donderdag 14 juli 2022

Lynn Berger

Zorg : een betere kijk op de mens
De Correspondent 2022, 226 pagina's  € 22,00

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Korte biografie van Lynn Berger (1984) en haar website

Korte beschrijving
‘Zorg’ van Lynn Berger is een pleidooi voor een betere kijk op de mens. In een zoektocht naar de betekenis van zorg ontdekt Lynn Berger hoe allesomvattend zorg is, maar ook hoe onzichtbaar. Dit boek geeft onder andere antwoord op de vragen: waarom zorg essentieel werk is, wat de impact is van mantelzorgen, wat ervoor nodig is om professioneel te zorgen en hoe het personeelstekort in de zorg tegengegaan kan worden (en hoe niet). Relatief toegankelijk geschreven, met veel persoonlijke passages. Lynn Berger (1984) schrijft voor De Correspondent over zorg. Eerder verscheen haar werk in Vrij Nederland, nrc.next en de Volkskrant.

Tekst op website uitgever
Iedereen heeft zorg nodig. Zonder zorg worden kinderen niet groot, zieken niet beter en ouderen niet oud. Zorg is waar de menselijke beschaving mee begon. En wat de maatschappij iedere dag draaiende houdt. Zorg is wat mensen mensen maakt. Maar als zorg zo belangrijk is, waarom zorgen we er dan zo slecht voor? In een fascinerende zoektocht naar de betekenis van zorg ontdekt Lynn Berger hoe allesomvattend zorg is, maar ook hoe onzichtbaar. Daardoor denderen we ongemerkt af op de grootste zorgcrisis ooit. Hoog tijd om zorg te zien voor wat het waard is. Hoog tijd voor een betere kijk op de mens.

Reacties: ‘Lynn Berger onderzoekt de zorg onbevangen, door de ogen van echte mensen. Ze laat zien hoe breed zorg is, van het verschonen van een babyluier tot een openhartoperatie. Intelligent en verfrissend.’ - Sheila Sitalsing
‘Lynn Berger doet in dit boek het onmogelijke: ze maakt het onzichtbare zichtbaar. Ze laat zien dat zorg ons mens maakt.’ - Philip Huff
‘Gedocumenteerd en persoonlijk, onrustbarend en toch hoopgevend - lees dit boek!’ - Hedy d’Ancona

Fragment uit 2. De afhankelijkste wezens
Je kunt de mens zien als een open-loop system. Zoals een waterkraan: een kraan heeft een ander 'systeem', meestal een mens, nodig om open of dicht te gaan. Precies zo is de mens geen afgesloten, zelfstandig opererend systeem, geen begrensd geheel - ons lichaam heeft andere lichamen nodig om te kunnen functioneren.
  Bij pasgeboren baby's is dit het duidelijkst, want zonder de lichamen van anderen blijven zij niet warm, krijgen zij hun ademhaling niet onder controle, kunnen ze niet eten of drinken, worden ze vies, komen ze om.
  Langzaam maar zeker leert een babylichaam bepaalde dingen zelf te doen. De ogen leren focussen, de lichaamstemperatuur blijft op peil, de spieren worden sterker, de bewegingen gecontroleerder en het vermogen om de omgeving te manipuleren neemt toe. Maar om daar te komen heeft het babylichaam lange tijd een ander lichaam nodig - een ander lichaam dat de open loop aanvult. Lichamelijk, emotioneel, en cognitief.
  Ik las ooit een reportage over weeshuizen in Roemenië die het belang van andermans lichaam voor de ontwikkeling van het onze in één hartverscheurend detail wist te vatten. Op bezoek in een van de huizen ontmoette de auteur van het stuk een dertienjarige jongen die haar hand vastgreep en niet meer losliet. De jongen keek lief naar haar, schreef ze, maar ze vond het moeilijk om hem aan te kijken: hij keek namelijk scheel, zoals vele kinderen die in weeshuizen opgroeien, 'waarschijnlijk omdat ze als baby's niets hadden waar ze hun ogen op konden richten.'
  Het was een observatie, geen harde wetenschappelijke bevinding, maar het leek me plausibel: Roemeense weeshuizen zijn berucht om hoe ze hun bewonertjes lange tijd hebben verwaarloosd. Als niemand zich in de eerste weken en maanden van je leven geregeld over jouw wieg buigt om je in de ogen te kijken, zou het zomaar kunnen dat die ogen niet helemaal goed afgesteld raken.
  Ook geestelijk zijn wij mensen een open loop: we hebben andere zielen nodig die zich over onze ziel ontfermen. Toen mijn vriend en ik onze dochter verwachtten, ons eerste kind, werd ons voortdurend op het hart gedrukt hoe belangrijk het was dat ze 'goed gehecht' zou raken: dat ze zich verbonden zou voelen met ons, en veilig in onze nabijheid.
  De hechtingstheorie werd in de jaren vijftig van de vorige eeuw geïntroduceerd door psychoanalyticus John Bowlby. Hij baseerde zich daarbij grotendeels op het werk van Harry Harlow, een onderzoeker die beroemd werd met experimenten waarin hij resusaapjes vanaf hun geboorte weghaalde bij hun moeder en in isolement liet opgroeien. Harlow bood de aapjes twee nepmoeders aan: één was vervaardigd uit een drinkfles en ijzerdraad, de andere uit zachte stof. En hoewel de aapjes wel naar de metalen surrogaatmoeder gingen om te drinken, renden ze daarna meteen naar het warme, zachte alternatief. Babyaapjes, constateerde Harlow, hadden meer nodig dan melk alleen: ze verlangden ook naar warmte, veiligheid en geborgenheid. (pagina 26-28)

Terug naar Overzicht alle titels


Bram Mellink & Merijn Oudenampsen

Neoliberalisme : een Nederlandse geschiedenis
Boom 2022, 351 pagina's  € 29,90

Korte biografie van Bram Mellink (1985) & Merijn Oudenampsen (1979)

Korte beschrijving
Een boek over Nederlandse politieke geschiedenis en neoliberalisme. Het boek behandelt wanneer en hoe het neoliberalisme in Nederland vaste voet aan de grond kreeg en met welke naoorlogse instituties het marktdenken verweven is. Aan bod komen verschillende politici, ambtenaren en wetenschappers die na de Tweede Wereldoorlog het neoliberalisme in de Nederlandse politiek algemeen gangbaar maakten. Het boek gaat diep en vanuit algemeen perspectief op de materie in. Vooral geschikt voor geoefende lezers. Bram Mellink (1985) is een Nederlandse auteur en historicus aan de Universiteit van Amsterdam. Merijn Oudenampsen (1979) is als socioloog verbonden aan de Université Libre de Bruxelles.

Tekst op website uitgever
In het publieke debat is de afgelopen jaren veel kritiek geleverd op het neoliberalisme, maar wat dit begrip inhoudt blijft meestal vaag. Waar komt het eigenlijk vandaan en hoe heeft het zich in Nederland genesteld? In ‘Neoliberalisme. Een Nederlandse geschiedenis’ geven historicus Bram Mellink en socioloog Merijn Oudenampsen het neoliberalisme voor het eerst een plaats in de geschiedenis van ons land. Zij laten zien dat het marktdenken veel eerder in Nederland landde dan altijd is gedacht en veel nauwer met onze naoorlogse instituties is verweven dan deskundigen tot nu toe aannamen. Dit boek volgt de politici, ambtenaren en wetenschappers die na de Tweede Wereldoorlog het marktdenken ontketenden en plaatst hun neoliberalisme waar het thuishoort: in het hart van de Nederlandse politiek. Bram Mellink (1985) is historicus aan de Universiteit van Amsterdam. Merijn Oudenampsen (1979) is als socioloog en politicoloog verbonden aan de Université Libre de Bruxelles. De afgelopen jaren onderzochten zij samen de geschiedenis van het neoliberalisme in Nederland.


Fragment uit 8. De nieuwe zakelijkheid (1982-1989)

Op maandag 22 november 1982 werd een nieuw tijdperk ingeluid. Premier Ruud Lubbers las de regeringsverklaring voor van het nieuwe centrumrechtse kabinet van CDA en VVD. Hij sprak op sombere toon over een 'economische winter die is ingevallen'. Het aantal werklozen was het half miljoen inmiddels gepasseerd en het begrotingstekort bedroeg meer dan acht procent. Lubbers kondigde aan een ongekende zeen miljard gulden per jaar et gaan bezuinigen, een bedrag dat uiteindelijk zou oplopen tot zo'n tien miljard per jaar. Tegelijkertijd drong het kabinet aan op loonmatiging. Hiermee markeerde de premier een belangrijk omslagpunt in het economisch beleid. Onder de noemer 'meer markt, minder overheid' trad de overheid terug om de lasten voor het bedrijfsleven te verminderen. Lubbers beloofde dat 'verschillende vormen van privatisering, waaronder het meer door burgers zelf laten doen wat nu door de overheid gedaan wordt, zoveel mogelijk bevorderd [zal] worden'. Het kabinet verlaagde de ambtenarenlonen een de uitkeringen met drie procent en begon met het dereguleren, het wegnemen van 'verstarrende regelgeving' om het bedrijfsleven meer armslag te geven.

Lubbers nam in de regeringsverklaring duidelijk stelling tegen het voortwoedende debat tussen keynesianen en monetaristen. Het idee dat de overheid de koopkracht en de werkgelegenheid op peil moest houden in crisistijd, wees hij van de hand. Hij achtte dit niet langer effectief. Zoals de monetarist Anton Knoester schreef in zijn historisch overzicht van het Nederlandse economische beleid, was dit het eerste kabinet dat 'over het hele front heeft afgerekend met de keynesiaanse denkbeelden die zo lang sterk medebepalend zijn geweest voor de praktijk van de economische politiek'.  Het kabinet besloot om het werkgelegenheidsbeleid aan de kant te zetten, ook al bereikte de werkloosheid in 1983 een naoorlogs record van 10 procent. De prioriteit was winstherstel, met het idee dat dit op langere termijn investeringen en werkgelegenheid zou brengen.

Zoals Knoester terecht constateerde, was het bezuinigingsbeleid van het nieuwe kabinet expliciet geïnspireerd door de controversiële crowding-out-theorie van de Amerikaanse monetaristen: het idee dat dat begrotingstekorten de economie afknelden. 'Terugdringing van het financieringstekort', vertelde Lubbers de Tweede kamer, is 'geen doel op zich maar een middel om onze economie weer te versterken. Met de vermindering van de tekorten zal immers de reële rente omlaag kunnen'.  Hierdoor werd het 'gemakkelijker het vereiste rendement op investeringen te bereiken, wat een impuls zal geven aan de bedrijvigheid en daarmee aan de werkgelegenheid'.  Dit was het omgekeerde van wat de keynesianen en het CPB aanhielden, namelijk dat bezuinigen zonder compenserend beleid tot vraaguitval en extra werkloosheid leidde. Wie goed luisterde bij Lubbers' voordracht van de regeringsverklaring op die novemberdag in 1982, kon in zijn wollige woorden de stevige stem horen doorklinken van monetarist en topambtenaar Pieter Korteweg. (pagina 161-162)

Klik hier voor een artikel waarin tientallen boeken worden genoemd die met het neoliberalisme te maken hebben (februari 2011)

Terug naar Overzicht alle titels

donderdag 7 juli 2022

Kenneth Cukier, Viktor Mayer-Schönberger & Francis de Véricourt

Framers : wat mensen beter kunnen dan computers
Maven 2022, 254 pagina's € 22,50

Oorspronkelijke titel: Framers : human advantage in an age of technology and turmoil (2021)

Korte bio van Kenneth Cukier (1968) , Viktor Mayer-Schönberger (1966) & Francis de Véricourt (19?)

Korte beschrijving
Een informatief boek over framen: het vermogen om nieuwe en onbekende situaties in te schatten en te duiden. Gebruikmakend van voorbeelden en onderzoek leggen de auteurs uit hoe deze uniek menselijke vaardigheid bewust kan worden ingezet om tot innovatieve en betere beslissingen te komen. Helder en begrijpelijk geschreven. Met veel praktische tips en trucs. Kenneth Cukier (1968) werkt als senior-editor bij The Economist en host daar de wekelijkse podcast over technologie, Babbage. Hij is associate fellow bij de Saïd Business School van de University of Oxford.Viktor Mayer-Schönberger is hoogleraar Internet Governance and Regulation aan de University of Oxford, schreef eerder al de wereldwijde bestseller 'De big data-revolutie' en adviseert onder meer Microsoft en het World Economic Forum. Daarnaast geeft hij masterclasses en keynotes bij bedrijven. Francis de Véricourt is hoogleraar managementwetenschappen en directeur van het Center for Decisions, Models and Data aan de Europese School voor Management en Technologie in Berlijn.

Tekst op website uitgever
Kunstmatige intelligentie wordt steeds slimmer, maar wij mensen hebben één geheim wapen: framen. Bestsellerauteurs Kenneth Cukier, Viktor Mayer-Schönberger en Francis de Véricourt laten met overtuigende voorbeelden en het nieuwste onderzoek zien waarom ieder mens een framer is en hoe je deze uniek menselijke vaardigheid bewust kunt gebruiken om tot innovatieve en betere beslissingen te komen.

Framen is het vermogen om nieuwe en onbekende situaties in te schatten en te duiden - iets wat zelfs de slimste computers niet kunnen en waarschijnlijk ook nooit zullen kunnen. Daarom is 'leer framen' misschien wel het beste carrièreadvies dat je kunt krijgen voor de komende eeuw. Niet dát je iets ziet, maar hóe je iets ziet en dat je je daar bewust van bent, maakt jou onderscheidend.

In Framers leer je onder meer:
* Waarom je een probleem niet oplost door 'out-of-the-box' te denken, maar hoe je jouw 'box' juist slim kunt gebruiken.
* Hoe Steve Jobs, Larry Page en Jeff Bezos tegenstrijdige frames gebruiken om innovatie te stimuleren.
* Hoe framers het hoofd kunnen bieden aan enorme uitdagingen zoals klimaatverandering, pandemieën en wereldwijde ongelijkheid.

Met dit boek vergroot je je probleemoplossend vermogen, word je innovatiever én begrijp je de wereld om je heen beter.

Fragment uit 2. Framen
Het juiste frame kiezen

Een frame toepassen is ene betrekkelijk gestructureerd proces dat door causaliteit, counterfactuals en beperkingen wordt gestuurd.
  Als je een breed repertoire aan frames hebt, is het makkelijker om een goede match te vinden voor een bepaalde situatie dan wanneer je repertoire klein is of bestaat uit frames die op elkaar lijken. Denk aan een musicus die maar één genre goed beheerst, zoals country. Die zal in de verleiding komen om bij elke gelegenheid een tearjerker te spelen, of dat nu wel of niet gepast is. Musici met een breed repertoire hebben meer kans een nummer te vinden dat goed bij het moment past.
  Een breed repertoire is echter niet voldoende. je moet ook inzicht hebben in de kwaliteiten van elk frame en je bewust zijn van de sterke en zwakke kanten ervan. Anders weet je niet welk frame goed aansluit op de doelstellingen en de context waarin je je bevindt.
  Neem een goede spreker. Die weet niet alleen hoe hij zijn gedachten en gevoelens op verschillende manieren kan uiten, maar voelt ook goed aan welke benadering het best past bij een bepaalde situatie. Mensen herinneren zich het beroemde Gettysburg Address van Abraham Lincoln, de 'Bloed, zwoegen, zweet en tranen'-toespraak van Winston Churchill in oorlogstijd, en de 'I have a dream'-speech van Martin Luther King omdat ze de juiste toon troffen; het waren de juiste woorden op het juiste moment. Met frames werkt het ook ongeveer zo: als je ze goed kent en weet wat hun individuele kwaliteiten zijn, kun je ze beter benutten.
  Maar de eerste horde die we bij het kiezen van het juiste frame moeten nemen is dat we de neiging hebben om vast te houden aan frames die we eerder hebben gebruikt. We zijn als de spreekwoordelijke klusjesman met een hamer in de hand die alleen maar spijkers ziet. Vasthouden aan een frame dat je eerder hebt gebruikt en van haver tot gort kent hoeft niet verkeerd te zijn. Sterker nog, vasthouden aan een frame dat goede diensten heeft bewezen is een slimme strategie. Het vermindert de hoeveelheid denkwerk die je moet verzetten en levert toch een goed resultaat op. Als je steeds hetzelfde frame toepast, wordt je daar waarschijnlijk beter in, scherp je je vaardigheden en behaal je nog betere resultaten.
  Toch beperkt het vasthouden aan een vertrouwd mentaal model ook je vermogen om van perspectief te wisselen en naar een ander frame te switchen. Zoals de durfkapitalist Eugene Kleiner ooit opmerkte; 'Het is moeilijk om het schilderij te zien als je je binnen het frame bevindt.' Misschien zijn de omstandigheden veranderd, hebben je doelen zich ontwikkeld, of komt een probleem je bekend voor en denk je het eerder te zijn tegengekomen terwijl dat niet zo is. In elk van die gevallen past je beproefde frame niet goed meer. Dat is een mooi moment om aanvullend onderzoek te doen en een beter frame te zoeken. Misschien kun je het vinden in je eigen repertoire, als je er tijd voor uittrekt, je best doet en goed genoeg kijkt. Misschien hoef je niet ver te zoeken. (pagina 54-56)

Draadje (juli 2022)

Lees ook: De big data revolutie : hoe de data-explosie al onze vragen gaat beantwoorden van Viktor Mayer-Schönberger (uit 2013) en De data economie : waarom data het nieuwe geld is, wat dit betekent voor onze economie en hoe je hierop in kunt spelen (uit 2018, ook van Viktor Mayer-Schönberger).

Klik hier voor een artikel waarin tientallen andere boeken worden genoemd over framing, nudging et ceera (februari 2021)

Terug naar Overzicht alle titels


vrijdag 1 juli 2022

Imke de Boer

Past het dier nog op ons bord?
Noordboek 2022, 125 pagina's  € 19,90

Biografie Imke de Boer (1968)

Korte beschrijving
Een actueel boek over de vraag of dierlijk eten tegenwoordig nog op ons bord past. De huidige veehouderij draagt bij aan de klimaatcrisis en het verlies van biodiversiteit. Bovendien is het de vraag of een dieet met dierlijk voedsel gezond voor ons is, en of we dieren überhaupt willen houden en doden voor de productie van voedsel. Hoogleraar Imke de Boer neemt de lezer mee op een persoonlijke reis langs verschillende vragen en biedt de wetenschappelijke basis die nodig is voor het formuleren van antwoorden. Informatief, beschouwend en onderzoekend geschreven. Imke J.M. de Boer (1966) is hoogleraar Dieren en Duurzame Voedselsystemen aan Wageningen Universiteit en heeft het bedrijf De Boer en Voedsel. Als systeemdenker wil zij bijdragen aan een duurzame voedseltoekomst. Voor haar visie daarop ontving ze in 2020, samen met haar team, de prestigieuze Rockefeller Food System Vision Prize.

Tekst op website uitgever
Past het dier nog op ons bord? Deze vraag houdt de Wageningse wetenschapper Imke de Boer al lange tijd bezig. De huidige veehouderij draagt bij aan de klimaatcrisis en het verlies van biodiversiteit. Moeten we daarom allemaal veganist worden? Misschien niet. Het is mogelijk dieren alleen nog te voeren met biomassa die wijzelf toch niet kunnen eten, zoals reststromen en gras. Dan past een beetje dierlijk voedsel wel in een duurzaam dieet. Maar is zo’n dieet nog wel gezond voor ons? En willen we überhaupt nog wel dieren houden en doden voor de productie van ons voedsel? Dit boek neemt je mee op een persoonlijke reis langs al deze vragen, en biedt de wetenschappelijke basis die nodig is voor het formuleren van antwoorden. ‘Imke de Boer durft ons in dit boek haar innerlijke strijd te laten zien die velen van ons moeten herkennen: wat is onze fundamentele houding tegenover dieren?
Een eerlijk en helder geschreven boek met behartenswaardige aanbevelingen, ook over de rol van dierlijk voedsel in een planeetvriendelijk dieet.’ — Jan Terlouw

Imke J.M. de Boer is hoogleraar Dieren & Duurzame Voedselsystemen aan Wageningen Universiteit en heeft het bedrijf De Boer en Voedsel. Als systeemdenker wil zij bijdragen aan een duurzame voedseltoekomst. Voor haar visie daarop ontving ze in 2020, samen met haar team, de prestigieuze Rockefeller Food System Vision Prize.

‘Imke de Boer beschrijft op een professionele en persoonlijke manier hoe de rol van het dier in ons voedselsysteem kraakt in haar voegen. Op heldere en overtuigende wijze laat ze zien dat verandering – hoe moeilijk ook – mogelijk is.’ — Jan Willem Erisman

‘Er ligt een probleem op ons bord, las ik in dit confronterende boek. Nou ben ik me daar al jaren van bewust, maar gelukkig legt Imke de Boer uit hoe we het efficiënt van ons bordje kunnen vegen. Kwestie van carni-minderen. Ik vrees alleen dat ik mezelf er nog regelmatig aan moet herinneren, want het is wennen, wennen, wennen.’ — Harm Edens


Fragment uit 6. Gij zult niet doden of elkaar bezitten

Het gebeurt me de laatste tijd steeds vaker. Terwijl ik rustig mijn ontbijt sta klaar te maken; een bakje volle yoghurt met havermout en lijnzaad, een glas versgeperst sinaasappelsap en in het weekend een vers eitje, krijg ik een ongemakkelijk gevoel. Mijn geweten knaagt aan mij. Ik weet dat ik door het eten van zuivel, kaas en eieren, medeverantwoordelijk ben voor het oden van dieren. Eerder vertelde ik al dat de productie van melk onlosmakelijk verbonden is met het doden van koeien en kalveren. De van het melkveebedrijf afgevoerde kalveren worden gedood als ze ruim een half of net gene jaar oud zijn. De bokjes van melkgeiten leven soms maar een week. het heeft economisch geen zin om er bokkenvlees van te maken. Wanneer ik op zondag mijn eitje tik, ben ik medeverantwoordelijk voor het doden van eendagskuikens, ondanks dat mijn ei biologisch is. Alleen al in Nederland worden jaarlijks 45 miljoen eendagskuikens gedood. Kleine, donzige gele kuikentjes, die net uit het ei zijn gekropen, worden eerst gesekst (betekent hier dat het geslacht wordt vastgesteld) waarna enkel de haantjes worden vergast. In sommige landen gaan ze nog levend in de versnipperaar (het versnipperen van kuikens is overigens niet per se slechter voor het dierenwelzijn dan het vergassen). 
Het zijn de broertjes van onze leghennen. In Nederland worden deze dode kuikens vrijwel allemaal gebruikt als diervoeding, voor onze dierentuindieren, ooievaarskolonies, slangen of zelfs katten. Maar waarom worden deze haantjes eigenlijk gedood? Haantjes leggen natuurlijk geen eieren maar je kunt ze toch houden voor de vleesproductie? Vroeger deden we dat toch ook? Dat klopt. In veel ontwikkelingslanden gebeurt dit nog steeds, ze houden daar nog zogenaamde dubbeldoelkippen, dit zijn kippen die geschikt zijn voor de productie van zowel eieren als vlees. Een weg die je misschien toch niet meteen moet verlaten, denk ik vaak. Ik wijs jonge studenten uit Afrika of Azië, die veelal naar Wageningen komen om van ons te leren, heel vaak op de krachten van hun eigen voedselsysteem. Die zijn er in mijn ogen volop, wij hebben in het westen zeker niet alle wijsheid in pacht.
  Veel leghennen in de wereld, ook die in Nederland, zijn tegenwoordig echter zo gefokt dat ze vooral geschikt zijn voor het leggen van veel eieren met weinig voer. Ze zijn veel minder geschikt voor de vleesproductie, ook hun broertjes dus niet. Voor de productie van kipfilet, kippendijen en kippenpootjes worden andere dieren gefokt, namelijk vleeskuikens (vleeskuikens heten zo omdat ze slechts enkele weken oud worden, meestal 6 weken, soms ook 8 of 9 weken). Deze vleeskuikens groeien veel harder dan de broertjes van de leghennen. Veel mensen weten dit niet. Ik kan me nog goed herinneren dat de moeder van een vriendinnetje van een van mijn dochters echt nog dacht dat als je kip at, je een haantje at. In onze jeugd zag je namelijk nog wel eens een uithangbord langs de weg: 'halve haantjes te koop'.  De broertjes van de leghennen werden in die tijd nog wel gemest, ze waren daar toen beter geschikt voor. In Nederland zijn er maar enkele bedrijven die vlees produceren van eendagshaantjes zoals Kipster of het biologische pluimveebrdrijf De Lankerhof. Deze bedrijven vinden het niet acceptabel om eendagskuikens te doden ook al weten ze dat deze kuikens minder geschikt zijn voor de vleesproductie. Een goede ontwikkeling, vind ik zelf, maar de vraag blijft natuurlijk wel wat een haantje ermee opschiet om niet één dag maar enkele weken te blijven leven voordat het wordt gedood. (pagina 87-89)

Artikel: Imke de Boer: 'We moeten leren eten wat de aarde schaft' (Nieuwe oogst, maart 2022)

Boeken over onze nieuwe omgang met niet-dieren en dingen

Terug naar Overzicht alle titels