dinsdag 31 maart 2015

Jan-Hendrik Bakker

In stilte : een filosofie van de afzondering

Atlas Contact 2015, 239 pagina's - € 19,99

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Website Jan-Hendrik Bakker (1953)

Korte beschrijving
Kritiek op de huidige neoliberale maatschappij waarin de individuele zelfzucht de motor is geworden van de hele cultuur en het individu gedwongen wordt in het keurslijf van de consument. De auteur gaat te rade bij 'afzonderlingen', denkers die de cultuur van geld en massaconsumptie hebben afgewezen en daarom het kluizenaarsbestaan hebben gekozen. Vanuit dat zelf gekozen isolement brengen zij hun kritische boodschap. Besproken worden achtereenvolgens enkele personen die de natuur intrekken (zoals Thoreau in Walden); de eind negentiende-eeuwse dandy's die zich terugtrekken in een kunstmatig schoonheidsparadijs; Kierkegaard die zich verschanst in zijn woning in Kopenhagen; Nietzsche die de afzondering vindt in Sils Maria; Thomas Merton die het isolement zoekt in een trappistenklooster en de Unabomber in een hut in de bossen van Montana. De boodschap van al die afzonderlingen maakt duidelijk dat er een alternatief is voor individualisme, voor zelfzucht die alleen leidt tot consumentisme. De kluizenaars leren ons dat het overwinnen van het egoïsme geen offer is maar bevrijding, zo concludeert de schrijver. Een interessant thema dat stof biedt tot nadenken.

Korte beschrijving op website uitgever
Ooit was het individualisme het grootste goed van de moderne mens, nu lijkt het ons grootste probleem: we willen vrij zijn, maar onze hebzucht dwingt ons in een economisch keurslijf; we willen authentiek zijn, maar de omgeving bepaalt in belangrijke mate onze identiteit; we willen betrokken zijn, maar onze digitale wereld weerhoudt ons van innig menselijk contact. Hoe kunnen wij het tij keren?

Jan-Hendrik Bakker pleit voor een herwaardering van afzondering in stilte, een toestand die in onze tijd als zonderling, zielig en ongezond wordt gezien. Maar, zo stelt Bakker, kijk naar belangrijke schrijvers en filosofen – onder wie Kierkegaard, Nietzsche, Baudelaire, Merton en Thoreau – die zochten afzondering en stilte juist op om kracht uit te putten, om een protest te vormen tegen economische verspilling en weerwerk te bieden aan vervreemding en verlies aan privacy.

Jezelf afzonderen is in deze tijd moeilijker dan ooit, en daarom ook zo essentieel. In stilte toont dat het de manier is om onze individuele waarden te herijken.

Fragment uit 1. Hedendaags individualisme
Toch zijn de grenzen van het liberale individualisme bereikt. De klassieke positie van het liberalisme is altijd geweest dat mijn vrijheid die van de ander tot grens heeft.  Gerekend naar de normen van de ecologische voetafdruk die een mens mag hebben, is elke micrometer aan fijnstof die ik produceer of elke hoeveelheid CO2 boven de norm een aanslag op de vrijheid van anderen. Per mens is 1,8 hectare aan biocapaciteit nodig. Europeanen gebruiken 4,7 en Amerikanen zelfs 7,9 hectare. Uiteraard rust de verantwoordelijkheid voor overschrijdingen niet op individuen alleen; zij zijn vaak gedwongen om mee te gaan binnen een economisch systeem. Maar het zijn toch harde cijfers die het liberalisme in het hart zouden moeten raken. Is het individualisme deel van het probleem geworden? Alleen een sterke overheid, op nationaal en vooral internationaal niveau, die de nodige maatregelen durft te nemen kan nog uitkomst brengen. Een mini-overheid die niets doet dan alleen angstig de opiniepeilingen in de gaten houden en af en toe een paar symbolische maatregelen neemt, maar verder alles overlaat aan het particulier initiatief , gedraagt zich als loopjongen van het internationale bedrijfsleven. Zo is het. Maar het is maar de helft van het verhaal. Een sterke overheid alleen garandeert niet vanzelf de juiste maatregelen. Daarvoor is de overtuiging nodig dat er gehandeld dient te worden. En die overtuiging moet uit het hart komen en gedragen worden door groepen. Het verstand weet allang dat de tijd dringt, maar het gevoel treuzelt nog omdat het wil profiteren, helemaal in de geest van het tragedy of commons-scenario: iedereen probeert nog een graantje mee te pikken voordat de koek op is. Wat nodig is  is compassie met het aardse leven zelf, met de toekomstige generaties in de eerste plaats. De paradox is dat die compassie alleen uit het individu kan komen. Het hervinden van gemeenschapszin moet door het individu voltrokken worden. (pagina 45-46)

Terug naar Overzicht alle titels

Jaap van Duijn 2

Uit balans : hoe de Nederlandse economie in het ongerede raakte

De Bezige bij 2015, 358 pagina's - € 19,90

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Wikipedia: Jaap van Duijn (1943)

Korte beschrijving
In dit kloeke boekwerk wordt beschreven wat er in de ogen van de schrijver allemaal mis is met de economie van ons land en hoe dat zo is gekomen. In de laatste honderd pagina's beschrijft hij hoe het anders zou moeten. De schrijver, voormalig hoogleraar en directielid van Robeco, doet dit zeer uitgebreid, voorzien van vele tabellen, grafieken, etc. Daardoor leest het boek niet echt vlot weg. Het is wel zeer informatief, maar een redelijke voorkennis van het economisch jargon is wel vereist. Dit soort boeken is er na de kredietcrisis veel geschreven; dit is echter één van weinige die zich specifiek op de Nederlandse economie richt.


En een andere inleiding
Sinds de kredietcrisis van 2008 hebben westerse regeringen alles in het werk gesteld om hun economieën op orde te krijgen en ze weer te laten groeien. Dat is niet of nauwelijks gelukt. De Nederlandse economie bijvoorbeeld is per saldo gekrompen en de werkloosheid is naar een recordhoogte gestegen. Door het beleid van de centrale banken zijn de rentestanden tot de allerlaagste niveaus ooit gedaald, en toch hebben bedrijven, ook in Nederland, zelden zo weinig geïnvesteerd als nu. Gezinnen, de traditionele spaarders, zien hun reële inkomen dalen, terwijl aan de top van het bedrijfsleven de beloningen hoger zijn dan ooit tevoren. Tegelijkertijd heeft Nederland een recordoverschot op zijn betalingsbalans en is de schuldenberg van bedrijven, banken, gezinnen en overheid alleen maar groter geworden.

Op heldere wijze beschrijft Jaap van Duijn hoe de Nederlandse economie steeds verder van het pad af raakte en laat hij zien wat nodig is om het evenwicht te herstellen.

Fragment uit 27. De eeuwige cyclus
De Nederlandse economie is uit balans als nooit tevoren. Sommige indicatoren hebben zulke extreme waarden bereikt dat we een halve eeuw of langer terug moeten gaan om vergelijkbare uitslagen waar te nemen. Voor een enkele variabele, de kapitaalmarktrente bijvoorbeeld, geldt dat we de uitzonderlijke waarden van nu nooit eerder hebben gezien - niet in de laatste honderd jaar, niet in de laatste vijfhonderd jaar, niet in de laatste duizend jaar. We leven in zeer bijzondere tijden.
  De onevenwichtigheden van nu hebben zich gedurende een period evan zo'n dertig jaar opgebouwd. De omslag, die uiteindelijk het begin vormde van deze dertig jaar durende beweging, kwam begin jaren tachtig. Dat zijn de jaren waarin de rente daalt, de inflatie afneemt, bedrijven herstructureren en reorganiseren, de aandelenkoersen weer stijgen, het neoliberale marktdenken terrein wint en de inkomensverschillen tussen top en basis toenemen.
  De omslag van begin jaren tachtig was zelf weer een reactoe op het vatslopen van de verzorgingsstaat in de jaren zeventig, met zijn almaar verder uitdijende overheidssector, zijn oplopende werkloosheid, toenemend ziekteverzuim, zijn loon-prijsspiraal en een inflatie die tot boven de 10 procent steeg. In de jaren zeventig was het model dat ons een kwarteeuw van ongekende welvaartsgroei had gebracht, vastgelopen. (pagina 332)

Lees ook: De schuldenberg : hoe de wereldwijde schuldenlast ons allen gaat raken (2011)

Terug naar Overzicht alle titels

maandag 30 maart 2015

Peter Bieri 2

Een manier van leven : over de vele vormen van menselijke waardigheid
Wereldbibliotheek 2015, 384 pagina's - € 34,95

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Oorspronkelijke titel: Eine Art zu leben: Über die Vielfalt menschlicher Würde (2013)

Wikipedia: Peter Bieri (1944-2023)

Korte beschrijving
De vermaarde Zwitserse filosoof en romancier Peter Bieri schreef dit boek vanuit de veronderstelling dat een goed leven een leven is waarin zo veel mogelijk aan menselijke waardigheid wordt gerealiseerd. Bieri verwerpt de gebruikelijke passief metafysisch, kantiaan-christelijke notie van waardigheid. Een waardig leven is volgens Bieri een, zowel in persoonlijk als in sociaal-politieke zin, vrij en autonoom leven. Het boek bestaat hoofdzakelijk uit een gedetailleerde bespreking van de vele situaties in het dagelijks leven waarin deze waardigheid door anderen, maar ook door onszelf, in gevaar kan worden gebracht. Opmerkelijk is zijn positieve instelling tegenover de psychotherapie. Het betoog is niet argumentatief of filosofisch, maar narratief en literair. Hierdoor sluit het perfect aan bij de levenswereld van de meeste van zijn niet-filosofisch geschoolde lezers.

Tekst op website uitgever
Wij praten veel over de menselijke waardigheid. Het is een universeel begrip, dat in het handvest van de Verenigde Naties en dat van de Europese Unie is terug te vinden. Maar wat bedoelen we er eigenlijk mee? Peter Bieri gaat in dit boek stap voor stap steeds dieper in op dit centrale thema. In welke situaties behouden we onze waardigheid, in welke situaties zetten we die op het spel? Hoe verhoudt de blik van de ander zich tot de eigen waardigheid? Welke rol speelt het zelfrespect bij de vorming en het behoud van ons gevoel voor waardigheid? En hoe verhoudt de moraal zich tot de menselijke waardigheid?

Met voorbeelden uit alledaagse situaties en uit de literatuur onderzoekt Bieri hoe onze waardigheid wordt bepaald door de wijze waarop wij omgaan met anderen en met onszelf. Hij laat zien hoe die waardigheid tot uitdrukking komt in de manier waarop we begrippen als zelfstandigheid, waarachtigheid en zuivere betrekkingen tot maatstaf van ons handelen maken. Want waardigheid is geen abstract begrip, het is een manier van leven.

‘Een belangrijk, een prachtig, een zeer lezenswaardig boek.’ – Frankfurter Allgemeine Zeitung

‘Een leesgenoegen van hogere orde, want iedere lezer kan zich dankzij zijn eigen ervaringen aangesproken voelen.’ – Die Zeit

Fragment uit 1. Waardigheid als zelfstandigheid - Waardigheid door werk
Werk draagt niet alleen door zelfstandigheid en erkenning bij aan waardigheid. Het gaat er ook om dat we ons met onze talenten kunnen ontplooien en ons daardoor als hele persoon ontwikkelen. Er bestaat werk waarbij je helemaal bij jezelf bent, zoals tijdens een spel. Dat is werk waarbij je zelf aan het woord komt. Aan het andere einde van de scala ligt het werk dat je als corvee beleeft: dat doe je onder dwang, ofwel omdat het je bevolen wordt zoals in een werkkamp, ofwel omdat het de enige mogelijkheid is je leven te verdienen. Wat je doet blijft buiten je. Het is, zoals we zeggen, vervreemd werk, dus werk waarin en waardoor je jezelf vreemd wordt. Wat betekent dat?
Er bestaat vervreemding die waardigheid te gronde richt en een die dit niet doet en alleen op de gebruikelijke manier ongelukkig maakt. Het is mogelijk dat het werk niet beantwoordt aan mijn talenten, ook niet aan wat ik geleerd heb, misschien wel gedurende een lang opleidingsproces dat moeite en offers gekost heeft. Als een ingenieur als tegelzetter moet werken of als vrachtwagenchauffeur. Als een arts alleen een baan kan vinden als bejaardenverzorgster. Als iemand die muziek heeft gestudeerd en zich terugvindt als barpianist. Of een kleuterleidster als toiletjuffrouw. Tast dit de waardigheid aan? Alleen als er gepast werk was en iemand me door werk van lager allooi vernedert. Dan ligt het echter niet aan het werk , maar aan de vernedering. (pagina 87-88)

Gesprek met Bas Heijne
Op maandag 30 maart 2015 sprak publicist in De Balie in Amsterdam met Peter Bieri over dit boek en onderwerp. Klik hier voor het videoverslag (op Vimeo).


Lees ook: Hoe willen wij leven? (2012, 94 pagina's)

Terug naar Overzicht alle titels

Koen Haegens 2

De grootste show op aarde : de mythe van de markteconomie

Ambo/Anthos 2015, 287 pagina's - € 19,99

Website De Groene Amsterdammer:  Koen Haegens (1980)

Korte beschrijving
De stellingname is duidelijk. Haegens noemt het bestaan van een markteconomie een mythe. Dat is hetgeen hij overduidelijk in zijn boek aantoont. Het boek gaat over de echte economie. Haegens toont aan dat er sprake is van een kloof tussen het geïdealiseerde verhaal en de rauwe werkelijkheid. Zelden is de kloof tussen werkelijkheid en ideologie zo groot als bij de markteconomie. Hij laat zien hoe het begrip 'markt' door middel van de ideeën van Adam Smith, David Ricardo en Milton Friedman een cruciale plek kon veroveren in het economisch denken. Het begrip markt heeft in driehonderd jaar te lijden gehad van begripsinflatie. Is het niet verstandiger om op zoek te gaan naar een geheel nieuwe term, zo niet voor de 'markt', dan toch wel voor de 'markteconomie'? Een uitstekend onderzoek door de economieredacteur van De Groene Amsterdammer naar het bestaan van een markteconomie. Voorzien van een literatuurlijst en eindnoten.

Tekst op website uitgever
De markt is overal. Van de supermarkt tot de arbeidsmarkt, van de woningmarkt tot de relatiemarkt: zelfs over de liefde wordt steeds vaker gesproken in termen van vraag en aanbod. We leven tenslotte in een markteconomie. Zelfs de democratie lijkt tegenwoordig te gehoorzamen aan de wensen van de financiële markten.
Maar wat als dat alles niet waar is? Wat als die alomtegenwoordige, mysterieuze markteconomie er heel anders uitziet dan we denken - of zelfs helemaal niet bestaat? Die vragen houden Koen Haegens bezig sinds het uitbreken van de economische crisis, het moment waarop het grote publiek heel even de werkelijkheid achter het fraaie decor van de moderne economie te zien kreeg.
Het resultaat is een duizelingwekkende reis door de financiële wereld en de schijnbaar alledaagse markten van nu, waar niets is wat het lijkt. Aan het einde wacht een blik op de echte economie. Op het ware verhaal achter de grootste show op aarde.

Fragment uit 7. Voorbij de markteconomie
Het is een radicaal ander beeld van de markt dat uit dit hoofdstuk oprijst. De markt van Marx, Keynes en Minsky - en met hen vele andere, vaak onbekendere economische denkers - is niet het alwetende, evenwichtige wezen dat met zijn onzichtbare hand het aardse gebeuren in goede banen leidt. Met haar razendsnel omslaande stemmingen heeft ze meer weg van een psychiatrische patiënt. Ze is niet stabiel, maar labiel. Neigt niet naar langdurig evenwicht, maar kenmerkt zich door grilligheid. Is meer stroperig dan efficiënt. En in plaats van boven de partijen te staan, blijkt de markt door en door politiek te zijn. Niet alles draait er om macht en invloed. Maar wel veel meer dan we doorgaans denken.
  Dat komt bovenop het inzicht dat van alles wat wij 'economie' noemen, de markt slechts één deel is. Bedrijven, overheden en organisaties zijn, evenals families en andere gemeenschappen net zo goed van belang. Daar gelden heel andere spelregels. (pagina 250-2510

Lees ook: Neem de tijd : overleven in de to-go maatschappij (2012)

Terug naar Overzicht alle titels

zondag 29 maart 2015

Mariana Mazzucato


De ondernemende staat : waarom de markt niet zonder overheid kan

Nieuw Amsterdam 2015, 320 pagina's - €22,99

Oorspronkelijke titel: The Enterpreneurial State (2011)

Wikipedia: Mariana Mazzucato (1968) en haar website

Korte beschrijving
'De overheid moet durven ondernemen, juist ook in een tijd van economische crisis'; dat is de kernachtige boodschap die de auteur, professor economie en innovatie te Sussex (Engeland), al vele jaren uitdraagt en nu verder concretiseert en uitlegt in deze belangwekkende publicatie waarin ze duidelijk maakt dat als het gaat om innovatie de private wereld niet zonder de overheid kan. Door financiering van technologische ontwikkelingen zoals het internet en belangrijke onderdelen van de iPhone spelen overheden een belangrijke rol bij innovaties door het bedrijfsleven. De auteur haalt hiermee de mythe omver dat de overheid terughoudend, volgend en risico-mijdend zou zijn, in tegenstelling tot het ondernemende en dus risico's accepterende bedrijfsleven. Het boek begint met deze mythe en belicht diverse aspecten, waarna ingegaan wordt op de Amerikaanse industriepolitiek en de baanbrekende rol van de overheid. Een apart hoofdstuk is gewijd aan Apple en de subsidies van de Amerikaanse overheid. Bevat uitgebreide appendix, literatuuropgave en register.

Artikel Rutger Bregman: Maak kennis met de grootste uitvinder aller tijden (februari 2015)

Kijken: hoe de ondernemende overheid klimaatverandering kan tegengaan (aanleiding: een lezing op vrijdag 27 maart 2015)


Een artikel waarin dit boek aan de orde komt (De bibliothecaris steeds meer moeten gaan zien als antwoord op de behoeften die leven in de samenleving.)

Artikel: Dit boek verschijnt dan ook precies op het goede moment (juli 2015)

Fragment uit  de Inleiding - Doe iets anders
.. is dat ondernemerschap - iets wat elke politicus tegenwoordig lijkt te willen aanmoedigen - niet alleen over startende ondernemingen, durfkapitaal en knutselaars in een garage gaat. Waar het om gaat is de bereidheid en het vermogen van economische spelers tot het nemen van risico's en het aangaan van echte, knightiaanse onzekerheid: wat werkelijk onbekend is. Pogingen tot innovatie mislukken meestal - anders zou het geen 'innovatie' genoemd worden. Daarom moet je een beetje 'gek' zijn om met innovatie bezig te zijn .... Vaak zullen de kosten hoger zijn dan de opbrengsten, waardoor de traditionele kosten-batenanalyse ervoor zou zorgen dat ze nooit van de grond komen. Maar terwijl Steve Jobs hierop doelde in zijn charismatische toespraak in Stanford in 2005 over de noodzaak voor innovators om 'gretig en eigenwijs' te blijven, wordt zelden erkend hoeveel van dergelijke eigenwijzigheid in alle ernst meegelift heeft op de golf van innovaties die door de staat zijn gefinancierd en aangestuurd.,
  De staat die heel 'eigenwijs' innovaties ontwikkelt? Ja, van het merendeel van de radicale, revolutionaire innovaties die de dynamiek van het kapitalisme hebben opgestookt - van de spoorwegen tot het internet, tot de tegenwoordige nanotechnolgie en farmaceutica - zijn de moedigste, vroegste en meest kapitaalintensieve 'ondernemende' investeringen terug te voeren op de staat. En zoals in hoofdstuk 5 uitgebreid zal worden uiteengezet, alle technologieën die de iPhone van Jobs zo 'smart' maken, zijn door de staat gefinancierd (internet, gps, touchscreen en de door spraakherkenning geactiveerde 'persoonlijke assistent' SIRI). Dergelijke radicale investeringen, die extreme onzekerheid met zich meebrachten, kwamen niet tot stand dankzij het bestaan van durfkapitalisme en evenmin van garageknutselaars. Het was de zichtbare hand van de staat waardoor deze innovaties tot stand kwamen. Innovaties die niet zouden hebben plaatsgevonden als we erop hadden moeten wachten tot 'de markt' en het bedrijfsleven het alleen hadden gedaan - of als de overheid gewoon aan de zijlijn had gestaan en alleen voor de elementaire randvoorwaarden had gezorgd. (pagina 21-22)

TED - Mariana Mazzucato: Government -- investor, risk-taker, innovator (14:05)



Beginzin artikel Rutger Bregman
De Italiaanse econome Mariana Mazzucato is een van de interessantste denkers van dit moment. In haar baanbrekende boek The Enterpreneurial State (2013) laat ze zien dat de overheid achter de grootste technologische doorbraken van de afgelopen honderd jaar zit. Met name Silicon Valley begon als een subsidieparadijs - zo is ieder stukje fundamentele technologie in de iPhone ontwikkeld door onderzoekers die op de loonlijst van de staat stonden.

Terug naar Overzicht alle titels

Dani Rodrik


De globaliseringsparadox : waarom mondiale vrijhandel, de natiestaat en democratie niet samengaan

Amsterdam University Press 2015, 375 pagina's - € 29,95

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Oorspronkelijke titel: The globalization paradox (2011)

Wikipedia: Dani Rodrik (1957)

Korte beschrijving
Globalisering is geen nieuw verschijnsel in onze economie. Globalisering stamt uit de zeventiende eeuw, zo betoogt econoom en auteur Dani Rodrik. Globalisering behelst de vrije handel (economie) over de gehele wereld. De schrijver zegt: weg met de globalisering en leve de slimme globalisering. Want zoals het gaat, gaat het niet goed. Er is sprake van een hardnekkige crisis. Hij gaat uitvoerig in op de tekortkomingen. Gepleit wordt voor nieuwe, verstandige regels en het aangaan van uitdagingen. Het handelsregime moet worden opengebroken, bestaande openheid moet worden gesteund en beter worden afgestemd op sociale doelen. Dit boek behoort tot de nieuwe economische visies en kan een discussie uitlokken. De waarde van de visie hangt af van de gedachten van voor- en tegenstanders. In elk geval heeft de auteur gelijk: de globalisering heeft weinig opgeleverd. Dit werk vormt een interessante beschouwing en een belangrijk document als tijdbeeld. Of Rodrik zal bijdragen aan een nieuwe visie, dát zal de toekomst uitmaken.

Tekst op website uitgever
‘De globaliseringsparadox behoort zonder twijfel tot de beste boeken over dit brede onderwerp. Wie Rodriks "globaliseringstrilemma"tot zich laat doordringen, verrijkt zich met een analytisch kader om verleden, heden en toekomst van globalisering te begrijpen en duiden.’ — Robert Went is econoom en werkt bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR).

Economen waren lange tijd een warm pleitbezorger voor een wereldwijd vrij verkeer van goederen, geld, mensen en ideeën. Volgens hen zou deze vrijhandel iedereen ter wereld welvaart brengen. Maar inmiddels komen ook de schaduwzijden aan het licht.

In een eloquent betoog belicht de Harvard-econoom Dani Rodrik het fenomeen globalisering vanaf het ontstaan in de zeventiende eeuw tot heden, met daarin belangrijke mijlpalen als het akkoord van Bretton Woods en de Washington Consensus.

Maximale globalisering blijkt een utopie: globalisering verhoudt zich maar moeizaam tot nationale zelfbeschikking en democratie. De oplossing ligt volgens Rodrik in ‘slimme globalisering’.

Fragment uit het Voorwoord bij de Nederlandse editie
Terwijl ik dit schrijf, zit Europa nog in een economische dip die akelige politieke gevolgen begint te krijgen, zoals vaak het geval is met crises. Het begon allemaal met financiële perikelen elders - met name de hypotheekmarkt van de VS - ,maar de duur en de omvang van de problemen zijn geheel de verantwoordelijkheid van Europa zelf. Zelfs als de euro overeind blijft, is duidelijk dat de crisis ingrijpende implicaties zal hebben voor de toekomst.
  In wezen is deze malaise een manifestatie van wat ik in dit boek 'het politieke trilemma van de wereldeconomie' noem: het feit dat economische globalisering, politieke democratie en de natiestaat niet met elkaar te verzoenen zijn . Twee van deze drie elementen is het hoogst haalbare. Democratie valt alleen te verenigen met nationale soevereiniteit als we globalisering inperken. Als we mikken op globalisering en ook de natiestaat willen behouden, moeten we democratie laten varen. En als we democratisering plus globalisering willen, moeten we de natiestaat opdoeken, en streven naar meer internationaal bestuur. (pagina 9)

Youtube - Globalisation - the trade-offs | Dani Rodrik | Economist in Action #16 (4:40)



Terug naar Overzicht alle titels

woensdag 25 maart 2015

Rutger Bregman & Jesse Frederik


Waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers  

Maand van de Filosofie / Lemniscaat 2015, 101 pagina's - € 4,95

Essay voor de Maand van de Filosofie 2015 (thema ongelijkheid)

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Wikipedia Rutger Bregman (1988) en Jesse Frederik (1989)

Korte beschrijving
Vuilnismannen, politieagenten en verpleegkundigen verdienen slecht vergeleken met bankiers, lobbyisten en consultants. Tegelijkertijd is iedereen het erover eens dat de eerste groep belangrijk en onmisbaar werk verricht, terwijl de bijdrage aan de welvaart van de tweede groep zeer discutabel is. Hoe is dat te verklaren? Deze vraag staat centraal in dit essay dat twee journalisten van De Correspondent schreven voor de Maand van de Filosofie. Enkele conclusies zijn dat de relatie tussen 'waarde' en 'prijs' zoek is; dat het gegeven dat rijkdom ergens is geconcentreerd, niet wil zeggen dat die daar ook wordt gecreëerd. Economen moeten zich meer verdiepen in de geschiedenis, de filosofie en de antropologie; ook filosofen, historici, antropologen en politici moeten zich vastbijten in de economie, want 'wegkijken van de cijfertjes is bijna nooit in het belang van de armsten', aldus Piketty. Bijzonder erudiet maar toch verrassend helder essay. Interessant voor journalisten, politici, wetenschappers en geëngageerde burgers. Bevat uitgebreid notenapparaat.

Tekst op website uitgever
Jesse Frederik en Rutger Bregman schrijven het Essay van de Maand van de Filosofie 2015.
Hoe is het toch mogelijk dat de mensen waar we overduidelijk niet zonder kunnen - vuilnismannen, politieagenten, verplegers - zo slecht verdienen, terwijl onbelangrijke, overbodige of zelfs schadelijke bankiers, lobbyisten en consultants veel beter boeren? Dit is de vraag waarmee Rutger Bregman en Jesse Frederik de patstelling in het debat over ongelijkheid doorbreken. Aan de hand van oude en moderne denkers, van Aristoteles tot Piketty, laten ze zien dat er niets vanzelfsprekend is aan de verdeling van inkomen en vermogen. In de overtuiging dat economen te weinig weten van filosofie, en filosofen te weinig van economie, tillen ze de discussie naar een hoger plan. Het is hoog tijd om die oude vraag opnieuw te stellen: welke rijkdom is echt verdiend?

Artikelen op De Correspondent
Op 29 oktober 2014 schreef Rutger Bregman als Correspondent Vooruitgang het artikel Waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers. Kort daarvoor was zijn derde boek verschenen (Gratis geld voor iedereen : en nog vijf grote ideeën die de wereld kunnen veranderen). Jesse Frederik schrijft op hetzelfde platform regelmatig over economische onderwerpen. Het lag dus (achteraf gezien) voor de hand dat deze twee jonge honden door het Filosofie Magazine, het dagblad Trouw en de Maand van de Filosofie werden uitgenodigd hun gedachten over ongelijkheid op papier te zetten. Rutger Bregman was (trouwens) een van de eersten in Nederland die schreef over het inmiddels beroemde boek van Thomas Piketty. Ook dit artikel (Al onze theorieën over het kapitalisme weerlegd in één grafiek) leverde veel reacties op van Correspondent-abonnees.

Twee fragmenten uit 3. Waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers
In de afgelopen decennia zijn er allerlei ingewikkelde financiële producten bedacht die geen welvaart scheppen, maar vernietigen. Ze functioneren eigenlijk als een belasting op de rest van de bevolking. Al die maatpakken, villa's en luxe jachten moeten immers ergens van worden betaald. En als de bankiers die achterliggende waarde niet zelf creëren, dan komt die uiteindelijk bij anderen vandaan. Niet alleen de overheid doet dus aan herverdeling, de financiële sector doet het evengoed. Alleen dan zonder democratisch mandaat.
Neem de Nederlandse bankensector. In 1990 betaalden huishoudens nog zo'n 10 miljard euro aan rente, waar de banken bijna 1 miljard euro aan overhielden. Twintig jaar later betaalden we - ondanks een gedaalde rentestand - 36 miljard euro aan rente. De financiële sector kreeg hier 23 miljard van. Simpele vraag: is de service die de banken verlenen drieëntwintig keer beter geworden, of is het de banken gelukt om meer welvaart af te romen? (pagina 43)

() Eigenlijk zouden we een heel andere vraag moeten stellen: welke kennis en vaardigheden willen we dat onze kinderen hebben in 2030?
Wie die vraag stelt, heeft het niet over aanpassen en meebewegen, maar over sturen en creëren. Dan gaat het niet meer over hoe we ons geld moeten verdienen, in wat voor bullshit job dan ook, maar over hoe we het willen verdienen. Op deze vraag hebben de trendwatchers geen antwoord. Zij zijn immers de volgers van de trend, niet de scheppers. Als wij dat laatste wel willen zijn, dan zullen we eerst bij onszelf te rade moeten gaan - bij onze eigen idealen. (pagina 51)

Waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers (oktober 2014)
Hoe lang nog voordat de opstand tegen ongelijkheid uitbreekt? (28 juli 2014)
Al onze theorieën over het kapitalisme weerlegd in één grafiek (24 maart 2014)
Marx krijgt gelijk (10 december 2013)
99 problemen, 1 oorzaak (5 december 2013)
Hoe groot is de ongelijkheid in Nederland? (30 september 2013)

Hoe grond de ongelijkheid voedt (14 januari 2015)
De Europese toestanden zijn nog erger dan de Amerikaanse (3 juli 2014)
Nivelleren kun je leren, maar je moet er wel een reden voor hebben (15 mei 2014)
De ongelijkheid in Nederland is waarschijnlijk groter dan gedacht (5 mei 2014)
De terugkeer van de schrijnende ongelijkheid (31 maart 2014)

Andere boektitels
Thomas Piketty. Kapitaal in de eenentwintigste eeuw (2014)
Victor Broers. Thomas Piketyty's Kapitaal : samengevat in Nederlands perspectief (2014)
Willem Vermeend. Arm & rijk in Nederland : hoe het echt zit met inkomen en vermogen (2014)
Paul de Grauwe. De limieten van de markt : de slinger tussen overheid en kapitalisme (2014)
Wouter van Bergen & Martin Visser. De kleine Piketty : het kapitale boek samengevat (2014)
Waarom Piketty lezen? : 49 reflecties op 'Kapitaal in de 21e eeuw' (red. Robert Went)

Artikelen over Piketty, ongelijkheid e.d.
Piketty-tijd - the most important economics book of the year — and maybe of the decade. (oktober 2014)
Hoeveel (on)gelijkheid kunnen wij aan? (februari 2015)
Mening of feit? - Het ontbreekt te veel mensen op hoge posities aan een moreel kompas (augustus 2013)
In control? - 9 Out Of 10 Americans Are Completely Wrong About This Mind-Blowing Fact (oktober 2013)
"De vis gaat rotten bij de kop" (februari 2015)

Terug naar Overzicht alle titels

donderdag 19 maart 2015

Wolfgang Streeck

Gekochte tijd : de uitgestelde crisis van het democratisch kapitalisme

Uitgeverij Leesmagazijn 2015, 273 pagina's - € 21,95

Oorspronkelijke titel: Gekaufte Zeit: Die vertagte Krise des demokratischen Kapitalismus (2013)

Wikipedia: Wolfgang Streeck (1946)

Korte beschrijving
Heeft het kapitalisme zijn beste tijd gehad? In Gekochte tijd legt de Duitse socioloog Wolfgang Streeck nauwgezet de diepere oorzaken bloot van de huidige financiële crisis. Streeck plaatst de grootste crisis die het naoorlogs kapitalisme heeft gekend in historisch perspectief en legt uit hoe het zo ver heeft kunnen komen. Volgens zijn baanbrekende analyse is de crisis het gevolg van jarenlang neoliberaal beleid, ingezet in de jaren zeventig en daarna steeds verder uitgebreid, dat de schuldenlast van staten en particuliere huishoudens in de westerse wereld enorm heeft doen oplopen. Daardoor is ook het huwelijk tussen kapitalisme en democratie steeds verder onder druk komen te staan. Wolfgang Streeck schetst een verontrustend beeld van de toestand van de kapitalistische economie, die weleens niet langer in staat zou kunnen zijn om de tijd te kopen die ze nodig heeft om zichzelf in stand te kunnen houden.

Wolgang Streeck is emeritus directeur van het Max Planck Instituut voor Sociale Wetenschap in Keulen en professor in de sociologie aan de Universiteit van Keulen. Hij bekleedde talloze gasthoogleraarschappen en wordt geroemd om zijn vermogen economische kennis te vertalen voor een breder publiek.

'In zijn analyse vallen alle stukjes op hun plaats. Van de zeer hoge inflatie in de jaren zeventig, via de snel oplopende staatsschulden in de jaren tachtig, naar de financialisering en daarmee samenhangende groei van de private schulden in de jaren negentig: telkens weer werden sociale conflicten afgekocht met monetaire kunstgrepen. Sociale vrede op krediet.' - De Groene, Koen Haegens

'Gekochte tijd is geen vrolijk boek. Het is wel een uitermate eerlijk boek. En verplichte lectuur voor iedereen die zich wanhopig afvraagt wat er de afgelopen dertig jaar in hemelsnaam is gebeurd met onze dromen van toenemende welvaart, afnemende ongelijkheden en voortschrijdende emancipatie.' - Ewald Engelen

Fragment uit: Slot - Hoe nu verder?
De huidige economische, financiële en begrotingscrisis is, zoals ik heb laten zien, het voorlopige eindpunt van de lange neoliberale transformatie van het naoorlogse kapitalisme. Inflatie, de opbouw van staatsschulden en particuliere schulden - het waren lapmiddelen waarmee de democratische politiek de schijn ophield van een groeikapitalisme waarin iedereen op evenveel materiële vooruitgang kon rekenen, of zelfs op een geleidelijke top-downherverdeling van kansen op de markt en in het leven. Deze maatregelen raakten uiteindelijk de een na de ander uitgeput en moesten vervolgens door een volgende noodvoorziening vervangen worden op het moment dat de renteniers en beheerders van het kapitaal ze - elk na ruim tien jaar intensief gebruik - te duur begonnen te vinden.
  Zal het tijdens en na de grote crisis aan het begin van de eenentwintigste eeuw nog mogelijk blijven om met behulp van het magische moderne geld tijd te kopen - in wezen niet meer dan de periodieke uitbreiding van de oude beloftes van een sociaal gepacificeerd kapitalisme, die nergens meer op gestoeld zijn? Dat wordt nu, vier jaar na 2008, in een wereldwijd veldonderzoek getoetst. Het enige geld dat daarvoor nog beschikbaar is, is het volstrekt virtuele geld van de centrale banken. En voor de governance van het voorheen democratisch kapitalisme dat nu definitief in zijn hayekiaanse fase is beland, resten als belangrijkste autoriteit slechts de centralebankpresidenten. De particuliere geldfabrieken liggen stil sinds hun potentiële kredietnemers zichzelf met schuld overladen hebben en niet meer weten op welke uitstaande leningen ze nog kunnen rekenen. De regeringen worden gedwarsboomd door hun parlementen en de restanten van hun democratische grondwetten: in de VS door een gepolariseerd congres, dat de staatsschuld als voorwendsel gebruikt om de staat te kunnen afschaffen en in Europa door de groeiende weerstand van de kiezers, nu die de rekening gepresenteerd krijgen voor een neoliberaal groeibeleid waaraan zij zelf in overgrote meerderheid niets hebben overgehouden. (pagina 232-232)

Terug naar Overzicht alle titels

donderdag 5 maart 2015

Hans Schnitzler

Het digitale proletariaat
De Bezige bij 2015, 175 pagina's - € 16,90

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Hans Schnitzler (1968) en zijn website   

Korte beschrijving
De auteur, filosoof en voormalig columnist, kaart de negatieve effecten van de steeds toenemende digitalisering van de samenleving aan. Hij geeft een somber beeld van de toekomst door de verdergaande digitalisering. Aan de hand van filosofische analyses, voorbeelden en theorieën laat hij zien dat het instrumentele beeld van mens en techniek misleidend is en alleen dient om de winsten van de internetkapitalisten te maximaliseren. De menswaardigheid is in het geding en voordat dit verder afglijdt naar bedenkelijke niveaus, dient er een zelfreflectie plaats te vinden om de balans weer recht te trekken. De digitale revolutie moet er niet toe leiden dat het ons afhankelijk maakt, ons afstompt en ons tot consument reduceert. Het boek bevat veel lastige termen en zinsconstructies en leest als een essay. Het is dan ook niet voor iedereen toegankelijk. Al met al geeft dit boek wel stof tot nadenken en is het interessant voor filosofisch ingestelde lezers.

Uit de aanbiedingsfolder van De Bezige bij
De digitale revolutie brengt een eigentijds proletariaat voort. Fabrieksarbeiders zijn vervangen door informatieverwerkers, grootindustriëlen door grootdatabezitters, machines door megaservers. De industrialisering van de arbeid heeft plaatsgemaakt voor de industrialisering van de geest, lichamelijke uitputting voor geestelijke uitputting, milieuvervuiling voor mentale vervuiling.

In Het digitale proletariaat wordt de ontstaansgeschiedenis van een eigentijdse klasse geschetst. De digitale proletariër is een mens van wie het hele bewustzijn – zijn aandacht, emoties en vriendschappen, zijn ideeën en fantasieën – tot koopwaar is gereduceerd. Schnitzler maakt inzichtelijk dat de mens zowel zijn handelingsbekwaamheid als zijn levenskennis dreigt te verliezen. Totale proletarisering is het het resultaat. De bijtende kritiek van de auteur op de digitale cultuur noopt tot bezinning.

Filosoof Ad Verbrugge over Het digitale proletariaat:
“Het Digitale proletariaat van de filosoof Hans Schnitzler is een verontrustend boek over het lot van de mens in een wereld waarin digitale techniek en ‘het net’ diens bestaan fundamenteel veranderen. De mogelijke schaduwzijden daarvan weet Schnitzler op een onderlegde, intelligente, meeslepende en eloquente manier te verwoorden. Of je het nu met hem eens bent of niet, onmiskenbaar dringt zich de vraag op hoe we ons als mensen dienen te verhouden tot de virtualisering en digitalisering van ons leven. Ik hoop en verwacht dat dit boek een bijdrage zal leveren aan het noodzakelijke maatschappelijke debat daarover.”

Fragment uit Technoanalyse
Digitale Duizend-en-een-nacht-dromen


Een interessant geval diende zich eind 2013 aan in het VPRO-programma Tegenlicht. In een interview met hoofdredacteur Ben Hammersley van het maandblad Wired UK, een toonaangevend tijdschrift met als belangrijkste onderwerp de maatschappelijke impact van techniek, voltrok zich een opvallende sfeerwisseling. De hippieachtige Hammersley - blootsvoets en in kleermakerszit - maakte de kijker deelgenoot van de wijze waarop hij zijn geheugen uitbesteedde aan digitale instrumenten. Hij noemde zijn smartphone 'mijn robotbrein'. Niet alleen nuttig om telefoonnummers te onthouden, maar ook belangrijk om de chronologie van zijn bestaan in op te slaan. Dit offloaden van mental tasks, zoals Hammersley het noemde, bleek geen overbodige luxe. Doordat hij zoveel reisde had hij naar eigen zeggen geen tijdlijn meer in zijn hoofd.  Gelukkig beschikte hij nu over een keur van digitale diensten die hem hielpen bij het archiveren van zijn herinneringen. (pagina 34)

() Met andere woorden: de verveling is ondergronds gegaan. Ze is zo diep en tegelijk zo alledaags geworden dat we haar nauwelijks nog herkennen. In plaats van een doorleefde ervaring, die ons confronteert met de onmogelijkheid de tijd weg te denken, zou het nu eerder 'een onophoudelijk geeuwen zijn dat ons bevangt'.  De schermwereld dompelt de schermmens onder in een onontkoombare, tijdloze en continue stroom opinies, beelden en aanmoedigingen tot consumptie en communicatie. Verstrooiing is als het ware een sedementaire levenservaring geworden; ze jaagt de verstrooide voort van gruwelbeeld naar fotofuck, van brekend nieuws naar nieuwsanalyse, van internetfittie naar vriendschapsverzoek en longread  naar twitterfeed. (pagina 36)

Fragment uit artikel in De Groene Amsterdammer (12 maart 2015)
Toen de interviewster vroeg of dergelijke veruitwendigingen hem ook dommer maakten, reageerde de tot dan toe gemoedelijke en ontspannen Hammersley als door een wesp gestoken. Met een geïrriteerde, bijna verbeten grimas riposteerde hij: 'Nee, ik word helemaal niet dommer!Laat daar geen onduidelijkheid over bestaan.' Waarna hij, nog steeds geagiteerd, benadrukte dat hij slechts saai werk van zijn herinnerings-- en en kenvermogen uitbesteedde aan het apparaat. De interviewster vroeg nog of hij zich er geen zorgen over maakte dat het memoreren van tien telefoonnummers voor velen buiten hun bereik is komen te liggen. Hammersley reageerde ongelovig. Het idee dat we daarmee iets zouden verliezen vond hij niet alleen bespottelijk, maar bovenal futiel in het licht van wat we allemaal te winnen hebben met de digitalisering van de werkelijkheid. Altijd en overal toegang tot alle informatie van de wereld, zonder geografische beperkingen aankopen kunnen doen, sms'en met vrienden, stratenplannen bekijken en speeltjes spelen, somde Hammersley op, onderwijl zijn smartphone triomfantelijk in de lucht houdend.

Er schuilt vele zeggingskracht in deze scène. Los van de verbale en nonverbale signalen die deden vermoeden dat er bij Hammersley een open zenuw was geraakt, gaf het gesprek ook een interessante inkijk in de logos van de digitale ziel. Zo stelde Hammersley dat hij slechts de boring bits van zijn denkkracht overdraagt aan ene apparaat. Daarmee verwoordt hij kernachtig een centraal kenmerk van de digitale 'vind-ik leuk'-leefervaring: saaiheid is overbodig of, zo men wil, nutteloos. Maar wanneer saaiheid overbodig is, geldt hetzelfde voor de gesublimeerde vorm ervan: verveling. Als we surfen op het wereldwijde web of scrollen langs de laatste tekstberichtjes op onze smartphones lost de verveling op in het tijdverdrijf en zal zij als een overbodig levensgevoel uit een analoog verleden worden ervaren. Het is van alle tijden dat mensen verstrooiing zoeken, maar de omnipresente architectuur van ons digitale onderkomen - interactief, dynamisch en alle zinnen mobiliserend - vergt het soort totale betrokkenheid dat gene ruimte lijkt te bieden aan een stemming als stierlijke verveeldheid.

Toch zou de schijn hier zomaar kunnen bedriegen. De filosoof Awe Prins verdedigt in zijn boek Uit verveling de tegendraadse stelling dat diepe verveling de onderdrukte grondstemming is van onze tijd: 'Een onvermoed lot heeft de westerse wereld getroffen. In het huidige, technisch-wetenschappelijke tijdperk, waarin ons nagenoeg alles ter beschikking staat, maar eigenlijk niets ons nog werkelijk raakt, wordt een diepe verveling manifest.'

Met andere woorden: de verveling is ondergronds gegaan. Ze is zo diep en tegelijk zo alledaags geworden dat we haar nauwelijks nog herkennen. In plaats van een doorleefde ervaring , die ons confronteert met de onmogelijkheid de tijd weg te denken, zou het nu eerder 'een onophoudelijk geeuwen zijn dat ons bevangt.' De schermwereld dompelt de schermmens onder in een onontkoombare, tijdloze en continue stroom opinies, beelden en aanmoedigingen tot consumptie en communicatie. Verstrooiing is als het ware een sedentaire levenservaring geworden; ze jaagt de verstrooide voort van gruwelbeeld naar fotofuck, van brekend nieuws naar nieuwsanalyse, van internetfittie naar vriendschapsverzoek en van longread naar Twitter-feed.

Maar in een wereld waar de grenzen tussen het zinvolle en zinledige vervagen, waar hoofd- en bijzaken voortdurend stuivertje wisselen, krijgt de onverschilligheid vrij spel. Werkelijk beklijven doen al die schermindrukken nauwelijks, ze laten de surfer in toenemende mate koud. Toch blijft hij zich, even gebiologeerd en rusteloos als onverschillig, vastklampen aan zijn schermwereld. Daarmee beantwoordt hij aan een archetype dat tot ver in de jaren tachtig het straatbeeld van de Amsterdamse Zeedijk bepaalde: de afgestompte gebruiker. Voor een uitdijende kaste van schermjunkies vermomt de verveling zich steeds vaker als verslaving.

Fragment uit Voorwoord
Deze kleine kritiek van de digitale rede moet gelezen worden als een aansporing om onze technologische conditie serieus te nemen; ze is beslist geen afwijzing ervan. Zo'n afwijzing zou, naast de verloochening van de evidente voordelen van moderne techniektoepassingen, van een gemankeerd mensbeeld getuigen. De  mens is van oorsprong een technologisch dier, zoals ik hierna en in navolging van de Franse techniekfilosoof Bernard Stiegler zal betogen. Al onze verworvenheden - of ze nu cultureel, sociaal of materieel van aard zijn - zijn in diepste zin technologische verworvenheden. Wie de techniek afwijst, wijst impliciet de mens af. (pagina 11-12)

Enkele andere boeken
Andrew Keen. De digitale afgrond : hoe de huidige sociale online revolutie ons eenzamer en hulpelozer maakt (2012)
Nicholas Carr. De glazen kooi : wat automatisering met ons doet (2014)
Manfred Spitzer. Digitale dementie : hoe wij ons verstand kapotmaken (2013)
Evgeny Morozov. Om de wereld te redden, klik hier (2014)
Alex Pentland. Sociale big data : opkomst van de data-gedreven samenleving (2014)

Terug naar Overzicht alle titels

Schrijvers die bij Wim Brands 'langskwamen' om over hun LvS-boek te praten


Op zondag 4 januari 2009 begon Wim Brands voor de VPRO op televisie met een spin off van zijn radioprogramma. Een gesprek met een schrijver over zijn of haar (nieuwste) boek. Fictie en vooral veel non-fictie. Inmiddels is het zevende seizoen bezig en is een zondagochtend zonder hem voor veel kijkers tóch anders. Hij heeft met ruim honderd personen gesproken. Sommigen zijn inmiddels overleden. Hieronder treft u een lijst en verwijzing aan naar schrijvers die voorkomen op de literatuurlijst voor de Lezers van Stavast. Soms een kwartier tot twintig minuten, af en toe veertig minuten.

De lijst is alfabetisch op achternaam. Een * verwijst naar een persoonlijke favoriet


Datum
Auteur
Titel
Jaar
Pag
*
18-4-2010
2010
319

21-9-2014
2014
351

26-10-2014
2014
175

13-5-2012
2012
317

4-10-2009
2009
261

24-3-2013
2012
294
*
21-12-2014
2014
111

3-3-2013
2013
150

18-3-2012
2012
140

24-10-2010
2010
588

1-9-2013
2013
294

30-3-2014
2014
310

20-12-2009
2009
272

2-2-2014
2013
204

2-11-2014
2014
320

22-2-2015
2015
240

9-12-2012
2012
287

18-10-2009
2009
187

12-1-2014
2014
199

20-3-2011
2011
180

22-5-2011
2011
510

6-4-2014
2014
189

22-9-2013
2013
264

6-9-2009
2009
253

16-9-2012
2012
256
*
29-11-2009
2009
311

16-12-2012
2012
302
*
3-5-2009
2009
285

5-12-2010
2006
464