Prometheus 2019, 473 pagina's - € 39,99
Wikipedia: Rens Bod (1965) en de website World of patterns.
Korte beschrijving
De auteur van dit indrukwekkende boek verhaalt aan de hand van patronen met onderliggende principes en evolutieprocessen, de geschiedenis van de kennis die de mens heeft opgedaan sinds hij voet op Aarde zette. De grootste verandering in de natuurwetenschappen vond plaats tijdens de Neolithische Revolutie ongeveer 10.000 v.Chr. Uitermate boeiend wordt geschreven over de domesticatie, het proces waarmee dieren en planten door selectie en fokken steeds meer aangepast raken aan het leven dicht bij en in dienst van de mens. Dit waren vormen van rationeel denken die de wereld veranderden. Dit boek bestaat uit tien casuswetenschappen, waaronder wiskunde, sterrenkunde, taalkunde, geschiedwetenschap en rechtswetenschap. Gedegen is het hoofdstuk over de interpretatie van de sterrenkunde en astrologie en patronen in planeetbewegingen en eclipsen. Het boek eindigt met de toekomst van de kennis in een digitale wereld. Voorzien van zwart-witillustraties, een notenapparaat en een personen- en zakenregister. Aanbevelenswaardig voor lezers met kennis van zaken over dit onderwerp.
Tekst op website uitgever
Het idee dat de wereld kan worden begrepen aan de hand van patronen en onderliggende principes is een van de belangrijkste inzichten van de mens. Dit boek gaat over deze uniek menselijke zoektocht die meer dan 40.000 jaar geleden begon met het krassen van streepjespatronen op mammoetbotten en die heeft geleid tot de wetenschappen van vandaag. Welke routes heeft menselijke kennis doorlopen om van dit bescheiden begin uit te groeien tot onze moderne inzichten over natuur en cultuur?
In een meeslepend verhaal geeft Rens Bod antwoord op deze vraag en laat hij zien welke rol patronen en principes in verschillende culturen hebben gespeeld. Hij verschuift de natuurwetenschappen en Europa uit hun centrale positie waarna de ene na de andere ontdekking volgt. Wie wist dat inenting niet in Europa maar in China is uitgevonden? En wie wist dat vele wiskundige en sterrenkundige inzichten op het conto van de Indiase Kerala-school staan? En dat rechtswetenschappelijke concepten zowel de astronomie als de taalkunde hebben vormgegeven? Rens Bod legt het haarfijn uit in deze fenomenale overkoepelende geschiedenis van kennis en wetenschap.
`De geschiedenis van menselijke kennis biedt een goudmijn aan ideeën en praktijken die niet alleen van belang zijn om het verleden te doorgronden maar die ook doorslaggevend kunnen zijn voor het heden. Het is de herculische taak van de historicus om kennispraktijken uit alle perioden en uit alle delen van de wereld bijeen te brengen en toegankelijk te maken.’
Rens Bod is hoogleraar Computational and Digital Humanities aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is gespecialiseerd in de computationele taalkunde en in de geschiedenis van kennis. Zijn eerdere boek De vergeten wetenschappen is vertaald in zeven talen en meermalen bekroond.
Fragment uit 6. De ontdekking van patronen in herleidingen: moderne tijd
newton: aardse en hemelse mechanica - inzichten over regelmaat vs. afwijking
In tegenstelling tot de andere wetenschappers die we hier hebben besproken, was de Engelsman Isaac Newton (1643-1727) niet opgeleid als allround humanist. Natuurlijk moest Newton het Latijn op de middelbare school onder de knie krijgen, en eveneens zal hij de talige disciplines van het trivium in de artes liberales (grammatica, retorica, logica) hebben gevolgd. Maar deze disciplines warend dermate ouderwets, dat Newton tijdens zijn opleiding niet werd ingewijd in de finesses van de eigentijdse filologie. Wel maakte hij aan de Universiteit van Cambridge kennis met de aristotelische filosofie, maar zijn interesses gingen al vroeg uit naar de moderne astronomen en natuurfilosofen, zoals Copernicus, Galileo, Kepler en Descartes. Bovenal was Newton geïnteresseerd in de wiskunde en raakte hij gefascineerd door het werk van Isaac Barrow (1630-1677) die in Cambridge een methode voor de bepaling van raaklijnen had ontworpen. In de jaren zestig deed Newton de ene wiskundige ontdekking na de andere, en in 1672 werd hij gekozen tot lid van de in 1600 opgerichte Royal Society.
Newton liet zich ook kennen als een uitmuntend opticus en instrumentenbouwer. Hij ontwikkelde in Opticks een deeltjesmodel van licht waarmee hij breking en weerkaatsing kon verklaren. In 1668 bouwde Newton de eerste werkende spiegeltelescoop, die niet met lenzen maar met spiegels werkte. En hij schepte er groot genoegen in om de door andere geleerden gevonden wetten zelf opnieuw af te leiden. Hoewel Newton aan de Universiteit van Cambridge een aanzienlijke status had, waren universiteiten in vroegmodern Engeland niet veel meer dan onderwijs- en netwerkscholen; het toonaangevende onderzoek vond plaats aan de Royal Society. Het waren drie heren van deze Society, Robert Hooke, Christopher Wren en Edmund Halley, die Newtons onderzoek tot het hoogste niveau wisten op te stuwen.
Zoals bekend uit een brief van Halley hadden deze drie heren op een woensdag in januari 1684 een lang onderling gesprek over de vraag hoe planeetbewegingen konden worden uitgerekend als deze werden bepaald door een aantrekkingskracht vanuit de zon. Dat deze aantrekkingskracht - de zwaarte- of gravitatiekracht - omgekeerd evenredig moest zijn met het kwadraat van de afstand, was bijna vanzelfsprekend voor deze heren. In Halleys brief lezen we hoe sterk in de tweede helft van de zeventiende eeuw de ideeën van Galileo en Descartes genesteld waren. Het probleem was echter hoe men uit een omgekeerde kwadratenwet de baan van een planeet kon berekenen. Het ondertussen aanvaarde empirische resultaat van Kepler dat planeten in ellipsen bewegen, moest kunnen worden verklaard uit zo'n omgekeerde kwadratenwet. Hooke schepte op dat hij deze klus wel kon klaren, maar de twee anderen vertrouwden daar niet zo op. Voor deze klus was een nieuwe vorm van wiskunde nodig, de zogenaamde infinitesimaalrekening. Newton had hier al enige tijd in stilte aan gewerkt, zonder erover te publiceren, maar de heren van de Royal Society vermoedden dat als iemand dit geweldige probleem kon oplossen, dat dit Newton moest zijn met zijn reputatie van uitmuntend wiskundige.
Halley liet het er niet bij zitten en aangezien hij toch in Cambridge moest zijn ging hij op bezoek bij de hoogleraar. Het moet voor Newton een verademing zijn geweest te kunnen communiceren met iemand van (bijna) zijn eigen kaliber. Toen Halley hem de vraag stelde welke baan een planeet zou hebben als deze wordt aangetrokken door een kracht die omgekeerd evenredig is met het kwadraat van de afstand, antwoordde Newton prompt dat hij al jaren geleden had aangetoond dat uit zo'n kracht volgt dat de planeetbaan een ellips is. Maar hij kon zijn aantekeningen nu even niet vinden en beloofde Halley het bewijs snel toe te sturen. Newton ging in de daaropvolgende maanden als een bezetene aan het werk om zijn aantekeningen (of die nu wel of niet bestonden) om te werken tot een leesbaar geheel, dat uitmondde in het geschrift De motu corpurum in gyrum. Dit werd de kern van zijn latere, beroemde werk Philosophiae Naturalis Principia Mathematica ('Wiskundige Principes van de Natuurfilosofie') uit 1687, gewoonlijk de Principia genoemd.
Lees ook: Leven is eenvoudig : Ochams scheermes en een nieuwe geschiedenis van de wetenschap en het heelal (2021)
Lees ook een artikel over boeken met in de titel 'geschiedenis - al dan niet' klein': Een kleine geschiedenis van … (september 2018)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen