Nijgh & Van Ditmar 2020, 280 pagina's - € 15,--
Wikipedia: Damiaan Denys (1965)
Korte beschrijving
Een kritische beschrijving van het overmatig groot gebruik van psychische gezondheidszorg. De vraag wordt steeds groter, het lijkt of het lijden steeds toeneemt. Het antwoord van de gezondheidzorg is ook doorgeslagen en er kan niet meer worden voldaan. Dit welzijnstreven betekent meer en meer een tekort m.n. voor de meest ernstige stoornissen. De schrijver pleit voor een andere visie op de mens, waarbij het lijden ook bij het menszijn hoort en niet meteen als een psychische stoornis moet worden gezien. De overheid zou vanwege haar financieel beleid hier ook een keuze moeten maken. Hij pleit voor een scheiding tussen normale psychische klachten en abnormale ernstige stoornissen. Deze laatste zou de psychiater moeten aanpakken. De normale psychische klachten die zelden medische interventie vragen zouden het terrein zijn van de psychotherapeut en psycholoog. Hier zou marktwerking op zijn plaats zijn met ook een eigen bijdrage van cliënten. D. Denys is filosoof en hoogleraar psychiatrie aan de UvA en het UMC Amsterdam en Nobelprijswinnaar. Hij was voorzitter van de Ned. Ver. voor Psychiatrie. Zeer waardevol boek over gezondheidzorg met duidelijk visie op het lijden. Niet gemakkelijk.
Tekst op website uitgever
Er is iets geks aan de hand. Nederland behoort al jaren tot de gelukkigste landen ter wereld. Nooit eerder was de welvaart hoger, rijkdom groter en levenskwaliteit beter. Nederland staat aan de top van de wereld op het gebied van onderwijs, leefomgeving, gezondheid, veiligheid en welzijn. Toch lijden vier op de tien Nederlanders eens in hun leven aan een psychische stoornis, één op de vijf aan een angststoornis en één op de zes aan een depressie. Jaarlijks ondergaan een miljoen mensen therapie voor psychische klachten. We zijn gelukkiger dan ooit, maar ook depressiever dan ooit. We hebben de beste geestelijke gezondheidszorg, maar klagen over verwarde personen, wachtlijsten en een ontoegankelijke psychiatrie.
Hoe kunnen we deze paradox begrijpen? Verwachten we te veel van de psychiatrie? En van het leven? Is de druk om gelukkig te zijn te groot?
Fragment uit 8. Epiloog
De dynamiek van het 'tekort van het teveel', waardoor we tekortschieten door te veel te willen, is niet alleen herkenbaar in verschillende maatschappelijke domeinen, maar kan nog ruimer worden geïnterpreteerd als een leidmotief van onze westerse samenleving. Het tekort van het teveel is als culturele metafoor door iedereen in al de geledingen van onze maatschappij herkenbaar. De overdaad wordt niet (cognitief) onderkend maar wel ervaren. Er is een teveel aan alles. Elke seconde worden we via televisie, radio, sociale media en internet overspoeld met data uit de hele wereld. Alles is beschikbaar in miljoenen. Ik heb op Spotify toegang tot meer dan dertig miljoen muzieknummers, tot 125 miljoen uur aan streaming content op Netflix, 32,5 miljoen boeken op Amazon, zevenentwintig miljoen wetenschappelijke artikelen op PubMed, en meer dan honderd miljoen foto's op Instagram. We hebben duizenden connecties en laten ons omringen door miljoenen YouTubers en duizenden Facebook-vrienden. Ook hier wordt succes afgemeten aan het aantal volgers, wie dat ook mogen zijn. Er is zo veel dat we het normaal vinden om alle dagelijkse activiteiten onophoudelijk te combineren met aandacht voor onze telefoon, die ons instantaan met een digitaal universum in contact brengt. Wat hebben we elkaar te vertellen?
Wanneer we met elkaar praten, wordt de helft van het gesprek gewijd aan een klaagzang dat we continue te veel doen; te veel werken; te veel reizen, te veel eten, te veel drinken, te veel sporten, te veel naar de smartphone staren, te veel kopen. Alles is te veel geworden. Wie in het Westen wordt geboren, wordt opgevoed in de overtuiging dat iedereen op elk moment alles kan, dat er geen grenzen zijn, dat we altijd seks kunnen hebben, overal naartoe kunnen reizen, alle drugs mogen nemen, elke opleiding kunnen volgen, alle sporten beoefenen, honderd jaar kunnen worden en van elke kanker kunnen genezen. Tot een gemeen virus op de deur klopt.
De waanzin van het teveel komt aan het licht door bizarre voorbeelden van overconsumentisme. (pagina 242-243)
Enkele citaten uit een interview
"Het probleem van de geestelijke gezondheidszorg is een tekort. Maar niet zoals aangenomen een tekort van te weinig, maar een tekort van te veel. Er is te veel geld. Er zijn te veel verpleegkundigen, psychologen en psychiaters. Er zijn te veel voorzieningen en gebouwen. Er zijn te vele e-health en digitalisering. Er zijn te veel leiderschap en bestuur en te veel transparantie en controle. Er is te veel aandacht voor het lijden van de burger. Er is recent ook te veel zingeving. Er is zo veel zingeving dat de wereld betekenisloos is geworden. Welke kant men ook op kijkt, overal is er te veel."
"We hebben het niet over kleine tekortkomingen, het is grondig mis. Er heerst een soort geloof in maakbaarheid en het idee dat je dat kunt oplossen met geld en personeel en in de psychiatrie is dat heel contraproductief."
Vertwijfeld schreef hij: "Hoeveel onheil richt het teveel aan psychiaters en psychologen wel niet?
"Het ligt niet aan het geld en niet aan het personeel, maar het systeem zet iedereen klem. Dat maakt dat de administratie absurd belangrijk is geworden, waardoor mensen geen zorg kunnen leveren. Maar er speelt ook ene tekort in mijn vak. Veel collega's zullen boos worden als ik het zeg, maar mijn vak voldoet niet. Psychiatrie staat niet op het niveau van cardiologie."(artikel: We begrijpen het lijden niet in Trouw, vrijdag 30 oktober 2020)
Artikel: Psychiaters zijn nu supersterren, wat zegt dat over deze tijd? (NRC, december 2019)
Terug naar Overzicht alle titels