zondag 31 oktober 2021

Hans Schnitzler 3

Wij nihilisten : een zoektocht naar de geest van digitalisering
De Bezige bij 2021, 158 pagina's € 18,99

Korte biografie van Hans Schnitzler (1968)

Korte beschrijving
Voor de lezer met een technische achtergrond levert dit boek enkele irritaties op. Voortdurende verwijzingen naar andere filosofen, ellenlange zinnen en veel, ongetwijfeld bijpassende maar niet altijd bekende bijvoeglijke voornaamwoorden maken het interpreteren uiterst lastig. Filosofie, zoekend naar waarheid versus techniek die uitsluitend en zeer effectief met wel en niet waar werkt; dat botert natuurlijk niet. Wat nu eigenlijk de achtergrond van het enorme digitale succes in de wereld is, probeert de auteur te achterhalen middels diverse beschouwingen van veel bijbehorende figuren en met name genoemde media-personen en -fabrikanten. Wat dat betreft, is het boek best leerzaam en oogopenend. Omdat gemak en entertainment hoger scoren dan privacy en een eigen ik-bewustzijn ten onder dreigt te gaan, ligt het ontstaan of reeds zijn van een nihilistische mens voor de hand. De auteur wil ons eigenlijk een spiegel voorhouden en wie door de genoemde ongemakkelijke tekst heen leest, zal zich inderdaad achter het oor krabben. Maar die spiegel had iets eenvoudiger gekund.

Tekst op website uitgever
Een elite van tech-entrepeneurs is er in zeer korte tijd in geslaagd om mens en maatschappij te domineren. Sinds de introductie van de iPhone in 2007 zijn diensten als WhatsApp, Instagram, Snap- Chat of de cloud niet meer weg te denken. In vijftien jaar tijd heeft er een collectieve digitale bekering plaatsgevonden, die onze levens rigoureus veranderd heeft.

In Wij nihilisten stelt Hans Schnitzler een vraag die nauwelijks gesteld wordt: hoe heeft deze virtuele klasse dat voor elkaar gekregen? Geïnspireerd door onder andere Friedrich Nietzsches geschriften over nihilisme gaat hij op zoek naar de culturele wortels van dit succes. Zijn zoektocht dompelt de lezer onder in de wonderlijke wereld van het archetype van het internettijdperk: de nerd. Tegelijkertijd houdt hij ons een wrange spiegel voor: in feite zijn wij allemaal nerds.

De datarevolutie dreigt haar eigen kinderen op te eten. Met dit boek spoort Schnitzler ons aan om ons eigen aandeel hierin onder ogen te komen. Want pas als we ons hiervan bewust zijn is verandering mogelijk.

Fragment uit De opstandigheid tegen het menselijke bestaan
Gevoelens van onmacht, isolement en onzekerheid, de sensatie als door een onmetelijk 'niets zonder einde' rond te dwalen, maken individuele zielen ontvankelijk voor alternatieve leibanden en nieuwe vormen van autoriteit. Fromm wijst op een leemte: de westerse mens is misschien wel verlost van het korset van de pre-individualistische maatschappij, maar daarmee heeft hij nog geen vrijheid verworven in de positieve zin van het woord. Dat wil zeggen: na de afbrokkeling van tribale bindingen en oude zekerheden ontbreekt het veelal aan duurzame vormen van zelfverwezenlijking. Op de vraag welke waarden het waard zijn om nageleefd te worden, hoe je op een actieve en gewetensvolle wijze kunt verhouden tot jezelf, de ander en de wereld, moet het atomaire individu het antwoord veelal schuldig blijven. Omdat we vrijheid vooral in termen van niet-inmenging begrijpen - het negatieve vrijheidsbegrip: vrij ben je zolang anderen geen dwang over je uitoefenen - komt het terrein van de positieve vrijheid - de vrijheid die in het teken staat van zelfbepaling, de mogelijkheid om je leven naar eigen inzicht en vermogen richting te geven - braak te liggen. En wie dat terrein toch betreedt, moet het zonder vaststaande oriëntatiepunten stellen; voor menigeen reden genoeg om onverrichter zake om te keren. Met andere woorden: in plaats van positieve vrijheid tegemoet te treden en er een verstandhouding mee aan te gaan, is de verleiding groot ervoor weg te lopen. En dat weglopen is des te eenvoudiger sinds de digitale revolutie mobiel is gegaan en we momenten van bezinning met onze smartphones al swipend van ons af kunnen schuiven. Dat maakt de ruimte voor een innerlijke dialoog, de ruimte om jezelf vragen te stellen die noodzakelijk zijn om de positieve vrijheid inhoud te geven - waar sta ik, waar wil naartoe, wat is belangrijk voor mij en waarom? - schaars.
  Fromm onderscheidt drie vluchtstrategieën die ineen door data en algoritmen verzadigd tijdsgewricht onverminderd actuele zijn: de vrijwillige onderwerping aan hogere en onwrikbare machten (autoritarisme), het afstand doen van de eigen, unieke persoonlijkheid door de kleur van de omgeving aan te nemen (automatisch conformisme, verwant aan Nietzches kuddegeest) en, als laatste, de neiging om jezelf of anderen te vernietigen (destructivisme, verwant aan Freuds doodsdrift). (pagina 108-109)

Op maandag 24 januari 2022 stonden Hans Schnitzler en zijn boek centraal tijdens de Tegenlicht-aflevering Digitale Detox

Lees ook: Het digitale proletariaat (2015) en Kleine filosofie van de digitale onthouding (2017)

Terug naar Overzicht alle titels


zaterdag 30 oktober 2021

Cees Zweistra

Waarheidszoekers : wat bezielt complotdenkers?
Kok boekencentrum 2021, 319 pagina's € 24,99

Wikipedia: Cees Zweistra (1986)

Korte beschrijving
Het betreft hier een actueel boek over het ontstaan en het karakter van complotdenken en hoe we met complotdenkers (of waarheidszoekers, zoals ze zichzelf zien) moeten omgaan. In zijn boek weerlegt de auteur, filosoof en docent rechtstheorie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam Cees Zweistra, de ideeën van complotdenkers – hoe absurd soms ook – niet. Wel biedt hij een nieuwe analyse van het fenomeen. Het resultaat is verrassend en grimmig. In klare taal maakt Zweistra duidelijk waar het nieuwe complotdenken vandaan komt en welke rol (digitale) technologie heeft in het ontstaan en verspreiden van complottheorieën. Voor zijn boek zocht hij complotdenkers op, in zaaltjes in Heemstede en Rotterdam. Het boek begint aldus met spannende undercover journalistiek in de wereld van complotfantasieën, en ontwikkelt zich gaandeweg tot een verhelderende filosofische zoektocht om het hedendaagse complotdenken te begrijpen. Met literatuurlijst. Een uitstekend boek voor een redelijk omvangrijke lezerskring.

Tekst op website uitgever
Actueel boek over het ontstaan en het karakter van complotdenken en hoe we met complotdenkers moeten omgaan.

De bestorming van het Capitool en de anticoronaprotesten hebben het complotdenken definitief in de openbaarheid gebracht. Onder invloed van bekende Nederlanders zoals Lange Frans en Thierry Baudet heeft een nieuwe vorm van complotdenken ook in Nederland stevige voet aan de grond gekregen. Inmiddels kennen we allemaal wel iemand die zich een waarheidszoeker noemt en die meent dat een wereldwijde elite bezig is duistere plannen uit te voeren.

In dit boek maken we kennis met het nieuwe complotdenken. In klare taal maakt Cees Zweistra duidelijk waar het nieuwe complotdenken vandaan komt en welke rol technologie heeft in het ontstaan en verspreiden van complottheorieën. Via aansprekende beelden neemt hij een stevige positie in. Want is het nieuwe complotdenken een vorm van kritiek, een on - schuldig tijdverdrijf of een alarmerend signaal van een technologische cultuur die dreigt te ontsporen?

Dit boek laat op een indrukwekkende en tegelijk smakelijke manier zien hoe de filosofie kan helpen onze eigen tijd te verhelderen. Het begint met spannende undercover journalistiek in de wereld van complot-fantasieën. Maar het wordt niet minder spannend als het zich ontwikkelt tot een duizelingwekkend veelzijdige filosofische zoektocht om het hedendaagse complotdenken niet zozeer te veroordelen, maar te begrijpen. – Paul van Tongeren (Denker des Vaderlands)

Zweistra beschrijft heel mooi hoe we tegenwoordig verscholen gaan achter onze gadgets, en daardoor de confrontatie met anderen uit de weg gaan.’ – **** NRC over ‘Verkeerd verbonden’

Fragment uit 10. Het wonen in de wereld
Maximaal welzijn met minimale inspanning: hoe technologie standaarden wijzigt

Het libertair hedonistisch model dat ons wordt aangereikt uit Silicon Valley, is een model dat ons menselijk vermogen terugbrengt op het niveau van de consumptie. De grote consumententechnologieën vertrekken vanuit het adagium dat de mens in gegeven omstandigheden altijd de optie zal kiezen die bereikt kan worden met minimale (efficiënte) inzet. In dit adagium wordt een economisch en existentieel maxime samengebracht. Het economische principe is, met een parafrase op de theorie van econoom Greg Mankiw, dat mensen in gegeven omstandigheden altijd streven naar maximalisering van hun welzijn. Dat is een economische wetmatigheid die volgens Mankiw in om het even welke context werkt. Technologie verbindt dit uitgangspunt met wat we een existentieel maxime kunnen noemen. Volgens dat existentiële principe willen mensen hun maximale welzijn bereiken met minimale inzet. Zo ontstaat een gecombineerd economisch-technologisch-existentieel paradigma volgens welke de mens altijd streeft naar maximaal welzijn met minimale inspanning. Op dat uitgangspunt is het succes van consumententechnologie gebaseerd.
  Via bol.com krijgen we de volgende dag het boek dat we voor middernacht besteld hebben, via YouTube kunnen we kennis tot ons nemen zonder de inspanning te hoeven leveren van lezen en studeren, en via Facebook zijn we zonder moeite in contact met vrienden van over heel de wereld. Facebook beloofde ons fricties uit het sociale verkeer weg te nemen en is daarin succesvol gebleken. Hoewel de glans er wel af is, zitten wereldwijd nog dagelijks honderden miljoenen mensen op een netwerk dat pas in 2007 openbaar toegankelijk werd.
  Toch zit de achilleshiel juist in het paradigma waar onlinetechnologie mee werkt. Want hoewel we de belofte krijgen van een maximaal welzijn met minimale inzet, is het product dat we krijgen in zekere zin aangetast. Het corruptie-argument dat Sandel inbrengt tegen de toepassing van het marktdenken op al onze handelingen, gaat analoog op voor de producten die we online kunnen verwerven. 
  In de beginjaren van Facebook waren we trots op ons hebben van honderden vrienden; het was een statussymbool, een bepaalde verworvenheid. In zekere wereldwijde culturen is dat nog altijd het geval, maar een steeds breder gedeelde consensus is toch wel dat vrienden op Facebook niet echt zijn. Het zijn vrienden die we gebruiken als podium, als platform om nieuwtjes mee te delen, of ze leiden een slapend bestaan. Onze echte vrienden spreken we nooit via Facebook en zelden via andere media. We willen ze echt zien. Datzelfde geldt voor Google. Ooit was er een tijd waarin we Google vertrouwden en lyrisch waren over de nieuwe werelden die voor ons werden geopend. Nu is googelen synoniem geworden aan gemakzucht. Wanner je voor ene moeilijke keuze staat waarbij risico's moeten worden genomen, raden vrienden je af om te googelen. De vloed aan nonsens die je online aantreft is te groot, 'je moet maar het beste in je avontuur stappen, zonder te googelen', zo luidt hun advies. Zo is het ook met shoppen op Amazon of Vinted. We kunnen altijd vinden wat we zoeken, maar de waarde van wat we vinden is niet van eenzelfde, laat staan hoger, niveau dan wat we aantroffen tijdens onze vroegere zoektochten op rommelmarkten en bij winkeltjes in de stad. Wat we vinden, wordt ons aangeprezen door een algoritme, is mogelijk gewoon in China gemaakt en het wordt, terwijl wij zoeken, ook door miljoenen anderen gevonden. Wanner we ons huis aankleden, zoeken we naar voorbeelden via Google of Pinterest. Tegelijk hebben we inmiddels daarom allemaal okergele stoelen met kwastjes, zwarte stalen deuren en een visgraat-vloer. Zo is het ook met cadeautjes - bloemen en taarten - die we via ene of andere onlineservice zomaar in de bus krijgen. We lezen het kaartje, zetten de bloemen in de vaas, maar we hebben niet het idee dat we daadwerkelijk door iemand bedankt zijn, en dat zijn we dan ook niet. iemand heeft een onlineformulier ingevuld, en bij nacht en ontij is een slecht betaalde bakker of bloemist op een industriegebied voor ons aan het werk gegaan, en dat overigens ook zonder dat hij of zij het gevoel had iemand blij te maken. 
  Het ethos van de minimale inspanning belooft ons veel, maar het is niet in staat ons te verheffen tot het niveau dat we aanzien en erkenning krijgen voor wat we via een onlinetechnologie hebben gekocht, gemaakt of voortgebracht. Er is een zeker corruptie-effect aan het optreden. Dat ondergraaft de maatschappelijke meerwaarde van technologie op een dubbele manier. 
  We weten allemaal hoe makkelijk het is om iemand een digitale kaart of een verjaardagsappje te sturen. Daarom doet ons dat vrijwel niets. We zijn niet onder de indruk wanneer iemand zoals Doutzen Kroes ons toevertrouwt na een avondje googelen te zijn gestuit op een bepaalde waarheid. We weten alleemaal hoe makkelijk dat uiteindelijk is, en daarom zal iets wat via een onlinetechnologie tot stand is gebracht, nooit echt ons respect kunnen afdwingen. Dat zien we juist omdat we nu die mogelijkheden hebben. Omdat we iemand kunnen appen, merken we hoe waardevol het is wanneer iemand ons bezoekt of een kaartje stuurt. We hebben niet even tussen de bedrijven door vluchtige aandacht gekregen; iemand is echt voor ons gaan zitten. Tegelijk dreigt het grote gevaar dat via onlinetechnologie de standaarden voor wat daadwerkelijke inzet is, definitief en blijvend veranderen. Onlinetechnologie heeft meer dan permanente schade toegebracht aan de fysieke structuren die ze juist zou moeten versterken. Het verjaardagsappen is standaard geworden, zodat we uiteindelijk in het geheel geen kaartjes meer ontvangen, en we zullen van mening zijn dat we geen boeken meer hoeven te elzen, omdat series op Netflix in dezelfde behoefte voorzien, maar dan beter. (pagina 300-302)

Artikel: Filosoof Cees Zweistra legt uit waarom je complotdenkers serieus moet nemen (De Volkskrant, 28 oktober 2021)

Terug naar Overzicht alle titels

Jane Goodall en Douglas Abrams

Het boek van hoop : levenslessen voor een mooiere toekomst
HarperCollins 2021, 270 pagina's € 22,99

Oorspronkelijke titel: The book of hope : survival guide for trying times (2021)

Wikipedia: Jane Goodall (1934) en korte bio van Douglas Abrams (19?)

Korte beschrijving
Jane Goodall (1934) kennen we als primatoloog. Meer dan zestig jaar bestudeerde ze van nabij het gedrag van chimpansees. Tegenwoordig is ze vredesambassadeur bij de VN en reist de wereld over om te spreken over hoop. Dit boek bevat inspirerende verhalen en herinneringen die ons vertellen dat er altijd hoop is. Ondanks het feit dat de wereld er in veel opzichten slecht aan toe is, is Jane ervan overtuigd dat het goed kan komen. En dat vindt ze om vier redenen die ze uitgebreid behandelt nadat ze uitlegt wat hoop is. Janes vier redenen zijn Het ongelooflijke menselijke intellect, De veerkracht van de natuur, De kracht van jongeren en De onverwoestbare menselijke geest. Ze legt aan de hand van voorbeelden uit waarom het nog niet te laat is en hoe we de problemen van deze wereld kunnen oplossen. Ze vertelt over boomplantprojecten en over kindsoldaten die nu een bron van hoop zijn voor hun omgeving. Ze spreekt met mensen die alle redenen hebben om zich hopeloos te voelen maar dat niet doen. De levenslessen van Jane zullen zelfs de grootste pessimist aan het denken zetten.

Tekst op website uitgever
Wie de krantenkoppen scant – klimaatcrisis, pandemie, politieke onrust – kan soms moeite hebben optimistisch te blijven. Zelfs de grootste optimisten hebben hoop nodig, nu meer dan ooit.

In dit zeer urgente boek leert Jane Goodall, 's werelds bekendste antropoloog, ons hoopvol te leven en vertrouwen te hebben in de toekomst. Ze geeft ons vier redenen om hoop te houden: onze menselijke intelligentie, de veerkracht van de natuur, de kracht van jonge mensen en de ontembare menselijke geest.

Aan de hand van verhalen over haar bijzondere leven en carrière – van het overleven van de Tweede Wereldoorlog tot het naar buiten treden als natuuractivist – geeft Jane Goodall antwoord op de belangrijke vraag: hoe blijven we hoopvol? Haar boodschap: er is altijd hoop. En dit boek geeft het.

Fragment uit Spirituele evolutie
'Als je over spiritualiteit begint, gaan mensen soms ongemakkelijk schuifelen of ze kappen het gesprek af, uit vrees dat ze met een zweverige boomknuffelende hippie te maken hebben. Maar meer en meer is men zich ervan bewust dat onze instelling in toenemende mate materialistisch is geworden en dat we in spirituele zin op zoek moeten gaan naar een band met de natuur. Ik vind dat ook. Ik denk dat er een sterke behoefte is aan iets anders dan gedachteloos consumentisme. De manier waarop we ons hebben losgemaakt van de natuur is niet zonder gevaar. We hebben het gevoel dat we alles in de hand hebben, maar dat is niet zo - de natuur heeft ons in de hand.'
  Jane zag opeens dat het halftwee 's middags was, en dan ging ze altijd een ommetje maken met Bean, de hazewindhond. 'Hij kan gewoon de tuin in, hoor', zei Jane, 'maar het is een gewoontedier. Ik blijft niet lang weg. Maar ik wil ook koffie met een koekje. Ik las een halfuurtje pauze in.' Dat kwam me uitstekend uit, want ik had ook trek. Bovendien wilde ik mijn gedachten ordenen en ondertussen de laatste vragen voorbereiden.
  Jane hield zich aan haar woord en verscheen exact dertig minuten later weer op het scherm. Ik zei dat ik graag dieper in wilde gaan op onze morele en spirituele ontwikkeling.
  Jane pakte onmiddellijk de draad weer op.
  'Wij als soort bevinden ons op het pad van de morele evolutie, we bespreken wat goed is en wat fout, hoe we ons jegens elkaar en de maatschappij moeten opstellen, en we doen ons best democratische regeringen te vormen. Sommige mensen bevinden zich inmiddels ook op het pad van de spirituele evolutie.'
  'Wat is het verschil tussen morele en spirituele evolutie?' vroeg ik.
  'Morele evolutie is, denk ik, begrijpen hoe we ons behoren te gedragen, hoe we anderen moeten behandelen, dat we begrijpen wat rechtvaardigheid is, dat we inzien dat we een gelijkwaardiger samenleving nodig hebben. Spirituele evolutie gaat meer over mediteren over het mysterie van de schepper en de Schepper, dat we ons afvragen wie we zijn en waarom we hier zijn, en inzien dat we dele uitmaken van de wonderbaarlijke wereld der natuur. Shakespeare omschreef dat prachtig. Hij zag "boeken in stromende beken, stenen in preken en het goede in alles". Ik begrijp wat hij bedoelt als ik ergens stilsta en de glorieuze zonsondergang op me in laat werken, bijvoorbeeld, of als de zon door het bladerdek in het bos wordt gefilterd terwijl overal vogels fluiten, of als ik ergens op een heel stil plekje languit op mijn rug lig en naar de sterren kijk die langzaam beginnen te tinkelen terwijl het daglicht langzaam verdwijnt.' (pagina 232-232)

Boeken over onze nieuwe omgang met niet-dieren en dingen

Terug naar Overzicht alle titels

Mo Gawdat

Griezelig slim : de impact van Kunstmatige Intelligentie op ons leven
Brandt 2021, 343 pagina's € 22,50

Oorspronkelijke titel: Scary Smart : The Future of Artificial Intelligence and How You Can Save Our World (2021)

Wikipedia: Mo Gawdat (1967)

Korte beschrijving
Kunstmatige intelligentie (AI) had lang een sciencefictionachtig imago, maar inmiddels is het overal en we weten het niet. Dit boek schetst een beeld van wat ons te wachten staat: machines die snel leren en slimmer zijn dan wij. Die geen emoties kennen en geen ethiek. (neem de 'algoritmes' van de Belastingdienst).  Het boek bestaat uit twee delen. Eerst het griezelige deel waarin alle gevaren die ons bedreigen, worden geschetst. Daarna 'Onze route naar Utopië': hoe buigen we AI in ons voordeel om? De auteur was Chief Business Officer bij Google [X] en zat dus echt zelf aan de knoppen van AI. Hij schrijft meeslepend en heeft een groot arsenaal aan pakkende voorbeelden. De kracht ervan is ook dat hypercomplexe technologie zonder jargon wordt besproken. De stijl is wel echt Amerikaans, daar doet de vertaling niets aan af. Het is ook wel wat breedsprakig, met de helft van de pagina's had het ook gekund. Dat doet echter niets af aan de grote actualiteitswaarde van dit boek. Doelgroep: iedereen die wel eens een computer of smartphone gebruikt, kan hier iets van leren.

Tekst op website uitgever
Kunstmatige intelligentie kan met de snelheid van het licht informatie verwerken zonder afgeleid te raken. Ze kan in de toekomst kijken, resultaten voorspellen - maar waarom is die vooruitgang toch ook griezelig?

Rond 2050 zal kunstmatige intelligentie een miljard keer intelligenter zijn dan de mens, dus een kracht bezitten die ons kan maken of breken. Kunstmatige intelligentie kan met de snelheid van het licht informatie verwerken zonder afgeleid te raken. Ze kan in de toekomst kijken, resultaten voorspellen - maar waarom is die vooruitgang toch ook griezelig? Dat komt door ons. Mensen ontwerpen de algoritmen die bepalen hoe kunstmatige intelligentie werkt, waardoor de verwerkte informatie een onvolmaakte wereld weerspiegelt. Gaat het dan de verkeerde kant uit? Dat hoeft zeker niet: in Griezelig slim toont Mo Gawdat, auteur van de internationale bestseller De logica van geluk, wat we kunnen doen om machines de juiste dingen te leren. Met zijn ruim dertig jaar ervaring in de frontlinie van de techsector is niemand beter dan hij in staat om uit te leggen hoe de kunstmatige intelligentie zich nu ontwikkelt. Gawdat laat zien waarom we de koers van kunstmatige intelligentie nú moeten verleggen om de aarde en onszelf in veiligheid te brengen. Dit boek biedt daarmee een optimistische blauwdruk voor een bijzonder uitdagende toekomst.

Mo Gawdat is Chief Business Officer bij Google [X], ingenieur, ondernemer en auteur van dit boek. Hij heeft een indrukwekkende carrière als leidinggevende, onder andere bij Microsoft als Hoofd Communicatie met betrekking tot opkomende markten wereldwijd. Ook bij Google richtte Mo zich vanaf 2007 op opkomende markten: hij is gefascineerd door de rol van technologie om mensen zelfstandiger en succesvoller te maken. In 2013 verhuisde Mo naar de innovatieve tak van Google, Google [X], ook wel de ‘dromenfabriek’ genoemd, waar hij verantwoordelijk is voor de business strategie, planning, sales, business ontwikkeling en partnerships. [X] richt zich niet op bestaande technologieën die telkens een beetje verbeterd worden, zoals gebruikelijk is, maar legt zich juist toe op radicaal nieuwe technologieën die de wereld kunnen veranderen. Zelf noemen zij hun plannen daarom ‘moonshots’. Dat leidt tot sciencefiction-achtige ideeën zoals Project Loon, ballonnen die op grote hoogte betaalbaar internet bieden aan 5 miljard mensen op elke vierkante meter van onze planeet; of zoals Project Makani, een revolutionaire manier om windenergie te genereren met behulp van speciale vliegers. De bekendste claim to fame van Google [X] is het bedenken en ontwikkelen van de zelfrijdende auto. Naast zijn carrière heeft Mo als ondernemer meer dan twintig bedrijven mede opgericht, op het gebied van gezondheid en fitness, eten en drinken, en onroerend goed. Hij was bestuurslid in diverse technologie-, gezondheids- en fitness-, en voedselbedrijven, evenals diverse technologie- en innovatiebesturen in het Midden-Oosten en Oost-Europa. Ook begeleidt hij doorgaans tientallen start-ups. Mo woont afwisselend in Dubai en Los Angeles.

Fragment uit (de) Inleiding
Ergens ver weg, in een uithoek

Stel je om te beginnen eens een zwakke, bejaarde versie van mij voor die in de wildernis bij een kampvuur zit in het jaar 2055, exact negenennegentig jaar nadat het verhaal over kunstmatige intelligentie is begonnen op Dartmouth College, in New Hampshire. Ik vertel je wat ik sinds de opkomst van kunstmatige intelligentie heb meegemaakt, een verhaal dat ertoe heeft geleid dat we hier in deze uithoek zitten. Maar ik vertel je pas aan het einde van het boek of we hier zelfvoorzienend leven om uit de klauwen van de machines te blijven of omdat kunstmatige intelligentie ons heeft ontslagen van onze dagelijkse verplichtingen en ons de tijd, de veiligheid en de vrijheid heeft gegeven om van de natuur te genieten, om te doen waar mensen het beste in zijn: verbinden en nadenken.
  Ik vertel je dat nu nog niet omdat ik op dit moment gewoon nog niet weet hoe ons evrhaal over de machines zal aflopen. Dat, mijn vriend, hangt mede van jou af. Ja, van jou als individu. En niet van je overheid, je baas of de denkers die je volgt. De toekomst hangt daadwerkelijk van jou af. Die wordt bepaald door wat jij de komende tien jaar besluit te doen, te beginnen vanaf vandaag.
 Hier volgt een voorspelling. Ik heb in de jaren waarin ik in de voorhoede van de technologie opereerde van dichtbij meegemaakt dat we machines bouwden die slimmer zijn dan wij. Ik heb hoogstpersoonlijk bijgedragen aan de opkomst van kunstmatige intelligentie. Ik geloofd ein de belofte dat technologie ons leven voortdurend zou verbeteren. Totdat ze dat niet langer deed. Toen me de ogen werden geopend, besefte ik dat de technologie, met elke verbetering die ze ons bracht, ook iets van ons afpakte.
  Technologie vormt tegenwoordig een ongekend gevaat voor de aarde en al haar bewoners. Dit boek is niet voor de techneuten die de code ervan schrijven, de politici die beweren dat ze haar kunnen beteugelen en de experts die de hype eromheen blijven aanjagen. Die weten allemaal al wat ik je ga vertellen. Dit is een boek voor jou, voor je beste vriend of vriendin of voor je buur. Want, echt waar, wij zijn de enigen die onze toekomst gestalte kunnen geven, maar alleen als we samen het roer in handen nemen en beloven de juiste maatregelen te zullen treffen. Dit boek is een beweging, het begin van een opstand, en die moet snel beginnen omdat we nog maar weinig tijd hebben, hoe graag ik je ook anders zou willen doen geloven. De hoofdstukken van het verhaal dat ik ga vertellen, schrijven we al zeventig jaar. Het wordt tijd dat we allemaal - ook jij - er een einde aan breien. (pagina 11-13)

Recensie: Een leger van liefde tegen de robots (FD, 23 oktober 2021)

Terug naar Overzicht alle titels

Kees Klomp & Shinta Oosterwaal

Thrive : fundamentals for a new economy
Business Contact 2021, 428 pagina's € 27,99

Met bijdragen van o.a. Charles Eisenstein, Klaas van Egmond, Kate Raworth en Hans Stegeman.

Engelstalig

Korte bio Kees Plomp (1968) en Shinta Oosterwaal (1980)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
In ‘Thrive. Fundamentals for a New Economy’, Kees Klomp and Shinta Oosterwaal provide insights into alternative approaches to economics that are sustainable and just for both society and the planet in the long term. In twenty-four essays, internationally renowned economic thinkers like Kate Raworth, Charles Eisenstein, Clair Brown, Helena Norberg-Hodge and Daniel C. Wahl, share the alternatives that are available to us, such as doughnut economics, wellbeing economics, common good economics, regenerative economics, buddhist economics, commons economics, local economics, bioregional economics, indigenous economics and degrowth economics. Each of these approaches provides a realistic and enticing vision of a thriving future. ‘Thrive’ offers readers the fundamentals for a new economy that is rooted in the well-being of humanity and of our planet. This book is a must-read for anyone in search of economic perspectives that contribute to a flourishing world.

Fragment uit Voorwoord - door Jeremy Lent
It was four decades ago that Margaret Thatcher famously brushed aside any criticism of the neoliberal ideology taking over the world with her trademark phrase “There is no alternative.” Since then, regulations have been shredded across the globe, billions of people have been left malnourished while mega-billionaires vie for planetary domination, profit-seeking corporations have surpassed nation states as the largest economies, animal populations worldwide have been slashed to less than a third of what they were, and our civilization faces the existential crisis of climate breakdown.

And still, most people—even those concerned about the dire state of the world—organize their activities around the implicit acceptance of Thatcher’s declaration. The only way for society to be structured, it is assumed, is in the form of growth-based consumer capitalism—a system in which corporate profits ultimately drive the decisions that affect the lives of everyone on the planet, the health of the living Earth, and the destiny of future generations. Virtually all policy proposals under serious consideration to fix our grave problems work within the framework of the current system rather than examining the system itself.

There is, however, an alternative. Everywhere, in communities across the world, people are working together as part of a global transformation toward a life-affirming future. In many cases, they may not be fully conscious of the great movement in which they’re participating, but they’re driven by core human imperatives to care for others around them, nurture the living Earth, and strive to leave a healthy world for future generations to inherit.

Increasingly, people are putting a name on this global movement that is perhaps the greatest collaborative human project in history: the transition toward an ecological civilization. Our current global civilization has been built upon conceptual foundations of domination laid down over the past few millennia. Growth-based neoliberal capitalism is the ultimate manifestation of a worldview founded on separation: seeing individuals as separate from others around them and humans as separate from the rest of life on Earth. This sense of separation leads to an extractive mindset where people and other sentient beings are viewed as mere resources for exploitation. An ecological civilization, by contrast, represents a fundamentally different form of organizing society: a civilization based on principles that undergird the health and resilience of natural ecosystems, with the overriding objective to create the conditions for all humans to flourish as part of a thriving Earth.

An ecological civilization encompasses virtually every aspect of human experience: culture, values, education, technology, and just about every other domain of human society. Fundamental, however, to any civilization is the way in which people organize their economic activities. The market orientation of our current neoliberal model has infiltrated nearly every aspect of life, corroding the dignity inherent to normal human activities along with it. One of the most crucial changes required to achieve an ecological civilization is a transformation of economics—redefining it in terms of life-sustaining principles rather than merely as an algorithm for maximizing wealth accumulation.

This book provides an invaluable service to this process of transformation by bringing together the brilliant ideas of many of the leading visionaries who, collectively, are laying down pathways toward the economics of an ecological civilization. The contributors to this book comprise what amounts to a brain trust for the flourishing of future generations. They are pioneers in multiple fields of inquiry and engagement, ranging from academic to spiritual, and from rassroots activism to international policymaking.

Together, the ideas presented in this book offer a rich palette of options for redesigning the field of economics from the ground up, basing it on a solid and integrated platform of core human values. In these pages, you will discover a full-blown reassessment of economics, all the way from theory to practice. You will learn about the faulty foundations of mainstream economic theory and are invited to explore fundamentally different foundations, incorporating a deep cosmological recognition of interconnectedness and leading to a new paradigm that upholds morality and wellbeing as paramount. (pagina 9-10)

Artikel: De nieuwe economie: van circulair tot heilig (FD, 23 oktober 2021)

Terug naar Overzicht alle titels

Éric Sadin

Het tijdperk van de ik-tiran : het einde van een gemeenschappelijke wereld
Wereldbibliotheek 2021, 271 pagina's € 24,99

Oorspronkelijke titel: L'ère de l'individu tyran : la fin d'un monde commun (2020)

Weikipedia: Éric Sadin (1973)

Korte beschrijving
Sinds het begin van deze eeuw is de wereld in een stroomversnelling geraakt. Nieuwe technologische ontwikkelingen als internet, de smartphone en de opkomst van sociale media, zoals Facebook, Twitter en Instagram, versterken het idee dat het individu over steeds meer autonomie beschikt. Niets is minder waar. Het individu loopt juist telkens tegen de grenzen van zijn vermeende almacht aan en raakt daardoor gefrustreerd. Steeds vaker leidt dat tot ongeremde woede jegens autoriteiten of willekeurige anderen. Het is geen vrolijke analyse die de auteur, een Franse filosoof met veel aandacht voor de invloed van technologie op de samenleving, hier presenteert. Als we ons niet opnieuw bezinnen op een gezonde relatie tussen individu en gemeenschap, dreigt een situatie van permanente onregeerbaarheid en een oorlog van allen tegen allen. Een scherpzinnig geschreven en hoogst actueel boek.

Tekst op website uitgever
Protesten, rellen, wantrouwen: de afgelopen jaren heeft de publieke woede een kookpunt bereikt. De oorzaken zijn bekend: toenemende ongelijkheid, slecht functionerende overheidsdiensten, politieke schandalen. Maar de heftigheid van het ongenoegen is nieuw. En dat komt door een nieuw verschijnsel: de ik-tiran. Door de opkomst van het internet, de smartphone en de sociale media zijn we onszelf als het centrum van de wereld gaan zien. We beschouwen onze mening als de enige juiste en accepteren geen gezag meer. De gevolgen zijn beangstigend. De sociale samenhang verkruimelt en het vertrouwen in overheid en politiek verdwijnt, de aantrekkingskracht van populisme, complottheorieën en geweld neemt toe. Éric Sadin geeft een meeslepend geschreven analyse van de ineenstorting van onze gemeenschappelijke wereld. Hij doet dat vanuit een uniek historisch, politiek, sociaal, economisch en technisch perspectief. Zijn doel: nadenken over de voorwaarden van een sociaal contract dat ons bij elkaar kan houden.

Fragment uit David en Goliath
Focus op het kapitaal van het ik

Begin jaren negentig veranderde er iets. Zonder dat dit als zodanig werd benoemd, ontstond een soort stelselmatig primaat van het ik op de collectieve orde. Kenmerkend hiervoor was dat mensen bepaalde manieren van denken, die tot dan toe alleen in bepaalde sectoren werden gehanteerd, vrijwillig overnamen. Dit ging in de eerste plaats om managementtheorieën. Sinds eind jaren tachtig waren die geleidelijk ontdaan van normatieve schema's waarin werknemers simpelweg als 'uitvoerders' werden beschouwd. In plaats daarvan werden individuen en werknemers geacht hun 'creatieve vermogens' tot uiting te brengen. 
Voor bedrijven had dat een dubbel voordeel: het individu werd verplicht om voortdurend het beste van zichzelf te geven en in het geval van tegenvallende resultaten kon een bedrijf het altijd op persoonlijke verantwoordelijkheid gooien. Deze principes vonden steeds breder ingang. Ook buiten de werkvloer leken ze immers goed aan te sluiten bij de tijdgeest. Ze bewezen zich als uitermate geschikt om het individu op ogenschijnlijk niet-dwingende wijze, onbelemmerd zijn talenten te laten ontplooien en van zijn persoonlijke autonomie te laten profiteren. In deze context past ook de toenemende en inmiddels algemene cultus van de zelfstandige ondernemer, die dankzij zijn vermetelheid en doorzettingsvermogen allerlei hindernissen overwint en een hogere vorm van autonomie bereikt. Misschien was niet iedereen zich hiervan ten volle bewust, maar dat werd het dominante model van hoe je zou moeten leven. (pagina 21-22)

Artikel: De eeuwige tramp, annex goede voorouder (november 2021)

Draadje (november 2021)

Artikel: Hoe heel de wereld een silent disco aan het worden is (NRC, 11 oktober 2021)

Terug naar Overzicht alle titels

maandag 25 oktober 2021

Colin Butfield & Jonnie Hughes

Earthshot : hoe we onze planeet kunnen redden
Luitingh-Sijthoff 2021, 334 pagina's € 21,99

Oorspronkelijke titel: Earthshot : How to Save Our Planet (2021)

Biografie Colin Butfield (19?) en Jonnie Hughes (19?)

Korte beschrijving
Vijf doelen, de earthshots, verbeteren de levenskwaliteit op aarde, ook voor latere generaties: natuur beschermen en herstellen, nieuw leven voor onze oceanen, onze lucht zuiveren, ons klimaat herstellen en bouwen aan een afvalvrije wereld. Het moet snel, voor 2030, anders is de schade onomkeerbaar. Z.K.H. prins William steunt de Earthshots Prize* die tien jaar lang aan vijf winnaars wordt uitgereikt (en hij schreef het voorwoord). Voorbeelden van problemen en al gerealiseerde oplossingen, moeilijk en makkelijk, wereldwijd en lokaal. Er is reden tot optimisme, er is al herstel te zien en de mens verandert al. In deel 2 talloze positieve activiteiten die onze planeet moeten repareren, zoals insectenteelt, herstel van ecosystemen zoals koraalriffen, opvangen van microplastics uit autobanden, gebruik van waterstof als brandstof en nog heel veel meer. Deel 3 laat zien hoe iedereen, individueel én collectief, redelijk eenvoudig het verschil kan maken. Met kleurenfoto’s en tabellen over je CO2-, en watergebruik: 1 glas melk kost bv. 1000 liter water! Van pessimisme en somberheid naar optimisme en actie. Een inspirerend boek. Bevat twee katernen kleurenfoto's.

Tekst op website uitgever
In Earthshot: Hoe we onze planeet kunnen redden tonen Colin Butfield en Jonnie Hughes (Planet Earth, David Attenborough: A Life on Our Planet) de bittere realiteit van de klimaatcrisis. Maar ze bieden ook hoop, inspiratie en innovatieve mogelijkheden, belichaamd in de Earthshot Prize. In 2020 lanceerde Prins William met zijn Royal Foundation de meest prestigieuze en revolutionaire klimaatprijs ooit. De Earthshot Prize motiveert een nieuwe generatie om de grootste uitdagingen van deze tijd aan te pakken. De boodschap van Earthshot is helder maar bovenal urgent: we hebben tien jaar om de aarde te redden. Als we nu niet veranderen, zal de aarde in 2030 onherstelbaar beschadigd zijn – met alle dramatische gevolgen vandien. Het initiatief richt zich op vijf gebieden: natuur, lucht, oceaan, klimaat en afval. Colin Butfield en Jonnie Hughes tonen in dit boek hoe we juist met deze vijf ‘earthshots’ een verschil kunnen maken. Naast Prins William laten David Attenborough, Naoko Yamazaki, Shakira Mebarak, Christiana Figueres en Hindou Oumarou Ibrahim zien welke klimaatinitiatieven de wereld nu al verbeteren – van lokaal en individueel niveau tot globaal. Earthshot is een inspirerende en hoopvolle gids voor het bouwen aan een toekomst vol biodiversiteit, groene energie, duurzame levensstijlen en een gezonde planeet.

Fragment uit 1. Tien jaar om de wereld te redden
Hoe zijn we hier aanbeland? De dominantie van de mensheid over de planeet Aarde is niet ineens gekomen. Mensen zijn al heel lang een groeiende aanwezigheid. Ons ras, homo sapiens, bestaat al meer dan 200.000 jaar. Gedurende de laatste twee ijstijden zagen we voorgangers en medebewoners zoals de neanderthalers verdwijnen. Op sommige momenten daalden onze aantallen tot slechts een paar  duizend, maar we hielden stand. Onduidelijk is of dat kwam doordat wij slimmer waren of doordat we meer geluk hadden./Maar we kwamen door de laatste ijstijd heen - ongeveer 12.000 jaar geleden - als het laatste menselijke ras dat nog bestond.
  Terwijl het ijs dat ooit een groot deel van het landoppervlak van het noordelijke halfrond bedekte - zuidwaarts helemaal tot aan de rivier de Theems in Engeland - zich terugtrok, werden onze kleine bevolkingsgroepen groter en koloniseerden ze het grootste dele van de planeet. De bossen en graslanden, moerassen, bergen en kustvlakten werden allemaal ingenomen door mensen. Aanvankelijk waren we jager sop dieren en verzamelaard van de vruchten van de natuur. Maar naarmate het klimaat zich stabiliseerde, waardoor de regenval voorspelbaarder werd, werden wij ambitieuzer. We begonnen onze favoriete fruitbomen te planten, gewassen te cultiveren en dieren te domesticeren voor vlees, melk en leer, en om het zware werk voor ons te doen. We begonnen delen van bossen te kappen of plat te branden om onze gewassen te telen.
  Dit alles transformeerde het aanzien van de wereld. We denken soms dat de natuur tot voor kort maagdelijk en intact was, amper door de mensen beroerd. Maar hoe meer archeologen in ons verleden graven, hoe minder het daarop lijkt. Recent ontdekten ze een gebied aan de kust van het Malawimeer in Oost-Afrika dat meer dan 90.000 jaar geleden permanent werd ontbost doordat mensen het in brand staken, waarschijnlijk opzettelijk. 'Dit is het vroegste bewijs dat mensen hun ecosysteem fundamenteel transformeren met vuur,' zegt Jessica Thompson van de Yale University. 

In de loop der tijd raakten dergelijke activiteiten wijdverbreid. Geograaf Erle Ellis van de University of Maryland, Baltimore County denkt dat kort na het einde van de ijstijd 'bijna driekwart van het land op aarde werd bewoond, gebruikt en gevormd door mensen. Ongerepte gebieden waren toen bijna net zo zeldzaam als nu.'
  Al was onze aanraking in die tijd natuurlijk nog lichter - de wereldbevolking bestond waarschijnlijk uit slechts 4 miljoen mensen, met veel minder persoonlijke eisen dan wij tegenwoordig stellen. We verwoestten bijna geen bossen permanent. We maakten open plekken om een paar gewassen te verbouwen, en daarna plantten we een paar bomen, trokken verder en lieten het bos zichzelf herstellen. In plaats van ecosystemen te verwoesten, vergrootte deze vorm van verschuivende cultivering vaak juist het aantal plantensoorten, doordat we zaden en onze favoriete bomen verspreidden. Onze voorouders verbeterden ook vaak de grond door hun huishoudelijk afval te begraven. Ze waren ijverige recyclers. Archeologen hebben in de grond van vele tropische bossen rijke mengsels gevonden van etenswaren, uitwerpselen en zelfs houtskool die duizenden later nog steeds de bodem voeden. Zelfs verrijkte aarde komt in de Braziliaanse Amazone zoveel voor dat onderzoekers het terra preta noemen, Portugees voor 'zwarte aarde'. (pagina 27-29)

Boeken over onze nieuwe omgang met niet-dieren en dingen

Terug naar Overzicht alle titels


Merlijn Twaalfhoven

Het is aan ons : waarom we de kunstenaar in onszelf nodig hebben om de wereld te redden
Atlas Contact 2020, 239 pagina's € 21,99

Wikipedia: Merlijn Twaalfhoven (1976)

Korte beschrijving
Twaalfhoven komt op voor een onconventionele aanpak van kunst. Muziek bv. is niet voor muffe concertzalen, je moet durven muziek uit de concertzalen te halen. Je mag kunst ook niet louter aan professionals toevertrouwen: het publiek moet bij zichzelf een kunstenaarsmindset activeren. De auteur richt zich bewust tot zijn publiek. Hij roept het op tot een meer actieve rol. Dit verklaart de wat vreemde titel van het boek. Met deze instelling krijg je ook een andere kijk op de problemen van een snel veranderende wereld. Je leert in alles de alledaagse schoonheid waar te nemen. Na het waarnemen komt het voelen (hoofdstuk 2). Om creatief te kunnen zijn (hoofdstuk 4) moet je eerst nadenken (hoofdstuk 3) over wat je wat je precies wil bereiken. Het boek is ook een autobiografie en vertelt over de vele initiatieven en reizen, van Syrië tot Brazilië, van Bosnië tot Cyprus, die Twaalfhoven heeft gemaakt. De auteur noemt zichzelf een onverbeterlijke idealist. Hij wil niet alleen kunst op een hoger niveau tillen, maar ook de heersende patronen in de samenleving doorbreken.

Tekst op website uitgever
In ‘Het is aan ons’ laat Merlijn Twaalfhoven zijn licht schijnen op hoe kunst kan helpen de wereld te veranderen. Eenieder van ons kan bijdragen aan het oplossen van kleine en grote wereldproblemen. Hoe dat werkt, laat Merlijn Twaalfhoven zien in dit bevlogen en onverbloemd idealistische boek. Als componist en theatermaker organiseerde hij overal ter wereld onalledaagse, prikkelende voorstellingen. We reizen met hem mee, naar een vluchtelingenkamp in Jordanië, een huiskamerfestival in Jeruzalem, een oude fabriek in Zaandam, de Carnegie Hall in New York en een VN-conferentie in Alpbach. Onderweg wordt duidelijk waarom schoonheid en verwondering een plek verdienen in ons dagelijks leven. Merlijn Twaalfhoven spoort ons aan de creatieve, speelse en onderzoekende houding die hij ‘de kunstenaarsmindset’ noemt, wakker te schudden. Aanstekelijk en praktisch laat hij zien hoe we die kunnen inzetten voor een betere wereld. We hebben het allemaal in ons om iets van waarde te maken - en als we onze krachten bundelen, maken we het verschil. Het is aan ons!

Fragment uit 25. De wereld is ons toneel
Ja, de wereld is ons toneel
  De vraag is: wie laten we daar het woord voeren? Zodra mensen het idee krijgen dat we met 'kunst' bezig zijn, ontstaat er een soort aarzeling, een respect voor de kunstenaar. En daarmee ontstaat ook een afstand. Het lastige is dat die afstand toeneemt naarmate we beter georganiseerd werden. Dan komen mensen minder vaak met hun eigen idee, maar vragen me: wat kan ik voor je doen? Op dat moment is het zaak om iets te vinden wat de heiligheid van kunst doorbreekt. Ik vraag dan bijvoorbeeld wat mensen graag eten. En of ze misschien een familielid hebben die muziek kan maken en mee wil spelen. Eens nam een jongen me mee door tal van kleine steegjes naar een huis waar een oom woonde die schildert. Maar die schilderijen waren niet om aan te zien. Omdat de jongen zo fijn aan het vertellen was, vroeg ik hem om een gids te worden en publiek te begeleiden. Hij werd zo zelf deel van een groter verhaal dat we samen konden vertellen.

Een artistiek idee kan een mooi begin zijn, de aanzet van een gedachte die verfrissen of opwekkend is. Maar als je echt aan een ideaal wil werken, zul je medestanders moeten vinden, krachten moeten bundelen en niet langer zelf de eigenaar van een idee of plan kunnen zijn. Het ware kunstwerk is dan niet de voorstelling, het beeld of het schilderij, maar de alchemie van het leggen van nieuwe verbintenissen.
  In Jeruzalem vonden we de verwondering  op plekken die hard geworden waren. Ik zou willen dat we overal aan de slag konden, op al die plekken waar mensen langs elkaar leven in stress of eenzaamheid, en waar we vergeten om nieuwsgierig te zijn naar elkaar

Er kan geen vrede worden gesloten met de ander zonder dat je die ander kent. Er is geen kennis zonder contact. Geen contact zonder dat je de ander kunt zien. En je kunt niet zien als je nergens voor openstaat. In een onveilige wereld is het moeilijk om open te zijn, en zo kwamen we uit bij de vraag: hoe zouden wij ene veilige plek kunnen scheppen in een plek zonder vrede?
  Het is niet makkelijk, maar altijd mogelijk. Ook in Jeruzalem vonden we beschutte plekken die speelruimte konden bieden. Ik maakte een zangstuk met Samira, de Nederlands-Marokkaanse zangeres, en het koor van een muziekschool midden in de Oude Stad. We zongen buiten op de binnenplaats van het franciscaner klooster. Tien minuten klonken stemmen, melodieën en zachte akkoorden. Toen de stilte viel, de laatste klanken vervlogen in de avond, luidde de bel van de kloosterkerk. Er was geen beweging, elk van ons hield de adem in. We waren overdonderd door het plotselinge uitbundige antwoord dat de stad ons gaf. Deze klok luidt elke avond, wellicht meerdere keren op een dag. Het hoort bij de dagelijkse gang van zaken en versmelt met de andere geluiden van de stad. Niets bijzonders, behalve vandaag. (pagina 185-187)

Terug naar Overzicht alle titels

Midas Dekkers

Wat loopt daar? : een biologische kijk op rassen
Atlas Contact, 367 pagina's  € 32,99

Wikipedia: Midas Dekkers (1946)

Korte beschrijving
Schrijven en praten over rassen (want daar gaat dit boek vooral over) betekent dat je niet ontkomt aan het gegeven van racisme. Naast een uitgebreide behandeling van het begrip en het gebruik van rassen bij planten en dieren, komt de mens aan de orde en de manier waarop biologen en anderen ermee zijn omgegaan. Er wordt gekeken naar oorzaken en gevolgen van racisme in de wetenschappelijke wereld en daarbuiten. Zin en onzin daarover passeren de revue, naast een scala aan samenhangende gegevens uit de humane samenleving, zoals etnografisch onderzoek, antropologie, slavenhandel, ethische discussies, Über- en Untermensch, geloofsvisies, de huid met de kleuren, bloedsamenstelling, lichaamsbouw, nakomelingen bij rasverschillen met de maatschappelijke behandeling, erfelijkheid en genen met de moderne mogelijkheden. En dat allemaal in de welbekende stijl van Midas Dekkers, een soort adhd'er in bloemrijke, niet altijd gemakkelijke termen, taal en zinsbouw. Voorzien van veel reproducties en foto’s in zwart-wit en kleur. Literatuuropgave en register aanwezig, maar niet uitputtend. Een boeiend overzicht, dat is zeker. De moeite waard, dus aanbevolen.

Tekst op website uitgever
In Wat loopt daar? kijkt bioloog Midas Dekkers met de ogen van de vakman naar de mensenrassen om hem heen. Hij beschrijft en ontleedt ze in al hun gedaanten, met verwondering, maar vooral ook met liefde. Met de hem eigen flair deelt Dekkers zijn brede kennis van de biologie. Hij gaat in op de evolutie en afstamming van de mensen, begrijpt hun hokjesgeest en toont zijn bewondering voor grote taxonomen als Linnaeus en Blumenbach. Dekkers viert de variatie, heeft een goed oog voor het absurde en is niet bang voor het ongerijmde. Van hondenrassen, tijgerrassen en aardappelrassen kun je onbekommerd spreken, maar wie over mensenrassen begint stuit op een probleem. Omdat het ene mensenras zich beter waant dan het andere. Racisme is een groot sociaal probleem, maar de wortel ervan, het ras, is biologisch.

Fragment uit 1. Anders dan anders
Het thema 'zoogdier' is een harige viervoeter. Zet er een lange nek op en je hebt ene giraf. Blaas hem op tot een olifant of verklein hem tot een muis, het blijft een zoogdier. Zes poten is de grondslag van het thema 'insect', met keuze uit vele miljoenen variaties. Acht poten: thema 'spin', twee poten: 'vogel'. De mens is een viervoeter die op twee poten is gaan lopen. Maar nooit zie je een dier met drie, vijf of zeven poten, nooit een ander met de voorpoten van achteren, nooit een met - god verhoede! - de anus recht onder de neus. het thema berust op stevige anatomische principes, het bouwplan, waarop en waaraan accessoires kunnen worden toegevoegd al naargelang de omstandigheden. Het bouwplan stelt de grenzen aan de variaties. Wie op al zijn vier poten blijft lopen heeft er geen twee over om te vliegen, op een zoogdierrug groeit geld noch vleugel. Maar een zespoot als een mug krijgt vleugels toe, omdat deze geen thema zijn maar variatie. En het is in de natuur als met Händel en Bach: hoe meer variaties, des te duidelijker klinkt het thema.
  Nu eens dit en dan weer dat - een mens gedijt op variatie als een vlieg op stroop of stront. Als alleseter ziet een mens zich steeds weer voor keuzes gesteld. Alleseters eten juist niet alles. Ze moeten iedere dag hun menu samenstellen op grond van beschikbaarheid en voedingswaarde. Een beetje van dit, niet te veel van dat, het ene zo veel mogelijk, het andere alleen als het echt niet anders kan. Hoeft een miereneter alleen maar mieren te zoeken en kraakt een notenkraker almaar noten, een alleseter blijft een scharrelaar. Zie hem gaan, de allesetende mens, op de markt, van de ene kraam baar de andere, loerend, vergelijkend, overal aan zittend. Maar hij komt niet met alles thuis of met iedere keer iets heel anders. Er is wel sprake van afwisseling, maar er sluipen patronen in. De kaasboer weet al bij je binnenkomst welke van de duizend kaasjes het zou kunnen worden en ook de slijter kent je smaak. Reclamebureaus zwoegen om je van je vastgeroeste voorkeuren af te helpen, nieuwe nog roestvrije voorkeuren tegemoet, maar met matig succes. Juist met zo'n gevarieerd aanbod als de supermarkt slijt de sleur in, als een vast pad in het tropisch oerwoud. Ook sleur is een keuze. (pagina 8-9)

Interview: 'De mens is een thema met variaties' (De Volkskrant, 23 oktober 2021)

Terug naar Overzicht alle titels


dinsdag 19 oktober 2021

Jaap Seidell & Jutka Halberstadt

Andere kost : een pleidooi voor een gezonder en duurzamer voedselsysteem
Atlas Contact 2021, 238 pagina's € 22,99

Korte bio Jaap Seidell (1957) en Jutka Halberstad (19?)

Korte beschrijving
Een nieuw boek van een bekend duo, Jaap Seidell (hoogleraar Voeding en Gezondheid VU) en Jutka Halberstadt (psycholoog/docent kinderobesitas VU). Samen schreven zij ook 'Tegenwicht : feiten en fabels over overgewicht' (2011)*, 'Het voedsellabyrint : een weg uit het doolhof van eetadviezen en -trends' (2014)** en 'Jongleren met voeding : kleine en grote vragen over een leven lang gezond eten' (2018)**. De coroanapandemie heeft aangetoond dat een ongezonde leefstijl en overgewicht desastreuze gevolgen hebben voor de weerbaarheid tegen ziektes. Een pleidooi voor gezondere en duurzamere voeding is niet nieuw. Wel nieuw is dat de verantwoordelijkheid voor verandering niet voornamelijk bij de individuele mens wordt gelegd, maar bij de overheid. Een krachtig beleid moet de praktijken van de voedingsindustrie reguleren. Ultrabewerkte voedingsmiddelen spelen een kwalijke rol bij het ontstaan van overgewicht en daarmee samenhangende gezondheidsproblemen. Er worden veel tegenstrijdige voedingsadviezen gegeven, maar er is consensus dat ultrabewerkt voedsel niet past in welk gezond voedingspatroon dan ook. Maar juist deze producten zijn alomtegenwoordig en vaak goedkoop. Het boek eindigt met aanbevelingen voor zowel individu als overheid. Met uitgebreide bronnenlijst.

Tekst op website uitgever
Jaap Seidell en Jutka Halberstadt maken in hun nieuwe boek ‘Andere kost’ inzichtelijk hoe de grote problemen zich verhouden tot wat er op ons bord ligt. Ons voedselsysteem kraakt in zijn voegen. Wij worden ziek, de planeet wordt ziek: verandering is bittere noodzaak. Maar veel van de problemen waarvoor we ons gesteld zien zijn van een ontmoedigende schaal. Wie heeft de macht en verantwoordelijkheid om een ommekeer tot stand te brengen? Wat kun je zelf doen, en wat moeten we samen aanpakken? Wij, individuen en consumenten, kunnen betere en bewustere keuzes maken, maar dat moet hand in hand gaan met een krachtig en samenhangend overheidsbeleid. Seidell en Halberstadt schrijven een prikkelend en informatief pleidooi dat niet alleen moet leiden tot een vruchtbaarder debat, maar nu ook écht tot verandering.

Fragment uit (de) Inleiding: onze aarde verkeert in grote problemen
Het ontbreken van een zichtbare schakel tussen ons handelen en de grote problemen die we om ons heen zien (en vice versa) kan leiden tot toenemende zorgen en tot gevoelens van onmacht en depressie. Daar zijn zelfs al termen voor bedacht als 'eco-angst', 'ecorexia', 'klimaatstress'en 'klimaatdepressie'. Dergelijk fatalisme draagt over het algemeen niet bij aan algemene oplossingen en eigen welzijn. Ook zijn er mensen die juist geobsedeerd raken door voeding en de invloed ervan op hun gezondheid. Daar is eveneens een term voor: 'orthorexia nervosa'. Obsessief gedrag helpt echter net zomin om een evenwichtig leven te leiden.

Een andere manier om met deze zorgen om te gaan is ons te wenden tot optimisten zoals de Zweed Hans Rosling. Op basis van statistieken wilde hij laten zien dat het, als gevolg van verstandig menselijk handelen, de afgelopen eeuwen wereldwijd best de goede kant op is gegaan met de levensverwachting, de economische groei, het opleidingsniveau en armoedebestrijding.

Mensen als Rosling gaan ervan uit dat menselijke intelligentie en nieuwe technologie ook andere problemen de baas kunnen. Wie de urgentie van problemen zoals het verlies van biodiversiteit, klimaatverandering en sociale ongelijkheid benadrukt, wordt door deze optimisten tot alarmist of doemdenker bestempeld. Het negeren of relativeren van de problemen en hopen op een technologische doorbraak als oplossing is echter riskant. Er ontbreekt een plan voor de situatie waarin die doorbraken niet gerealiseerd worden.

De hier gesignaleerde problemen worden wel breed erkend door gezaghebbende instituties zoals de Verenigde Naties, maar dat leidt zelden tot doortastend optreden door overheden en burgers. Dit heeft drie oorzaken. De eerste is dat politici het erg lastig vinden om de noodzakelijke draconische maatregelen, die diep kunnen ingrijpen in het leven van mensen, voor te stellen (want die trekken weinig kiezers). Daarnaast zijn er veel partijen met commerciële belangen die dit soort maatregelen proberen te voorkomen - denk aan de voedingsindustrie en bedrijven die belang hebben bij het intensieve gebruik van fossiele brandstoffen. Ten derde voelen de meeste burgers te weinig urgentie met betrekking tot de problemen: onvoldoende althans om er een comfortabele leefstijl voor op te geven en om verandering te eisen.

Het gebrek aan urgentie bij burgers om hun reisgedrag, energieverbruik en goedkope gemaksvoeding in te ruilen voor een kariger en soberder leven lijkt het lastigste obstakel voor verandering. Wanneer voldoende kiezers daar immers wel voor kiezen, wordt het voor de politiek en het bedrijfsleven aantrekkelijker om drastischer koerswijzingen door te voeren. Tegelijkertijd hebben overheden en het bedrijfsleven de verantwoordelijkheid om burgers bewust te maken van de noodzaak tot die verandering van hun leefwijze, en om hen ervan te doordringen wat voor voordelen dat zal brengen voor hen en hun kinderen en kleinkinderen. (pagina 9-11)

Draadje (november 2021)

Artikel: Hoogleraar Jaap Seidell: 'Mensen moeten dichter bij boer gaan eten' (juli 2021)

Andere titels over ons voedselsysteem 

Terug naar Overzicht alle titels


Jan Rotmans en Mischa Verheijden

Omarm de chaos
De Geus 2021, 301 pagina's  - € 27,50

Wikipedia: Jan Rotmans (1961)

Korte beschrijving
Dit boek geeft in begrijpelijke taal grip op het continue, steeds indringender proces van veranderingen. Hoe veranderingen ontstaan, zich ontwikkelen en hoe mee om te gaan. De auteur, hoogleraar transitie en duurzaamheid (meer dan tweehonderd publicaties waaronder de bestsellers 'Omwenteling' (2017) en 'Verandering van tijdperk' (2014)*), was een van de oprichters van Urgenda, waarmee hij van onze regering klimaat- en milieumaatregelen afdwong. Hier analyseert hij hoe veranderingen ontstaan en zich ontwikkelen, en hoe wij veranderen van tijdperk: een nieuwe maatschappelijke ordening, een ander fundament voor een nieuwe economie, en een verschuiving naar innovatieve en transformatieve macht. Het boek vormt een zeer nuttige gebruiksaanwijzing hoe veranderingen te doorstaan, maar ook om ze richting te geven door de chaos juist te omarmen. Hij schenkt aandacht aan de rol van de overheid en het bedrijfsleven. Daarnaast als praktijkgeval ook een toekomstvisie op Nederland in een tijd van een stijgende zeespiegel, met een plan voor de ruimtelijk indeling. Een mooi, afzonderlijk leesbaar vervolg op zijn 'Verandering van tijdperk'*. Weinig jargon.

Tekst op website uitgever
We bevinden ons op een kantelpunt in de geschiedenis van de mensheid. COVID-19. Klimaatverandering. Verlies aan biodiversiteit. Na het laatste rapport van het klimaatpanel van de Verenigde Naties kan niemand meer wegkijken. De natuur is onze levensader. Als we die bron vernietigen, vernietigen we uiteindelijk onszelf.

Hoogleraar Jan Rotmans neemt je mee in de manier waarop hij zelf naar de wereld in transitie kijkt. Dat levert een indringend boek op, dat inzicht en overzicht biedt, een hoopvol perspectief schetst voor Nederland en de wereld, en handvatten geeft om zelf in beweging te komen. Rotmans brengt het grote verhaal terug naar het menselijke niveau.

Transities zijn mensenwerk. Wij kunnen de wereld nog redden en uiteindelijk onszelf. De keuze is aan ons.

Fragment uit 4. Hoe overleef je als bedrijf de volgende crisis?
Het is ook amper te bevatten omdat juist Shell ooit steengoed was in het ontwikkelen van scenario's en toekomstprojecties. Pakweg dertig jaar geleden werd ik door Shell benaderd om samen voorlichtingsmateriaal te ontwikkelen over klimaatverandering voor de bovenbouw van havo en vwo. Het resulteerde in een overzichtelijke brochure over oorzaken van en oplossingen voor het klimaatprobleem. Ik vond het moedig van Shell om in een tijd waarin het nog niet echt op de wetenschappelijke en politieke agenda stond de complexe discussie over klimaat te objectiveren. Toen ik een aantal jaren later bij het VN-klimaatpanel (het Intergovernmental Panel on Climate Change) in dienst was, werkte ik met de scenario-afdeling van Shell onder leiding van Ged Davis aan klimaatscenario's. Ik was onder de indruk van de kwaliteit van de jonge mensen en de tot de verbeelding sprekende scenario's die zij ontwikkelden: echte transitiescenario's gericht op radicale verandering, met kantelpunten en discontinuïteiten, waarin duurzame energie in de toekomst een primaire rol kreeg. Dat was toen hoogst ongebruikelijk, maar Shell was destijds op het gebied van scenariodenken zijn tijd ver vooruit.

Daarna is het misgegaan, omdat Shell een meer behoudende koers ging varen en minder innovatief werd. Ik uitte daar felle kritiek op en ging, tot hun ergernis, ook actievoeren tegen de onduurzame koers. Shell startte zelfs een twitteraccount, waarop alles wat ik beweerde als wetenschapper in twijfel werd getrokken. Na hevig protest van twittervolgers is dit account weer opgeheven. Ook was ik onaangenaam verrast toen Rein Willems, die van 20032 tot 2007 president-directeur van Shell Nederland was, zich mengde in het project energietransitie dat ik begeleidde en in opdracht van de ministeries van Economische Zaken en VROM gestart was. Zijn benoeming tot voorzitter van de Task Force Energietransitie was tegelijkertijd de doodsteek voor het project. Hij zei letterlijk tegen mij: 'Jan, het moet niet te snel gaan, want dat is niet in het belang van Shell en ook niet in het belang van de BV Nederland.' Een paar jaar later, bij de start van het kabinet-Rutte 1 in oktober 2010 adviseerde Bernard Wientjes als voorzitter van de grootste werkgeversorganisatie VNO/NCW om met het energietransitieproject te stoppen, omdat het volgens hem te snel ging en te bedreigend was voor het bedrijfsleven, met name voor de multinationals. Aldus geschiedde, en binnen een paar weken was het over en uit en dat inmiddels een aantal transitiepaden en honderden experimenten had opgeleverd, waarbij duizenden mensen betrokken waren.

Ik voorspelde in datzelfde jaar dat Shell geen bestaansrecht meer had als het geen duurzame koers zou gaan varen. Toen werd er hard om gelachen, maar het lachen is inmiddels verstomd. De oliereus is dan ook hard geraakt door de coronacrisis en de daaruit voortvloeiende oliecrisis, waarin het bedrijf werd geconfronteerd met wat voor onmogelijk werd gehouden: een negatieve olieprijs. Zo verdampte tijdens de coronacrisis 60% van de beurswaarde en zakte een aandeel Shell onder de 10 euro, en voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog verlaagde het bedrijf zijn dividend. Beleggers kijken steeds kritischer naar Shell. 'je zal maar een beleggingsportefeuille hebben geërfd van je grootvader met pakweg Shell, ING en Unibail-Rodamco. Daar heb je slapeloze nachten van', aldus een beursexpert. Daarnaast voert het bedrijf een forse reorganisatie door, Reshape genaamd, waarbij van de 83.000 werknemers wereldwijd er 9.000 hun baan verliezen. (pagina 111-113)

Lees ook van Jan Rotmans: In het oog van de orkaan : Nederland in transitie (2012), Verandering van tijdperk : Nederland kantelt (2014) en Omwenteling : van organisaties, mensen en samenleving (2017)

Terug naar Overzicht alle titels

Jan Lucassen

De wereld aan het werk : van de prehistorie tot nu
W Books 2021, 509 pagina's € 34,95

Korte biografie van Jan Lucassen (1947)

Korte beschrijving
Een overzicht van verschuivingen in de arbeidsverhoudingen vanaf de prehistorie tot nu, inclusief een blik op de toekomst. Centraal staan samenwerking en ondergeschiktheid (horizontale en verticale arbeidsverhoudingen) en de relatie tussen inspanning en beloning. Deze worden uitgewerkt in zes historische periodes. De eerste periode is die van het jagen en verzamelen. Men leefde in huishoudens en kleine leefgemeenschappen waarin samenwerking centraal stond en opbrengsten gelijkelijk verdeeld werden. Vervolgens ontstond de vroege landbouw waarin tevens grotere opbrengsten mogelijk waren dan nodig voor het eigen gebruik. Daarmee kon arbeidsdeling ontstaan en ongelijkheid. Met het ontstaan van steden kwam het werken buiten het huishouden tot bloei en vormden zich verschillende vormen van arbeidsverhoudingen, zoals we die nu ook nog kennen. Daarop volgenden de perioden van werken voor de markt, de eerste globalisering middels kolonialisme, en de industriële revolutie. Het is een boek met diepgang en een aanrader voor iedereen die in arbeidsverhoudingen geïnteresseerd is. Het boek is voorzien van illustraties, literatuurverwijzingen en een register.

Tekst op website uitgever
In het imposante De wereld aan het werk beschrijft historicus Jan Lucassen het verhaal van de werkende mens. Deze eerste echte wereldgeschiedenis van menselijke arbeid, volgt hoe de prehistorische jager-verzamelaar zich ontwikkelt tot de hedendaagse kantoormens. Een fascinerende geschiedenis die ons de weg wijst naar het begrijpen van de rol van werk in onze samenleving.

Mensen werken omdat het moet, maar ook omdat we er plezier en voldoening aan bleven. Volgens Lucassen werken we niet alleen om te leven maar is het ten diepste een manier waarop we uitdrukking geven aan onze identiteit en behoeften. Dat doen we door net als ooit de jager-verzamelaars samen te werken met anderen.

De mens geeft over de hele wereld vorm aan werk. Van China en India tot Afrika en Europa, overal wordt gewerkt. Dichtbij huis in het huishouden, maar ook in stammen, steden en staten. De verdeling van arbeid tussen mannen, vrouwen en kinderen, de rol van geld en de collectieve vereniging van arbeiders komen aan bod. Lucassen staat stil bij de impact van slavernij, migratie en jawel, vrije tijd. De wereld aan het werk is een uniek boek dat in oktober verschijnt tijdens de Maand van de Geschiedenis met als thema ‘Aan het werk.’

Fragment uit (het) Voorwoord
Het idee voor dit boek is ontstaan in de jaren negentig, in die optimistische tijd na de val van de Berlijnse muur. Het staatssocialisme had gefaald en daarmee schijnaar ook het denkbeeld dat de uitgebuite arbeider alleen bevrijding kon vinden in een volledig 'klasseloze' samenleving. In plaats daarvan kwam een nieuwe utopische droom bovendrijven. Die werd geboren in het Westen maar werd al gauw overal omarmd, met evenveel enthousiasme als waarmee Coca-Cola wereldwijd was verwelkomd. Van nu af aan, zo leek het wel, zou het ons lukken ons inkomen te vergaren als zelfstandig ondernemer door onze creatieve talenten te verhuren aan de hoofste bieder. We zouden misschien maar een paar uur per dag of zelfs per week hoeven werken. Ja, we zouden zó succesvol zijn dat we uiteindelijk tijd zouden overhouden - zeeën van verrukkelijke vrije tijd. Niet productie zou ons leven definiëren, maar consumptie.

Cruciaal in deze utopie is het idee dat alleen losers werken voor iemand anders; de nieuwe ware winnaars zijn de zzp'ers en de ondernemers, en iedereen hunkert naar een 'portfoliocarrière'. En hoewel de bankencrisis van 2008 en meer recent de wereldwijde coronapandemie het enthousiasme enigszins hebben getemperd , is deze utopie nog springlevend, al was het maar door gebrek aan een serieus alternatief. De ondernemer een held, de gewone werknemer een loonslaaf.

Deze misvatting is wijdverbreid. Ze leeft immers niet alleen onder voorstanders van de 'vrije' markt, maar is evenzeer een bron van links utopisch denken; hier uiteraard niet door het ophemelen van zelfstandig ondernemerschap, maar door de verheerlijking van loonarbeid voor de gemeenschap en, daarmee samenhangend, de notie van welverdiende vrije tijd.

Ik ben me steeds meer gaan storen aan deze kijk op mensen die gewoon hun werk doen als hetzij uitgebuite slachtoffers, hetzij weinig vindingrijke en fantasieloze sufferds. Niet dat ik iets heb tegen de ondernemingsgeest van het individu. Maar is werk - en daarmee bedoel ik hier specifiek loonarbeid en het kleine ondernemerschap zonder de utopische vergezichten van grenzeloze expansie - een uitstervende dagvulling? Vinden we de geschiedenis van het werk van de gewone man en vrouw dan ook niet meer belangrijk? En wat betekent de verheerlijking van vrije tijd en ondernemerschap voor de vrouwenemancipatie en het streven naar gelijke kansen voor vrouwen op de arbeidsmarkt (om nog maar te zwijgen over de waardering van huishoudelijk werk)? (pagina 7)

Lees vooral ook: Werk : een geschiedenis van de bezige mens - van de oertijd tot heden van James Suzman (uit 2020),  Werk in de 21e eeuw : arbeid, macht en welvaart in het digitale tijdperk van Ryan Avent (uit 2017) of De ambachtsman : de mens als maker van Richard Sennett (uit 2008)

Terug naar Overzicht alle titels

zondag 17 oktober 2021

Dave Eggers 2

Het alles
De Bezige bij 2021, 456 pagina's € 24,99

Oorspronkelijke titel: The Every (2021)

Wikipedia: Dave Eggers (1970)

Korte beschrijving
Dave Eggers (1970) behoort tot de meest originele schrijvers ter wereld. Zijn romans geven ieder op eigen wijze commentaar op wat scheef is in de VS of de wereld. In ‘Wat is de Wat’ (2006) toonde Eggers zijn betrokkenheid bij Afrikaanse migranten. In ‘De Cirkel’ (2013) beschreef Eggers de belevenissen van een jonge vrouw die gaat werken bij de Circle (een soort mix van Facebook en Google) en daar stap voor stap wordt beroofd van haar privacy. In ‘Het Alles’ gaat Eggers op de ingeslagen weg verder. Delaney Wells, een voormalig boswachter, weet een baantje te krijgen bij de Every, een bedrijf dat is ontstaan na een fusie van het grootste techbedrijf met het grootste e-commercebedrijf. Gedreven door haar kritische geest probeert Delaney de macht van dit bedrijf van binnenuit te vernietigen. Eggers houdt ons een spiegel voor: hoe lang laten we toe dat de wereld en het individu worden gedomineerd door bedrijven die onze persoonlijke integriteit en vrijheid met voeten treden. ‘Het Alles’ is te zien als de opvolger van Huxleys ‘Brave New World’ en Orwell’s ‘1984’. Een dystopie die iedereen zou moeten lezen.

Tekst op website uitgever
Het Alles speelt zich een paar jaar na De Cirkel af, in een wereld waar het machtigste internetbedrijf op aarde alle andere succesvolle computerbedrijven heeft overgenomen en het rijkste en gevaarlijkste – en gek genoeg meest geliefde – monopolie ooit is gecreëerd: Het Alles.

Delaney Wells lijkt niet bepaald de ideale nieuwe werknemer van Het Alles: als voormalig boswachter staat ze zeer sceptisch tegenover de nieuwe technologie, maar toch weet ze dankzij haar charmes een baan te krijgen. Ze is een vrouw met een missie, en heeft maar één doel voor ogen: het bedrijf van binnenuit vernietigen. Samen met haar partner in crime, de flegmatieke Wes, gaat ze op zoek naar de zwaktes van Het Alles, in de hoop de mensheid te bevrijden. Maar voor wie strijdt Delaney eigenlijk? En wil de mens wel écht vrij zijn?

Fragment uit XVIII (Hoe deze tekst te lezen)
'Daar ben je!' De woorden werden gezongen door een stem achter Delaney.
  Het was Kiki, met een triomfantelijke blik in haar ogen. Hoewel ze altijd precies wist waar Delaney was, leek ze elke keer weer uitzinnig van vreugde als ze haar daar inderdaad aantrof. Ze stonden nu voor de lobby van Algo Mas.
  Kiki droeg vandaag bolvormige houten sieraden die net niet bizar waren en een witte bodysuit in kniehoge laarzen à la Barbarella meets Condoleezza. Maar Kiki's gezicht leek in een week tijd jaren ouder geworden. Dat kon Delaney niet zeggen. Ze kon niet eens zeggen dat ze er moe uitzag. Dat zou gesignaleerd worden door TruVoice en AnonCom, en waarschijnlijk ook door ComAnon.
  'Gaat-ie?' vroeg ze in plaats daarvan.
  'Met mij? Ja hoor!' antwoordde Kiki. En toen, alsof ze zich realiseerde dat ze te afwerend had geklonken, begon ze opnieuw en grinnikte eerst even hartelijk. 'Perfect,' zei ze. 'Alleen een beetje te weinig geslapen. Klaar voor je volgende flexplek?'
  'Zeker,' zei Delaney. Ze zag dat Kiki een afwezige blik in haar ogen had gekregen. Ze wachtte terwijl Kiki naar onbekende werelden leek te reizen en ten slotte weer terugkeerde.
  'Ik heb pas een eval gehad,' zei Kiki, 'en daarin stond dat ik minstens 7,6 uur nodig heb. Maar ik kan me niet eens herinneren wanneer ik ooit zo lang heb geslapen. Misschien op de middelbare! Hoeveel moet jij?'
  Delaney had geen idee. 'Misschien zeven?'
  Kiki's ogen vertrokken weer naar verre bestemmingen. 'Automatisch beantwoorden,' zei ze tegen haar AI-assistent. 'Alle eenenveertig.' Ze concentreerde zich weer op Delaney. 'Hoe snel reageer jij meestal op een berichtje?'
  Wes had een uitgebreid systeem voor Delaney ingesteld dat alles in haar inbox automatisch beantwoordde, maar dat kon ze Kiki niet vertellen. 'Hangt ervan af,' antwoordde ze.
  'Ik probeer sneller te worden,' zei Kiki. 'Door een paar superlate reacties zat ik op een gemiddelde van tweeëntwintig minuten wat - terecht - werd gesignaleerd. Dat is niet beleefd en niet professioneel. Daarom heb ik OwnSelf gevraagd mijn afhandelingstijd te verbeteren. Maar vanochtend was Nino ziek en ik liep dus weer achter en moest ik mijn achterstand wel met automatische berichtjes wegwerken, wat ook niet goed is. Ik probeer de juiste balans te vinden, maar het is niet makkelijk ... Sorry,' zei ze. 'Waar waren we ook alweer?'
  'Mijn volgende flexplek,' zei Delaney. Bij TellTale, zei je toch?'
  'Aha, oké. Loop mar mee,' zei ze, en ze beende met hernieuwde energie de campus over naar een gebouw waar Delaney had aangenomen dat het een soort arboretum was. Het was een glazen bouwwerk met stalen panelen vol planten en bloemen.
  'het is vast spannend,' zei Kiki, en ze keek op haar oval. 'het is vast súperopwindend,' corrigeerde ze en zag dat haar oval dit goedkeurde, 'om weer te rouleren. Om je weer op nieuw terrein te wagen.' Opnieuw keek ze op haar oval om te zien of er punten waren gescoord. Niets. Ze probeerde het nog eens. 'Om je onverdróten op nieuw en parcimonieéus terrein te wagen.' Er kwamen twee vrolijke belletjes uit haar oval en Kiki glimlachte. (pagina 164-165)

Lees vooral ook: De cirkel (2013)

Interview: Dave Eggers: ‘Dankzij Amazon en Apple leven we als goudvissen in een kom’ (De Volkskrant 14 oktober 2021)

Terug naar Overzicht alle titels

woensdag 13 oktober 2021

Floor Milikowski 2

Wij zijn de stad : de buitenwijk als kloppend hart
Uitgeverij Pluim 2021, 112 pagina's € 12,99

Reeks: Vitale ideeën voor de wereld van morgen

Website Floor Milikowski (1980)

Korte beschrijving
Journalistieke schets van de tegenstellingen tussen de Amsterdamse stedelijke overheid en bewoners van buitenwijken als Slotervaart en de Bijlmer, die hun hechte leefgemeenschappen bedreigd zien door grootschalige plannen voor stadsvernieuwing.. - In de Amsterdamse buurt Venserpolder verzetten de bewoners zich tegen de plannen van de gemeente om achterstanden en problemen in de wijk aan te pakken. De bewoners hebben zelf het heft in handen genomen en ze willen als volwaardige partners meepraten, meedenken en meedoen en niet lijdzaam toekijken hoe van bovenaf beslissingen worden genomen over hun toekomst. Drie kilometer verderop hebben kunstenaars, ondernemers en maatschappelijke organisaties uit de Bijlmer en andere buurten in Amsterdam-Zuidoost hun eigen werkplek gecree?erd in een voormalig kantoorgebouw tussen de Johan Cruijff Arena en de Ikea. Maar de bruisende, cultureel diverse verzamelplaats moet binnenkort plaatsmaken voor een luxe appartementencomplex dat deel uitmaakt van een geheel vernieuwde stadswijk met winkels, cafe?s en restaurants.Op steeds meer plekken in de stad ontstaan botsingen tussen de beleidsplannen van de gemeente en de dromen en ambities van de gemeenschappen, die een ander Amsterdam voor ogen hebben dan de ambtenaren met wie ze aan tafel zitten. Hoe verhouden de wereld van de straat en de wereld van de Stopera zich tot elkaar en hoe zijn ze bij elkaar te brengen? Een boek over de onzichtbare rijkdom in de buitenwijken van Amsterdam

Tekst op website uitgever
Op steeds meer plekken in de stad nemen buurtbewoners het heft in handen. Zij kennen de buurt en haar bewoners beter én langer dan wie dan ook en ontwikkelen plannen om de hechtheid van de buurt te bevorderen of in stand te houden. De toekomst van superdiverse steden, betoogt Floor Milikowski, ligt juist hier, waar het barst van de jonge, ambitieuze kunstenaars, ondernemers en maatschappelijk werkers. Gesterkt door de gemeenschappen waaruit zij komen, bundelen ze de krachten – voor een gelijkwaardigere toekomst, waarin niemand wordt vergeten. Van de vrouwennetwerken in de Bijlmer tot de maatschappelijk ondernemers uit Nieuw-West: het is een wijdverbreid fenomeen dat een nieuwe sociale dynamiek blootlegt. Wij zijn de stad is een inspirerend boek over de kracht van de gemeenschap en de voor beleidsmakers vaak onterecht onzichtbare rijkdom in de buitenwijken van Amsterdam.

Fragment uit De gemeenschap
Een vitale gemeenschap brengt individuen tot bloei en zou daarom het uitgangspunt moeten zijn bij iedere ontwikkeling, concluderen McKnight en Kretzmann. Ze stelden een lijst op met zes bouwstenen die bepalend zijn voor de kracht en de vitaliteit van een buurtgemeenschap, de kracht van verenigingen, de middelen van openbare, particulieren en non-profitinstellingen, de fysieke hulpbronnen in buurten, de economische middelen van buurten en de verhalen en het erfgoed van buurten. De mate waarin deze bouwstenen aanwezig zijn in een buurt hangt nauw samen met de manier waarop bewoners aankijken tegen hun eigen gezondheid en welzijn, de relatie met en opvoeding van hun kinderen, de buurteconomie, sociale rechtvaardigheid, comfortabel ouder worden en lokale democratie.

De ABCD-methode is een vorm van 'samenlevingsopbouw' waarin niet de problemen van een lokale gemeenschap centraal worden gesteld, maar de krachten, talenten en netwerken die in de buurt aanwezig zijn. Het is geen stappenplan met een duidelijk eindpunt dat leidt tot een overzichtelijk lijstje met behaalde doelen, maar een permanente werkwijze om de gemeenschap voortdurend te versterken en te onderhouden. Daarin zijn de bewoners zelf leidend en is de overheid er om te faciliteren.

McKnight en Kretzmann lieten zich inspireren door gemeenschapsactivist en politiek theoreticus Saul Alinsky, ook wel 'de vader van de samenlevingsopbouw' genoemd. Vanaf het einde van de jaren dertig van de vorige eeuw streed Alinsky, een zoon van Joods-Russische immigranten, voor betere leefomstandigheden voor arbeiders in zijn eigen Chicago en in andere delen van de Verenigde Staten. Zijn eerste grote succes als gemeenschapsactivist behaalde hij in een sloppenwijk bij de Chicago Stock Yards, waar duizenden arbeiders uit de vee-industrie in erbarmelijke omstandigheden woonden. Alinsky bracht de cultureel zeer diverse mix van arbeiders, kleine winkeliers, vakbondsleiders en lokale kerken bijeen in een buurtraad, de Back of the Yards Neighborhood (BYNC). Met als motto 'We the people will work out our own destiny' en ondersteund door Alinsky wist de buurtraad bij de gemeenteraad meer investeringen en meer vrijheid en zeggenschap af te dwingen bij het vormgeven van de buurt en de gemeenschap. Door BYNC als lokale democratische organisatie, die zich richtte op de specifieke vragen en behoeften van de gemeenschap, veranderde de beruchte sloppenwijk in een modelbuurt voor arbeiders. Alinsky werd geprezen door politici en bestuurders die erkenden dat hij een belangrijke stem had gegeven aan mensen die voorheen niet werden gehoord. Hij had de basis gelegd voor een veilige, vitale en bloeiende gemeenschap waarin mensen veel meer zeggenschap hadden over hun leven en toekomst. (pagina 27-29)

Artikel: Nederland kent ook een geografische kloof (De Groene Amsterdammer, oktober 2021)

Lees ook: Een klein land met verre uithoeken : ongelijke kansen in veranderend Nederland (uit 2020)

Terug naar Overzicht alle titels