zondag 29 september 2019

Peter Pomerantsev


Dit is geen propaganda : de oorlog tegen de waarheid

Hollands Diep 2019, 286 pagina's € 24,99

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Oorspronkelijke titel: This is not propaganda : adventures in the war against reality (2019)

Wikipedia: Peter Pomerantsev (1977)

Korte beschrijving
De Russische schrijver en cybersecurity-expert Peter Pomerantsev werkte ooit als documentairemaker in het Rusland van Vladimir Poetin, tot hij in 2010 naar Engeland verhuisde. Zijn belevenissen en tegenwerking door de overheid in zijn vaderland beschreef hij indringend in zijn vorige boek 'Niets is waar en alles is mogelijk'*. In 'Dit is geen propaganda' probeert hij de huidige wereld van leugens en bedrog te duiden. Het tijdperk van de informatiestrijd, van verdraaide feiten, nepnieuws, beïnvloeding en desinformatie. Hij is niet de eerste schrijver die een dergelijke poging waagt, maar de oud-documentairemaker verloochent zijn achtergrond niet. Hij bouwt zijn verhaal niet op als een technische verhandeling, maar verweeft de analyse van zijn onderwerp met zijn eigen familiegeschiedenis. Ook zijn vader ontvluchtte destijds als journalist de voormalige Sovjet-Unie. Hij geeft talloze voorbeelden van situaties waar hij tegenaan is gelopen, waarbij hij ook de rol die de politieke elite speelt bij de opkomst van anti-establishmentpolitici stevig bekritiseert. In een vertaling van Willem van Paassen.

Tekst op website uitgever
Een adembenemende reis door de duistere wereld van desinformatie en fake news
De belangrijkste trend van de afgelopen jaren is de opkomst - en ontwikkeling - van digitale oorlogsvoering. In dit technologische tijdperk is verslaggeving van groter belang geworden dan de werkelijke militaire actie. Het resultaat hiervan is een overvloed aan leugens, foute grappen, absurditeit en bangmakerij - een circussfeer die als doel heeft ons te verwarren en ons idee van waarheid te ondermijnen.

Dit is geen propaganda is een tocht achter vijandelijke linies in een eindeloze, internationale informatieoorlog. In zijn kenmerkende stijl - bij vlagen analytisch, poëtisch, luguber en grappig - legt Peter Pomerantsev de contouren van deze nieuwe wereldorde bloot. Hij leert digitale misleidingstactieken van activisten in Servië, Mexicaanse drugsbaronnen, Fox News-presentatoren en van de KGB-officieren die zijn eigen familie op de vlucht joegen.

Terwijl hij deze absurde maar cruciale lessen tot zich neemt, richt Pomerantsev zich op de toekomst en stelt hij manieren voor om de democratie juist te versterken. Dit is een noodzakelijk boek om onze nieuwe werkelijkheid beter te leren begrijpen.

Fragment uit (het) Voorwoord: 'Telegram!'
Veertig jaar na mijn vaders detentie en ondervraging volg ik ineens een heel vaag spoor van de reis van mijn ouders, zij het zonder hun moed, zonder risico of zekerheid. Terwijl ik dit schrijf, leid ik - en dat is mogelijk niet meer het geval wanneer je het leest gezien de economische onrust - een programma op een instituut van een Londense universiteit dat onderzoek doet naar moderne beïnvloedingscampagnes, die je losjes 'propaganda' zou kunnen noemen, een term die qua interpretatie zo beladen en versplinterd is - sommigen noemen het bedrog, anderen de neurale activiteit van verspreiding - dat ik deze niet gebruik.
  Hier moet ik aan toevoegen dat ik geen academicus ben en dat dit geen academisch werkt is. Ik ben een afvallige televisieproducent en hoewel ik nog altijd artikelen schrijf en af en toe een radioprogramma presenteer, betrap ik mezelf erop dat ik mijn oude mediawereld nu dikwijls achterdochtig bekijk en zo nu en dan vol afschuw vaststel wat we hebben aangericht. Bij mijn onderzoek ontmoet ik Twitter-revolutionairen pop-up-populisten, trollen en elfen, visionairs van 'gedragsverandering' en charlatans van informatieoorlogen, jihadistische fanboys, aanhangers van de identitaire beweging, metapolitici, waarheidspolitie en bot herders. Vervolgens neem ik alles wat ik te weten ben gekomen mee terug naar de achthoekige, betonnen toren waarin mijn kantoor tijdelijk is ondergebracht en maak er begrijpelijke Conclusies en aanbevelingen van voor keurig geformatteerde rapporten en PowerPoint-presentaties, die een diagnose stellen over de vloed aan desinformatie, 'nepnieuws', 'informatieoorlogen' en de 'oorlog tegen informatie', en remedies voorstellen om dat tij te keren. (pagina 11-12)

Recensie: This Is Not Propaganda by Peter Pomerantsev review – dispatches from the war on truth (Guardian juli 2019)

Interview: Peter Pomerantsev: ‘In de politiek hebben ideeën plaatsgemaakt voor gevoelens’ (NRC 27 september 2019)

Terug naar Overzicht alle titels

Rebekka De Wit


Afhankelijkheidsverklaring

Atlas Contact 2019, 136 pagina's € 16,50

Lenen als E-book via bibliotheek.nl 

Citybooks: Rebekka De Wit (1985)

Korte beschrijving
De bron van deze essaybundel is te vinden in De Wits debuutroman 'We komen nog één wonder tekort' (2015)*. Hierin zegt de ik-figuur op een gegeven moment: 'Ik zou een Declaration of Dependence willen schrijven, omdat dat veel minder bezijden de waarheid klinkt en troostender dan de gebalde vuist en de independence'. Rebekka De Wit (1985) is behalve romanschrijfster en essayiste ook werkzaam als theatermaakster. Het boek bestaat uit drie delen: anekdotes, essays en de bespiegeling 'En de zee'. Sommige essays verschenen eerder op de Correspondent of in De Gids. Een steeds terugkerend credo is de zin 'hoe het allemaal in elkaar steekt’. Een zin die vaak door betweters wordt gebruikt om uit te leggen dat iemand naïef is (en daarmee monddood wordt gemaakt) of dat veel te verklaren valt uit het individualisme (een mythe), terwijl het volgens De Wit vooral om samenwerken gaat. De auteur zet aan tot net even anders denken en kijken naar de wereld. Dit boek is een klinkend voorbeeld van essayistiek van dit moment: persoonlijk en vrij. Een boek van een talentvolle en grensoverschrijdend denkende Vlaamse schrijfster dat past binnen de essayistiek van de eenentwintigste eeuw.

Tekst op website uitgever
‘Afhankelijkheidsverklaring’ van Rebekka de Wit is een bundel vol bespiegelingen, verhalen en essays over het meest vanzelfsprekende en over wat die vanzelfsprekendheden verzwijgen. Waarom probeert iedereen uitdagingen te maken van zijn doodsangsten? Hoe komt het dat afhankelijkheid wordt gezien als falen? En waarom kramen mensen die zeggen ‘een no-nonsense type’ te zijn, doorgaans veel onzin uit? ‘Afhankelijkheidsverklaring’ legt bloot wat onze vanzelfsprekendheden verzwijgen en komt tot pijnlijke conclusies over hoe (on)vrij, (on)afhankelijk en (on)geëmancipeerd we eigenlijk zijn

Fragment uit Illusies van onafhankelijkheid
Een ander voorbeeld, een waarin onze zelfdeceptie over onze onafhankelijkheid het best tot zijn recht komt, is de doe-het-zelfzaak. De deceptie begint al bij de naam, de doe-het-zelfzaak, want in werkelijkheid is die winkel het resultaat van duizenden jaren geaccumuleerde cultuur, een gesamtkunstwerk waar duizenden jaren miljoenen mensen aan hebben meegewerkt, en toch noemen we dat de doe-het-zelfzaak.
  En het heeft ook effect. Als we besluiten 'helemaal zelf' een kippenhok te bouwen, kijken we naar een YouTube-tutorial, maken een lijstje en rijden naar de doe-het-zelfzaak. We lopen daar naar binnen, natuurlijk bomvol eigenwaarde vanwege de queeste die zich in ons heeft postgevat, we lopen naar de afdeling scharnieren, waar we er zes stuks van kopen. Ze zijn €1,49 per stuk, drieduizend jaar geleden uitgevonden, nog voor het bronzen tijdperk dus, verfijnd en ontwikkeld door ontelbaar veel mensen, gemaakt met erts uit Zuid-Amerika, vervoerd in boten die men ook pas na duizenden jaren echt varend kreeg, en in de haven worden ze uitgeladen door machines, ontwikkeld door mensen die naar scholen zijn gegaan die niet door jou maar voor jou zijn opgericht en dan worden al die scharnieren over wegen vervoerd die we samen hebben aangelegd, zodat jij kunt beginnen aan je eigen kippenhok en als het eenmaal af is, dan denk je: zo, dit heb ik helemaal zelf gedaan! Hier heb ik niemand voor nodig gehad! Wat ben ik toch een selfmade man! Wat ben ik toch een coole cowboy op de prairie!
  En niet alleen voor scharnieren hebben we duizenden jaren, miljoenen mensen en ontelbaar veel grondstoffen nodig gehad, ook bovenstaande alinea heb ik niet in mijn eentje gemaakt. (pagina 53-55)

Artikel: Leve onze afhankelijkheid (De Correspondent, juli 2016)

Artikel: Vrijheid als mythe: wij ontstaan door onze relaties met anderen. (1 oktober 2019)



Terug naar Overzicht alle titels

dinsdag 24 september 2019

Hoop


Hoop : 100 wetenschappers, kunstenaars en ondernemers vertellen wat hun hoop geeft - Joris Luyendijk presenteert

Maven 2019, 287 pagina's  - € 19,99

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Wikipedia: Joris Luyendijk (1971)

Korte beschrijving
Dit is het vijfde deel van de reeks 'Nederland in ideeën' van uitgeverij Maven Publishing, waarin ditmaal honderd bekende en minder bekende wetenschappers, kunstenaars en ondernemers beschrijven wat hun hoop geeft. Journalist Joris Luyendijk vroeg hun te schrijven over de vraag: 'Wat geeft jou hoop? Welke concrete stap, mijlpaal of gebeurtenis in jouw expertisegebied zie jij als een teken van aanstaande verbetering van de wereld?' Dit levert een breed scala aan visies op, want het aantal onderwerpen is zeer divers. Sommige auteurs beschrijven wat hun in hun concrete vakgebied hoop geeft, anderen verwoorden een meer globale visie op de mens of sociaal-economische ontwikkelingen, en sommigen (zoals Boris Veldhuizen van Zanten) verwoorden een 'nihilistische hoop', waarin de Aarde beter af is zonder mensen. Soms afstandelijk, dan weer persoonlijk; soms plat en oppervlakkig, dan weer intiem en diepzinnig. De toegankelijk geschreven essays zijn een halve tot hooguit anderhalve pagina lang en zijn geschikt voor een breed publiek.

Tekst op website uitgever
Het zijn vreemde tijden, met veel zorgwekkende ontwikkelingen op politiek, cultureel, maatschappelijk en ecologisch gebied. Daardoor kijkt Joris Luyendijk voor het eerst in zijn leven niet met onvoorwaardelijk vertrouwen naar de toekomst. Tegelijk weet hij dat er ongekend veel goed gaat in de wereld. Het probleem is alleen dat dit lang niet altijd goed zichtbaar is. Daarom vroeg Luyendijk aan 100 wetenschappers, ondernemers en kunstenaars: ‘Hoe hou jij hoop?’

Gerard ’t Hooft (Nobelprijswinnaar Natuurkunde), Louise Vet (hoogleraar Ecologie), Bibian Mentel (atleet), Stine Jensen (filosoof), Micha Wertheim (cabaretier), Griet Op de Beeck (schrijver), Merlijn Twaalfhoven (componist), Jeroen Smit (journalist), Dick Swaab (hersenwetenschapper), Kim Putters (directeur Sociaal en Cultureel Planbureau), Lavinia Meijer (harpist) en 89 andere experts geven in dit boek hun antwoord. Het resultaat is een verzameling verrassende inzichten die duidelijke vooruitgang laten zien. Kortom: honderd keer hoop.

Fragment- Ontroerend (Ernst Jansz)
Ik vind het geweldig hoe jongeren met elkaar omgaan. Je ziet het in programma's als The Voice en soortgelijke, maar ook in de sport. Mensen die elkaars concurrenten zijn, zijn tegelijkertijd ook met elkaar verbonden, voelen met elkaar mee, feliciteren elkaar bij een overwinning en troosten elkaar bij verlies. Dat ontroert me. Vroeger was dat anders. Tegenstanders gunden elkaar geen blik waardig en mocht het toch zo zijn, dan het liefst een dodelijke.
  Het geeft aan dat empathie, waar de wereld zo'n enorme behoefte aan heeft, bij de jeugd een gegeven is. En niet alleen in Nederland. Nee, het is een wereldwijd verschijnsel. Ik word er gelukkig van, net zo gelukkig als ik word wanneer ik optreed met mijn oude bandje Doe Maar en ik, de zaal in kijkend, al die stralende gezichten zie.
  Want daar ben ik van overtuigd: wat er ook gebeurt met de wereld om ons heen, hoe we ook moeten vechten tegen macht- en troosteloosheid: er zullen altijd weer ontelbaar veel mooie dingen zijn. (pagina 143)


Bundel 2017: Waar verzet jij je tegen? : 101 wetenschappers, ondernemers en kunstenaars geven antwoord (Maven)

Lees ook: Dit kan niet waar zijn : onder bankiers (2015) en Kunnen we praten (uit 2017).
En: Op de rand van de nieuwe tijd : over macht, complotdenken en de grenzen van de vrije markt (2020)


Terug naar Overzicht alle titels

Domheid, een menselijke gave


Domheid, een menselijke gave : de psychologie van de stupiditeit

Onder redactie van Jean Francois Marmion / met bijdragen van o.a. Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman
Karakter Uitgevers 2019, 352 pagina's  - € 21,99

Oorspronkelijke titel: Psychologie de la connerie (2018)

Korte beschrijving
Verzameling essays en interviews van voornamelijk psychologen, maar ook filosofen, schrijvers etc. over menselijke domheid. Met name de interviews zijn interessant. Grote namen uit de psychologie, zoals Kahneman en Damasio, maken hun opwachting. De essays zijn over het algemeen minder interessant; een groot deel bestaat vooral uit synoniemen voor en gescheld op domheid. Vaak wordt domheid op één lijn gezet met slechtheid en hufterigheid, wat niet vanzelfsprekend is. Ook cognitieve dissonantie wordt een enkele maal opgevoerd in plaats van domheid, bijvoorbeeld bij het eten van lieve diertjes. Vlees eten brengt ontegenzeggelijk veel dierenleed met zich mee, maar het getuigt niet per se van domheid. De bundel bevat echter ook een aantal zeer scherpe stukken, waarvan een aantal ronduit angstaanjagend is, zoals dat over hoe gemakkelijk moderne media te manipuleren zijn en een analyse over de opkomst van nationalisme in de Verenigde Staten. Aan het einde weten we niet veel meer over domheid. Maar we zijn wel vermaakt. Uitstekende vertaling uit het Frans. Geïllustreerd. Pocketuitgave; normale druk.

Tekst op website uitgever
Gezond verstand, schreef Descartes, geldt in meest algemene zin. Ja, dat is zeker, maar geldt dat niet ook voor stupiditeit? Stupiditeit is overal, ieder van ons ziet het om zich heen en begaat regelmatig zelf een stommiteit of slaat een flater. Het is niet te vermijden. Het is de kunst je er van bewust te zijn en het kortstondig te betreuren. Maar er vooral niet onder gebukt te gaan, want immers, een flater begaan is menselijk. Toch…?

In Domheid, de psychologie van de stupiditeit trachten tal van wetenschappers en (ervarings)deskundigen de stupiditeit die ons allen soms treft te duiden, analyseren en te verklaren en ons zo een handreiking te doen met het onvermijdelijke van stupiditeit te leren leven.

Psychologen en deskundigen op het gebied van menselijk gedrag, hebben tot op heden nog nooit geprobeerd stupiditeit te definiëren. Vreemd eigenlijk want, hoe beter je iets begrijpt, hoe beter je het kunt bestrijden. Vandaar dit boek, waarin ze zoals ze zelf zeggen een poging doen in de wetenschap dat ze bij voorbaat verslagen zijn.

In dit boek zetten psychologen uit alle hoeken van de wereld, maar ook filosofen, sociologen en schrijvers, hun visie op de menselijke stommiteit en stupiditeit uiteen

Fragment uit Denken op twee snelheden : interview met Daniel Kahneman
Vraag: Uw onderzoek naar heuristiek heeft aangetoond dat onze voorstellingen van de homo economicus grotendeels onjuist zijn. Niettemin is zelfs de democratie gebaseerd op het idee dat de burger rationeel de voors en tegens afweegt alvorens zijn stem uit te brengen. Welk systeem ligt in werkelijkheid aan onze politieke overtuigingen ten grondslag, systeem 1 of systeem 2?
  DK: Vooral systeem 1. Onze politieke overtuigingen worden niet door argumenten bepaald. We geloven erin omdat we geloven in specifieke personen die we graag mogen, die we vertrouwen. Het politieke leven wordt grotendeels door emotie bepaald. Maar ik ben er niet zeker van dat de fictie van een rationeel denkend mens in de democratie centraal staat. Je hebt geen perfecte rationaliteit nodig wil een democratie functioneren: dat mensen stemmen op wat in het algemeen en zonder dat ze garanties hebben in hun belang is, is al genoeg. Waar democratieën moeite mee hebben, zijn abstracte, ver van de alledaagse werkelijkheid verwijderde dreigingen. Als het klimaat daadwerkelijk verandert, dan is dat probleem heel moeilijk op een democratische manier op te lossen. Systeem 1 reageert niet op dreigingen op grote afstand. Je kunt het grote publiek niet mobiliseren zonder veel emotie, noch emotie genereren als de dreigingen niet concreet zijn. Dan moet je een manier vinden om systeem 2 aan te spreken: alleen dat kan een verschrikkelijke dreiging, een point of no return, aan het licht brengen, ook al is daar op dit moment nog niet veel van te merken.

Vraag: In uw boek Ons feilbare denken over systeem 1 en systeem 2, noemt u de nudge, het libertair paternalisme, dat predikt dat het mensen helpt de goede beslissingen te nemen. Is dat een bruikbare en afdoende oplossing om dezelfde resultaten te behalen als wanneer we ons systeem 2 mobiliseren?
  DK: Het is werkbaar en belangrijk waar men het kan toepassen om mensen tegen zichzelf te beschermen, tegen stommiteiten die ze mogelijk begaan, en zonder hen in hun vrijheid te beperken. Maar voor veel problemen zal dat niet voldoende zijn. Als de klimaatverandering reëel is, zien we niet hoe de nudge de nodige sociale en economische veranderingen tot stand zou kunnen brengen. Die richt zich vooral op systeem 1. Het idee erachter is dat het individu wordt gefaciliteerd om de beste beslissingen te nemen, zonder dat sprake is van dwang, omdat systeem 1 zich niet voor de verre toekomst interesseert. Je moet er niet te veel van uitgaan dat mensen handelen op basis van de rede. Als je 25 bent en je moet een beslissing over je pensioen nemen, dan heb je niet het idee dat het over jou gaat. (pagina 103-104)

Enkele boeken die hier (deels) ook over gaan
Carlo M. Cipolla. De wetten van de menselijke stupiditeit (2016)
Daniel Dennett. Gereedschapkist voor het denken (2013)
Rolf Dobelli. De kunst van het heldere denken : 52 denkfouten die je beter aan anderen kunt overlaten (2012)
Daniel Kahneman. Ons feilbare denken (2011)
Hans Rosling. Feitenkennis : 10 redenen waarom we een verkeerd beeld van de wereld hebben en waarom het beter gaat dan je denkt (2018)

Klik hier voor meer boeken over hersenen (december 2017)

Terug naar Overzicht alle titels

Raj Patel & Jason W. Moore

Een geschiedenis van de wereld in zeven goedkope zaken : een gids voor kapitalisme, natuur en de toekomst van de planeet

Boom 2019, 304 pagina's  - € 29,90

Oorspronkelijke titel: A history of the world in seven cheap things : A Guide to Capitalism, Nature, and the Future of the Planet (2017)

Wikipedia: Raj Patel (1872) en Jason W. Moore (19?)

Korte beschrijving
Academicus en activist Raj Patel en milieuhistoricus en professor Jason W. Moore waagden zich aan een verklaring van de huidige zorgwekkende wereldwijde ecologische situatie. Zij wijzen het kapitalisme als oorzaak aan en beginnen hun verhaal bij het kolonialisme. Als een van de eerste voorbeelden voeren zij de economische kolonisatie van Madeira op. Centraal in het boek staat de uitwerking van de stelling dat de moderne onrustbarende wereld tot stand kwam door zeven door de mens goedkoop gemaakte zaken: natuur, geld, arbeid, zorg, voedsel, energie en levens. De auteurs gebruiken voorbeelden en verklaringen uit de geografie, geschiedenis, economie en andere wetenschappen. Ze schakelen snel tussen de vakgebieden. De opbouw van het boek volgt - na de uitgebreide inleiding – de zeven goedkope zaken. Hun laatste hoofdstuk, conclusie en oplossing van de huidige crises ('herstelecologie'), telt slechts een handvol pagina’s. De eindnoten en literatuuropgave nemen ruim een vijfde van het boek in beslag. De publicatie leest niet als een trein en vergt concentratie van de lezer.

Tekst op website uitgever
Natuur, geld, werk, zorg, voedsel, energie en levens. Dat zijn de zeven zaken die onze wereld hebben gemaakt tot wat ze is, en die haar toekomst zullen bepalen. Door deze dingen goedkoop te maken, heeft de moderne commercie de aarde bestuurd, veranderd en verwoest.

In Een geschiedenis van de wereld in zeven goedkope zaken ontwikkelen Raj Patel en Jason W. Moore een nieuwe kijk op de noodsituatie waarin onze planeet vandaag de dag verkeert. Gedurende de gehele geschiedenis hebben crises steeds geleid tot de ontwikkeling van nieuwe strategieën om de wereld goedkoop en veilig te maken voor het kapitalisme. Nu er sprake is van een crisis in alle zeven zaken, is innovatief en systemisch denken noodzakelijk. In dit boek wordt een radicale nieuwe kijk op de planeet gepresenteerd, met een nieuwe manier om haar te herstellen.

Raj Patel is schrijver, activist en academicus. Eerder schreef hij Stuffed and Starved: The Hidden Battle for the World Food System en De waarde van niets: Waarom alles zoveel meer kost dan we denken. Jason W. Moore doceert wereldgeschiedenis en wereldecologie aan Binghamton University en is coördinator van het World-Ecology Research Network. Hij schreef onder meer Capitalism in the Web of Life: Ecology and the Accumulation of Capital en een groot aantal bekroonde essays over milieugeschiedenis, politieke economie en sociale theorieën.

Fragment uit (de) Conclusie
Onze goedkope zaken hebben zichzelf niet zomaar gemaakt. Ze ontstonden uit een gewelddadige alchemie van ideeën, veroveringen en handel in de moderne wereld. De kern wordt gevormd door een reeks tegenoverstellingen die van begin af aan met elkaar verband hebben gehouden: Samenleving en Natuur, kolonisator en gekoloniseerde, het Westen en de rest van de wereld, blank en niet-blank, kapitalist en arbeider. Elk van deze tegenoverstellingen heeft niet alleen een rol gespeeld voor de beschrijving en de catalogisering van de wereld, maar ook praktisch gediend om de levens van vrijwel alle mensen en de rest van de natuur te domineren en goedkoop te maken. Kapitalisme begrijpen als een wereldecologie van macht, kapitaal en natuur helpt ons in te zien hoe diep elke helft van deze tegenoverstellingen is ingebed in de andere helft, hoezeer de machtigen hun best hebben gedaan om de scherpe grenzen ertussen te bewaken, en hoe krachtig die grenzen zijn bestreden. (pagina 225)

Terug naar Overzicht alle titels

Denise de Ridder & Lars Tummers



Nudging : makkelijke oplossingen voor moeilijke keuzes

Prometheus 2019, 184 pagina's  - € 19,99

Denise de Ridder (1959) en Lars Tummers (19?)

Korte beschrijving
De auteurs zijn beiden hoogleraar in respectievelijk psychologie en organisatieleer. Het doel van hun boek is om de lezer efficiënt en effectief keuzes te kunnen laten maken in complexe situaties. Aan de hand van gerelateerde theorieën, analyses vanuit hun eigen ervaringen en het bespreken van praktijkgerichte instrumenten proberen ze de lezer wegwijs te maken in de wereld van kleine gedragsveranderingen (nudges). Het is een fenomeen waarbij je als burger een zetje in de juiste richting kunt krijgen om een keuze te maken uit relatief simpele tot complexe opties. Hoe lang sta je stil bij het kiezen van een elektrische of een reguliere auto of bij een keuze tussen een gezonde of een ongezonde snack? Zowel de overheid als private partijen proberen de burger een zetje in de door hen gewenste richting te geven. De verschillende technieken van beïnvloeding passeren de revue, waarbij de individuele burger centraal staat. Het boek is voorzien van literatuurverwijzingen in eindnoten.

Tekst op website uitgever
We zien het allemaal om ons heen: in onze wereld van overvloed worden we overdonderd door de hoeveelheid keuzes die we voortdurend en op elk niveau moeten maken. Of het nu gaat om met de trap of met de lift, wel of niet lenen voor een grote aankoop, het best passende en goedkoopste telefoonabonnement van welke provider, maar ook: welke ziektekostenverzekering van welke zorgaanbieder, wel of geen zonnepanelen op het dak, het al dan niet registreren als orgaandonor… Het is lastig om goede keuzes voor jezelf te maken. En het idee dat anderen ons een keuze opleggen of zelfs maar aanbevelen geeft ons al de kriebels. Maar nudges, kleine zetjes in de gewenste richting, helpen en soms zijn ze zelfs echt noodzakelijk. Dat geldt bijvoorbeeld voor werkgevers die de gezonde keuze onder de aandacht willen brengen van hun personeel, maar ook voor de overheid die verantwoorde keuzes wil stimuleren. Nudging pleit voor een middenweg tussen betutteling en totale keuzevrijheid, en laat zien welke makkelijke oplossingen er bestaan om jezelf en anderen te helpen bij het maken van moeilijke keuzes.

Denise de Ridder is hoogleraar psychologie aan de Universiteit Utrecht.
Lars Tummers is hoogleraar bestuurs- en organisatiewetenschap aan de Universiteit Utrecht.

‘Vaak doen we niet wat we eigenlijk willen of wat goed voor ons is. Denise de Ridder en Lars Tummers leggen in Nudging op een leuke en heldere manier uit hoe dat komt én wat we daaraan kunnen doen. Een aanrader voor iedereen die meer wil weten over gedragsverandering.’
Ben Tiggelaar

Fragment uit 5. Nudges 1.0
Wat voor telefoon heb je? Een Apple, Samsung, LG of iets anders? Hoewel er veel verschillende merken mobiele telefoons zijn, zijn er maar twee grote besturingssystemen:iOS voor iPhones en Abdroid van Google voor Samsung-, HTC- en LG-toestellen. Je zou denken dat Google en Apple elkaar hevig beconcurreren. Deels klopt dit ook. Een paar jaar geleden heeft Apple bijvoorbeeld Google-apps zoals YouTube en Google Maps verwijderd van het startscherm van alle iPhones. Toch werken de twee techgiganten al jaren samen via Safari, de browser van Apple. De standaardzoekmachine in Safari is Google. Waarom gebruikt Apple geen andere zoekmachine? Een van de redenen is dat Google nog steeds de meeste gewaardeerde zoekmachine is, en Apple wil haar klanten natuurlijk alleen het beste bieden. Maar een andere reden is iets minder fraai. Google betaalt Apple namelijke elk jaar miljarden om de standaardzoekmachine op de iPhones te blijven. Geschat wordt dat in 2017 Google 3 miljard dollar aan Apple betaalde.
  Waarom zou Google zo veel geld betalen aan Apple om de standaard te blijven? Zo'n standaard is heel gemakkelijk aan te passen: je pakt je iPhone, gaat naar 'Instellingen', en verandert de zoekmachine in bijvoorbeeld Yahoo. Toch wil Google graag betalen om de standaard te blijven, omdat mensen zich vaak aan standaardopties houden. Dit is een robuuste bevinding in de gedragswetenschap, die ingaat tegen de economische theorie van de 'rationele mens' die netjes alle opbrengsten en kosten van elk alternatief afweegt en op basis daarvan de beste keuze maakt. () Mensen kiezen vaak voor wat hun standaard wordt aangeboden, ook al is dit voor hen niet de optimale keuze. (pagina 85-86)

Citaat uit interview
En wat zijn voordelen van nudging?
'We moeten de hele dag ontzettend veel keuzes maken. Soms is het goed om een keuzehulp te krijgen die het beste met jou voorheeft. Dat is ook de taak van de overheid. Als die ervoor zorgt dat je gezondheid vooruitgaat, het klimaat verbetert, er minder studieschuld is en er meer donoren zijn, dan is dat toch iets positiefs?"

Wat willen jullie bereiken?
"Het fenomeen is in 2008 voor het eerst beschreven. Wij vertellen wat sindsdien is ontdekt, wat je zelf kunt met nudging en hoe organisaties het verder kunnen gebruiken.
In het boek beschrijven we hoe je jezelf kunt nudgen door aan 'zelfbinding' te doen. Daarmee doe je een publieke belofte, op Facebook bijvoorbeeld, dat je twee keer per week gaat sporten. Of je legt jezelf boetes op, via stickk.com bijvoorbeeld, als je een vastgesteld doel niet haalt. Die boete kan naar goede doelen gaan, of zelfs naar doelen die je haat, om je te motiveren. Dat zijn harde duwtjes. Onder de categorie zachtere nudges vallen voorbeelden als kleinere borden gebruiken als je minder wilt eten, automatisch maandelijks een bedrag sparen of je buren vertellen hoeveel geld je bespaart met je zonnepanelen als je hen wilt stimuleren iets voor het milieu te doen." (Nudges duwen je in de goede richting - 21 september 2019)

Terug naar Overzicht alle titels

maandag 23 september 2019

Anand Giridharadas


Waarom de superrijken de wereld niet zullen veranderen

Volt 2019, 334 pagina's - € 22,99

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Oorspronkelijke titel: Winners Take All: The Elite Charade of Changing the World (2018)

Wikipedia: Anand Giridharadas (1981)

Korte beschrijving
De auteur werkte onder andere bij MacKinsey en was onder meer correspondent India voor de New York Times. Waarom en hoe doen (vooral Amerikaanse) rijkaards aan grootscheepse filantropie? Aan de hand van interviews met filantropen laat hij hun idealisme zien, maar ook hun geloof in neoliberale opvattingen dat hun zelf geen windeieren heeft gelegd: het neerhalen van de overheid en de 'heilzame' werking van de niets ontziende vrije markt. Het boek is veel breder dan dit alleen: ook de mechanismen waar hele staten met een hulpbehoevende bevolking door internationals met aasgier-gedrag dieper in de ellende worden gedrongen door bedrijven met veel schulden op te kopen, staten te dwingen die bedrijven te nationaliseren en vervolgens de schulden bij die staten te innen. Hoe en waarom er bij arme Amerikanen geen enkele welvaartsgroei was in de jaren zeventig etc. Een fascinerend boek dat veel breder is dan zijn titel laat verwachten. De typisch Amerikaanse methode door interviews iets te laten zien maakt het luchtig. Klasse! Voorzien van een bronvermelding.

Tekst op website uitgever
De rijken en machtigen sponsoren goede doelen en culturele instellingen, en doen veel aan liefdadigheid. Ze benadrukken vaak dat ze een positieve bijdrage willen leveren aan de wereld, maar kijken zelden naar hoe ze zelf minder schade aan zouden kunnen richten.
Waarom zouden onze grootste mondiale problemen moeten worden opgelost door superrijken, in plaats van door onze democratisch gekozen instituties – die door diezelfde superrijken worden uitgehold via belastingontduiking en lobby’s?

Giridharadas stelt in dit fascinerende boek dat we ons niet afhankelijk moeten maken van giften van de superrijken, maar meer gelijkheid en eerlijkheid moeten eisen van het bedrijfsleven en de politiek.

Fragment uit 7. Het enige dat werkt in de moderne wereld
Dani Rodrik, een collega van Summers op Harvard, publiceerde de zaterdag vóór de VN-week een artikel in The New York Times waarin hij MarketWorlders waarschuwde tegen de veronderstelling dat wat goed was voor hen, goed was voor iedereen. De globalisering, betoogde hij, moest worden gered, 'niet alleen van populisten, maar ook van haar cheerleaders'.  Hij schreef: 'Het nieuwe globaliseringsmodel draaide prioriteiten om en zette de democratie aan het werk voor de wereldeconomie, in plaats van andersom'.
  Jonathan Haidt publiceerde in hetzelfde jaar een essay met een andere theorie over wat er misging. 'Als je wilt begrijpen waarom het nationalisme en het rechts-populisme zo snel en zo hard zijn gegroeid, moet je eerst kijken naar de daden van de globalisten',  schreef hij. 'In zekere zin zijn de
 globalisten, "begonnen"'. En omdat 'de nieuwe kosmopolitische elite met hun gedrag en hun uitspraken veel van hun medeburgers kwetsen, van zich vervreemden en tegen zich in het harnas jagen, vooral de mensen die een psychologische voorkeur voor autoritarisme hebben'. In Haidts ogen waren globalisten utopisten. Ze geloofden in verandering en in de toekomst. Ze waren 'antinationalistisch en antigodsdienst' en 'antiparochiaal', en geloofden dat 'alles wat mensen in verschillende groepen of identiteiten verdeelt, verkeerd is' en dat 'het weghalen van grenzen en scheidslijnen goed is'.  Hun tegenstanders, vervolgde Haidt, moeten worden begrepen als mensen met een intuïtie voor wortels die Émile Durkheim met zijn baanbrekende Le suicide, étude de sociologie mede bevestigde: dat 'mensen die zich verankerd voelen door familie, godsdienst en plaatselijke gemeenschap minder vaak zelfmoord plegen', in Haidts woorden. 'Maar als mensen ontsnappen aan de beperkingen van gemeenschap, leven ze in een wereld van "anomie" of normloosheid, en stijgt het zelfmoordpercentage'. (pagina 256-257|)

Citaat uit recensie
Giridharadas bouwt voort op de traditie van schrijvers als Naomi Klein, Noreena Hertz en in mindere mate Thomas Piketty. Allen strijden tegen de uitwassen van globalisering en neoliberalisme.
 Tot ergernis van Giridharadas worden filantropen tegenwoordig alom bewonderd, en de oprichting van stichtingen door rijken ontmoeten nergens meer 'publieke of politieke argwaan, maar louter burgerlijke dankbaarheid'.
  Onder het mom van goeddoen voor de wereld is in zijn ogen een nieuwe verderfelijke elite opgestaan: de wereldverbeteraars als superkapitalist. Deze filantropische klasse maakt zich schuldig aan  een 'bewuste en gerichte roofzucht'.  Sterker: hij vergelijkt de huidige filantropen met slavenhandelaars uit het verleden. De ergste waren zij die aardig voor hun slaven waren. Want op die manier hielden ze het systeem in stand. (Roofridders vermomd als filantropen - FD, 21 september 2019)

Interview: ‘Ik wil leven in een wereld waarin de rijksten minder geld hebben om weg te geven’ (De Volkskrant, 1 februari 2019)

Onderstaand filmpje sluit aan bij de teneur van dit boek



Lees vooral ook: Moneyland : een zoektocht naar het verborgen geld van de superrijken en de multinationals van Oliver Bullough (uit 2019) en Rijkdom : hoeveel ongelijkheid is nog verantwoord? (reeks Nieuw Licht) van Ingrid Robeyns (uit 2019)

Artikel:
Moneyland: het zal nooit makkelijker zijn om ertegen op te treden dan nu.  (april 2019) en 
201984 - "een apocalyptische codex van onze ergste angsten" (juni 2019) en
Hoe komt het toch dat de consument in ons alles ruïneert, verwoest, platbrandt, sloopt en te gronde richt wat de burger en de onderzoeker in ons dierbaar is? (augustus 2019) 

Tegenlicht
Op zondag 12 april 2020 stonden Anand Giridharadas en Ingrid Robeyns centraal in de aflevering Kijken naar de rijken. Ook een interview met hem: Hoe de superrijken onze democratie ondermijnen (24 december 2019)

Terug naar Overzicht alle titels

donderdag 19 september 2019

Nathalie Heinich


Wat onze identiteit niet is

Prometheus 2019, 141 pagina's  - € 19,99

Wikipedia: Nathalie Heinich (1955)

Korte beschrijving
Dit boek wil een bijdrage leveren aan de verheldering van het begrip identiteit. Het geeft een beeld van de opvattingen over dit begrip vanuit een sociologische invalshoek. Dat wil zeggen: het analyseren van de verschillende standpunten zonder daarbij partij te kiezen. Begonnen wordt met het aangeven van wat onze identiteit niet is. Het is geen rechts of links begrip, het is geen objectief gegeven, maar ook geen illusie en het beperkt zich niet tot nationale identiteit. Verder komen zaken als assimilatie, eendimensionaal, identiteitscrisis en -problematiek aan de orde. De schrijfster pleit ervoor om een meer open en bredere definitie voor identiteit te hanteren. Het boek levert een goede bijdrage aan het verkrijgen van meer inzicht over de verschillende visies op identiteit. Vooral geschreven voor sociologen en/of studerenden hiervoor. Het boek is voorzien van eindnoten en een literatuurlijst.


Tekst op website uitgever
Waarover spreken we wanneer we het over identiteit hebben? We horen de term veelvuldig om ons heen, maar kunnen er geen grip op krijgen. De Franse sociologe Nathalie Heinich legt het begrip op de snijtafel van de sociologie en analyseert op zo neutraal mogelijke wijze de ideeën die het debat beheersen. Aan de hand van wat identiteit allemaal níet is pleit zij voor een beweeglijker definitie, waarbij wordt afgezien van de eendimensionale en polariserende invulling van het begrip, zonder het belang van identiteit, en ook nationale identiteit, te minimaliseren.

In Wat onze identiteit niet is gidst Heinich de lezer op verhelderende wijze door de verschillende opvattingen rondom het begrip identiteit. Een waardevolle
bijdrage aan een van de meest complexe kwesties aller tijden.

Nathalie Heinich (1955) studeerde bij de beroemde socioloog Pierre Bourdieu. Ze is gespecialiseerd in de sociologie van kunst, in het bijzonder van hedendaagse kunst, en publiceerde vele studies en essays over waarden en identiteit.

‘Een verhelderend essay over een van de neteligste kwesties van onze tijd.’
Bas Heijne, Nrc Handelsblad

‘Heinichs introductie van de drie momenten van identiteit maken een opvatting van collectieve en individuele identiteit mogelijk. (...) Het is precies die houding die we de komende tijd hard nodig zullen hebben.’
De Nederlandse Boekengids

Fragment uit 2. Identiteit is geen objectief gegeven maar evenmin een illusie
Het recente gebruik van het begrip identiteit in de politieke arena verwijst al dan niet expliciet naar een specifiek aspect van onze identiteit, namelijk de nationale identiteit, in mijn geval de identiteit van Frankrijk. Dit is een onderwerp van herhaaldelijk opvlammend debat over de aard oftewel de ontologie ervan: is het een objectief, tijdloos, transcendent gegeven dat losstaat van het idee dat wij ons erover vormen? (Dit is de traditionele , essentialistische en metafysische opvatting ). Of een historische constructie met als enige fundament het geloof in haar bestaan, anders gezegd een illusie? (Dit is de moderne, constructivistische en kritische opvatting). Te rechterzijde berust het gebruik van het begrip nationale identiteit duidelijk op de eerste betekenis, terwijl het discours in de linkervleugel gestoeld is op de tweede. Minder duidelijk is wellicht dat beide standpunten foutief zijn.
  De eerste fout is een erfenis van de traditionele wijsbegeerte of zelfs theologie, gefundeerd op Auguste Comtes wet van de drie stadia van kennis (het theologische, metafysische en positieve stadium). De tweede komt voort uit de huidige excessen van een ver doorgevoerd postmodernisme, dat aan de Anglo-Amerikaanse universiteiten in verband wordt gebracht met een grotendeels verzonnen 'French Theory' en aan Franse universiteiten met de theorieën die op Amerikaanse campussen in zwang zijn. Gelijkspel met alleen verliezers, zo zullen we zien: niet alleen omdat beide standpunten er evenzeer naast zitten, maar ook omdat ze onnuttig zijn. Laten we bij het eerste beginnen. (pagina 19-20)

Citaat uit een recensie - Redenen om dit boek wel te lezen
Mensen verwijzen naar hun identiteit om zich te onderscheiden én om aansluiting te zoeken bij anderen. Die dubbelzinnigheid vormt het hart van Heinichs model van identiteit, dat uiteenvalt in drie componenten: zelfperceptie (hoe ik mijzelf ervaar), zelfpresentatie (hoe ik mijzelf vertoon aan de buitenwereld) en toeschrijving (hoe anderen mij zien).
Vooral gemarginaliseerde groepen ervaren makkelijk een conflict tussen wat ze voelen, hoe ze zich presenteren en hoe de buitenwacht hen ziet. Iedereen kent wel het gevoel dat anderen je anders zien dan je jezelf ziet, maar bij minderheden is dat conflict vaak sterker. Seksuele minderheden ervaren vaak weinig ruimte voor een zelfpresentatie die past bij hun gevoel. Etnische minderheden voelen zich misschien niet anders dan de dominante groep, maar worden vaak onderschat of gediscrimineerd. Zo ontstaat er een conflict.
Voor mij verheldert deze driedeling ook de discussie over het verschil tussen 'wit' en 'blank'. Wie zich kleurloos voelt, en zich ook zo presenteert komt in verzet als hij 'wit' wordt genoemd. Jezelf blank noemen is dan een oplossing voor het conflict tussen het zelfbeeld van degene voor wie huidskleur onbelangrijk is, en de weerzin tegen het etiket 'wit'. Blank is immers geen kleur, al kan ook dat woord weer ongewenste associaties oproepen.
In het laatste hoofdstuk vertelt Heinich dat zij intensief met het begrip identiteit worstelt door haar Joodse achtergrond. Ze is geboren uit een Joodse vader en een niet-Joodse moeder, waardoor ze voor de buitenwereld Joods is vanwege haar achternaam maar voor de Joodse gemeenschap niet-Joods omdat haar moeder niet Joods is. Dat is een zeer levendig voorbeeld van hoe diep een ambivalent begrip het persoonlijk leven kan doordrenken.
Uit Trouw: Nathalie Heinich juicht de vaagheid van het begrip identiteit juist toe (18 september 2019)

Homepage citaten

maandag 16 september 2019

Chris van der Heijden


Te goed geregeld : de overorganisatie van Nederland

Atlas Contact 2019, 206 pagina's  -  € 15,--

Wikipedia: Chris van der Heijden (1954)

Korte beschrijving
Nederland is heel goed georganiseerd, maar ook overgereguleerd. En dat moet anders. Dat is de boodschap van de auteur. Een boodschap die hij verpakt in veelal persoonlijke observaties van overheidsregels, de toepassing ervan en de effecten die dit heeft op o.a. leerlingen, inwoners, belastingbetalers. Na een inleidende alertering (wat is het probleem?) schetst de auteur in vier hoofdstukken aspecten van bureaucratie, regulering, digitalisering en bespreekt hij mogelijke oplossingen. Ondanks alle mogelijkheden die digitalisering biedt, blijven gezond verstand en mensenwerk nodig. Zijn boodschap is: terug naar vertrouwen, de menselijke maat en loslaten. Het boekje is, dankzij de vele voorbeelden, een feest van herkenning. Zowel voor burgers als mensen die in bureaucratische organisaties werkzaam zijn. Het geven van vertrouwen is een risico. De auteur is bereid dat risico te lopen. Hopelijk de lezers ook.

Tekst op website uitgever
In Te goed geregeld zet Chris van der Heijden in heldere taal de problematiek van een doorgeslagen regelcultuur op een rij, en beargumenteert hij overtuigend wat de belangrijkste voorwaarden voor een mogelijke en broodnodige verandering zijn. Al in de zeventiende eeuw viel het buitenlandse bezoekers op hoe goed Nederland zijn zaakjes geregeld had. Deze goede organisatie van de samenleving bereikte aan het begin van de 21e eeuw – mede door moderne middelen als digitalisering – een ongekend hoogtepunt. Tegelijkertijd wordt hierover in de (geestelijke) gezondheidszorg, het onderwijs, de jeugdzorg en elders diep en hartgrondig geklaagd. Zijn we doorgeslagen in onze drang tot regelen, structureren en ordenen? Gestandaardiseerde digitale formulieren en netwerken van regels en formules hebben ertoe geleid dat men zich gereduceerd voelt tot nummer. Het resultaat van deze klachten is veelal dat men de zaak nog beter probeert te regelen – meer van hetzelfde dus, waarmee de bestaande situatie vaak nog verder verergert. Eerder verscheen van Chris van der Heijden Het zand in de machine: managerscultuur in Nederland. Te goed geregeld is een vervolg hierop.

Fragment uit 2. Bureaucratie zit diep in onze haarvaten
'Ik word hier gek'. Meer regels leiden tot personeelstekort
Vlak vóór nieuwjaar 2018 stond een noodoproep in de media: Nederland zou maar liefst 663 psychiaters tekortkomen. De GGZ zat met de handen in het haar. 'Toch zijn er in Nederland voldoende psychiaters opgeleid,' schreef de NOS op haar website. 'Zo'n 3700 in totaal.' Rara, hoe kan dat? Het antwoord is simpel: professionals willen doen waar ze goed in zijn en waarnaar hun hart uitgaat. Ze willen niet vergaderen en formulieren invullen. 'Het probleem is dat zij niet willen werken op die plekken waar de vacatures openstaan. Zij kiezen liever voor een eigen praktijk en minder zware zorg. Of zij verlaten instellingen omdat zij vinden dat zij daar hun vak niet optimaal kunenn uitoefenen.'
  Dit laatste zie je in tal van branches: dat velen, vanzelfsprekend niet de slechtsten, opstappen omdat ze het werk niet meer leuk vinden, de omgeving niet meer leuk vinden, gek worden van alle rompslomp. Zij verkiezen zelfstandig werk, op eigen tempo en zonder de verplichte karrenvracht aan administratie. Onder deze voorwaarden verhuren zij zich vervolgens als zzp'er aan dezelfde instelling die zij zojuist verlaten hebben. Dit biedt die instelling, kampend met een oplopende personeelstekort, enige verlichting, maar heeft tevens tot gevolg dat de zorg duurder wordt, Zelfstandigen zijn immers veel duurder dan mensen in loondienst. Die kostenstijging leidt tot bezuinigingen. Die bezuinigingen noodzaken tot meer geautomatiseerde handelingen - meer administratie, meer regels. Meer administratie doet de onvrede bij het vaste personeel toenemen en maakt dat nog meer mensen opstappen. Hierdoor wordt het personeelstekort nog groter en moeten nieuwe krachten gezocht worden. En zo keert de zojuist opgestapte werknemer terug naar de zorginstelling die hij zojuist verlaten heeft, hij kent de problematiek immers als geen ander. Maar ja, hij is nu wel duurder. Enzovoorts, een perpetuum mobile idioticum. Op deze wijze raakt de oplossing van het probleem elke dag een stukje verder uit het zicht. Ondertussen komt er natuurlijk wel een plan ter verlichting van de regulatureluur. Het kost een paar centen, dat plan, en het belandt op de stapel andere plannen, maar geeft in ieder geval hoop, aan de nieuwe manager althans. Voor het personeel betekent dit plan veelal een bezuiniging, want tja, het was wel duur. Maar ook noodzakelijk, verzucht de manager tijdens de vergadering. Iedereen zwijgt. (pagina 82-84)

Lees ook
Het nieuwste boek van Rutger Bregman (De meeste mensen deugen) sluit aan bij dit betoog.

Terug naar Overzicht alle titels

woensdag 11 september 2019

Margaret Atwood 2


De testamenten

Prometheus 2019, 439 pagina's - € 19,95

Oorspronkelijke titel: The testaments (2019)

Wikipedia: Margaret Atwood (1939)

Korte beschrijving
Vijftien jaar na het slot van de roman ‘Het verhaal van de Dienstmaagd’ wordt via de getuigenissen van drie vrouwen verteld hoe het verder gaat in de theocratie Gilead, waar vruchtbare jonge vrouwen moeten leven als (seksuele) dienstmaagd. De oude tante Lydia werd als juriste gedwongen mee te werken aan Gilead en is nu een van de machthebbers, maar niet van harte. Ze wil wraak nemen en doet dat via de twee dochters van Offred. De jongste, Agnes is geadopteerd in Gilead en zal worden uitgehuwelijkt, maar weigert. Zusje Daisy werd uit Gilead gesmokkeld naar Canada, daar geadopteerd en gruwt van wat er in Gilead gebeurt. Het lukt tante Lydia de twee bij elkaar te brengen en stuurt hen op een missie. De belangrijke, vaak bekroonde Canadese, feministische auteur (1939) schrijft fictie en non-fictie. Van haar romans wordt ‘Het verhaal van de Dienstmaagd’ nu als haar meesterwerk gezien, dat tv-verfilmd werd. Dit goed besproken en -vertaalde vervolg staat op de shortlist van Booker Prize 2019. Het is uitstekend geschreven, wat minder intens dan de voorganger, maar een mooie, heel indringende waarschuwing.

Tekst op website uitgever
Het verhaal van de Dienstmaagd, Margaret Atwoods meesterwerk over een afschrikwekkende toekomst, is uitgegroeid tot een moderne klassieker en bewerkt tot de zeer succesvolle tv-serie The Handmaid’s Tale. De testamenten is Atwoods langverwachte, adembenemende nieuwe roman.

Vijftien jaar na de gebeurtenissen in Het verhaal van de Dienstmaagd heeft het totalitaire regime van de Republiek Gilead nog altijd de macht in handen, maar van binnenuit begint het scheuren te vertonen.

Op dit allesbepalende punt in de geschiedenis komen de levens van drie verschillende vrouwen samen, met mogelijk explosieve gevolgen. Twee van hen groeiden op aan weerszijden van de grens: de bevoorrechte dochter van een hoogstaande bevelvoerder in Gilead en een meisje in Canada dat de verschrikkingen op tv ziet en meeloopt in demonstraties tegen het regime. De derde vrouw is een van de machthebbers in Gilead, die al jaren aan de top weet te blijven door schandelijke geheimen te verzamelen en in te zetten tegen haar concurrenten. Diep verborgen geheimen brengen deze vrouwen uiteindelijk samen, en confronteren hen met zichzelf en met de vraag hoever ze willen gaan voor waar zij in geloven.

Aan de hand van de persoonlijke verhalen van de drie vrouwen biedt Margaret Atwood de lezer een kijkje in het corrupte systeem van Gilead. Dat doet ze met een indrukwekkende mengeling van spanning, fijnzinnige humor en een virtuoos verteltalent.

Margaret Atwood (Ottawa, 1939) wordt beschouwd als de ‘grande dame’ van de Canadese literatuur. Ze woont en werkt in Toronto en verwierf de afgelopen halve eeuw een miljoenenpubliek met haar boeken, die in 45 landen worden uitgegeven. The Handmaid’s Tale, haar bekendste roman, werd bewerkt tot een uiterst populaire bekroonde televisieserie, met in de hoofdrol Elisabeth Moss. Atwood heeft verschillende keren op de shortlist van de Man Booker Prize gestaan. De blinde huurmoordenaar werd bekroond met deze prijs, en nog voor de daadwerkelijke publicatie stond De testamenten al op de shortlist.

Fragment uit VII. Stadion
Holograaf Ardua Hall

We hadden niet geluncht en we kregen niets te eten. Vrouwen van middelbare leeftijd, hoogopgeleid, mantelpakjes en nette kapsels. Maar geen handtassen: die hadden we niet mee mogen nemen. Dus geen kam, geen lippenstift, geen spiegeltje, geen kleine doosjes keelpastilles, geen papieren zakdoekjes. Verbazingwekkend hoe naakt je zonder die spullen voelt. Of voelde, vroeger.
  De zon brandde genadeloos: we hadden geen hoed of zonnebrandcrème, en ik zag de gloeiende rode kleur, die ik tegen zonsondergang zou hebben al voor me. De stoelen hadden gelukkig wel een rugleuning. Ze zouden niet oncomfortabal zijn geweest als we daar voor de lol hadden gezeten. Maar er werd geen vermaak geboden en we konden niet opstaan om onze benen te strekken: als we dat probeerden, werd er tegen ons geschreeuwd. Zitten zonder te bewegen wordt op den duur erg saai, en is een aanslag op je billen, rug en dijspieren. Geen erge pijn, maar wel pijn.
  Om de tijd door te komen begon ik mezelf de huid vol te schelden. Sukkel, sukkel, sukkel: ik had al die holle frasen over leven, vrijheid, democratie, en de rechten van het individu die ik tijdens mijn rechtenstudie als een spons had opgezogen zonder meer geloofd. Dat waren eeuwige waarden die we altijd zouden verdedigen. Daar had ik op vertrouwd, alsof het toverspreuken waren.
  Je klopt jezelf toch altijd op de borst omdat je zo realistisch bent, zei ik tegen mezelf. Zie de waarheid dan ook onder ogen. Er is een coup gaande, hier, in de Verenigde Staten, net zoals dat in het verleden al in zo veel landen is gebeurd. Elke afgedwongen verandering van leiderschap wordt altijd gevolgd door een actie om de oppositie de kop in te drukken. De oppositie wordt aangevoerd door de hoogopgeleiden, die worden als eersten geëlimineerd. Jij bent de rechter, dus jij bent hoogopgeleid, of je het nu leuk vindt of niet. Ze willen geen last van je hebben.
  Ik had in mijn jeugd dingen gedaan waarvan anderen hadden beweerd dat ik ze nooit zou kunnen. Niemand in mijn familie had gestudeerd, ze hadden mij erom geminacht dat ik dat wel deed, wat me was gelukt met een beurs en een paar lullige bijbaantjes. Daar word je hard van. Je wordt koppig. Ik was niet van plan om me te laten elimineren. Maar aan de geciviliseerde manieren die ik me tijdens mijn studie eigen had gemaakt had ik hier niets. Ik moest terugvallen op de onverzettelijkheid van het kind uit de onderklasse, de koppige duvelstoejager die ik was geweest, het slimme wonderkind, de strategische streber die me op de toppositie had weten te krijgen waar ik zojuist was onttroond. Ik moest listig te werk gaan, zodra ik in de gaten had wat voor spel hier werd gespeeld.
  Ik had wel voor hetere vuren gestaan. En dat had ik overleefd. Dat was wat ik mezelf voorhield. (pagina 124-125)

Lees ook: Het verhaal van de dienstmaagd (1985/2009)

Terug naar Overzicht alle titels

Huib Modderkolk


Het is oorlog maar niemand die het ziet

Uitgeverij Podium 2019, 272 pagina's - € 20,50

Wikipedia: Huib Modderkolk (1982)

Korte beschrijving
Huib Modderkolk is journalist en werkt voor De Volkskrant. Modderkolk heeft zes jaar journalistiek onderzoek gedaan naar de 'onzichtbare oorlog' in de digitale wereld. Zo heeft hij onder andere gesproken met bronnen bij de AIVD, MIVD en NCTV. Het resultaat is een inkijkje in een wereld van de digitale spionage en aanvallen. Naarmate het boek vordert, ontvouwt zich een wereld die voor veel mensen verborgen is en wordt de ernst van de problematiek duidelijker. We zijn onvoldoende voorbereid als het digitaal mis gaat. Voorbeelden zijn de platgelegde Rotterdamse haven door een gijzelingsvirus en een puber die inbreekt in de systemen van KPN. Doordat het boek geschreven is met de bedoeling toegankelijk te zijn, klopt sommige technische uitleg niet helemaal. Ook is de ernstige toon van het boek wat aangezet. Ondanks dat zit het boek logisch en duidelijk opgedeeld in elkaar. Het werk leest als een goede thriller; toch gaat het om een gedegen journalistiek werk. Voorzien van een literatuurlijst en register.

Tekst op website uitgever
Een platgelegde Rotterdamse haven. Nederlandse spionnen die digitaal toeslaan in Moskou. Artsen die ineens niet meer bij hun medische dossiers kunnen.

De moderne tijd biedt talloze voordelen: we werken sneller en zijn altijd en overal bereikbaar. Maar er zijn ook nieuwe gevaren. Zes jaar doet Huib Modderkolk nu onderzoek naar de schaduwkant van internet. Hij begon als buitenstaander, zonder enige voorkennis. Stukje bij beetje won hij het vertrouwen van bronnen.

Zo ontdekte hij dat iemand in Engeland privégesprekken tussen Nederlandse geliefden beluistert en dat een stiekem getrokken kabeltje in Beverwijk de dood van Iraanse demonstranten kan betekenen.

Iedere ontdekking roept nieuwe vragen op. Wie leest mee met onze appjes? Hoe ver reiken de tentakels van Nederlandse veiligheidsdiensten? Wat betekent het als staten internet gebruiken om te controleren en te saboteren? In dit boek laat Modderkolk zien hoe kwetsbaar een samenleving is die steeds meer vertrouwt op techniek.

Fragment uit 7. Te dichtbij
Hier, achter de zwarte deur met antieke zilveren deurgreep die nog geen meter van mij vandaan is, zou de meest gezochte hacker ter wereld wonen. Een 33-jarige man die zich al jaren schuilhoudt voor de Amerikaanse FBI. Barack Obama plaatste hem op een sanctielijst, in een van zijn laatste daden als president. De Amerikanen hebben 3 miljoen euro voor de tip die tot zijn aanhouding leidt - het hoogste bedrag ooit voor een hacker.
  Ik sta in het voorjaar van 2017 op de 14de verdieping van een gelige woonflat in het Russische Anapa. Een badplaats voor jonge Russische gezinnen, met versleten kermisattracties en mannen die apen ana touwtjes rondsjouwen. Beneden voor de woontoren, net buiten de  slagboom, staat een zwarte jeep Grand Cherokee. Kenteken: O400YO. Precies het soort auto waarin de 1 meter 75 kale man rijdt volgens het FBI-opsporingsbericht. Een bescheiden exemplaar gezien zijn enorme inkomsten. Schattingen komen uit op honderden miljoenen dollars.
  De man heet Jevgeni Bogatsjov. Meer dan 1 miljoen computers drong hij illegaal binnen en gebruikte hij voor digitale bankovervallen. Bogatsjov is gespecialiseerd in financiële fraude: hij haalt financiële gegevens uit computers en plundert daarmee rekeningen. ABN Amro was een zijn eerste slachtoffers. Duizenden andere instellingen volgden, zoals een politiekantoor in Massachusetts, ziekenhuizen en honderden willekeurige individuen die online werden afgeperst met gijzelingssoftware. (pagina 133)

Lees o.a. ook:  
Datadictatuur : hoe de mens het internet de baas blijft van Jan Kuitenbrouwer (uit 2018),
Het digitale proletariaat van Hans Schnitzler (uit 2015)
Klont van Maxim Februari (uit 2017)
Het einde van de waarheid : over leugens in het tijdperk van Trump van Michiko Kakutani (uit 2018), 
Het internet is niet het antwoord van Andrew Keen (uit 2015)
The Age of Surveillance Capitalism: The Fight for a Human Future at the New Frontier of Power van Shoshanna Zuboff (uit 2018)
Nee, je bent geen gadget van Jaron Lanier (uit 2010)
Het ondiepe : hoe onze hersenen omgaan met internet van Nicholas Carr (uit 2011)
Aandacht is het nieuwe goud : hoe commercie en media vechten om ons hoofd in te komen van Tim Wu (uit 2016)

Terug naar Overzicht alle titels

Willem Schinkel & Rogier van Reekum


Theorie van de kraal : kapitaal - ras - fascisme

Boom 2019, 224 pagina's - € 20,00

Wikipedia: Willem Schinkel (1976) en Rogier van Reekum (1980)

Korte beschrijving
Een manifest van twee sociologen die werkzaam zijn aan de Erasmus Universiteit. Het is een mengeling van sociologische en filosofische duiding van het huidige tijdperk. De 'kraal' uit de titel is een metafoor voor onze samenleving, de 'biopolitieke ruimte waarbinnen populaties gedresseerd worden voor de circulatie van arbeid en kapitaal'. Kapitalisme wordt door twee politieke stromingen op eigen wijze tot status quo verheven en verdedigd: liberalisme en fascisme. Schinkel en Van Reekum maken duidelijk dat fascisten en liberalen 'exponenten van eenzelfde logica' zijn: fascisme is 'niets anders dan liberalisme, expliciet gemaakt, liberalisme dat tot zelfbewustzijn is gekomen'. Een originele, abstracte, moeilijke maar ook boeiende en mild-anarchistische analyse van het huidige neoliberale tijdsgewricht, waarin kritiek op kapitalisme verweven is met beschouwingen over migratie, racisme en de omgang met de Aarde. Het betoog loopt uit op een lofzang op de liefde (opgevat als 'agape') die drijft op verschil en onvolledigheid en zich niet in een door mensen gemaakte ordening laat dwingen. Een origineel maar moeilijk en abstract boek; een originele beschouwing over het huidige tijdsgewricht die zomaar een klassieker zou kunnen worden.

Korte beschrijving op website uitgever
De moderne, liberale orde is een historische ramp die zich op aarde voltrekt, stellen Willem Schinkel en Rogier van Reekum. Liberalisme faciliteert de hernieuwde opkomst van fascisme. Links heeft niets te verwachten van liberale politiek, van sociaaldemocratie of van kritiek op ‘identiteitspolitiek’.

Schinkel en Van Reekum gebruiken de ‘kraal’ (een omsloten ruimte voor vee) als metafoor voor de huidige biopolitieke ruimte waarin wij gedresseerd worden om de circulatie van kapitaal mogelijk te maken. De kraal is het principe van omheining en van exploitatie van de mens en de aarde. De orde van de kraal wil ons doen denken dat we man of vrouw zijn, wit of zwart, en beperkt de wildheid van het leven. Of het nu gaat om migratie of klimaat, een leven met minder geweld vergt een politiek van de revolutionaire liefde.

Willem Schinkel (1976) is hoogleraar sociale theorie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Bij Boom verscheen eerder Over nut en nadeel van de sociologie voor het leven (2014). Hij schreef onder andere ook De gedroomde samenleving (2008) en De nieuwe democratie (2012). Rogier van Reekum (1980) is universitair docent aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Fragment uit 2. Randmensen
De rechtse klacht was altijd dat links mensen enkel ziet als product van hun posities, als slachtoffer van hun omstandigheden. Pas wanneer rechts gedwongen wordt om op een daadwerkelijke uitdrukking van Geschiedenis te reageren, wordt het nodig die politiek een andere naam te geven en zo een 'redelijk links' ertegen in verweer te krijgen. Wat bedreigend is, wat verhuld moet worden, wat niet tot uitdrukking gebracht mag worden, is een politiek die net zo scherp positioneel handelt als rechts en daarmee een algeheel antagonistisme dreigt te openen. Want de claim van 'identiteitspolitiek' is natuurlijk niet: wij 'Turken', wij 'queers', wij 'zwarten', wij 'vrouwen' willen ook ons deel. De claim is natuurlijk niet deze: 'Wij, uitgeslotenen, willen worden ingesloten.' Die politiek bestond immers altijd al, werd altijd al uitgespeeld door rechts en slaagde er nooit in om een deuk in een pakje boter te slaan. Het gaat niet om sociaaldemocratie, niet om het krijgen van een deel van de cake, niet om het verdelen van de buit, niet om erkenning, niet om de pacificatie door de zoethoudertjes van de verdeling en de moralisering van de eerlijkheid. Of anders: er wordt in 'het debat' niet gesproken over identiteitspolitiek omdat mensen op grond van identiteiten deelname claimen. Waarom wordt niet iedere oudere die zijn of haar kind opgeeft bij de gemeente (Naam? Geslacht? Nationaliteit?) verweten zich te verliezen in een 'giftige' vorm van identiteitspolitiek?
  De claim van wat uit wanhoop 'identiteistpolitiek' genoemd wordt, is deze: wij spreken vanuit en op grond van de manier waarop wij kapotgemaakt worden, waarop wij beroofd worden, waarop de kraal nooit de proliferatie van ons leven op het oog had, waarop onze onvolledigheid tot ongelijkheid omgecodeerd wordt. Identiteitspolitiek betreft nu juist een afwijzing van inclusie, van emancipatie, van verheffing, van erkenning, van de noodzaak om te voldoen. Dat wil zeggen: natuurlijk zijn er al die politieken van inclusie, emancipatie, verheffing en erkenning, en in die zin is alle identiteitspolitiek witte identiteitspolitiek, maar dat kan onmogelijk verklaren waarom er op een bepaald moment alarmistisch over 'identiteitspolitiek' gesproken gaat worden. Dat is namelijk het moment waarop niet langer gepleit wordt voor de eigen waardigheid - 'Wij zijn ook goed genoeg' - maar waarop alles wordt omgekeerd: 'Wie zijn jullie om te denken dat  jullie zouden kunnen bepalen wat waardigheid is?' Dat moment kan vanuit witheid alleen gepercipieerd worden als afscheiding, als particularisme, als versplintering, als giftig. Terwijl het niets anders is dan het serieus nemen (het al te serieus nemen en het daarmee ondermijnen) van het spel van posities dat volgens de politiek van ongelijkheid het wezen van de democratie en de vooruitgang vormt. (pagina 78-79)

Lees ook: De nieuwe democratie : naar andere vormen van politiek (2012)

Terug naar Overzicht alle titels

Jonathan Safran Foer 2

Het klimaat zijn wij : de wereld redden begint bij het ontbijt

Ambo Anthos 2019, 280 pagina's - € 21,99

Lenen als E-book via bibliotheek.nl 

Oorspronkelijke titel: We Are the Weather: Saving the Planet Begins at Breakfast (2019)

Wikipedia: Jonathan Safran Foer (1977)


Korte beschrijving
Dit boek gaat over de gevolgen voor het milieu van de industriële veehouderij. De eerste zeventig bladzijden vormen een lange omtrekkende beweging, met vele anekdotes uit het verleden, om lezers niet af te schrikken en uiteindelijk mee te krijgen om collectief anders – of geen dierlijke producten meer – te gaan eten. Goed onderbouwd legt Foer uit wie de boosdoener is van de klimaatverandering: de bio-industrie. De planeetcrisis uit zich als een reeks noodtoestanden en onze beslissingen onthullen wie we zijn. Beperken we ons tot minimale stappen of gaan we meer doen? Wat vereist de situatie van de planeet en waartoe inspireert die? De onconventionele opzet maakt het boek zeer prettig leesbaar, ook al gaat het om een zwaar onderwerp. Dat is de kracht van een goed verhaal, dat daardoor ons collectieve geheugen wakker wordt geschud. Voorzien van vele noten en een literatuuropgave. Geschikt voor iedereen die zich het lot van de planeet aantrekt. Nieuw in zijn genre door een originele aanpak van het onder de aandacht brengen van de klimaatcrisis. De auteur schreef naast romans eerder het succesvolle non-fictiewerk 'Dieren eten'.

Tekst op website uitgever

Met zijn bestseller Dieren eten veroorzaakte Jonathan Safran Foer een sensatie: veel van zijn lezers werden vegetariër, of werden zich op z'n minst bewust van hun eetgedrag, Nu pakt hij het grootste thema van deze tijd aan: klimaatverandering.

Om dit onderwerp concreter en daardoor urgenter te maken, herinnert Foer ons aan de kracht van gezamenlijke actie en geeft hij voorbeelden van succesverhalen uit het verleden als stimulans. Op deze manier - die van elk individu slechts een kleine inspanning vergt maar bij collectieve actie uiterst effectief is - kunnen we een van de grootste veroorzakers van klimaatverandering aanpakken: de bio-industrie.

Op zijn geheel eigen en verrassende wijze spoort Foer de lezer aan om na te denken over hoe volgende generaties ons handelen op dit cruciale moment zullen beoordelen. Wij kúnnen de wereld nog redden, te beginnen bij het ontbijt.

'Op onconventionele maar overtuigende wijze legt Foer uit waarom actie ondernemen tegen klimaatverandering tegelijkertijd extreem eenvoudig en ongelooflijk moeilijk is. Foer dwingt de lezer de mate van zijn betrokkenheid bij "de grootste crisis aller tijden" te heroverwegen." - Publishers Weekly

Fragment uit Geen opoffering
Tijdens de Tweede Wereldoorlog deden Amerikanen in steden aan de oostkust alle lichten uit als het donker werd. Zelf liepen ze niet direct gevaar; het doel van de verduistering was te voorkomen dat Duitse onderzeeërs door het achtergrondlicht van de steden schepen die de haven verlieten konden zien en vernietigen.
  Naarmate de oorlog vorderde werd nachtelijke verduistering gangbaar in alle steden van het land, ook als ze ver van de kust lagen, om burgers bij een conflict te betrekken waarvan de gruwelen buiten het zicht waren, maar dat voor een overwinning collectieve inzet nodig had. De Amerikanen aan het thuisfront moesten eraan herinnerd worden dat het leven zoals zij dat kenden vernietigd kon worden en verduistering was een van de manieren om licht te werpen op die dreiging. Piloten van de burgerluchtvaart werden aangemoedigd om het luchtruim boven het Midwesten te doorzoeken
op vijandige luchtvaartuigen, ook al kon in die tijd geen enkel Duits gevechtsvliegtuig zo ver komen. Solidariteit was een belangrijke eigenschap, zelfs als dergelijke gebaren dwaas zouden zijn geweest – zelfmoord zouden zijn geweest – als dat het enige was geweest dat gedaan werd.
  De Tweede Wereldoorlog had niet gewonnen kunnen worden zonder de acties van het thuisfront, die zowel een psychologische als een tastbare invloed hadden: gewone mensen die hun krachten bundelden ter wille van het hogere doel. Tijdens de oorlog nam de productiviteit van de industrie met 96 procent toe. Liberty-vrachtschepen waarvan de bouw aan het begin van de oorlog acht maanden duurde werden binnen enkele weken voltooid. De SS Robert E. Peary – een Liberty-vrachtschip dat was samengesteld uit 250.000 onderdelen en bijna 6,5 miljoen kilo woog – werd in vierenhalve dag in elkaar gezet. In 1942 waren bedrijven die aanvankelijk auto’s, koelkasten, metaal  kantoormeubilair en wasmachines hadden gemaakt overgestapt op de productie van militair materieel.
Lingeriefabrieken gingen camouflagenetten maken, telmachines kregen een tweede leven als pistool en op longen lijkende stofzuigerzakken werden getransplanteerd op het frame van gasmaskers. Gepensioneerden, vrouwen en studenten traden toe tot de beroepsbevolking – veel staten veranderden hun arbeidswetten zodat ook tieners mochten werken.10 Alledaagse producten als rubber, conservenblikken, aluminiumfolie en timmerhout werden ingezameld om hergebruikt te worden in de oorlogvoering. De bijdrage van Hollywoodstudio’s bestond uit het produceren van bioscoopjournaals, antifascistische speelfilms en patriottische animatiefilms. Beroemdheden propageerden het kopen van oorlogsaandelen en sommigen, zoals Julia Child, werden spion. (pagina 15-16)

Artikel: Schrijver Jonathan Safran Foer: Waarom geef ik niet genoeg om het klimaat? (Trouw, 6 september 2019)

Lees ook: Dieren eten (2009)

Boeken over onze nieuwe omgang met niet-dieren en dingen 

Simone van Saarloos

Herdenken herdacht : een essay om te vergeten
Prometheus 2019, 128 pagina's -  € 18,99
Reeks: Nieuw Licht.

Wikipedia: Simone van Saarloos (1990)

Korte beschrijving
Dit boek van Simon(e) van Saarloos is verschenen in de serie 'Nieuw licht' van uitgeverij Prometheus. In deze serie probeert de uitgeverij oude vraagstukken op een nieuwe manier te belichten. Elk essay levert een oordeel op over de huidige tijd en wordt vergezeld van een fragment van een klassieke tekst (hier Friedrich Nietzsche) en een voorwoord van Frank Meester en Coen Simon. Saarloos probeert in dit essay het fenomeen 'herdenken' te doorgronden. Daarbij laat de auteur zien in welke context er herdacht wordt, hoe die herdenking eruitziet en wat dat betekent voor de betekenis die het woord krijgt. Duidelijk wordt dat de manier waarop herdacht wordt sterk verweven is met de manier waarop wij nadenken over herinneren, geschiedenis en de plek van de mens daarin. De auteur laat zien hoezeer de betekenis van geschiedenis – en dus van herdenken – bepaald is door degene die het in de geschiedenis voor het zeggen hebben: de blanke, heteroseksuele man. Het boek is geschikt voor lezers met ruime achtergrondkennis en een interesse in filosofische en politieke vraagstukken.

Tekst op website uitgever
Wie bepaalt wat er wordt herinnerd en herdacht, en waarom? Slavernij is lang geleden, te lang geleden voor excuses van de Nederlandse overheid, aldus premier Mark Rutte. Neurowetenschappers onderzoeken hoe vroegere gebeurtenissen levens van nu beïnvloeden en noemen dit een ‘intergenerationeel trauma’. Hoe herdenk je iets wat zowel verleden tijd is als een dagelijkse realiteit?

In Herdenken herdacht laat Simon(e) van Saarloos zich inspireren door het historisch haast onzichtbare bestaan van homo’s en queers. Ze toont de kracht van vergeten en vraagt zich af óf en hoe het mogelijk is om zonder verleden te leven.
Tegelijkertijd bekritiseert Van Saarloos hoe een ‘wit geheugen’ _ ook dat van haarzelf _ bepaalde verhalen vanzelfsprekend acht, terwijl andere geschiedenissen worden uitgewist. Herdenken herdacht gaat niet over schuld, maar over rommelig leven met pijn en verdriet.

Simon(e) van Saarloos (New Jersey, 1990) is schrijver en filosoof. In 2015 was zij de jongste VPRO-Zomergast ooit. Ze publiceerde onder meer Het monogame drama, de roman De vrouw die en het rechtbankverslag Enz. Het Wildersproces. De Jan Hanlo Essayprijs jury: ‘Ze verzet zich tegen de rode draad en vindt zo een nieuwe vorm van opiniërend schrijven uit.

Fragment uit (de) Inleiding
Handelen en herinneren zijn nauw met elkaar verbonden. Ik wil kort laten zien hoe er in de filosofische traditie die mij voedde (en tot handelen aanzette) over herinneren en herdenken wordt gedacht. Hier noem ik Friedrich Nietzsche en Hannah Arendt. Zij stellen dat vergeten in zekere zin noodzakelijk is om te handelen. Ook de queer theorie die ik de laatste jaren leef, ziet voordelen in vergeten. Maar vergeten is net zo goed een daad van vernietiging, soms gewelddadig. De beroemde auteur George Orwell beschrijft een totalitair regime in zijn roman 1984: 'Het verleden was uitgewist, het uitwissen was vergeten, de leugen werd waarheid.' Een perspectief als objectieve waarheid presenteren kan ook leugenachtig worden genoemd: de geschiedenis van witte mensen is een goed gedocumenteerd, geprezen verhaal vol moedwillig vergeten. Ik zal het hebben over 'wit herinneren' om aan te geven hoe vergeten een politiek, repressier middel kan zijn.

  Nationale herdenkingsdagen zijn uitzonderlijke gebeurtenissen en wie een monument of standbeeld wil oprichten, moet eerst bewijzen dat de te eren persoon of gebeurtenis zo'n herdenking verdient. Vaak wordt beweerd dat ons geheugen te beperkt is en dat we daarom noodzakelijk selectief herdenken. In Herdenken herdacht wil ik dat weerleggen.
  Het is mijn filosofische overtuiging dat we in de westerse traditie zeer geoefend zijn om vanuit schaarste en competitie te denken (door de evolutieleer van Darwin, maar ook het verhaal van Eva en Adam vertrekt vanuit competitie - tussen de de duivel en God - en vanuit schaarste: het ontbreekt hun aan kennis van goed en kwaad, waardoor we al snel uitkomen op een verzuchting als: 'Je kunt niet alles hebben.' Dit is een ideologie van schaarste die niet leidt tot een bescheiden consumeren, maar tot een 'Go Slow!'-advies wanneer het aankomt op sociale verandering en kwesties van rechtvaardigheid. Denk bijvoorbeeld aan de wijze waarop Halbe Zijlstra de verandering van de figuur Zwarte Piet, 'onvermijdelijk' noemde, mits het geleidelijk en niet te snel zou gaan. Ook tegenstanders van een quotum voor een gelijkere vertegenwoordiging van vrouwen in de wetenschap of politiek, stellen dat het langzaam, vanzelf zal gaan.
  Om schaarste ('je kunt niet alles herdenken')  en competitie ('sommige verhalen zijn daarom belangrijker dan andere') tegen te gaan, doe ik een voorstel voor dagelijks, lichamelijk herdenken. (pagina 20-22)

Startpagina Nieuw Licht

Terug naar Overzicht alle titels

maandag 2 september 2019

Geert van Istendael



De grote verkilling
Atlas Contact 2019, 269 pagina's -  € 21,99

Lenen als E-book via bibliotheek.nl 

Wikipedia: Geert van Istendael (1947)

Korte beschrijving
Van Istendael (1947), een bekend Vlaams publicist, beziet de huidige West-Europese samenlevingen en politiek, en ziet vooral een versnippering, een steriel debat over identiteit en een verkilling door het wijdverspreide liberale marktdenken. Hij verwijt de linkse partijen dat zij hun idealen hebben verloochend en de voeling met de kleine, bange, boze burger kwijt zijn geraakt. Hij heeft het vooral voorzien op de progressief liberale hoogopgeleide politici, en ziet een goed werkend sociaal zekerheidsstelsel (dat steeds meer wordt verzwakt) als een hoogtepunt van de democratische westerse beschaving. Van Istendael keert zich tegen privatisering en ont-ideologisering. Soms pijnlijk rake kritiek, soms nodeloos venijnig. Gemakkelijk leesbaar betoog, zeker ook voor Nederland relevant. Niet wetenschappelijk diepgravend, maar goede achtergrond voor actualiteit.

Fragment (inleiding op het deel De grote versnippering)
Bijna veertig jaar geleden sloop de grote verkilling binnen. Bewindslieden, menig hoogleraar in de economie, bankiers, technocraten, eurocraten en, moeilijk te bevatten, ook sociaaldemocraten en christendemocraten begonnen een van de fundamenteelste bestanddelen van ons samenlevingsmodel aam te vallen, verdacht te maken, weg te zetten als hinderlijk overblijfsel uit een hopeloos achterhaald verleden. Ik heb het over de notie solidariteit en daarmee bedoel ik structurele, georganiseerde solidariteit, nadrukkelijk niet één of andere vorm van liefdadigheid, ook niet als die genereus is. Langzaam, maar steeds sneller, tastte de grote verkilling ons aan, ons allen. De boodschap klonk dat we er maar beter aan zouden wennen.
  Ik keer terug naar de privébelangen. Wie de fundamentele, gestructureerde solidariteit sloopt, privatiseert, dat wil zeggen wie de gestructureerde solidariteit vervangt door marktwerking, dient zodoende enorme, wereldwijde, ja inderdaad, globale privébelangen als daar zijn verzekeringsmaatschappijen, vermogensbeheerders en de miljardenspeculaties van de financiële economie die daaromheen wentelen.
  Solidariteit is geen thema meer, hoor ik vaak. Burgers worden er warm noch koud van. Onverschilligheid is troef. Zij zijn verkild, tot op het bot.
  Sterft die solidariteit af, dan schaadt dat de burger en, om nu maar eens een modieus woord te gebruiken, de schade zal duurzaam zijn.
(pagina 123)