dinsdag 17 december 2019

Damiaan Denys

Het tekort van het teveel : de paradox van de mentale zorg
Nijgh & Van Ditmar 2020, 280 pagina's  -  € 15,--

Wikipedia: Damiaan Denys (1965)

Korte beschrijving
Een kritische beschrijving van het overmatig groot gebruik van psychische gezondheidszorg. De vraag wordt steeds groter, het lijkt of het lijden steeds toeneemt. Het antwoord van de gezondheidzorg is ook doorgeslagen en er kan niet meer worden voldaan. Dit welzijnstreven betekent meer en meer een tekort m.n. voor de meest ernstige stoornissen. De schrijver pleit voor een andere visie op de mens, waarbij het lijden ook bij het menszijn hoort en niet meteen als een psychische stoornis moet worden gezien. De overheid zou vanwege haar financieel beleid hier ook een keuze moeten maken. Hij pleit voor een scheiding tussen normale psychische klachten en abnormale ernstige stoornissen. Deze laatste zou de psychiater moeten aanpakken. De normale psychische klachten die zelden medische interventie vragen zouden het terrein zijn van de psychotherapeut en psycholoog. Hier zou marktwerking op zijn plaats zijn met ook een eigen bijdrage van cliënten. D. Denys is filosoof en hoogleraar psychiatrie aan de UvA en het UMC Amsterdam en Nobelprijswinnaar. Hij was voorzitter van de Ned. Ver. voor Psychiatrie. Zeer waardevol boek over gezondheidzorg met duidelijk visie op het lijden. Niet gemakkelijk.

Tekst op website uitgever
Er is iets geks aan de hand. Nederland behoort al jaren tot de gelukkigste landen ter wereld. Nooit eerder was de welvaart hoger, rijkdom groter en levenskwaliteit beter. Nederland staat aan de top van de wereld op het gebied van onderwijs, leefomgeving, gezondheid, veiligheid en welzijn. Toch lijden vier op de tien Nederlanders eens in hun leven aan een psychische stoornis, één op de vijf aan een angststoornis en één op de zes aan een depressie. Jaarlijks ondergaan een miljoen mensen therapie voor psychische klachten. We zijn gelukkiger dan ooit, maar ook depressiever dan ooit. We hebben de beste geestelijke gezondheidszorg, maar klagen over verwarde personen, wachtlijsten en een ontoegankelijke psychiatrie.
Hoe kunnen we deze paradox begrijpen? Verwachten we te veel van de psychiatrie? En van het leven? Is de druk om gelukkig te zijn te groot?


Fragment uit 8. Epiloog

De dynamiek van het 'tekort van het teveel', waardoor we tekortschieten door te veel te willen, is niet alleen herkenbaar in verschillende maatschappelijke domeinen, maar kan nog ruimer worden geïnterpreteerd als een leidmotief van onze westerse samenleving. Het tekort van het teveel is als culturele metafoor door iedereen in al de geledingen van onze maatschappij herkenbaar. De overdaad wordt niet (cognitief) onderkend maar wel ervaren. Er is een teveel aan alles. Elke seconde worden we via televisie, radio, sociale media en internet overspoeld met data uit de hele wereld. Alles is beschikbaar in miljoenen. Ik heb op Spotify toegang tot meer dan dertig miljoen muzieknummers, tot 125 miljoen uur aan streaming content op Netflix, 32,5 miljoen boeken op Amazon, zevenentwintig miljoen wetenschappelijke artikelen op PubMed, en meer dan honderd miljoen foto's op Instagram. We hebben duizenden connecties en laten ons omringen door miljoenen YouTubers en duizenden Facebook-vrienden. Ook hier wordt succes afgemeten aan het aantal volgers, wie dat ook mogen zijn. Er is zo veel dat we het normaal vinden om alle dagelijkse activiteiten onophoudelijk te combineren met aandacht voor onze telefoon, die ons instantaan met een digitaal universum in contact brengt. Wat hebben we elkaar te vertellen?
  Wanneer we met elkaar praten, wordt de helft van het gesprek gewijd aan een klaagzang dat we continue te veel doen; te veel werken; te veel reizen, te veel eten, te veel drinken, te veel sporten, te veel naar de smartphone staren, te veel kopen. Alles is te veel geworden. Wie in het Westen wordt geboren, wordt opgevoed in de overtuiging dat iedereen op elk moment alles kan, dat er geen grenzen zijn, dat we altijd seks kunnen hebben, overal naartoe kunnen reizen, alle drugs mogen nemen, elke opleiding kunnen volgen, alle sporten beoefenen, honderd jaar kunnen worden en van elke kanker kunnen genezen. Tot een gemeen virus op de deur klopt. 
  De waanzin van het teveel komt aan het licht door bizarre voorbeelden van overconsumentisme. (pagina 242-243)

Enkele citaten uit een interview
"Het probleem van de geestelijke gezondheidszorg is een tekort. Maar niet zoals aangenomen een tekort van te weinig, maar een tekort van te veel. Er is te veel geld. Er zijn te veel verpleegkundigen, psychologen en psychiaters. Er zijn te veel voorzieningen en gebouwen. Er zijn te vele e-health en digitalisering. Er zijn te veel leiderschap en bestuur en te veel transparantie en controle. Er is te veel aandacht voor het lijden van de burger. Er is recent ook te veel zingeving. Er is zo veel zingeving dat de wereld betekenisloos is geworden. Welke kant men ook op kijkt, overal is er te veel."

"We hebben het niet over kleine tekortkomingen, het is grondig mis. Er heerst een soort geloof in maakbaarheid en het idee dat je dat kunt oplossen met geld en personeel en in de psychiatrie is dat heel contraproductief."

Vertwijfeld schreef hij: "Hoeveel onheil richt het teveel aan psychiaters en psychologen wel niet? 

"Het ligt niet aan het geld en niet aan het personeel, maar het systeem zet iedereen klem. Dat maakt dat de administratie absurd belangrijk is geworden, waardoor mensen geen zorg kunnen leveren. Maar er speelt ook ene tekort in mijn vak. Veel collega's zullen boos worden als ik het zeg, maar mijn vak voldoet niet. Psychiatrie staat niet op het niveau van cardiologie."(artikel: We begrijpen het lijden niet in Trouw, vrijdag 30 oktober 2020)


Artikel: Psychiaters zijn nu supersterren, wat zegt dat over deze tijd? (NRC, december 2019)

Terug naar Overzicht alle titels

maandag 9 december 2019

Paul Verhaeghe 6

Over normaliteit en andere afwijkingen
Prometheus 2019, 111 pagina's  € 14,99
Reeks Nieuw Licht

Wikipedia: Paul Verhaeghe (1955)

Korte beschrijving
Dit is het 21ste deeltje in de reeks filosofische essays 'Nieuw licht'. Daarin wordt telkens aan een hedendaagse denker een vraag uit een klassiek geworden tekst voorgelegd. Nu is dat een bekende psycholoog-psychoanalyticus, hoogleraar in Gent, die al veel succesvolle boeken met zijn oorspronkelijke visie over de psychiatrie in ruime betekenis schreef. Het uitgangspunt is de dissertatie van de filosoof Foucault over de geschiedenis, en de omslag in het denken in de achttiende eeuw, 'Geschiedenis van de waanzin in de zeventiende en achttiende eeuw' (oorspronkele editie 1961; herziene Nederlandse editie 2013)*. Verhaeghe bespreekt eerst het boek van Foucault en geeft vervolgens een analyse van de veranderende verhouding tussen ons, de normalen en de anderen, de afwijkenden. Hij beschrijft hoe wij steeds meer gedisciplineerd zijn en hoe wij tegen ander gedrag aankijken. In schema's geduwd via de DSM en alles vanuit de hersenen verklarend en daarmee ruim baan makend voor medicatie waarvan het nut zeer twijfelachtig is. Het is tijd voor aan andere aanpak. Maar aan de invulling van dit laatste is hij nog niet toe. Een goed geschreven, prikkelend essay dat tot nadenken aanzet. Met literatuurverwijzingen.

Korte beschrijving
Zodra er een ‘verwarde man’ in het nieuws opduikt staat er een leger aan journalisten en deskundigen klaar om hem psychologisch te duiden. Maar gaat het de tv-psychologen en -psychiaters eigenlijk om de verwarde, of om de ‘gewone man’? Ik ben toch niet gek?! Waar komt de angst voor het abnormale en irrationele vandaan? Vrezen we de ander, of worden we onzeker over hoe normaal we zelf eigenlijk zijn?In Geschiedenis van de waanzin (1961) wijst de Franse filosoof Michel Foucault de zeventiende en achttiende eeuw aan als het begin van de systematische bestudering van de waanzin. Het denken over de mens wordt een denken in termen van aandoeningen. Steeds meer gedrag krijgt een pathologisch etiket. Want zodra gekte een naam heeft, is het weer gewoon.
Paul Verhaeghe meent dat we ons niet gek moeten lat .

Fragment
In 1981 voorspelde Alasdair McIntyre, een Schots-Amerikaanse moraalfilosoof, dat de manager en de therapeut op korte termijn de twee maatschappelijk richtinggevende figuren zouden worden. De verklaring is eenvoudig: beiden manipuleren mensen opdat ze optimaal passen in een economisch productiesysteem waar winstmaximalisatie het enige goed is. De disciplinering van nu betreft inderdaad niet alleen meer het helpen van een gestoord iemand, maar ook en vooral het verder perfectioneren en optimaliseren van wie reeds aan het systeem is aangepast, maar net niet genoeg. Het doel van de psychiatrische en psychologische hulpverlening is aan het verglijden naar het maken van (nog) Betere mensen, naar het gelijknamige boek van Dehue. Een neveneffect is dat de gesubsidieerde hulpverlening, bijvoorbeeld voor jongeren, steeds meer wordt gericht op lichtere problemen, vaak bij mensen uit de middenklasse, terwijl zwaardere problematiek minder aandacht krijgt. Excelleren is het nieuwe normaal.
  Op de achtergrond schemert het idee van maakbaarheid door, wat een stuk verder gaat dan disciplinering. Je bent al goed, maar niet goed genoeg; jezelf nog beter maken is een morele plicht. Excelleren is mogelijk, mits er voldoende inspanning wordt geleverd. Eind juli 2019 woonde ik een katholiek begrafenisviering bij van een vroegere buurman. In de kerk hing op een pilaar links van mij een affiche met een aansporende boodschap: 'Geluk kan je leren', als aankondiging voor een activiteit in het parochiecentrum. Wie ongelukkig is moet op bijscholing. (pagina 73-74)


Lees (vooral) ook Paul Verhaeghe. Liefde in tijden van eenzaamheid : over drift en verlangen(2009), Het einde van de psychotherapie  (2011), Identiteit (2012) en) Intimiteit (uit 2018)

Startpagina Nieuw Licht

Terug naar Overzicht alle titels

woensdag 27 november 2019

Adam Rutherford 2

Het boek over de mensheid : een geschiedenis van cultuur, seks, oorlog en onze evolutie
Uitgeverij Luiting-Sijthoff 2019, 264 pagina's € 22,99

Oorspronkelijke titel: The book of humans : the story of how we became us (2018)

Wikipedia: Adam Rutherford (1975)

Korte beschrijving
Het merkwaardige van dit boek is dat het ondanks de titel nogal veel over dieren gaat. Gezien vanuit de auteur is dit niet verwonderlijk, want hij rekent de mens ook tot de dieren. Het gedrag van mensen wordt dan begrijpelijk door de vergelijking met dat van dieren. De auteur behandelt een aantal boeiende onderwerpen. Toerusting met werktuigen is bij mensen gebruikelijk, maar er zijn ook diersoorten die zich van toerusting voorzien. Sommige diersoorten blijken verrassende vormen van seksueel gedrag te vertonen. Homoseksualiteit wordt nog wel eens als onnatuurlijk beschouwd. Ten onrechte, want ook bij dieren komt dit voor. Ook gewelddadige seks komt bij dieren voor, al weet je natuurlijk niet, hoe zij dit ervaren. Met genen kun je de verwantschap van mensen met dieren bepalen. Vormen van communicatie bestaan ook bij dieren, wel non-verbaal natuurlijk. Ook cultuuroverdracht vinden we bij dieren, zoals de vaardigheid van het vissen met een haakje. Al met al een boeiend boek. Met enkele zwart-wittekeningen, voetnoten, een bronnenoverzicht en register.

Fragment uit Landbouw en mode
Wij munten uit in het gebruiken van werktuigen om de grenzen van onze fysieke vermogens te verleggen. Deze vaardigheden zijn bijna allemaal aangeleerd en niet aangeboren, maar rusten wel op een biologisch fundament dat de ontwikkeling ervan mogelijk maakt. Zoals we hebben gezien bij dieren die technologie gebruiken, zijn sommige vaardigheden aangeleerd en andere biologisch ingebouwd. Maar zij kunnen qua verfijning niet tippen aan ons.
  Er zijn twee andere kenmerken die d emoeite van het bestuderen waard zijn, die ceht bij onze cultuur horen en wellicht een equivalent hebben in het dierenrijk. Het gaat niet om werktuigen als zodanig, maar het betreft wel twee voorbeelden van mensen die hun vermogens uitbreiden door hun leefomgeving grondig te maipuleren. Beide vereisen het gebruik van werktuigen, enbeide zijn van wezenlijk belang voor de mensheid.
  Het eerste kenmerk is de landbouw. We hebben voorbeelden gezien van organismen die levenloze voorwerpen benutten en, in het geval van de 'sponzende' dolfijnen, van dieren die een ander dier gebruiken om op een derde dier te jagen. Wij hebben nog een techniek waarmee we onszelf van voedsel voorzien: we kweken andere organismen met als doel een voedingsproduct te kunnen oogsten. Bij de mens noemen we dit landbouw en veeteelt. Het boerenbestaan bracht een onomkeerbare verandering teweeg en heeft de basis gelegd voor het huidige tijdperk. In vrij korte tijd veranderden we van jagers-verzamelaars in boeren die ons eigen voedsel verbouwden en zetten zodoende de ontwikkeling in gang waaruit de beschaving zou ontstaan. Landbouw en veeteelt zijn ongeveer tienduizend jaar lang de overheersende industrie en technologie geweest. Ten tijd van de opkomst ervan verschenen er ook nieuwe graangewassen, zoals rogge in Mesopotamië en eenkoren in de Levant. Op meerdere locatie in Europa en Azië zien we dat everzwijnen en schapen gedomesticeerd worden. (pagina 85-86)
 

Lees ook Een kleine geschiedenis van iedereen die ooit heeft geleefd (uit 2018) én ? van Rutger Bregman, van Christakis of  Sapiens : een kleine geschiedenis van de mensheid van Yuval Noah Harari (uit 2014)

Terug naar Overzicht alle titels

maandag 25 november 2019

Marin Terpstra & Theo de Wit

Waarom tolerantie niet de hoogste waarde kan zijn : over de omgang met heilige zaken
Damon 2019, 304 pagina's  - € 29,90

Website Radboud Universiteit: Marin Terpstra (1954) en Theo de Wit (?)

Korte beschrijving
De politiek filosofen Marin Terpstra en Theo de Wit zijn beiden werkzaam aan de Radboud Universiteit. Dit boek is een verzameling van (herziene) artikelen die draaien rond de veranderde positie van religie in onze geseculariseerde, moderne samenleving. Weliswaar belandt geïnstitutionaliseerde religie steeds meer in de marge, maar het blijkt dat onze samenleving nog altijd worstelt met 'heilige zaken'. Een voorbeeld is het tolerantiedebat. Daarin wordt vaak gesteld dat tolerantie het fundament is voor onze samenleving, maar dat is volgens de auteurs onjuist. Wie naar het tolerantiedebat kijkt, ziet dat het gaat over wat toelaatbaar en ontoelaatbaar wordt geacht. Het draait dus rond allerlei waarden die de samenleving transcenderen en funderen. De auteurs roepen theologen dan ook op weer volop deel te nemen aan het publieke debat. De essays, die talloze verschillende onderwerpen bespreken, zijn academische hoogstandjes en lastig leesbaar door abstracte formuleringen, veel besprekingen van andere filosofische posities, en het fragmentarische karakter van de artikelen. Actueel en interessant, maar zeker niet geschikt voor een breed publiek. Voorzien van literatuurverwijzingen in voetnoten.

Tekst op website uitgever
Zijn wij intoleranter aan het worden? De gevoeligheid van mensen voor afwijkende meningen of manieren van leven is zeker sterker geworden. Hoe kan een samenleving omgaan met wat voor mensen heilig of onaantastbaar is in tijden van multiculturalisme? Intolerantie is moeilijk te verkopen, maar alles tolereren kan evenmin.

Het begrip tolerantie kent een lange geschiedenis waarin politiek en religie op allerlei manieren met elkaar vervlochten zijn. Wat is de oorsprong van het begrip en hoe valt het te definiëren? En wat zijn de hoogste waarden van een samenleving? Dit boek behandelt dergelijke vragen en biedt een reflectie op de vraag hoe een samenleving kan omgaan met heilige zaken.

Fragment uit (de) Inleiding
Tolerantie is één manier van omgaan met wat voor mensen heilig of onaantastbaar is. Daarom kan tolerantie zelf niet de hoogste waarde van een samenleving zijn. Waarom is dat zo? Allereerst geldt een simpele, logische overweging. Een hoogste waarde of de werkelijke grondslag van een samenleving (de arche) houdt in dat er niets boven die waarde of grondslag gaat. Tolerantie als hoogste waarde zou betekenen dat alles getolereerd moet worden, dat alles en niets werkelijk van waarde is. Benedictus de Spinoza (de zeventiende-eeuwse filosoof, die in dit boek nog vaker terug zal komen) acht dit slechts denkbaar voor God of de Natuur, dat wil zeggen sub speci aeternitatis (onder het gezichtspunt van de eeuwigheid): het recht dat van nature bestaat verbindt niets 'behalve wat niemand begeert en wat niemand kan'. De Natuur (of God) kan zich dit veroorloven omdat haar bestaan niet in het geding is: zij laat alle geschieden met inbegrip van 'conflicten, haat, toorn en bedrog'.  Een mens zal het eigen bestaan en het bestaan van alles waaraan hij of zij gehecht is wél een zorg zijn. Daarom is alles verdraaglijk.
  Een samenleving kan niet alles tolereren zonder op te houden een samenleving te zijn. Samenleven berust op het onderscheid tussen wat wel en wat niet getolereerd kan worden. Dat vereist een maatstaf en dus een hogere waarde dan tolerantie - bijvoorbeeld rechtvaardigheid, geweldloosheid of veiligheid, een waarde die grenzen stelt aan wat tolerabel is. Dezelfde overweging geldt voor vrijheid. In een samenleving kan niet alles en iedereen volledig vrij zijn, en de eigenlijke vraag is: wat moet wel en wat niet vrij zijn? Erkent men de vrijheid van de wetenschap, van meningsuiting of van de markt, dan beperkt dat de vrijheid van anderen om in te grijpen in de wetenschap, de meningsvorming of de markt. (pagina 9-10)

Interview: Het bindmiddel van tolerantie is opgelost (Trouw, maandag 25 november 2019)


Terug naar Overzicht alle titels

donderdag 21 november 2019

Lewis Dartnell

Oorsprong : hoe de aarde de mens heeft gevormd
Thomas Rap 2019, 398 pagina's - € 24,99

Oorspronkelijke titel: Origins : how the Earth made us (2019)

Wikipedia: Lewis Dartnell (1980)

Korte beschrijving
De mens is wie hij nu is door de geologie, de ontwikkeling van de Aarde. Door verschuivingen en botsingen van platen werd de oorspronkelijke habitat van de mens, de Oost-Afrikaanse slenk, onleefbaar en moest hij op zoek naar een ander leefgebied. Door diezelfde botsingen en verschuivingen ontstonden er tijdelijke landbruggen waardoor de mens de wereld kon doorkruisen. De mens baseerde zijn keuze tot vestiging op de watertoevoer en de beschikking over grondstoffen. Door dieren te domesticeren kon hij de grond bewerken, had hij voedsel én kon hij gebieden veroveren. Per schip werden andere gebieden ontdekt en veroverd. Zonder gebruik te maken van de wind en de zeestromingen hadden de reizigers die gebieden wellicht nooit ontdekt. Een populairwetenschappelijk boek waarin de Britse auteur en presentator opnieuw zijn liefde voor de Aarde tentoonspreidt. Ingewikkelde uitleg over hoe de invloed van de kosmos op de Aarde wordt afgewisseld met leuke feitjes en beeldende vertellingen over de kleinste en grootste organismen. Met zwart-witillustraties, eindnoten, register en literatuurlijst.

Tekst op website uitgever
Als soort worden we gevormd door onze omgeving. Geologische krachten veroorzaakten onze evolutie in Oost-Afrika. Een bergachtige omgeving leidde tot de ontwikkeling van de democratie in Griekenland; en vandaag volgt het stemgedrag in de Verenigde Staten de bedding van een oude zee. Van platentektoniek via klimaatverandering naar atmosferische circulatie en zeestromingen: het menselijke verhaal is het verhaal van aardse krachten. Aan de hand van miljarden jaren geschiedenis van onze planeet vertelt professor Lewis Dartnell ons het ultieme oorsprongsverhaal. Van het verbouwen van de eerste gewassen tot de oprichting van moderne staten: Oorsprong laat de enorme invloed van de aarde op de menselijke beschavingen zien. Zijn glasheldere inzichten helpen ons de uitdagingen van de toekomst aan te gaan.

Fragment uit 2. Wandelaars over wandelende continenten
We leven op dit moment in een vrij ongewoon geologisch tijdperk, een tijdperk dat zich onderscheidt door één dominant kenmerk: ijs. Gezien de huidige zorgen over de opwarming van de aarde zou je dat misschien niet denken, en het is ontegenzeggelijk waar dat de gemiddelde temperatuur sinds de industriële revolutie stijgt en dat die stijging vooral de afgelopen zestig jaar erg snel gaat. Maar deze plotselinge, door menselijk handelen veroorzaakte stijging voltrekt zich binnen de veel langere cycli van de ijstijden van het Kwartair. Ongeveer 2,6 miljoen jaar geleden, aan het begin van de meest recente geologische periode, ontstond er op aarde een nieuw klimaattype, dat wordt gekenmerkt door regelmatig terugkerende ijstijden. Dit heeft de huidige wereld en onze plaats daarin diepgaand beïnvloed.
  Wij leven in een interglaciaal, een periode tussen twee ijstijden waarin het naar verhouding warm is, de ijskappen klein zijn en het zeeniveau dus hoog is. Gemiddeld genomen was het klimaat in de afgelopen 2,6 miljoen jaar echter veel kouder dan nu. Hoe de wereld er in de laatste ijstijd uitzag weet de lezer misschien van museumbezoeken of tv-documentaires. In een toendra-achtig landschap liepen wolharige mammoeten rond die werden bejaagd door sabeltandtijgers , en ook de paleolithische mens ging er op jacht, in dierenvellen gehuld en gewapend met speren met stenen punten. (pagina 41)

Lees ook Sapiens : een kleine geschiedenis van de mensheid van Yuval Noah Harari (uit 2014), maar vooral De ontdekking van de aarde : het grote verhaal van een kleine planeet van geoloog & Earth system scientist Peter Westbroek (uit 2012)

Boeken over onze nieuwe omgang met niet-dieren en dingen

Terug naar Overzicht alle titels

dinsdag 19 november 2019

Kees Vuyk 2

De feilbare mens : waarom ongelijkheid zo slecht nog niet is
Ten Have 2019, 224 pagina's - € 22,99

Wikipedia: Kees Vuyk (1953) en website Universiteit Utrecht: Kees Vuyk

Korte beschrijving
De belofte van gelijke kansen voor iedereen is een leugen. In plaats van afkomst (vroeger) bepaalt nu intelligentie de positie die iemand in de maatschappij zal innemen. Het onderwijs fungeert daarbij als een sorteermachine: de slimmen komen op de hogere posities terecht, de anderen op de mindere posities. Zo is in de loop der tijd een nieuwe elite ontstaan, die zich qua levensstijl, politieke voorkeur en woonsituatie steeds meer is gaan onderscheiden van 'het volk'. De succesvollen geloven dat zij zelf de auteur zijn van het behaalde succes. En wie dat succes niet behaalt, heeft dat aan zichzelf te wijten. De auteur, als filosoof verbonden geweest aan de Universiteit Utrecht, zoekt in dit boek naar de bronnen van het gelijkheidsideaal en naar middelen om de kloof tussen volk en elite te overbruggen. Hij ontwikkelt het mensbeeld van 'de feilbare mens', die anderen nodig heeft om goed te kunnen functioneren en past de verworven inzichten toe op de kunst, het onderwijs, de religie en de politiek. Een rijke en prikkelend geschreven studie. Met eindnoten en een literatuuroverzicht.

Tekst op website uitgever
Kees Vuyk trekt in De feilbare mens fel van leer tegen de opvatting dat wie succesvol is, dat volledig aan zichzelf te danken heeft, en wie faalt in het leven ook. Dit mensbeeld leidt namelijk tot een almaar groeiende economische en intellectuele ongelijkheid. Daartegenover zet Vuyk, winnaar van de prijs voor het beste filosofieboek in 2018, de mens als een kwetsbaar wezen: we hebben elkaar ten diepste nodig. Op zichzelf is ongelijkheid niet slecht, maar welk doel dient zij? Vuyks oproep: laten we elkaar compenseren voor datgene wat we niet kunnen. Want we zijn slechts gelijk in onze feilbaarheid.
Kees Vuyk

Kees Vuyk was universitair hoofddocent aan het Departement Geesteswetenschappen van de Universiteit Utrecht. Hij won in 2018 de prijs voor het beste filosofieboek met Oude en nieuwe ongelijkheid.

Fragment uit (de) Inleiding
Het is inmiddels de afgrond waarvoor elk fundamenteel debat in de samenleving tot stilstand komt: de kloof tussen hoger en lager opgeleiden. Bij alle grote problemen van deze tijd: klimaatverandering, migratiestromen, internationale samenwerking, samenleven van verschillende culturen – alle nauw met elkaar verbonden – duikt de hindernis op dat hoger en lager opgeleiden er zeer verschillend over denken, zodat elk besluit dat met deze kwesties samenhangt de samenleving, toch al verdeeld langs lijnen van opleiding, verder dreigt te splijten. De politiek van alle westerse landen raakt erdoor verlamd. Bij elke ingreep die hun levensstijl lijkt te bedreigen, begint een aanzienlijke groep kiezers, vooral aan de onderkant van de samenleving, maar niet uitsluitend, te morren. Hun ongenoegen wordt geëxploiteerd door een nieuwe klasse van politieke entrepreneurs, die in naam partijen stichten, maar in feite ondernemingen – zelf zeggen ze bewegingen – opzetten die kiezersgunst omzetten in aanzien, macht en goede inkomens voor een kleine clique van leiders. Bijdragen aan de oplossingen van de problemen doen deze leiders met hun bewegingen niet. Ze strooien alleen zoveel zand in de politieke machine dat die knarsend tot stilstand komt. Beproefde middelen zijn: de problemen domweg ontkennen (de klimaatverandering) dan wel ze brandmerken als producten van de oude politieke klasse (internationale samenwerking en dergelijke), die en passant neergezet wordt als een elite die uitsluitend met zichzelf en de zelf geschapen problemen bezig is en de noden van de gewone man en vrouw bagatelliseert of zelfs minacht. Traditionele politici blijken zeer gevoelig voor deze kritiek. Zij zien hun electoraat afbrokkelen en gaan twijfelen aan hun standpunten. Urgente besluiten worden zodoende eindeloos uitgesteld, wat uiteindelijk aan het vertrouwen in het vermogen van de traditionele politiek om leiding te geven aan de maatschappelijke ontwikkelingen eerder afbreuk doet dan dat het dit vergroot.

Inzicht in wat deze kloof zo diep en moeilijk te overbruggen maakt is dus dringend geboden, maar hoewel er verschillende theorieën de ronde doen is consensus nog ver te zoeken. Wat verklaart het ongenoegen bij zovelen die wonen in de rijkste landen van de wereld en die het voor het overgrote deel veel beter hebben dan hun ouders en grootouders? En waarom drijft juist het verschil in opleiding deze wig in de samenleving?

Sommige onderzoekers relativeren de problemen. De scheiding tussen volk en elite is van alle tijden, zeggen zij, en er zijn tijden geweest dat beide veel meer in gescheiden werelden leefden dan nu het geval is. De elite is nu bovendien groter. Opleiding als criterium heeft haar ook toegankelijker gemaakt en zorgt ervoor dat haar leden ten minste bekwaam zijn, iets wat bij de oude elites, gebaseerd op afkomst, lang niet altijd het geval was. We leven tegenwoordig in een meritocratie, zeggen zij, het stelsel waarin iemands maatschappelijke positie bepaald wordt door de verdienste die zij of hij heeft voor de samenleving. Wat schuurt met dit beeld is echter dat het juist de nieuwe elites zijn die vandaag door het volk onder vuur genomen worden: de wetenschappers, journalisten, linkse parlementariërs, rechters, kunstenaars – veelal mensen die zich hebben opgewerkt via het onderwijs – terwijl de vertegenwoordigers van oude elites, de bezitters van kapitaal (voor een groot deel nog altijd door erfenis verkregen), evenals meer conservatieve politici en topmanagers (beide nog altijd vaak gerekruteerd uit oude families) ongemoeid worden gelaten of zelfs, zoals in het geval van de huidige Amerikaanse president Trump, door delen van het volk op handen worden gedragen.

Een klassiek links antwoord luidt dat de algemene welvaartsstijging in westerse landen niet kan verhullen dat de verdeling van al die groei scheef is en steeds schever wordt. De rijken worden almaar rijker, de hogere middengroepen volgen die trend op enige afstand, maar de lagere middengroepen staan al enkele decennia op de nullijn: hun inkomens stijgen niet mee met de stijging van de productiviteit, terwijl zij wel ervaren dat primaire levensbehoeften als wonen en gezondheidszorg steeds duurder worden. Zo raken zij financieel steeds meer in het nauw. Grote problemen zijn voorkomen doordat de vrouwen uit deze groepen geleidelijk meer zijn gaan werken en inmiddels stevig bijdragen aan het gezinsinkomen. Kleine zorgen worden opgevangen door schulden te maken. Dit alles houdt echter in dat een enkele verschuiving in hun levensomstandigheden – echtscheiding, werkloosheid, arbeidsongeschiktheid – een flinke duikeling op de sociale ladder kan veroorzaken.

Het probleem van deze verklaring voor het ongenoegen van het volk is dat dit volk niet, zoals men zou verwachten, massaal grijpt naar de klassieke linkse strijdmiddelen: vakbond, staking, socialistische partijvorming. Integendeel, de vakbonden verliezen leden en vergrijzen; de sociaaldemocratische partijen die in de twintigste eeuw de politiek steeds stuurden in de richting van een eerlijke verdeling van de welvaart, zien eveneens hun aanhang, zowel leden als kiezers, slinken, en daarvan profiteren niet de radicalere linkse partijen maar juist eerder radicaal rechtse partijen, die zich niet profileren met financieel-economische thema’s als welvaartsverdeling, maar juist met culturele thema’s als nationalisme, xenofobie en de bescherming van traditionele waarden.

Terwijl linkse intellectuelen (van de nieuwe elites) wijzen naar het grootkapitaal, de banken en het internationale bedrijfsleven als de bedreigers van de welvaart van het volk, wijst dit volk zelf naar buitenlanders, seizoenarbeiders en vluchtelingen, die de banen inpikken en een bedreiging vormen voor de nationale cultuur, alsmede, zoals hierboven reeds aangeduid, naar de linkse intellectuelen die vanuit hun verheven kosmopolitische instelling de migranten omarmen en de eigen cultuur te grabbel gooien. (pagina 9-12)

Lees ook: Oude en nieuwe ongelijkheid : over het failliet van het verheffingsideaal (uit 2017)

Terug naar Overzicht alle titels

Maarten Meester

De Meester-methode : de makkelijkste manier om te stoppen met milieuvervuilen
Prometheus 2019, 104 pagina's - € 19,99
Uit de reeks Nieuw Licht

Wikipedia: Maarten Meester (1966)

Korte beschrijving
Dit essay gaat over de zoektocht van de auteur hoe je kardinale deugden van de Grieken en de Romeinen – voorzichtigheid, rechtvaardigheid, kracht en matigheid – kunt trainen om groene deugden verder te ontwikkelen en om mensen die nog niet zover zijn mee te krijgen. De auteur, filosoof, laat zijn persoonlijke groei zien en hoe je als individu kunt bijdragen aan een schonere wereld. Minder consumptie en minder prikkels leveren bovendien meer tijd op voor relaties en voor ontplooing. Hij schrijft vlot en onderhoudend. Doordat hij evenwel de lezer met ‘jij moet dit en dat’ aanspreekt, is het ook een pamflet-stijl. Dat pas bij de filosofische pamfletreeks 'Nieuw Licht' waarin dit is uitgegeven. Hij sluit af met een fragment van Aristoteles. De filosofische benadering van milieuproblematiek maakt dit boekje onderscheidend. Ook al is de informatie an sich niet vernieuwend. Doelgroep: wie mee wil doen aan het publieke debat of geïnspireerd wil worden. Klein formaat.

Tekst op website uitgever
Waarschijnlijk ben je een bovengemiddeld betrokken burger anders zou je geen essays lezen. Complimenten!
Tegelijkertijd is de kans groot dat je autorijdt, vliegt, vlees eet, te veel consumeert of op andere manieren het milieu de vernieling in helpt. Geen enkel punt!
In de tijd dat je dit essay leest, kun je ouderwets blijven vervuilen. Niets geen rij-, vlieg-, vlees- of koopschaamte. Geniet ervan!
Maar als je dit boek uit hebt, zul je met verbazing naar je vroegere zelf kijken. Je bent namelijk op weg om, zoals Aristoteles zou zeggen, de deugd die je al in je had te actualiseren.
Nu begint het groene goede leven pas echt!

Maarten Meester (1966) is publicist en spreker. Hij studeerde algemene literatuurwetenschap, journalistiek en filosofie (cum laude). Hij stopte eerst met roken en daarna met vervuilen.

Fragment uit 4. Geen mens is een eiland
Waarom zou ík op de knokkels moeten als mijn omgeving niet deugt? Pak die omgeving dan aan en laat mij lekker met rust. Een begrijpelijke reactie. Een flink deel van de wetenschappers, politici, opiniemakers en leken denkt er net zo over. Neem de door mij gerespecteerde hournalist Beatrijs Ritsema. In de Trouw-rubriek 'Moderne manieren' kreeg zij de volgende vraag voorgelegd:
'Wijst elkander terecht', schreef de apostel Paulus, maar ik kan toch moeilijk iets zeggen over andermans uitpuilende vuilnisbak? Afkeurend kijken als buurvrouw haar bataljon geliefde viervoeters uitlaat. Verwijtend reageren op de blije aankondiging van een weekendtrip naar New York of de vakantiefoto's uit onzinnig verre oorden afkraken?
Ritsema antwoordde:
De apostel Paulus heeft wel vaker ongelijk, zo ook in dit geval. Individuele buurtgenoten en kennissen toespreken is niet raadzaam. De betweter die precies weet wat de ander verkeerd doet is niemands favoriete gespreksgenoot. Dat is een beetje het probleem met profeten: in eigen, bekende kring worden ze meestal uitgelachen. [...]
  Het is op den duur effectiever om u aan te sluiten bij een groep gelijkgezinden. Als lid van een (politieke) partij) of pressiegroep op het gebied van milieu of klimaat kunt u meedoen met vergaderen, flyeren, brochures schrijven, langs deuren gaan, [...]
  De planeet redden is hoe dan ook meer een taak van samenwerkende regeringen en wetgevende instanties die maatregelen moeten treffen dan van gemotiveerde enkelingen, al zal er gene structurele verandering plaatsvinden zonder voorhoede die druk blijft uitoefen. 
De door mij bewonderde filosoof Thijs Lijster maakte een soortgelijk punt:
(pagina 34-36)

Startpagina Nieuw Licht

Terug naar Overzicht alle titels

Paul Kingsnorth

Bekentenissen van een afvallig milieuactivist : een radicaal andere kijk op natuurbescherming
Atlas Contact 2019, 336 pagina's - € 24,99

Oorspronkelijke titel: Confessions of a Recovering Environmentalist  : and other essays (2017)

Wikipedia: Paul Kingsnorth (1972)

Tekst op website uitgever
In 'Bekentenissen van een afvallig milieuactivist' geeft Paul Kingsnorth een radicaal andere kijk op natuurbescherming. Kingsnorth was jarenlang een kopstuk van de Engelse milieubeweging. Tegenwoordig gelooft hij niet langer dat de mensheid in staat is de offers te brengen die de wereld kunnen redden. Ook is hij het vertrouwen verloren in de milieubeweging. De natuurbeschermers van weleer hebben hun idealen ingeruild voor windmolenparken en zonnefarms; hun activisme draait niet langer om de bescherming van de natuur, maar om duurzaamheid en energietransitie. In dit boek beschrijft Kingsnorth zijn verdriet en woede over de teloorgang van de ongerepte natuur en zet hij deze om in een nieuwe visie die hij ‘duistere ecologie’ noemt. Deze visie staat ferm tegenover de overtuiging dat technologie ons kan redden. Ook pleit hij voor een hernieuwde balans tussen de menselijke en niet-menselijke natuur. Volgens Kingsnorth zijn we gaan geloven dat we boven de natuur staan, er niet langer deel van uitmaken. Onverschrokken stelt hij in dit toch hoopvolle boek confronterende vragen over hoe we leven en hoe we eigenlijk zouden moeten leven.


Fragment uit (de) Inleiding
Ik zit deze inleiding te schrijven twee dagen nadat in het tijdschrift Nature een nieuwe studie is verschenen over de steeds snellere afname van het zuidpoolijs. Het lijkt erop dat die afname harder gaat dan verwacht, en dat de gevolgen waarschijnlijk ernstiger zullen zijn dan we al vreesden. We
moeten nu rekening gaan houden met een stijging van de zeespiegel met 150 tot 180 centimeter binnen de komende 85 jaar, een mate van verandering waarvan we vroeger altijd dachten dat die eeuwen of zelfs millennia in beslag zou nemen. En dit – vergeef me het wrange grapje – is nog maar
het topje van de ijsberg. Het uitstervingsniveau ligt hoger dan ooit in de afgelopen 65 miljoen jaar. Sinds de evolutie van de mens heeft de atmosfeer van de aarde nog nooit zoveel kooldioxide bevat als nu. We hebben de helft van de toplaag van de aarde in slechts anderhalve eeuw door erosie verspeeld, en aan die andere helft hebben we misschien nog maar zestig jaar genoeg nu we een almaar uitdijende en steeds veeleisender menselijke populatie moeten zien te voeden met steeds minder vruchtbaar land. Zo kan ik nog wel even doorgaan, maar ik vermoed dat ik je hier niets nieuws vertel en dat je net zomin als enig ander weet wat we eraan moeten doen, als we er al iets aan kunnen doen.
  Elke wereld komt ooit aan haar eind, elk rijk gaat ooit ten onder, het klimaat is al vaker veranderd;  het enige wat bestendig is, is verandering. Dit zijn de troostrijke verhalen waarmee we onszelf in slaap sussen. Dit zijn de woorden die ons in staat stellen onze ogen te blijven sluiten voor de buitensporigheid van wat we hebben gedaan en nog altijd doen. Ze stellen ons in staat nog een beetje langer te doen alsof onze levenswijze goed en normaal en onvermijdelijk is en alsof alles zo zal doorgaan; alsof dit problemen zijn die we wel kunnen gladstrijken als we ons gevierde menselijk vernuft maar verstandig inzetten. Is er eigenlijk iemand die dit werkelijk gelooft, in het diepst van zijn wezen, intuïtief?
Soms denk ik wel eens dat we allemaal in ons binnenste, daar waar we nog steeds wilde dieren zijn, weten wat we hebben gedaan. Natuurlijk is het waar dat elke wereld aan haar eind komt, maar niet zoals nu. Dit is nieuw. Dit is groter dan alles wat er ooit is geweest in al die tijd dat de mens bestaat, en we hebben het zelf gedaan, en nu zullen we ermee moeten leven, als we dat kunnen. (pagina 12-13)

Interview: In gesprek met een afvallige milieuactivist. ‘Wij zijn allemaal medeplichtig’ (VN, 19 november 2019)
Vraag: Je kunt ook zeggen: niet eerder hebben zoveel mensen zich zoveel zorgen gemaakt om het klimaat. Dat is toch winst? Alle verandering begint toch bij bewustzijn?

‘Nee, het is juist zorgelijk dat we zoveel over het klimaat praten. Klimaatverandering is slechts één aspect van onze huidige ecologische crisis. Er is ook nog zoiets als de massale uitsterving van soorten, er is bodemerosie, de verzuring van oceanen, de vernietiging van het regenwoud, ga maar door. Als we morgen wakker zouden worden en zouden ontdekken dat het klimaat bij nader inzien tóch niet verandert, dan zouden we nog altijd al die andere problemen hebben.

We praten zoveel over klimaatverandering omdat dit het meest bedreigend is voor de menselijke soort. Maar het leven op aarde gaat niet alleen om mensen. Daarom pleitte de oorspronkelijke milieubeweging voor een “ecocentrisch” wereldbeeld, waarin de mens juist níét het centrum van alles is. Dat beeld spreekt me aan.’

Tegenlicht: De aarde draait door (18 december 2018)

Terug naar Overzicht alle titels

maandag 18 november 2019

Andrew McAfee

Meer uit minder : hoe onze welvaart op verrassende wijze groeide met minder grondstoffen en wat er nu gaat gebeuren
Spectrum 2019, 352 pagina's - € 22,99

Oorspronkelijke titel: More from Less: The Surprising Story of How We Learned to Prosper Using Fewer Resources (2019)

Wikipedia: Andrew McAfee (1967)

Korte beschrijving
Eindelijk eens een hoopgevend boek over ingrijpende veranderingen in het mondiaal verbruik van schaarse natuurlijke grondstoffen: ondanks de bevolkingsgroei en de voortdurende vraag naar méér, is recent aangetoond dat het verbruik van grondstoffen in Amerika nu tóch terugloopt. Nu we óver de verbruikspiek heen zijn (post peak), wordt onze ecologische voetafdruk dus minder diep doordat we meer uit minder weten te halen. Hoe dat kan en wat dat betekent, lees je in dit indrukwekkende boek. Kernfactoren die dit mogelijk maken, zijn technologische vooruitgang, anders denken over kapitalisme, een ontvankelijke overheid en maatschappelijk bewustzijn. De auteur is hoogleraar aan het Amerikaanse MIT en schrijft in diverse Amerikaanse kranten. Na een relaas over uitputtend grondstoffenverbruik in de voorbije eeuwen beschrijft de auteur zijn opvatting dat een duurzame economie niet per se een economie zonder groei hoeft te zijn. Volgens dat inzicht wacht ons een stralende toekomst waarin de wereld zichzelf leert reinigen. Toegankelijke tekst; het boek bevat enkele grafieken en een uitgebreide literatuurverwijzing in eindnoten.

Tekst op website uitgever
Hij is een populaire spreker bij TED en schrijft onder andere voor The Economist, The Wall Street Journal en The Financial Times. In samenwerking met Erik Brynjolfsson schreef hij eerder de New York Times-bestseller Het tweede machinetijdperk. Technologie en kapitalisme: de ingrediënten voor een betere toekomst.

De wereldbevolking blijft maar groeien, wordt rijker en consumeert meer, en we zitten bijna of misschien al helemaal op het toppunt van ons verbruik van natuurlijke grondstoffen. En toch is er reden voor optimisme. Ondanks de bevolkingsgroei en onze voortdurende vraag naar meer, loopt ons verbruik juist terug. In Meer uit minder onderzoekt New York Times-bestsellerauteur Andrew McAfee hoe technologie en kapitalisme hand in hand gaan in het scheppen van een rooskleurigere toekomst, maar waarschuwt hij ons ook voor de mogelijke gevaren op de weg ernaartoe.

In dit hoopgevende boek analyseert McAfee hoe het kapitalistische streven naar hogere winsten heeft geleid tot een zoektocht naar lagere kosten. Technologische vooruitgang zorgt ervoor dat bedrijven steeds efficiënter kunnen produceren en consumenten meer doen met minder. Zo gebruiken boeren GPS om grotere oogsten te behalen met minder grondstoffen, worden auto’s steeds lichter en zuiniger, en maakt de smartphone steeds meer apparaten overbodig. Desondanks moeten we ons volgens McAfee nog steeds zorgen maken over zaken als overbevissing en de opwarming van de aarde. Een onthullend verslag over de huidige stand van zaken en de veelbelovende toekomst van de aarde en de mensheid.

Fragment uit CRIB-bemerkingen
Consumeren doen we allemaal
Strategie C van CRIB - consumeer minder, 'conduminderen', ten behoeve van de planeet - was grotendeels aan dovemansoren gericht. Dit is af te lezen aan de groei van het werkelijke bbp van de Verenigde Staten. Tussen het eind evan de Tweede Wereldoorlog en de Dag van de Aarde in 1970 bedroeg het bbp gemiddeld 3,2 procent per jaar. Van 1971 tot 2017 was de jaarlijkse groei gemiddeld 2,8 procent. De bevolkingsgroei stagneerde na de naoorlogse babyboom wel enigszins, maar bleef niettemin gezond. De bevolking nam van 1946 tot 1970 gemiddeld met 1,5 procent toe en van 1971 tot 201 met 1 procent. De groei is dus wel enigszins afgeremd, maar we zijn nog lang niet op het punt van 'degrowth', zowel wat de bevolking betreft als de consumptie.
  Het is echter wel waar dat de Amerikaanse economie sinds de Dag van de Aarde aanmerkelijk veranderd is en naar verhouding minder gericht is op het maken en bouwen van dingen. Diensten, van haar knippen tot verzekeringen tot concerten, maken nu een groter deel uit van de economie dan in 1970. De persoonlijke afname van diensten in de Verenigde Staten is gestegen van 30 procent van het bbp in 1970 tot 47 procent in 2017. Is dus de afname in het verbruik van grondstoffen het gevolg van het feit dat we minder prodcuten verbruiken?
  Nee. Het is waar dat het consumeren van producten naar verhouding is afgenomen (met andere woorden, als percentage van het bbp) in vergelijking met diensten, maar in absolute termen stijgt ons verbruik van goederen nog steeds. En dat geldt ook voor onze industriële productie: het totaal van de dingen die in Amerika worden gemaakt. Bovendien hebben de Verenigde Staten zich recentelijk niet afgekeerd van 'zware' industrie. We maken nog steeds voertuigen, machines en andere grote en zware goederen, nat als vroeger. (pagina 100-101)

Recensie: Kapitalisme redt, met wat hulp, de aarde (FD, november 2019)

Lees ook Het tweede machinetijdperk : hoe de digitale revolutie ons leven zal veranderen van Erik Brynjolfsson & Andrew McAfee (uit 2014)

Terug naar Overzicht alle titels

woensdag 30 oktober 2019

Ilja Leonard Pfeijffer 2

Ondraaglijke lichtheid : over het nut en nadeel van de ironie voor het leven
Prometheus 2019, 120 pagina's - € 12,99
Uit de reeks Nieuw Licht

Wikipedia: Ilja Leonard Pfeijffer (1968)

Korte beschrijving
In dit boekje probeert Pfeijffer de vraag te beantwoorden of ironie ons momenteel kan helpen het sterk gepolariseerde maatschappelijke debat weer naar de normaliteit terug te brengen. Met Quintilianus wordt ironie gedefinieerd als uitspraak waarin bedoeling en betekenis uit elkaar zijn gevallen, vergelijkbaar maar niet identiek aan een leugen. Met het coöperatie principe van de taalfilosoof Paul Grice wordt uitgelegd hoe ironie in een gesprek functioneert. Vele voorbeelden verder bespreekt Pfeiffer de filosofische kritiek op een ironische levenshouding; de sterk afwijzende houding van Hegel wordt verworpen, de mild positieve van de draaikont Kierkegaard overgenomen. In het verrassende laatste hoofdstukje bekent Pfeiffer door het schrijven van dit essay doordrongen te zijn geraakt van de destructieve werking van ironie. Zeker, ironie maakt belachelijk wat niet verdient serieus genomen te worden, maar sabelt tegelijkertijd ook neer wat waardevol is. Hoe mooi Pfeiffer ironie ook vindt, toch roept hij op tot de herontdekking van de ernst. Pocketuitgave; normale druk.

Tekst op website uitgever
‘Wat de twijfel is voor de wetenschap,’ schreef de Deense filosoof Søren Kierkegaard (1813-1855), ‘dat is de ironie voor het persoonlijk leven.’ Maar in het maatschappelijk debat leidt ironie al gauw tot onverschilligheid. En dat wist Kierkegaard ook. De ironicus maakt van alles een grap en neemt niets meer serieus, ‘teneinde zichzelf te redden’.
In onze gepolariseerde en geridiculiseerde debatcultuur geldt de waarschuwing van Kierkegaard meer dan ooit. Terwijl wereldleiders met bommen en granaten spelen, draait de amusementsindustrie van de media op grappen en bloopers van Donald Trump en Kim Jong-un, die met ironische emoticons en jolige gifjes worden geliket en geshared.
Ilja Pfeijffer vraagt zich op even geestige als bewogen wijze af of ironie en satire nog steeds kritische wapens kunnen zijn tegen de ondraaglijke lichtheid van het debat.

Ilja Leonard Pfeijffer (Rijswijk, 1968) is schrijver, dichter en classicus. Voor zijn roman La Superba ontving hij de Libris Literatuur Prijs 2014. Zijn laatste roman, Grand hotel Europa, behoort tot de succesvolste Nederlandse romans van de afgelopen tijd.

Fragment uit Hoofdstuk 5. Het oneindig lichte spel met het niets
Filosofische kritiek op de ironische levenshouding

Omdat ironie het tegenovergestelde is van ernst, vormt het concept een filosofisch probleem. Omdat ironie een handelsmerk was van Socrates, de founding father van de filosofie, vormt het concept een filosofisch probleem waar filosofen niet omheen kunnen. Hun interesse in het onderwerp geldt met name de ironische levenshouding, de attitude van iemand wiens 'hele leven door ironie is gekleurd, zoals het geval was met Socrates, die een ironicus werd genoed omdat hij zich de rol aanmat van een onwetende man die zich zogenaamd verloor in zijn ontzag voor de wijsheid van anderen'.  (Quintilianus, Inst.Or. 9.2.46)
  Het feit dat speciaal negentiende-eeuwse filosofen als Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770-1831)en Soren Aaye Kierkegaard (1813-1855) zich gedwongen voelden de ironische levenshouding te onderzoeken, had ook een actuele reden. Het was een turbulente tijd voor Europa. Revoluties raasden over het oude continent. De absolute monarch en het feodale systeem hadden hun langste tijd gehad en de wankele grondslagen werden geleegd voor onze moderne democratieën. Met de traditionele instituties verloren de traditionele waarden aan relevantie en overtuigingskracht. Doordat de oude roestige ankers waren losgeslagen, kregen subjectivisme, relativisme en nihilisme vrij spel op het leven dat dobberde op onzekerheid. Hierdoor kwam een levenshouding in de mode die romantische ironie werd genoemd. Dit was zowel een filosofisch concept als een artistiek programma. De toegenomen en zo zoetjesaan onverdraaglijk geworden onzekerheid verleidde de romantische ironicus tot de conclusie dat er in feite niets anders bestond dan chaos. En als dat zo was, had eigenlijk niets nog zin en was het al helemaal zinloos daarover te dichten of te schrijven, maar ach, wat moet een gevoelig mens anders aanvangen, alle andere activiteiten zijn zo mogelijk nog zinlozer. Romantische ironie is een houding van afstandelijke scepsis van de auteur ten opzichte van zijn eigen werk en manifesteert zich in de vorm van literair zelfbewustzijn en ironische zelfreflectie. De stroming wordt geassocieerd met de Duitse schrijver Friedrich Schlegel (1772-1829). (pagina 61-63)

Lees ook: Grand hotel Europa (uit 2018)

Startpagina Nieuw Licht

Terug naar Overzicht alle titels


maandag 28 oktober 2019

Brittany Kaiser

De datadictatuur : hoe je wordt gemanipuleerd in wat je doet, denkt en stemt
Harper Collins 2019, 416 pagina's - € 21,95

Oorspronkelijke titel: Targeted: The Cambridge Analytica Whistleblower's Inside Story of How Big Data, Trump, and Facebook Broke Democracy and How It Can Happen Again (2019)

Wikipedia: Britanny Kaiser (1988)

Korte beschrijving 
Een alarmerend boek over het misbruik van data over personen. Facebook verkocht persoonsgegevens aan bedrijven als Cambridge Analytica (CA). CA was actief in een aantal landen, met name in de manipulatie van verkiezingen. Twee belangrijke cases worden besproken: de verkiezingen in de Verenigde Staten die leidden tot het presidentschap van Trump en het referendum in het Verenigd Koninkrijk dat tot de uitslag 'Brexit' leidde. Ontluisterende voorbeelden van hoe de kiezers werden gemanipuleerd. De schrijfster van en hoofdpersoon in het boek is een jonge vrouw, ICT-ster, die werkt voor CA en het 'goed doet'. Steeds sterker beseft ze dat wat CA doet moreel verwerpelijk is. Uiteindelijk kiest ze voor vertrek bij CA. Ze wordt klokkenluidster en treed op als getuige voor het Britse Lagerhuis over nepnieuws. Het boek sluit af met aanbevelingen over wat instituties en het individu kunnen doen om te voorkómen dat onze democratie wordt ondermijnd. Het boek is ook een spannend relaas over de loopbaan van de schrijfster die durft kiezen voor haar eigen pad. Een aanrader voor ieder die wil weten wat datamanipulatie vermag. Met een katern foto's en illustraties in kleur en bronverwijzingen in eindnoten. Een actueel en belangrijk boek over de manipulatie van mensen.

Korte tekst op website uitgever
Het ongelooflijke verhaal van Cambridge Analytica, verteld door insider Brittany Kaiser.Trumps overwinning, de inmenging van Rusland, Wikileaks en de Brexit – één bedrijf had hierbij alle touwtjes in handen: Cambridge Analytica. Het databedrijf verzamelde stiekem op grote schaal gegevens van Facebookgebruikers en hun vrienden, die adverteerders tegen betaling konden gebruiken om zeer nauwkeurig te adverteren. En te manipuleren: wat je koopt, wat je doet, wat je denkt en wat je stemt...In de nasleep van het grote privacyschandaal rondom Facebook kwam het bedrijf in mei 2018 ten val. Een van de twee klokkenluiders was Brittany Kaiser. Hoe raakte zij als jonge, ambitieuze, idealistische vrouw verstrikt in het wereldwijde web van dataverzameling, data-analyse en – zeer omstreden – dataverkoop? En wat kan zij ons leren over digitale privacy?

Fragment uit 20. De weg naar verlossing
Ik was eindelijk vrij.
  Als je weleens iets hebt opgekropt tot je niet meer kunt, dan weet je wat ik bedoel. Jarenlang had ik uitgekeken naar de toekomst, en iedere keer als er iets ongelooflijk opwindends gebeurde - een kans op promotie of een veelbelovende klant waarmee ik wilde werken - werd het kleed weer onder me vandaan getrokken. Een volgende man bezeten van macht werd boven me gezet en vertelde me wat ik moest doen en bepaalde mijn leven. Keer op keer kreeg ik klappen, om het maar zo te formuleren, ze raakten mijn trots, mijn geest en mijn eigen gevoel van fatsoen.
  De duistere ontdekkingen die ik deed tijdens het ritje in de achtbaan die Cambridge Analytica was, maakten me meer dan ziek. Mijn hele leven had ik gewijd aan het vinden van oplossingen voor de problemen van de wereld, ik had voor niets of heel weinig geld gewerkt om mijn hoogstaande doelen te verwezenlijken, bundelde mijn krachten met vrijwilligers-, non-profit- en hulporganisaties. En toen externe krachten me dwongen om de metaforische 'gouden kooi' te betreden, compromitteerde ik mezelf en gooide mijn morele kompas weg - en ik was niet eens goed betaald om het te doen. Hoe had ik zo blind kunnen zijn?
  Toen ik naar beneden keek naar het land dat ik verliet, mijn thuis, bleef ik me verwonderen over hoe we in deze situatie waren beland. Ik vertrok uit een land waar verdeeldheid zaaiende retoriek normaal was geworden en waar de politieke correctheid die het publiek beschermde tegen extremisme, seksisme en racisme aan het verdwijnen was. Hoe was het mogelijk dat ik een rol had gespeeld in de afbraak van onze beschaafde samenleving en van beschaafde discussie? Ik weet nog goed waarmee ik te maken kreeg tijdens de Obamacampagne: de constante stroom raciale haat op onze sociale media. We kozen ervoor om dergelijke berichten weg te censureren in plaats van die ideeën te laten woekeren - en op de een of andere manier, na jaren mezelf als doelwit te hebben blootgegeven, was ik bij een bedrijf terechtgekomen dat een platform bood aan de haat die ik had bestreden. En Amerika was niet het enige land dat leed onder deze terugkeer naar radicale populistische retoriek - de Brexitcampagne in het Verenigd Koninkrijk tot de opkomst van extreem-nationalistische en fascistische leiders, die ook in de rest van Europa en in Latijns-Amerika uit hun holen kwamen kruipen en opriepen tot het verwerpen van de progressieve idealen die de basis vormden voor mensenrechten en de fundamentele vrijheden die we zouden moeten beschermen. Ik zat in een nachtmerrie - en was eindelijk wakker geworden. Het was tijd om aan de slag te gaan om de troep op te ruimen die was gemaakt - die ik mede had veroorzaakt. (pagina 374-375)

Artikel: Het is vrijwel onmogelijk om internet te gebruiken zonder zo'n kruimelspoor achter te laten. (januari 2019) met verschillende boektitels én Twee keer Datadictatuur: (ik) gooide mijn morele kompas weg  (oktober 2019)

Lees ook
Jan Kuitenbrouwer. Datadictatuur : hoe de mens het internet de baas blijft (2018)
Shoshana Zuboff. The Age of Surveillance Capitalism: The Fight for a Human Future at the New Frontier of Power (2019)

Terug naar Overzicht alle titels

donderdag 10 oktober 2019

Jean-Baptiste Malet

Het rode goud : de tomaat en het kapitalisme
EPO 2019. 239 pagina's - € 20,50

Oorspronkelijke titel: L'empire de l'or rouge : enquête mondiale sur la tomate d'industrie (2017)

Wikipedia: Jean-Baptiste Malet (1987)

Korte beschrijving
In een eeuw tijd heeft de tomaat een voorname plaats in onze maaltijden veroverd. De gewone tomaat evolueerde tot de industriële tomaat die bedrijven als Heinz verwerken tot tomatenconcentraat dat we nu in allerlei toepassingen terugvinden zoals op pizza's en hamburgers. En dat tomatenconcentraat kent vele kwaliteiten, is gemakkelijk verhandelbaar en daardoor een dankbaar object voor wie snel veel geld wil verdienen. En zo ontstaat het rode goud! Een Frans journalist deed onderzoek naar de industriële tomaat; zijn – vorig jaar bekroonde – verslag laat zien hoe de tomaat een grootschalig kapitalistisch verdienmodel is geworden. Ooit begonnen in Amerika en Italië, ontdekte ook China de mogelijkheden van het tomatenconcentraat en zo komt het dat een blik tomatenpuree nog wel het predikaat 'made in Italy' heeft omdat de klant dit wenst, maar een inhoud die vaak uit China komt en vaak aangelengd is. En passant vraagt de auteur ook aandacht voor de vaak erbarmelijke werkomstandigheden in tomatenverwerkingsfabrieken. Een knap feitenrelaas dat de lezer uitdaagt zelf een conclusie te trekken. Voorzien van literatuurverwijzingen in eindnoten.

Fragment uit

Terug naar Overzicht alle titels


woensdag 2 oktober 2019

Bill Bryson 2

Het lichaam : een reisgids
Atlas Contact 2019, 447 pagina's - € 29,99

Oorspronkelijke titel: The body : a guide for occupants (2019)

Wikipedia: Bill Bryson (1951)

Korte beschrijving
Er zijn al eindeloos veel boeken over ons lichaam verschenen. Wat valt daar nog aan toe te voegen? Dit boek! Bryson schrijft even vlotjes over onze huid als over onze geslachtsorganen, over hart, longen, darmen, over de micro-organismen die we herbergen en over onze hormonen en ons immuunsysteem. Hij heeft het over wetenschappelijke onderzoekers die briljante ontdekkingen doen en daarvoor worden verguisd en tegengewerkt. Het boek staat vol vermakelijke en interessante anekdotes. Bryson is zelf geen wetenschapper, maar heeft zich uitgebreid verdiept in zijn onderwerpen. Hij is een meester in het populariseren van ingewikkelde zaken. Hij voerde gesprekken met toppers op de diverse gebieden, vooral in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Eerder schreef hij veelgeprezen reisboeken over Engeland en Amerika en het meermaals bekroonde “Een kleine geschiedenis van bijna alles”. Wat ontbreekt zijn illustraties over de behandelde onderwerpen. We vinden slechts foto’s van onderzoekers en patiënten. De vertaling had zorgvuldiger gekund. Voor een breed publiek interessant, van hoogste klassen middelbaar onderwijs tot ingewijden als artsen en biologen.

Tekst op website uitgever
Bill Bryson toont in Het lichaam dat er geen wonderbaarlijker verhaal bestaat dan dat van ons eigen lichaam. In zijn bestseller Een kleine geschiedenis van bijna alles maakte Bill Bryson de wetenschap over het ontstaan van de wereld op onweerstaanbare wijze toegankelijk voor miljoenen lezers. Nu richt hij zijn aandacht op de kleinste eenheid van ons bestaan: onszelf. Want elk mens is een universum op zich, bestaande uit 37,2 biljoen cellen. Als je elke streng DNA uit onze cellen achter elkaar zou leggen, zou dat een lint opleveren van 16 miljard kilometer. We worden bewoond door 40 000 soorten microben. En hoe vaak denk je dat je per dag met je ogen knippert? Het antwoord: 14 000 keer, waardoor we zo’n 23 minuten per dag met gesloten ogen doorbrengen. In Het lichaam neemt Bryson ons mee op een fascinerend avontuur van kop tot teen. Uitzonderlijk rijk aan informatie, onderhoudend, vol humor: dit is Bill Bryson op zijn best.


Fragment uit 17. Afdalen tot kruishoogte
II
Er wordt wel eens gezegd dat er genetisch meer verschil is tussen mannen en vrouwen dan tussen mensen en chimpansees. Dat zou kunnen, maar het hangt er wel van af hoe je genetische verschillen meet. De uitspraak is hoe dan ook in elke praktische zin volslagen betekenisloos. Een chimpansee en een mens hebben weliswaar 98,8 procent van hun genen met elkaar gemeen (afhankelijk van hoe je die meet), maar dat wil niet zeggen dat ze als schepsels maar 1,2 procent van elkaar verschillen. Chimpansees kunnen niet een gesprek voeren, eten koken of een vierjarig mens te slim af zijn. Het gaat er duidelijk niet om welke genen je bezit, maar hoe dit tot uiting komen, hoe ze aan het werk worden gezet.
  Mannen en vrouwen verschillen ongetwijfeld in veel belangrijk opzichten sterk van elkaar. Vrouwen (en we hebben het hier over gezonde, fitte vrouwen) hebben ongeveer 50 procent meer vet aan hun lijf dan fitte, gezonde mannen. Daardoor is de vrouw niet alleen zachter en mooier gevormd voor haar minnaar, maar het bezorgt haar ook vetreserves die ze kan aanspreken voor de melkproductie in tijden van ontbering. De botten van vrouwen slijten sneller, vooral na de menopauze, waardoor ze op hogere leeftijd verhoudingsgewijs meer breuken krijgen. Vrouwen krijgen tweemaal zo vaak alzheimer (deels omdat ze langer leven) en lijden verhoudingsgewijs meer aan auto-immuunziekten. Ze verteren alcohol anders, waardoor ze sneller teut raken en sneller doodgaan aan alcoholgerelateerde zieketen zoals levercirrose dan mannen.
  Vrouwen hebben zelfs de neiging om tassen anders te dragen dan mannen. Men denkt dat hun bredere heupen hen dwingen tot een minder loodrechte draaghoek van hun onderarm, zodat hun zwaaiende armen niet voortdurend tegen hun benen slaan. Daarom dragen vrouwen tassen meestal met de handpalm naar voren gedraaid (zodat hun armen enigszins naar buiten staan) terwijl mannen ze met de handpalm naar achteren dragen. Veel belangwekkender is het feit dat vrouwen en mannen op sterk verschillende manieren een hartaanval krijgen. Een vrouw die een hartaanval krijgt, ervaart waarschijnlijk eerder buikpijn en misselijkheid dan de man, wat de kans op een verkeerde diagnose vergroot. (pagina 289-290)


Lees ook: Een kleine geschiedenis van bijna alles (2004)


Terug naar Overzicht alle titels

Dirk De Wachter 4

De kunst van het ongelukkig zijn
Lannoo 2019, 107 pagina's - € 19,99

Wikipedia: Dirk De Wachter (1960)

Korte beschrijving
In deze tijd, waarin het IK centraal staat en perfectie en autonomie de norm zijn, zijn tegelijk ook veel mensen eenzaam. De auteur, bekend Belgisch psychiater, meent dat streven naar geluk als levensdoel een vergissing is. Hij signaleert dat verdriet en problemen in de moderne samenleving niet als normale verschijnselen worden gezien. In dit boek onderzoekt hij wat geluk is en vraagt daarbij aandacht voor het alledaagse ongeluk. Hij pleit ervoor dat mensen vaker elkaar steunen en in dit soort gevallen niet meteen professionele hulp zoeken. Verdriet is namelijk naar de stellige overtuiging van De Wachter geen psychiatrische afwijking, maar onderdeel van het leven. In hoofdstukken over 'geluk' en 'ongeluk' onderzoekt hij aan de hand van vele voorbeelden wat die begrippen betekenen. Het slothoofdstuk is gewijd aan 'zin(geving)' en streven naar betekenis. Met een literatuurlijst. Een helder, prettig leesbaar en liefdevol boek over een aspect van het leven dat meestal onvoldoende aandacht krijgt.

Tekst op website uitgever
Streven naar het geluk als levensdoel is een vergissing.
Streven naar zin en betekenis, daarentegen, is waar het leven om draait.

Fragment 
Beste lezer,
Dat gevoel waarmee u rondloopt, raakt me. Omdat het goed de symptomen van een nogal wijdverspreide aandoening beschrijft. De diagnose was niet heel lastig te stellen. Ik zit inmiddels al vele jaren in het vak.
  Wees gerust, u heeft geen ziekte. U bent gestuit op niet minder dan uw geweten en u bent er duidelijk van geschrokken. Dat is geheel normaal. Misschien vindt onze huidige maatschappij het hebben van een geweten een probleem, een ziekte zelfs, maar mij lijkt het een goede zaak. (En al zeker indien u een journalist bent. We hebben grote behoefte aan journalisten met ene geweten.) Het doet pijn, dat begrijp ik, maar het is heel erg goed dat u inzit over het klimaat.
  Aan de andere kant: u hoeft er niet uw slaap voor te laten wat mij betreft. U vraagt me of u nog mag vliegen? Vlieg maar, en voel u daar ongemakkelijk bij. En probeer de trein eens. En de boontjes: als u er heel veel zin in hebt, koopt u gerust een zakje. En voelt u de blikken van de anderen in de supermarkt als u de boontjes in de winkelkar legt. Net zoals ik die voel als ik plastic flessen Italiaans bruiswater uit de rekken haal en in mijn karretje leg. Ik heb namelijk meegwerkt aan de spot over het goede en ecologische van kraantjeswater. Maar ik drink nu eenmaal veel liever dat Italiaanse water! Uit het spumante borrelen mijn herinneringen op aan de wonderlijke reizen die ik als kind met mijn ouders kon maken. Tegelijk stemt het me tot twijfelen en tot nadenken.

Al dat nadenken is goed. U hoeft voor uw vermeende pathologie, die slechts de ontdekking van uw gewetensfunctie is, niet in behandeling. U mag zo voortdoen. En jawel, dit soort ongeluk behoort tot het gewone leven. Meer nog: het is gene ongeluk. U hebt het geluk over een geweten te beschikken. Als u wilt kan ik u dat persoonlijk ook eens uitleggen, maar ik zal u op het hart drukken dat u na één afspraak niet hoeft terug te komen. Medicatie zal ik u niet voorschrijven. Integendeel, in het geval u medicatie neemt, dan mag u die nu gezwind afbouwen.

Beste lezer, het onder ogen zien van de onrechtvaardigheid van de wereld is een voorwaarde om als mens te bestaan. Het zich zelfgenoegzaam terugtrekken in de waan dat alles in orde is, is niet wat ik zou noemen 'bestaan'. 'De verborgen tranen van de wereld' (ik citeer Emmanuel Levinas) niet zien is niet normaal. Armoede, geweld, mishandeling, de miserie van vluchtelingen en de klimaatproblematiek zien en vervolgens tot engagement overgaan is de ware zin van het bestaan. Om dat te kunnen doen moet je het eerst zien, en er een beetje ongelukkig door zijn, dat klopt.
  Het is de ethische plicht van de gelukkige mens, die uit een warm nest komt en graag wordt gezien en het goed heeft, zoals ik, om de lastigheid van de wereld te zien en er iets mee te doen.
  Daarom, beste lezer, hoop ik van harte dat uw aandoening fors besmettelijk is, via handdrukken, omhelzingen en alle vormen van menselijk contact.

Hartelijke groet,
Dirk De Wachter

Andere boeken van Dirk De Wachter: Borderline times : het einde van de normaliteit (2012), Liefde : een onmogelijk verlangen? (2014) De wereld van De Wachter (2016).

Artikel: Psychiater Dirk De Wachter breekt een lans voor verdriet: ‘Daar zit de verbinding met anderen’ (Vrij Nederland, oktober 2019)

Terug naar Overzicht alle titels


zondag 29 september 2019

Peter Pomerantsev

Dit is geen propaganda : de oorlog tegen de waarheid
Hollands Diep 2019, 286 pagina's € 24,99

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Oorspronkelijke titel: This is not propaganda : adventures in the war against reality (2019)

Wikipedia: Peter Pomerantsev (1977)

Korte beschrijving
De Russische schrijver en cybersecurity-expert Peter Pomerantsev werkte ooit als documentairemaker in het Rusland van Vladimir Poetin, tot hij in 2010 naar Engeland verhuisde. Zijn belevenissen en tegenwerking door de overheid in zijn vaderland beschreef hij indringend in zijn vorige boek 'Niets is waar en alles is mogelijk'*. In 'Dit is geen propaganda' probeert hij de huidige wereld van leugens en bedrog te duiden. Het tijdperk van de informatiestrijd, van verdraaide feiten, nepnieuws, beïnvloeding en desinformatie. Hij is niet de eerste schrijver die een dergelijke poging waagt, maar de oud-documentairemaker verloochent zijn achtergrond niet. Hij bouwt zijn verhaal niet op als een technische verhandeling, maar verweeft de analyse van zijn onderwerp met zijn eigen familiegeschiedenis. Ook zijn vader ontvluchtte destijds als journalist de voormalige Sovjet-Unie. Hij geeft talloze voorbeelden van situaties waar hij tegenaan is gelopen, waarbij hij ook de rol die de politieke elite speelt bij de opkomst van anti-establishmentpolitici stevig bekritiseert. In een vertaling van Willem van Paassen.

Tekst op website uitgever
Een adembenemende reis door de duistere wereld van desinformatie en fake news
De belangrijkste trend van de afgelopen jaren is de opkomst - en ontwikkeling - van digitale oorlogsvoering. In dit technologische tijdperk is verslaggeving van groter belang geworden dan de werkelijke militaire actie. Het resultaat hiervan is een overvloed aan leugens, foute grappen, absurditeit en bangmakerij - een circussfeer die als doel heeft ons te verwarren en ons idee van waarheid te ondermijnen.

Dit is geen propaganda is een tocht achter vijandelijke linies in een eindeloze, internationale informatieoorlog. In zijn kenmerkende stijl - bij vlagen analytisch, poëtisch, luguber en grappig - legt Peter Pomerantsev de contouren van deze nieuwe wereldorde bloot. Hij leert digitale misleidingstactieken van activisten in Servië, Mexicaanse drugsbaronnen, Fox News-presentatoren en van de KGB-officieren die zijn eigen familie op de vlucht joegen.

Terwijl hij deze absurde maar cruciale lessen tot zich neemt, richt Pomerantsev zich op de toekomst en stelt hij manieren voor om de democratie juist te versterken. Dit is een noodzakelijk boek om onze nieuwe werkelijkheid beter te leren begrijpen.

Fragment uit (het) Voorwoord: 'Telegram!'
Veertig jaar na mijn vaders detentie en ondervraging volg ik ineens een heel vaag spoor van de reis van mijn ouders, zij het zonder hun moed, zonder risico of zekerheid. Terwijl ik dit schrijf, leid ik - en dat is mogelijk niet meer het geval wanneer je het leest gezien de economische onrust - een programma op een instituut van een Londense universiteit dat onderzoek doet naar moderne beïnvloedingscampagnes, die je losjes 'propaganda' zou kunnen noemen, een term die qua interpretatie zo beladen en versplinterd is - sommigen noemen het bedrog, anderen de neurale activiteit van verspreiding - dat ik deze niet gebruik.
  Hier moet ik aan toevoegen dat ik geen academicus ben en dat dit geen academisch werkt is. Ik ben een afvallige televisieproducent en hoewel ik nog altijd artikelen schrijf en af en toe een radioprogramma presenteer, betrap ik mezelf erop dat ik mijn oude mediawereld nu dikwijls achterdochtig bekijk en zo nu en dan vol afschuw vaststel wat we hebben aangericht. Bij mijn onderzoek ontmoet ik Twitter-revolutionairen pop-up-populisten, trollen en elfen, visionairs van 'gedragsverandering' en charlatans van informatieoorlogen, jihadistische fanboys, aanhangers van de identitaire beweging, metapolitici, waarheidspolitie en bot herders. Vervolgens neem ik alles wat ik te weten ben gekomen mee terug naar de achthoekige, betonnen toren waarin mijn kantoor tijdelijk is ondergebracht en maak er begrijpelijke Conclusies en aanbevelingen van voor keurig geformatteerde rapporten en PowerPoint-presentaties, die een diagnose stellen over de vloed aan desinformatie, 'nepnieuws', 'informatieoorlogen' en de 'oorlog tegen informatie', en remedies voorstellen om dat tij te keren. (pagina 11-12)

Recensie: This Is Not Propaganda by Peter Pomerantsev review – dispatches from the war on truth (Guardian juli 2019)

Interview: Peter Pomerantsev: ‘In de politiek hebben ideeën plaatsgemaakt voor gevoelens’ (NRC 27 september 2019)

Terug naar Overzicht alle titels

Rebekka De Wit

Afhankelijkheidsverklaring
Atlas Contact 2019, 136 pagina's € 16,50

Citybooks: Rebekka De Wit (1985)

Korte beschrijving
De bron van deze essaybundel is te vinden in De Wits debuutroman 'We komen nog één wonder tekort' (2015)*. Hierin zegt de ik-figuur op een gegeven moment: 'Ik zou een Declaration of Dependence willen schrijven, omdat dat veel minder bezijden de waarheid klinkt en troostender dan de gebalde vuist en de independence'. Rebekka De Wit (1985) is behalve romanschrijfster en essayiste ook werkzaam als theatermaakster. Het boek bestaat uit drie delen: anekdotes, essays en de bespiegeling 'En de zee'. Sommige essays verschenen eerder op de Correspondent of in De Gids. Een steeds terugkerend credo is de zin 'hoe het allemaal in elkaar steekt’. Een zin die vaak door betweters wordt gebruikt om uit te leggen dat iemand naïef is (en daarmee monddood wordt gemaakt) of dat veel te verklaren valt uit het individualisme (een mythe), terwijl het volgens De Wit vooral om samenwerken gaat. De auteur zet aan tot net even anders denken en kijken naar de wereld. Dit boek is een klinkend voorbeeld van essayistiek van dit moment: persoonlijk en vrij. Een boek van een talentvolle en grensoverschrijdend denkende Vlaamse schrijfster dat past binnen de essayistiek van de eenentwintigste eeuw.

Tekst op website uitgever
‘Afhankelijkheidsverklaring’ van Rebekka de Wit is een bundel vol bespiegelingen, verhalen en essays over het meest vanzelfsprekende en over wat die vanzelfsprekendheden verzwijgen. Waarom probeert iedereen uitdagingen te maken van zijn doodsangsten? Hoe komt het dat afhankelijkheid wordt gezien als falen? En waarom kramen mensen die zeggen ‘een no-nonsense type’ te zijn, doorgaans veel onzin uit? ‘Afhankelijkheidsverklaring’ legt bloot wat onze vanzelfsprekendheden verzwijgen en komt tot pijnlijke conclusies over hoe (on)vrij, (on)afhankelijk en (on)geëmancipeerd we eigenlijk zijn

Fragment uit Illusies van onafhankelijkheid
Een ander voorbeeld, een waarin onze zelfdeceptie over onze onafhankelijkheid het best tot zijn recht komt, is de doe-het-zelfzaak. De deceptie begint al bij de naam, de doe-het-zelfzaak, want in werkelijkheid is die winkel het resultaat van duizenden jaren geaccumuleerde cultuur, een gesamtkunstwerk waar duizenden jaren miljoenen mensen aan hebben meegewerkt, en toch noemen we dat de doe-het-zelfzaak.
  En het heeft ook effect. Als we besluiten 'helemaal zelf' een kippenhok te bouwen, kijken we naar een YouTube-tutorial, maken een lijstje en rijden naar de doe-het-zelfzaak. We lopen daar naar binnen, natuurlijk bomvol eigenwaarde vanwege de queeste die zich in ons heeft postgevat, we lopen naar de afdeling scharnieren, waar we er zes stuks van kopen. Ze zijn €1,49 per stuk, drieduizend jaar geleden uitgevonden, nog voor het bronzen tijdperk dus, verfijnd en ontwikkeld door ontelbaar veel mensen, gemaakt met erts uit Zuid-Amerika, vervoerd in boten die men ook pas na duizenden jaren echt varend kreeg, en in de haven worden ze uitgeladen door machines, ontwikkeld door mensen die naar scholen zijn gegaan die niet door jou maar voor jou zijn opgericht en dan worden al die scharnieren over wegen vervoerd die we samen hebben aangelegd, zodat jij kunt beginnen aan je eigen kippenhok en als het eenmaal af is, dan denk je: zo, dit heb ik helemaal zelf gedaan! Hier heb ik niemand voor nodig gehad! Wat ben ik toch een selfmade man! Wat ben ik toch een coole cowboy op de prairie!
  En niet alleen voor scharnieren hebben we duizenden jaren, miljoenen mensen en ontelbaar veel grondstoffen nodig gehad, ook bovenstaande alinea heb ik niet in mijn eentje gemaakt. (pagina 53-55)

Artikel: Leve onze afhankelijkheid (De Correspondent, juli 2016)

Artikel: Vrijheid als mythe: wij ontstaan door onze relaties met anderen. (1 oktober 2019)



Terug naar Overzicht alle titels