dinsdag 21 juni 2016

Jan Bor

OnZen : over moderne spiritualiteit

Prometheus 2016, 167 pagina's - € 15,--

Wikipedia: Jan Bor (1946) en zijn blog  

Korte beschrijving
Persoonlijk essay van de bekende Nederlandse filosoof Jan Bor. Voor geïnteresseerden in spiritualiteit en Zen, over zin en onzin van moderne spiritualiteit. Hij heeft kritiek op de invloed van oosterse vormen in het westen, zoals Zen (hij was zelf sanyassin). Hij betoogt dat de kern van Zen vrijheid en zelfonderzoek voorstaat, terwijl de uitvoeringspraktijk (vooral de Japanse variant) deze nou net beknot door institutionalisering, regeltjes, vaste vormen en blinde volgzaamheid en afhankelijkheid van de leraar. Aan bod komen zijn eigen leerproces (invloed van kunstenaarsvriend die in het Jappenkamp heeft gezeten en Britse zenlerares), kanttekeningen (geestelijk geweld tegenover adepten), de invloed van het confucianistische ceremonieel handelen en taoïsme op zen, maar ook uitzonderingen als zenmeester Linji Yixuan. Met thema’s als afgrond, vrijheid, zelfonderzoek, religie of levenshouding, Goddelijke invloed of ‘het diepe ik’. Plus bespreking van wegwijzers als Kierkegaard, Bergson en Krishnamurti. Hij pleit voor het vinden van je eigen hart door het gaan van een unieke, individuele weg. Met bronvermelding..

Korte beschrijving op website uitgever
Waarom een boekje over moderne spiritualiteit? Omdat de haren van filosoof Jan Bor recht overeind gaan staan bij de honderden nieuwe sektes die ons land inmiddels rijk is en die hun inspiratie uit het Oosten putten. Zelf heeft Bor veel ervaring met zen opgedaan. Zen zou de ultieme weg naar innerlijke vrijheid zijn. Net als andere religies - want dat is het - roept zen echter op tot het volgen van een leer en praktijk en tot afhankelijkheid van een geestelijk leider. Daarom zegt Bor: stink er niet in! Volg je eigen hart, zoek je eigen weg en voed je daarbij met 's werelds grootste filosofieën. Dat is een moderne invulling van moderne spiritualiteit.

Jan Bor (1946) is filosoof. Hij publiceerde onder meer De verbeelding van het denken, waarvan meer dan 100.000 exemplaren werden verkocht, Op de grens van het denken, Een (nieuwe) geschiedenis van de filosofie en Wat is wijsheid?. In 2015 verscheen zijn laatste boek, Mondriaan filosoof.

Fragment uit 1. Op zoek naar een nieuwe spiritualiteit
Ergernis
Waarom een boekje over moderne spiritualiteit? Omdat mijn haren rechtovereind staan bij de honderden nieuwe sektes die ons land inmiddels rijk is en die hun inspiratie uit het Oosten putten. Ik erger me dood aan de pretenties van de voorgangers van dit soort clubjes, de nieuwe priesters dus. Je zag het al gebeuren toen het eerste meditatiecentrum De Kosmos in het najaar van 1969 zijn deuren opende. De ene Indiase goeroe, boeddhistische meester of esoterische leraar die er rondliep was nog verlichter - lees: machtsbeluster - dan de andere. Sindsdien zijn de christelijke kerken verder leeggelopen en rijzen de oosterse sektes als paddenstoelen uit de grond. Ze prijzen hun handel aan als eigentijdse spiritualiteit, maar vertegenwoordigen ze die wel? Is het verschil van wat ze bieden met wat eerdere religies boden wel zo groot?
  Zelf ben ik vanaf 1970 met deze materie bezig, toen ik als jongeman parttimestaflid van De Kosmos werd. We waren er op zoek naar een nieuwe spiritualiteit en dachten, deels terecht, dat de in het Oosten nog levende contemplatieve tradities ons een weg konden wijzen. Ook meenden we, helemaal terecht, dat de ontvankelijkheid voor andere wijsheidstradities en filosofieën modern is; deze relativeren namelijk je eigen traditie, leiden tot zelfkritiek n bieden andere perspectieven. Maar is het modern om het boeddhisme of een andere leer te omarmen, in een clubje te mediteren en de meester-leerlingverhouding, zo kenmerkend voor de onderwijsstijl van de verschillende oosterse tradities, over te nemen, plus het hele ceremonieel dat daarbij hoort? Al lijkt dit nieuw, omdat het geïmporteerd is uit een andere cultuur, het is gewoon religie in een ander jasje, dunkt me, want het maakt je afhankelijk en is daarom ouderwets. Wat moderne spiritualiteit dan wel is, als het al bestaat, wil ik in dit essay onderzoeken. (pagina 7-8)

Youtube: Jan Bor: Zoek Het Zelf Lekker Uit! (52:46) (mei 2016)


Terug naar Overzicht alle titels

maandag 20 juni 2016

Joseph Vogl 2

Het financiële regime

Boom 2016, 200 pagina's - € 29,90

Oorspronkelijke titel: Der Souveränitätseffekt (2015)

Klik hier voor een voorpublicatie op de website van uitgever Boom.

Wikipedia: Joseph Vogl (1957)

Korte beschrijving
De schrijver, hoogleraar literatuurwetenschap in Berlijn, beschrijft in dit historisch-speculatieve essay, zoals hij het zelf noemt, de geschiedenis van de werking en wederzijdse beïnvloeding van de politieke en de financieel-economische macht. De schrijver constateert daarbij een verschuiving naar dominantie van het financiële regime. Aanleiding voor dit historisch essay was de financiële drive achter veel politieke beslissingen na de crisis van 2008. Dit boek probeert deze machtsverschuiving te verklaren via hoofdstukken over aspecten als economie en regering, de apotheose van de financiering en soevereiniteitsreserves. Het betoog vergt veel voorkennis; wetenschappelijk taalgebruik. De eindnoten en de bibliografie beslaan 45 van de driehonderd pagina's. Gezien de complexiteit van het onderwerp en het taalgebruik zal het boek door een klein publiek gelezen worden.

Korte beschrijving op website uitgever
Een belangwekkend boek over de toenemende verstrengeling van economische en politieke macht die uitmondde in de financiële crisis. Voor iedereen die wil weten hoe het zo ver kon komen.

De groeiende macht van private ondernemingen ten opzichte van natiestaten lijkt een recent probleem, gevoed door alsmaar groeiende banken en multinationals. In Het financiële regime plaatst Joseph Vogl deze trend echter in een systematisch en historisch perspectief. In deze geschiedenis is een belangrijke rol weggelegd voor Nederland, waar deze verwevenheid van macht volgens Vogl voor het eerst aan het licht kwam met de opkomst van de VOC. Inmiddels ontstaan steeds meer nieuwe vormen van soevereine macht die zich aan de sturing van de staat onttrekken. Het financiële regime werd al voor publicatie genomineerd voor de non-fictieprijs van de Leipziger Buchmesse.


Fragment uit hoofdstuk 1. Het functionele onderscheid verdwijnt
Als we dat weekend in september 2008 toch willen blijven zien als een belangrijk moment in de recente economische ontwikkeling, dat wil zeggen als een kritieke stand van zaken waarin belangrijke bepalende factoren samen deze situatie veroorzaakten, dan is dat niet in de laatste plaats omdat we daarin dezelfde processen, handelswijzen en spelers aan het werk zien die ook direct verantwoordelijk zijn voor de inrichting van de politiek-economische regeringsmacht. Ongeacht hoe men de gebeurtenissen achteraf ook wil zien, als ongelukkig toeval, aanleiding of onverwachte veroorzakers van de recentste wereldwijde financiële crisis, ze mogen in elk geval niet slechts als een bizarre gebeurtenis met onoverzienbare gevolgen worden beschouwd.
Wat er in september 2008 gebeurde, moet veeleer worden gezien als een voorbeeld van hoe het wel moest aflopen, een schets van het te verwachten verloop van de dingen, het consequente resultaat van de logica van de besluitvormingsprocessen van het financieel-economische regime. Een samenspel van publieke en private spelers, geïmproviseerde bijeenkomsten, geheime afspraken en de tijdsdruk die wordt opgelegd door de beweging van de financiële markten – dit alles lijkt toch minstens sinds 2008 het model te zijn geworden dat het handelen van regeringen bepaalt, en daarmee ook het lot van moderne nationale economieën en samenlevingen. In de loop van de tijd, van de hectische onderhandelingen over de redding van Lehman Brothers tot de Europese crisispolitiek enkele jaren later, heeft er een aanwijsbare informalisering plaatsgevonden van de relevante beslissingen in het grijze gebied tussen economie en politiek. Die informalisering zien we zowel in de gevolgde procedures als in de betrokken instanties. Comités van experts, overheidsgremia, overheidscommissies, werkgroepen, zogenaamde ‘Troika’s’, ‘Merkozy’ enzovoort
hebben de facto het werk van de regering overgenomen en vinden hun enige legitimatie in de uitzonderingssituatie, in buitengewone gebeurtenissen, noodgevallen of uitzonderingstoestanden. (pagina 15-16)

Enkele citaten uit een interview in het Financieele Dagblad van zaterdag 18 juni 2016 ("De ECB is een politiek instituut, met grote politieke macht")

Vraag: Heeft dat op stabiele prijzen gerichte beleid om investeerders een aantrekkelijk klimaat te bieden niet ook een hogere welvaart opgeleverd?
Nee, die redenering gaat niet op. Dat is het duidelijkst zichtbaar in landen als het Verenigd Koninkrijk en de VS, waar de financiële markten het sterkst ontwikkeld zijn. Er wordt daar veel geld verdiend door een hele kleine groep, terwijl de onderkant van de arbeidsmarkt een hoge prijs betaalt, zoals je kunt zien in voormalige industriesteden als Manchester en Liverpool. In de VS doet 14% van de bevolking een beroep op voedselbonnen om in leven te blijven. Als je uit een arm gezin komt, zijn je kansen om rijk te worden nergens zo klein als in de VS. Zelfs in een fantastisch land als Duitsland zie je nu gemeenten waar Griekse toestanden heersen. De infrastructuur is in verval, bibliotheken en zwembaden gaan dicht, sociale voorzieningen worden versoberd. De verzorgingsstaat als middel om het rauwe kapitalisme te verzachten, vinden we onder invloed van het neoliberale denken blijkbaar steeds minder nodig. Het huidige systeem heeft een oligarchie voortgebracht die een radicale politiek van de verdediging van de eigen rijkdom bedrijft.

Vraag: Wat moet er gebeuren?
De politiek moet haar greep op de economie versterken, maar dat doel kan niet via de nationale staten worden bereikt. Daarvoor is de financiële verwevenheid van de wereld te groot. We hebben Europa daarom harder nodig dan ooit, maar dan wel een ander Europa. Burgers moeten weer het gevoel krijgen dat hun mening ertoe doet. Dat is mogelijk door het politieke debat veel meer te richten op fiscaal beleid. De manier waarop belasting wordt geheven, is wezenlijk voor de toekomstige inrichting van onze maatschappij. Daarnaast ontkomen we er niet aan om de politieke structuren in Europa te versterken, inclusief grotere bevoegdheden voor het Europese Parlement.
Door de eurocrisis en de vluchtelingencrisis weten we nu allemaal hoe rampzalig het is dat Europa niet slagvaardig kan optreden. Als het niet lukt om dat te veranderen, is dat het einde van Europa. Dat is de keuze waar we nu voor staan.

Lees ook van Joseph Vogl: Het spook van het kapitaal (uit 2013) en En de zwakken ondergaan wat ze moeten ondergaan? : hoe Europa de stabiliteit in de wereld bedreigt van Yanis Varoufakis (uit 2016)

Terug naar Overzicht alle titels

woensdag 15 juni 2016

Larissa Macfarquhar

Wereldverbeteraars : een filosofische verkenning van altruïsme

Atlas Contact 2016, 380 pagina's - € 29,99

Oorspronkelijke titel: Strangers drowning : Grappling with Impossible Idealism, Drastic Choices, and the Overpowering Urge to Help (2015)

Portret Larissa MacFarquhar (1968) op website The New Yorker

Korte beschrijving
Larissa MacFarquhar, oud-universitair docent filosofie en sinds 1998 redacteur van The New Yorker, beschrijft de levens van wereldverbeteraars, hun moraal en de keuzes die ze maken. Wereldverbeteraars zijn mensen die het als hun plicht zien om anderen te helpen. Mensen als Baba, die een leprakolonie stichtte en Ittesu Nemoto, die met suïcidale mensen werkt, werden hiervoor uitvoerig geïnterviewd. Deze verhalen worden afgewisseld door in een ander lettertype gezette, inhoudelijke hoofdstukken over bijvoorbeeld thema's als maatstaven, altruïsme en wereldverbeteraars in de literatuur. Het zijn portretten en achtergronden die laten zien dat wereldverbeteraars ook op bescheiden schaal dicht bij huis veel voor de medemens kunnen betekenen. In die zin dienen ze de lezer tot inspiratie en zetten ze tot nadenken aan over de manier hoe in het leven te staan. Met uitgebreide literatuurlijst.

Fragment uit 'Voor wereldverbeteraars is het altijd oorlog'
De meeste mensen die goeddoen, helpen mensen uit hun omgeving. Iemand groeit op een bepaalde plek op, merkt dat er daar iets misgaat en probeert dat te herstellen. Of iemand heeft werk dat plotseling heldhaftigheid vereist, en doet op een beslissend moment wat er gebeuren moet: een priester wiens kerk in oorlogstijd een toevluchtsoord wordt, of een verpleger die bij de uitbraak van een epidemie in een hospitaal werkt. In beide gevallen zorgt de hulpverlener voor de mensen om zich heen en probeert hij hun levens, levens die hij begrijpt omdat ze op dat van hem lijken, draaglijker te maken. Hij hoeft de mensen die hij helpt niet persoonlijk te kennen, maar hij heeft wel dingen met hen gemeen; het zijn in zekere zin zijn mensen. Er bestaat een organisch verband tussen hem en zijn werk.
  Er is ook een ander type en dan bedoel ik degene voor wie het uitgangspunt abstracter is. Hij heeft een sterk rechtvaardigheidsgevoel, ten aanzien van de wereld in zijn geheel, en hij verlangt naar goedheid an sich. Zo iemand wil een juist leven leiden, heeft het gevoel dat hij recht moet zetten wat krom is en lijden moet verlichten, maar weet niet precies hoe hij dat moet doen en gaat dus op zoek naar een oplossing. Hij vindt niet dat hij zich in eerste instantie om mensen in zijn omgeving moet bekommeren, want hij wordt niet gedreven door het gevoel ergens deel van uit te maken, maar door de aandrang zo veel goed te doen als mogelijk. Hij ervaart geen organisch, noodzakelijk verband tussen hemzelf en de hulp die hij biedt, want die hulp kiest hem in plaats van dat hij die hulp kiest. Met wereldverbeteraars bedoel ik die tweede groep. Ze zijn niet beter of minder goed dan die eersten, maar wel zeldzamer en moeilijker te begrijpen. Het doet onnatuurlijk aan om langs de eigen mensen naar een moreel idee te kijken, maar voor deze wereldverbeteraars geldt dat niet - voor hen is dat vanzelfsprekend.

  De eerste soort roept niet het ongemak op dat wereldverbeteraars wel doen. De eerste soort wordt vaak een held genoemd, en 'held' is een veel  minder ambivalent woord dan 'wereldverbeteraar' (waar held althans de moderne, alledaagse betekenis heeft: ik heb het niet over Achilles). Zo'n held stuit op een probleem en besluit om te helpen. Hij wordt daartoe aangezet door iets wat hij ziet, iets buiten hemzelf. Als hij niet helpt, leidt hij zijn gewone leven. Daardoor wordt zijn edelmoedige handelen niet als een terechtwijzing ervaren: jij had nooit kunnen doen wat hij deed, want jij was daar toen niet, jij maakt geen deel van zijn wereld uit. Je kunt je altijd inbeelden dat jij hetzelfde had gedaan als je daar wel was geweest, want de held is ook maar een heel gewoon iemand, net als jij.
  De wereldverbeteraar weet daarentegen dat er altijd en overal crises zijn, en hij gaat er naar op zoek. Hij treedt niet spontaan op, hij bedenkt zijn goede daden van tevoren, in koelen bloede. Hij kent misschien wel compassie, maar compassie is niet de reden dat hij doet wat hij doet. Hij had al besloten te gaan helpen voordat hij degene die zijn hulp nodig heeft had gezien. Hij kent geen gewoon leven, want goeddoen ís zijn leven. Dat maakt hem tot een goed mens, maar er zit ook een perverse kant aan: hij houdt van noodweer, hij is een soort deugdzame jager op andermans ongeluk. En daardoor zijn wereldverbeteraars ook altijd wél een terechtwijzing: jij weet, net als zij, dat er altijd wel ergens iemand hulp nodig heeft. (pagina 16-18)

Youtube - Larissa MacFarquhar: The Price of Idealism (1:07:09)



Terug naar Overzicht alle titels



dinsdag 7 juni 2016

Bas Haring

Waarom cola duurder is dan melk : een filosoof over economische zaken

Nijgh & Van Ditmar 2016, 239 pagina's - € 17,50

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Korte beschrijving
De schrijver – filosoof en bijzonder hoogleraar publiek begrip van de wetenschap en recent winnaar van de titel Nederlands duidelijkste wetenschapper – geeft in dit boek zelf antwoord op de economische vragen die hij zich heeft gesteld. Bijvoorbeeld die in de titel, waar komt geld vandaan, zijn inkomensverschillen terecht en waarom kunnen economen geen recessie voorspellen? En dat zonder het bekende vakjargon van economen te gebruiken. Het boek leest lekker vlot weg en voorkennis is niet vereist. Het is duidelijk geen studieboek of naslagwerk, maar wel informatief. Voorzien van een literatuurlijst.

Tekst op website uitgever
Wat moet ik vinden van marktwerking, economische groei en recessies? Ik weet niet eens wat die woorden feitelijk betekenen. Toch word ik wel geacht er iets van af te weten. Wanneer ik stem bijvoorbeeld. Politieke partijen hebben uiteenlopende ideeën over economische onderwerpen, maar ik heb geen flauw benul wie er gelijk heeft. En toch stem ik. Onwetend.
In principe gaat economie over ons dagelijks leven: ons werk, de verdeling van rijkdom, tegenslagen en geluk, de toekomst. Dat zijn toch belangrijke onderwerpen en het is eigenlijk zaak dat ik er meer van begrijp. Vandaar dus dat ik me in economie ben gaan verdiepen, via vragen als: Waar komt geld vandaan? Zijn wij rijk dankzij de armoe van anderen? En waarom is cola duurder dan melk?
Tot mijn bevrediging en verbazing heb ik op al mijn vragen een antwoord gevonden. En bovenal ben ik tot de onverwachte ontdekking gekomen dat die economen nog zo gek niet zijn.

Fragment uit 16. Is het verkeerd om schulden te maken?
Stel je voor dat je iemand een fiets hebt uitgeleend, en dat deze persoon je fiets kapotmaakt zodat je hem niet meer terug kan krijgen. Wanneer die fietslener je fiets expres kapot heeft gemaakt en bovendien geld zat heeft. dan is het duidelijk: je wilt een nieuwe fiets en bovendien leen je je fiets aan deze persoon nooit meer uit. Lastiger wordt 't wanneer die persoon, die expres je fiets heeft kapotgemaakt, gene geld heeft. Wat dan? Dan kun je je uiterste best gaan doen om nog wat terug te krijgen, maar dan moet je wel in de gaten houden dat de moeite die je doet opweegt tegen wat je terugkrijgt. Maar zelfs als dat niet zo is, dan heb je nóg een reden om een fiets, of geld voor een nieuwe fiets, terug te eisen: 'Men moet niet denken dat je zomaar ongestraft mijn fiets kan lenen en niet terug hoeft te geven!' Door goed te laten werken dat je je fiets terug wilt laat je anderen zien dat uitgeleende spullen echt teruggeven moeten worden.
  Maar wat nou als iemand die je fiets heeft geleend per ongeluk die fiets kapotmaakt en bovendien geen geld heeft? Ga je dan je uiterste best doen om geld van die persoon te vragen voor ene nieuwe fiets? Ik weet uit ervaring dat niet iedereen hier op dezelfde manier mee omgaat, maar ikzelf zou het erbij laten. Je kunt natuurlijk nooit zeker weten dat die fiets echt per ongeluk kapotgegaan is, misschien deed de lener van de fiets er wel hele onvoorzichtig mee, maar uiteindelijk zou ik een tijdje balen en me erbij neerleggen dat m'n fiets weg is. En vergelijk deze situatie 'ns met de volgende: je hebt je fiets helemaal niet uitgeleend, maar hij gaat zomaar in één keer kapot. Onverwachts. Tussen beide situaties is feitelijk niet zoveel verschil. Is het niet verstandig om in beide gevallen hetzelfde te doen: balen, je verlies nemen en er verder het beste van maken?
  Het kan zelfs nog lastiger worden. Wanneer je eigenlijk wel wist dat je fiets op het punt stond om kapot te gaan, maar dat niet verteld hebt aan degene die hem van je leende. Als die fiets dan kapotgaat is het toch volkomen onterecht om een nieuwe fiets terug te eisen?

De link tussen het terugeisen van een fiets en het terugeisen van uitstaande schulden is helder. Op dit moment - letterlijk op het moment dat ik dit schrijf - is er consternatie over het feit dat de Griekse regering overweegt bepaalde schulden niet terug te betalen. Allicht vinden degenen die geld aan Griekenland hebben uitgeleend dit een onplezierig vooruitzicht, maar er zijn ook partijen die het logisch vinden dat Griekenland niet wil terugbetalen. Omdat ze het eenvoudigweg niet schijnen te kunnen. (pagina 112-113)

Terug naar Overzicht alle titels

Martin Lindstrom

Small data : hoe kleine aanwijzingen leiden naar grote trends
LeV 2016, 255 pagina's - € 19,99

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Oorspronkelijke titel: Small data : the tiny clues that uncover huge trends

Wikipedia: Martin Lindstrom (1970)

Korte beschrijving
De sceptische lezer zou dit boek aanvankelijk kunnen beschouwen als een werk van de zoveelste marketinggoeroe die het ei van Columbus heeft ontdekt. De titel is een flauwe woordspeling op Big Data. Maar wie daar doorheen prikt, ontdekt dat de schrijver een heel vernieuwende werkwijze heeft: hij bezoekt/spreekt met en observeert individuele mensen en probeert op die manier behoeftes aan producten en diensten te vinden. Heel dit boek is een weerslag van die zoektochten, vaak voor grote opdrachtgevers. De schrijver is een gevierde internationale marketingconsultant, die in 2009 bij de duizend invloedrijkste mensen werd geschaard. Het boek leest gemakkelijk weg en is op een bepaalde manier zelfs spannend. De werkwijze is heel universeel en toepasbaar in veel meer dan alleen de wereld van de grote consumentenmerken: dienstverlening, winkels, gezondheidszorg enzovoort. Een waardevol boek met een titel die helaas niet erg aanspreekt. Voor een flink lezerspubliek!.

Korte beschrijving op website uitgever
Altijd al willen weten wat jouw klanten drijft? Martin Lindstrom slaapt 300 nachten bij hen thuis en pluist hun dagelijkse levens uit tot hij hun verborgen verlangens heeft weten te ontdekken om zo, in het meest ultieme geval, een miljoenenproduct op het spoor te komen. Lees in SMALL DATA hoe een doodgewone armband klantenloyaliteit met 159% verbeterde in minder dan een jaar. Hoe een afgetrapte sneaker van een 11-jarige Duitse jongen leidde tot de ongelooflijke wederopstanding van LEGO. Een wereldomvattend verhaal van een vooraanstaande marketingconsultant dat je niet mag missen!

Martin Lindstrom wordt ingehuurd door de toonaangevendste merken ter wereld om uit te vinden wat hun klanten drijft. Hij besteedt 300 nachten per jaar bij hen thuis om door zorgvuldige observatie van alle details hun verborgen verlangens te ontdekken en zo, in het ultieme geval, aanwijzingen te vinden voor een miljoenenproduct.

Lindstrom voert je mee in een wereldomvattend verhaal dat ondernemende marketeers en iedereen die geïnteresseerd is in de eindeloze rijkheid van menselijk gedrag zal boeien en verbazen.

• Hoe een afgetrapte sneaker van een 11-jarige Duitse jongen leidde tot de ongelooflijke wederopstanding van LEGO.

• Hoe een magneet op een koelkast in Siberië een Amerikaanse supermarktrevolutie veroorzaakte.

• Hoe een knuffelbeer in de slaapkamer van een meisje een kledingretailer hielp met de optimalisatie van 1.000 winkels in 20 landen.

• Hoe een doodgewone armband de klantenloyaliteit met 159 procent verbeterde in minder dan een jaar.

• Hoe de ergonomische lay-out van het dashboard van een auto aanleiding gaf voor het redesign van de Roomba-stofzuiger.


Over de auteur: Martin Lindstrom is een vooraanstaand marketingconsultant die werkt voor de toonaangevendste merken ter wereld. Hij is de auteur van de internationale bestseller Buy•ology. In 2009 werd hij door Time Magazine gekozen tot een van de 100 invloedrijkste mensen ter wereld. In 2015 noemden 30.000 marketeers in een onafhankelijke studie hem als de belangrijkste expert op het gebied van merkenbouw.

Fragment uit de Inleiding
Dat is ook logisch. We leven in een tijdperk waarin onze gedragingen en communicatie online worden beheerst door subtekst en verdoezeling. Het Duitse woord Maskenfreiheit kan worden vertaal als 'de vrijheid verleend door maskers', en iedereen die ooit tijd online heeft doorgebracht, weet dat het vermogen om ons digitale zelf aan te passen en het feit dat we af en toe anoniem zijn, personae creëert die bijna geen enkele gelijkenis vertonen met wie we echt zijn, met hoe we echt leven als we offline zijn. Je zou kunnen zeggen dat wij dankzij de technologie allemaal op zijn  minst twee personen zijn, met op zijn minst twee verblijfplaatsen: ons echte 'home' en onze homepage. Soms overlappen die twee elkaar, maar vaak ook niet.
  We kunnen ook niet zeggen dat we nog 'onszelf' zijn als we anoniem op het web surfen. Zonder een naam, een gezicht of een identiteit worden we primitieve versies van onszelf, een fenomeen dat sommige experts toeschrijven aan het gebrek aan empathie dat ontstaat door het communiceren via de laptop. Empathie, zo schreef The New York Times vorig jaar, leer je op twee manieren. De ene is doordat je zelf iets verdrietigs meemaakt. De andere is 'door het zien, horen of zelfs ruiken van hoe jouw daad iemand anders heeft gekwetst - iets wat je niet meekrijgt als je achter een scherm en een toetsenbord zit'. Dat is de paradox van online-gedrag. We zijn nooit helemaal onszelf op sociale media, en als we anoniem communiceren, ontbeert het resultaat de context die we in ons offline leven wel kunnen verschaffen en verdiepen. Wat we online achterlaten is voor het grootste deel weloverwogen en strategisch, terwijl de inhoud van onze koelkast en laden dat niet is, want die was nooit bedoeld voor publieke vertoning.  (pagina 23-24)

Youtube - Small Data: The Tiny Clues That Uncover Huge Trends by Martin Lindstrom (2:48)

Lees ook Brandwashed : hoe bedrijven ons manipuleren en overhalen om te kopen van Martin Lindstrom.

Terug naar Overzicht alle titels