrag van velen en de fetisjering van geld relativeert. Een waardevol geschrift. Met uitvoerig notenapparaat.

Korte tekst op website uitgever
In 2016 slikten meer dan een miljoen Nederlanders een antidepressivum. Over de behandeling van depressie is al veel geschreven, over de betekenis ervan veel minder.
In De grenzen van mijn taal, een klein filosofisch onderzoek naar depressie, gebruikt Eva Meijer haar eigen ervaringen met depressie als grondstof om het fenomeen in kaart te brengen.
    Het essay gaat in op de waarheid van pubers en existentialisten, en de gedachte aan zelfmoord. Het onderzoekt hoe mensen met terugkerende depressies als scheve bomen doorgroeien – hoe niet hun hersenen maar hun ziel verandert. Het gaat ook over het nut van therapie, opgenomen worden in een kliniek, over taal die ons vormt en hoe we ons in gesprekken met anderen soms opnieuw kunnen vormgeven. Het is een pleidooi voor
letterlijk in beweging blijven, voor hardlopen en wandelen met honden; voor goed blijven kijken, en voor standvastig zijn. Uiteindelijk is het een zoektocht – langs inzichten van filosofen en kunstenaars, zinloosheid, en de troost van stilte, poezen en winterbomen – naar wat ons leven betekenis geeft.

Fragment uit 5. Over standvastigheid en je in de wereld wortelen, bij wijze van conclusie
Zoals ik hiervoor al besprak, is er geen duidelijke scheidslijn tussen wat gek is en wat normaal. Dat onderscheid verandert door de tijd en verschilt tussen culturen. Depressie kent ook waardevolle aspecten. Wie depressief is, heeft een speciaal inzicht in de zinloosheid van het bestaan en de absurditeit ervan, en dat relativeert bijvoorbeeld het kuddegedrag van veel mensen, of de fetisjering van geld. Depressie laat je iets van de wereld zien wat sommige mensen nooit te zien krijgen. We zijn hier niet alleen, dat is nu eenmaal zo, zelfs al delen we dat met alle anderen. De ervaringen die je laten zien dat het leven niet vanzelfsprekend is, verdiepen het leven ook.
  Hier heb je weinig aan als je in een acute depressie zit, maar er zijn dingen waar je je aan vast kunt houden: de tijd die stug doorbeweegt en die jou beweegt, de hond die haar hoofd op je bene legt, de gedachte dat het weer kan veranderen. Het mooie is dat die dingen jou ook vasthouden, zelfs als je het niet voelt.
  De wereld is groot. Veel groter dan jij en veel ouder. De zon komt steeds opnieuw op en gaat steeds opnieuw onder. De bomen in het bos verderop staan er al meer dan honderd jaar; je kunt hun stammen aanraken. Het strand laat je zien dat het niet uitmaakt of je er bent. Of je nu gevonden of verloren bent, golven blijven bewegen, de branding trekt zich terug en komt weer naar voren, de zee eindigt niet, gaat alleen in de verte over in lucht. Je lichaam is ook een zee, beweegt met dag en nacht mee, wordt vanzelf ouder, is gemaakt van deeltjes die veel ouder zijn dan jij bent. Straks is alles weer voorbij en ga je op in wat er was. Dus leun maar op de aarde, op de dagen die je dragen. Morgen kan het anders zijn. (pagina 122)

Lees ook: De soldaat was een dolfijn : over politieke dieren (uit 2017)

Terug naar Overzicht alle titels

James Lovelock

Welkom in het Novaceen : hyperintelligentie, Gaia en de mens
Atlas Contact 2020, 172 pagina's - € 19,99

Oorspronkelijke titel: Novacene: The coming age of hyperintelligence (2019)

Wikipedia: James Lovelock (1919)

Korte beschrijving
James Lovelock (1919) is de auteur van de prikkelende premisse dat binnen afzienbare tijd de mensheid een nieuw tijdperk zal gaan betreden waarin Kunstmatige Intelligentie (KI) nieuwe entiteiten zal creëren. Lovelock hanteert de suggestie dat zijn creatie Gaia de Aarde omvat en uit een levend organisme is samengesteld. Hij baseert zich op het aflopende tijdperk – het Antropoceen – waarin in de aanloop naar een nieuw tijdperk de mens in symbiose leeft met machines. Lovelock noemt het optreden van de nieuwe tijd Novaceen. Hij stelt in populairwetenschappelijke taal een aantal theses aan de orde waarin klimaatverandering een prominente plaats inneemt. Het boek is voorzien van een register.

Tekst op website uitgever
James Lovelock komt in Novaceen met een nieuwe theorie over de toekomst van het leven op aarde. Lovelock, de schepper van de Gaia-hypothese, auteur van de wereldwijde bestseller Gaia, en de grootste denker over milieu van onze tijd, betoogt dat het Antropoceen – het tijdperk waarin de mens met technologie over de wereld begon te heersen – na 300 jaar ten einde is. Een nieuw tijdperk is al begonnen. Welkom in het Novaceen. Kunstmatige intelligentie zal nieuwe levensvormen creëren. Ze zullen 10 000 keer sneller denken dan wij en ze zullen ons beschouwen zoals wij planten beschouwen: als hopeloos traag werkende en denkende mechanismen. Maar dat betekent niet dat de mens een gewelddadig einde tegemoet gaat. Deze hyperintelligente wezens zullen net zo afhankelijk zijn van de gezondheid van de planeet als wij. Op honderdjarige leeftijd heeft James Lovelock het belangrijkste en meest fascinerende werk van zijn leven geschreven. 

Fragment uit 1. We zijn alleen
Onze kosmos is 13,8 miljard jaar oud. Onze planeet is 4,5 miljard jaar geleden ontstaan en het leven begon 3,7 miljard jaar geleden. Onze soort, homo sapiens, is net iets ouder dan driehonderdduizend jaar. Copernicus, Kepler, Galilei en Newton verschenen pas tijdens de afgelopen vijfhonderd jaar  op het toneel. Gedurende bijna zijn hele bestaan  wist de kosmos niets van zichzelf. Pas toen de mensheid de instrumenten en ideeën had ontwikkeld om het verbazingwekkende schouwspel van de heldere sterrenhemel te observeren en te analyseren, begon de kosmos te ontwaken uit zijn lange slaap van onwetendheid.
Of deed een dergelijk ontwaken zich ook ergens anders voor? De onuitputtelijke vloed van literatuur en films over buitenaardse wezens suggereert dat wij dit maar al te graag denken. Het is moeilijk te geloven dat wij de enigen zijn in een kosmos met misschien wel twee triljoen sterrenstelsels, elk met honderd miljard sterren. Sommigen denken dat er toch ten minste een kans is dat er zeer intelligente soorten aanwezig zijn of geweest zijn op in ieder geval een van de quadriljoenen van andere planeten die deze sterren omcirkelen. Die zouden dan net als wij de kosmos begrijpen; of wellicht zouden hun buitenaardse zintuigen een volledig andere kosmos waarnemen.
  Volgens mij is dit hoogst onwaarschijnlijk. Dergelijke enorme aantallen kosmische objecten zijn misleidend. Het kostte een tastend proces van evolutie door middel van natuurlijke selectie 3,7 miljard jaar - bijna een derde van de leeftijd van de kosmos - om ene begrijpend organisme te ontwikkelen vanuit de eerste vormen van primitief leven. Bovendien, als de evolutie van het zonnestelsel een miljard jaar langer had geduurd, zou er nu niemand in leven zijn om erover te kunnen praten. We zouden geen tijd gehad hebben om het technische vermogen te verkrijgen om de toenemende hitte van de zon aan te kunnen. Vanuit dat perspectief gezien is het duidelijk dat ook al is hij nog zo oud, onze kosmos gewoonweg niet oud genoeg is om de verbijsterende onwaarschijnlijke reeks van gebeurtenissen die nodig zijn om intelligent leven te produceren meer dan eens te laten voorkomen. Ons bestaan is een bizarre eenmalige gebeurtenis. (pagina 17-18)

Boeken over onze nieuwe omgang met niet-dieren en dingen

Terug naar Overzicht alle titels

donderdag 20 februari 2020

Thomas Piketty 2

Kapitaal en ideologie
De Geus 2020, 1134 pagina's - -  € 49,99

Oorspronkelijke titel: Capital et idéologie (2019)

Wikipedia: Thomas Piketty (1971)

Korte beschrijving
Ongetwijfeld bereikt Piketty met deze opvolger van 'Kapitaal in de 21ste eeuw' (2013)* wederom een groot publiek. Hij betoogt dat ongelijkheid voortkomt uit keuzes en opvattingen en laat de lezer ter onderbouwing van zijn stelling kennis maken met gegevens over ongelijkheid en ideologie uit vele eeuwen geschiedenis, uiteenlopend van de standenmaatschappijen, slavenstaten en koloniale staten tot de moderne hyperkapitalistische samenlevingen. Piketty constateert een langetermijntrend naar gelijkheid. Tegelijkertijd schetst hij een somber beeld van de huidige stand van zaken. Eind jaren tachtig trad namelijk een kentering op in de naoorlogse ontwikkeling van snel afnemende ongelijkheid. Het politieke debat van de laatste decennia gaat ook niet meer zozeer over economie en ongelijkheid als wel over cultuur en identiteit: 'borders’. Met bronverwijzingen, talrijke figuren en tabellen en in de conclusie, die soms leest als een politiek pamflet, een oproep tot participatief socialisme..

Tekst op website uitgever
Het denken over markt, winst en kapitaal is gebaseerd op historische concepten die afhangen van keuzes en opvattingen, niet van wetmatigheden. In zijn nieuwe meesterwerk onderzoekt Piketty de ideeën die eeuwenlang aan de basis lagen van ongelijkheid en het leven van de mensheid hebben bepaald: ideologische stromingen die hebben geleid tot slavernij, kolonialisme, communisme en hyperkapitalisme.

Hoe we kunnen breken met het fatalisme, de voedingsbodem voor de huidige buitensporige identiteitspolitiek? Volgens Piketty is er een alternatief: het participatief socialisme, een ideologie van gelijkheid, maatschappelijk eigendom, onderwijs en het delen van kennis en macht.

Fragment uit Conclusie
Met dit boek wilde ik tegelijk economische, sociale, intellectuele en politieke geschiedenis schrijven van de inegalitaire maatschappijen, oftewel van de manieren waarop systemen de sociale ongelijkheid rechtvaardigden en structureerden. Deze geschiedenis begon bij de vroegmoderne driestandensamenlevingen en slavenstaten en liep tot aan de hedendaagse postkoloniale en hyperkapitalistische samenlevingen. Het spreekt vanzelf dat zo'n project per definitie onvoltooid blijft: zo'n enorm onderwerp valt onmogelijk in één boek te vatten. Dat betekent ook dat alle conclusies provisorische n tijdelijk zijn. Die conclusies zijn getrokken op basis van onderzoek dat in de komende jaren zou moeten worden aangevuld en uitgebreid. Mijn hoop is vooral dat dit boek de lezer heeft geholpen zijn eigen ideeën en denkbeelden over sociale gelijkheid en ongelijkheid te scherpen en dat het zal aanzetten tot nadere reflectie over deze vraagstukken. (pagina 1107)

Lees ook: Kapitaal in de eenentwintigste eeuw (2014)

Terug naar Overzicht alle titels

zondag 16 februari 2020

Andreas Kinneging

De onzichtbare maat : archeologie van goed en kwaad
Prometheus 2020, 640 pagina's - - € 27,50

Wikipedia: Andreas Kinneging (1962)

Korte beschrijving
In 2006 won Andreas Kinneging de Socrates Wisselbeker voor zijn boek  'Geografie van goed en kwaad'. Nu verschijnt een opvolger, een afzonderlijk te lezen, zeer doorwrochte en omvangrijke cultuurfilosofische studie. Volgens Kinneging is het traditionele denken dat gestoeld is op Plato en het christendom, vandaag de dag op sterven na dood. Het traditionele mens- en wereldbeeld heeft plaatsgemaakt voor een manier van denken die ontleend is aan de Verlichting en de Romantiek. Beide hebben een obsessie met een bepaalde, eenzijdige opvatting van vrijheid en gelijkheid die zich volgens Kinneging op noodlottige manier in onze samenleving uitwerkt. Na een grondige analyse van en kritiek op de Verlichting en Romantiek, geeft Kinneging een analyse en verdediging van het traditionele denken: Plato en Aristoteles, en het christendom. Volgens Kinneging is het Europese traditionele denken het beste dat de mensheid ooit heeft voortgebracht en aan herwaardering toe. Een spraakmakende studie die voor reuring in de media zorgde. Zeer de moeite van het lezen waard, bovendien toegankelijk geschreven. Met voet- en eindnoten, overzichten van primaire bronnen en literatuur en een lijst van Griekse termen.

Tekst op website uitgever
Mateloosheid. Dat is hét kenmerk van de moderne tijd. Die staat daarmee haaks op de grote Europese Traditie, die teruggaat op Athene en Jeruzalem. Want in die Traditie gaat het om de juiste Maat, maathouden, maatvoering, matigheid. De kerngedachte is dat de juiste Maat te vinden is in de werkelijkheid, al is ze niet zichtbaar. Men moet er oog voor hebben. Er is een juiste maat in kleding, een juiste maat in eten en drinken, een juiste maat in werken en ontspannen, in vreugde en verdriet, in vrijheid en gelijkheid, ja, in alles. Tact is een vorm van maatvoering. Redelijkheid is dat ook. Goed en kwaad zijn uiteindelijk niets anders dan maat houden.
Dit inzicht, deze wijsheid, is weggevaagd door de ideologieën van de Verlichting en de Romantiek, die de moderne wereld domineren. Het zijn beide ideologieën van de oneindigheid, dat wil zeggen mateloosheid. De Verlichting zoekt het heil in de eindeloze economische en technologische vooruitgang, de oneindige bevrediging van de begeertes. De Romantiek zoekt het geluk in eindeloos experimenteren en de eindeloze introspectie, op zoek naar het oneindige Zelf.
Het gevolg is een wereld die uit het lood is geslagen en een mens die niet weet waar hij het zoeken moet. Terwijl het zo eenvoudig is: de juiste Maat.
Onze voorouders wisten het. Wij zijn het vergeten. Dit boek stoft de Traditie af en brengt haar weer tot leven.

Prof. dr. Andreas Kinneging (1962) is hoogleraar rechtsfilosofie aan de Universiteit Leiden. Met zijn boek Geografie van goed en kwaad won hij de Socrates Wisselbeker voor het beste filosofieboek van 2006.

Voorpublicatie: De onzichtbare maat : essay De verbleekte idealen van de Verlichting en de Romantiek (Groene Amsterdammer februari 20200)

Fragment uit Waar gaat dit boek over
11. Tot slot van deze inleiding nog een paar opmerkingen over de aard van dit boek en de lezers die de auteur voor ogen had bij het schrijven ervan. Eenvoudige kost is het zeker niet. Ik heb nergens, om de lezer en mijzelf te sparen, de zaken simpeler voorgesteld dan ze zijn. Ook in die zin is het een wetenschappelijk werk. Het is geen literatuur voor het slapengaan. Men moet er fris voor zijn. Het raam moet open en de verwarming uit. En dan lezen als een koe. Langzaam en herkauwend. Een oppervlakkige 'kennisname' heeft geen zin en is eigenlijk niet goed mogelijk. Het boek leent zich er eenvoudigweg niet voor.
   Betekent dit nu dat het slechts leesbaar is voor een heel kleine groep ingewijden? Voor de 'vakgenoten', wat dat ook precies moge zijn? Men heeft soms het gevoel dat dat aan de universiteit geldt als 'wetenschappelijke publicatie'. Ik hoop van ganser harte dat het boek in die zin, en alleen in die zin, géén wetenschappelijke publicatie zal blijken te zijn. Uiteraard zou ik het op prijs stellen als mijn vakgenoten het goed zouden bestuderen, maar ik hoop toch met dit boek ook een breder publiek te kunnen bereiken. Bij het schrijven ervan heb ik als lezer vooral voor ogen gehad wat nog steeds wel eens de nadenkende mens wordt genoemd. Ik bedoel mensen die niet of in ieder geval niet voornamelijk of geheel in goederen en geld en ook niet in specifieke andere mensen geïnteresseerd zijn, maar in ideeën, met name de Grote Vragen omtrent mens, maatschappij en wereld. Mensen die zich serieus afvragen hoe de mens, de maatschappij en de wereld in elkaar zitten en wat maakt dat het goed of slecht gaat. Het filosofische, beschouwelijke type dus. Intellectuelen worden ze ook wel genoemd. Dat is in elke maatschappij maar een relatief kleine groep mensen. Ik schat haar op zo'n 10 procent. Maximaal. Vroeger kwam men ze aan de universiteit vaak tegen. Maar dat is verleden tijd. Daar overheerst tegenwoordig de vakexpert, de specialist. Die zijn meestal intelligent, maar niet intellectueel en beschouwelijk. Toch lopen er op de universiteit nog wel een aantal van rond. Maar ook daarbuiten komt men ze tegen. Overal. In alle hoeken en gaten. Onder mensen met een academische graad, maar ook onder mensen die zo'n graad niet hebben. Ze behoren tot de interessantste mensen die bestaan. De Traditie spreekt van een hoger menstype. De mensen die in de eigenlijke zin van het woord volwassen, serieus zijn. Voor die groep is dit boek geschreven. Zij zijn ook in staat het boek te begrijpen, want het sluit aan bij hun belangstelling en gaat over zaken waar ze zelf ook over nadenken en nagedacht hebben. Mogen zij er vele vreugde aan beleven. (pagina 47-48)


Artikel: Andreas Kinneging: ‘De mateloze mens verkeert in een morele crisis’ (Volkskrant 14 februari 2020)

Terug naar Overzicht alle titels

Angela Saini

Superieur : de terugkeer van de rassentheorie
Ten Have 2020, 336 pagina's € 22,99

Oorspronkelijke titel: Superior : the return of race science (2019)

Wikipedia: Angela Saini (1980)

Korte beschrijving
In de eerste helft van de twintigste eeuw was denken over de mens in termen van rassen nog de gewoonste zaak van de wereld, al of niet in het verlengde van kolonialisme, imperialisme en fascisme, ook als rechtvaardiging voor allerlei kwalijke praktijken. BBC-journaliste Angela Saini dacht dat het na de Holocaust wel definitief gedaan zou zijn met rassentheorieën – maar niets blijkt minder waar, ook al vormen ze overduidelijk geen mainstream-wetenschap meer. Aanhangers van rasconcepten blijven zich actief in actuele beleidsdiscussies mengen zoals de vraag of positieve discriminatie aan universiteiten wel zin heeft, of het Human Genome Project steun verdient en of bepaalde bevolkingsgroepen hun eigen medicijnen behoeven. Wetenschappers die vasthouden aan ras als verklaring voor verschillen in intelligentie en dergelijke, vinden elkaar al decennia in het tijdschrift Mankind en meer recent in de Verenigde Staten bij de extreemrechtse altright-beweging. Sommige wetenschappers en gewone burgers blijken onbeleerbaar, maar hoeveel dreiging daarvan uit gaat, weet de wat overdrijvende Saini ook niet echt. Het boek is voorzien van een bronnenoverzicht per hoofdstuk. Dit boek had wat beknopter gekund, maar laat zien hoe moeilijk het soms is de motieven van verkondigers te doorgronden.

Fragment uit 7. Wortels
Gedurende deze hele periode van hectiek was er één groep mensen bij wie het nieuws nauwelijks opwinding teweegbracht. Zij waren helemaal niet verbaasd.
  'Ik was aanvankelijke verbaasd hoeveel aandacht die hele toestand rond Cheddar Man in de pers kreeg', zegt Mark Thomas, hoogleraar evolutionaire genetica aan University College London, die aan het onderzoek heeft meegewerkt. Achteroverleunend in zijn stoel, met zijn stonewashed jeans en gekraagde shirt, is Thomas zo herkenbaar als ene hoogleraar maar kan zijn. Hij is een van 's werelds meest vooraanstaande experts op het gebied van oud DNA en heeft, vanuit zijn gezagvolle positie, de neiging om te vertellen hoe het zit. Voor genetici zoals hij was de ontdekking dat Cheddar Man zwart was geweest niet zo opmerkelijk, tegen de achtergrond van wat ze al wisten. Ze hadden het min of meer verwacht. 'Waar ik meer verbaasd over was, waren de reacties in de Daily Mail,  zegt hij lachend.
  Thomas had de bevindingen van de Cheddar Man-tests verwelkomd als een van de vele stukjes bewijs in een enorme hoeveelheid onderzoeksmateriaal. Hij had er een paar zinnen aan gewijd in zijn jongste artikel. Wetenschappers wisten toen al een paar jaar, door het analyseren van de skeletten van andere jager-verzamelaars die in West-Europa gevonden waren, dat die donkere huidpigmentatie destijds heel goed normaal kon zijn geweest. Een lichte huid was immers vermoedelijk een latere evolutionaire aanpassing, die mensen in noordelijke klimaten heeft geholpen om meer vitamine D op te nemen als er niet genoeg zon was. De eerste pioniers zijn niet als witte mensen uit Afrika gemigreerd, waar weinig of geen overlevingsvoordeel school in het hebben van een lichtere huidpigmentatie. (pagina 181-182)

Artikel: ‘Er zijn veel mensen die racisme salonfähig proberen te maken’ (NRC Handelsblad 14 febrauri 2020)

Terug naar Overzicht alle titels