Eetbare natuur : de essentie van landbouw en voeding
Noordboek 2021, 143 pagina's - € 14,90
Wikipedia: Michiel Korthals (1949)
Korte beschrijving
Dit boek gaat over het ideaal van gevarieerde natuur, goede zorg voor dieren, een respectvol bestaan voor boeren en gezonde consumenten. Het huidige voedselsysteem schiet ernstig tekort. Het belicht hoe landbouw- en voedingsinnovaties gemeengoed kunnen worden. Het betekent dat de consument zich moet ontwikkelen en voedselvaardigheden moet leren. Conclusie is dat er veel moet veranderen om een goed leven te kunnen leiden. De schrijver (1949), filosoof, schrijft redelijk helder, maar de structuur laat te wensen over. Sympathiek is hoe hij zoekt naar een voedselsysteem dat zo dicht mogelijk bij consumenten, boeren en natuur staat. Het boek is bedoeld voor vernieuwers en pioniers die het Nederlandse landbouw- en voedselwereldje door elkaar willen schudden. Geschikt voor wie het ter harte gaat dat wat we eten en drinken bepalend is voor de landschappen, de dieren en de boeren bepaalt. Hier en ver weg.
Tekst op website uitgever
De Nederlandse landbouw- en voedingssector verkeert in zwaar water. Van alles is teveel: landbouwhuisdieren, chemie, vervuiling, uitputting en grootspraak (‘Nederland voedt de wereld!’). Er is ook te weinig: variatie van landschap, natuur en smaak. De auteur geeft scherp inzicht in deze problemen en laat zien dat samenwerken met de aarde, de bodem, de dieren, het landschap, radicale veranderingen nodig maakt.
Landbouw en voeding staan niet voor marginale activiteiten, waar je je beter niet mee kunt bemoeien, maar voor levensvraagstukken. Korthals toont overtuigend aan dat samenwerken van mensen met natuur essentieel is. Soms schuurt het, soms moet je omwegen bewandelen, maar het loont altijd met levenskwaliteit.
Fragment uit hoofdstuk 6. Eetbare natuur in stad en landschap, staat en Europa
Markten en marktpartijen: duurzaam en sociaal
In het donutmodel heeft het ideaal van de vrije markt geen plaats. Het is een onbereikbaar en inconsistent ideaal, omdat het nooit realiseerbaar is; het is inconsistent omdat er altijd juridische, culturele en legale grenzen, motivaties en voorwaarden voor vrije markten zijn. Maar de vrije markt heeft ook andere beperkingen. Deze wordt gestuurd door een ingebouwde contradictie: competitie leidt uiteindelijk bij zwakke regie tot monopolies. Het leidt tot steeds grotere ongelijkheid (Milanonovic, 20017). Op dit moment worden, ondanks alle retoriek van de vrije markt, de grote voedingsstromen van bijvoorbeeld graan en suiker bepaald door enkele grote multinationals, zoals Cargill, JSB en Archer Daniels Midland (hoofdstuk 2). De inkomsten die deze ondernemingen opstrijken zijn enorm vergeleken bij de bedragen die de primaire producenten, de boeren, krijgen (ongeveer 40 versus 6 procent).
Maar in het donutmodel zijn de dictaten van de multinationale monopolie-ondernemingen niet langer acceptabel. Het donutmodel pakt economische activiteiten anders aan: markten ontstaan door afspraken over de basis en de bovenlaag van de donut. Dit lijkt een vergaande inperking van het economische leven, maar dat is het niet. Ook voor de consumenten betekent het donutmodel niet een inperking van vrijheid, maar verruiming naar werkelijk gezonde en goede keuzen. Op dit moment is de vrije keuze zeer ingeperkt. Hebben consumenten ooit ingestemd met meer zout en suiker en ver, en voor vermindering van nutriënten in groente en fruit? Zeer wrang wordt het voor consumenten wanneer duidelijk wordt dat de gezondheidskosten (vanwege obesitas en daarmee verbonden gezondheidsproblemen zoals diabetes 2) en die voor een minimale reiniging van lucht en water de pan uitrijzen; te betalen door de burgers. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) schat de toegevoegde waarde die de Nederlandse land- en tuinbouw jaarlijks produceert op 10 miljard euro en de directe kosten die dat oplevert voor de samenleving, vooral door de milieuvervuiling, op 6,5 miljard euro per jaar. Die kosten worden niet doorberekend aan de consument, maar aan de belastingbetaler. Voor het Verenigd Koninkrijk kan eenzelfde verhouding tussen waarde en kosten worden gemaakt ().
Mensen hebben met die zaken niet ingestemd. Ze zijn dergelijke systemen ingeduwd, zoals in een fuik. Dit 'duwen' door de omgeving is opnieuw een bewijs dat mensen nooit volledig rationeel berekenend zijn. De omgeving betekent te veel voor ons. Ook als die omgeving nadelige effecten heeft, houden we eraan vast, vragen we ernaar, denken we dat het wel goed komt. Mensen lopen niet rond in een voor hen betekenisloos landschap, een neutrale omgeving bestaat niet. Altijd zijn er codes, triggers die de aandacht opeisen, natuurlijk afhankelijk van cultuur, opvoeding en ervaringen. In die zin is er altijd sturing van (consumenten)gedrag. Die sturing noemen Thaler en Sunstein (2009) 'nudging', en zij vullen dat begrip aan met het begrip keuze-architectuur, waarmee ze bedoelen dat de sociale werkelijkheid zo ingericht zou moeten worden dat die in het voordeel is van de gestuurde mensen die het betreft. Belangrijke vraag is niet hoe van die sturing af te komen, maar hoe die zo te organiseren dat die in het belang van de betreffende mensen is. De ethische vraag rond sturing, nudging, is dus waarheen en wie stuurt en met welke middelen. (pagina 86-88)
Draadje (februari 2022)
Lees ook: Goed eten : filosofie van voeding en landbouw van Michiel Korthals (uit 2018)
Klik hier voor meer titels over ons voedselsysteem.
Terug naar Overzicht alle titels