De Geus 2022, 74 pagina's - € 10,--
Reeks: Publieke ruimte
Wikipedia: Eva Meijer (1980)
Korte beschrijving
Een essay dat pleit voor meerstemmigheid in het publieke debat. Eva Meijer constateert dat het ‘ik’ in het politieke en publieke debat centraal staat en men praat in monologen. Deze manier van spreken vormt de samenleving, zeker als iemand hard praat en daarmee de aandacht trekt. Dit geldt voor activisten, academici, politici en burgers. In betogende en onderzoekende stijl geschreven. Met name geschikt voor een geoefende lezersgroep. Eva Meijer (Hoorn, 1980) is (onder andere) schrijver, politicus, kunstenaar en singer-songwriter. Haar werk werd in meerdere landen uitgegeven. Het boek maakt deel uit van de serie: 'Publieke ruimte'.
Tekst op website uitgever
Zowel in het politieke als in het publieke debat praten we steeds meer in monologen waarin het ‘ik’ centraal staat. Hoe komen we weer in gesprek?
De manier waarop we met elkaar praten – op straat, op sociale media, in de Tweede Kamer, in kranten – vormt de samenleving. Wie hard praat trekt makkelijk de aandacht. Of het nu om activisten of academici gaat, om politici of burgers achter een toetsenbord. Maar als je zelf hard praat, kun je anderen niet zo goed verstaan.
Filosoof en schrijver Eva Meijer laat zien hoe taal de macht volgt en vormt, maar betoogt ook: woorden en gesprekken dragen altijd de mogelijkheid in zich van iets anders, iets nieuws.
Fragment uit 3. Meerstemmigheid als alternatief
Zoveel manieren om de wereld te zingen
Die andere manieren van spreken en schrijven zijn er natuurlijk al. Net zoals er talloze stemmen achter de dominante liggen, is ook ons taalgebruik al meerstemmig. Verschillende taalspelen - van gedichten en Jenny Holzers slogans tot ambtelijke taal - drukken de werkelijkheid allemaal op een eigen manier uit. Filosoof Maurice Merleau-Ponty noemt dat 'manieren om de wereld te laten zingen'.
Kunst en literatuur kunnen zich op verschillende manieren verhouden tot de gestolde politiek. Maar ook werk dat de mal van het nut weerstaat wordt in het politieke en publieke debat toch nog vaak binnen het nuttigheidskader gelezen. Dat is een probleem omdat het vreemde zo gewoon gemaakt wordt, en schoonheid handelswaar of mode wordt. Dit zie je bijvoorbeeld in de houding van de overheid naar kunst en literatuur.
Door de regering wordt kunst, waaronder literatuur en poëzie, gezien als frivool, versiering, extra. Minister Hugo de Jonge verwoordde dit denkbeeld tijdens de coronacrisis elegant door te zeggen dat mensen in plaats van naar het theater te gaan ook een dvd kunnen opzetten. Dat is problematisch omdat het een pover mensbeeld neerzet, en ook omdat het de taak van een regering is discussie te faciliteren - een hof heeft een joker nodig. Maar sommige reacties hierop zijn ook problematisch, zoals de discussie over leesbevordering laat zien die momenteel wordt gevoerd in de publieke ruimte.
Nederlanders lezen minder, Nederlandse kinderen lezen slechter. Verschillende academici en schrijvers betoogden dat dat een probleem is omdat lezen het empathisch vermogen kan vergroten, nieuwe perspectieven onder de aandacht kan brengen en burgerschap ten goede komt. Dat is ook belangrijk en mooi, maar kunst en literatuur worden op deze manier gelegitimeerd met een beroep op hun nut. Terwijl literatuur helemaal niet nuttig is of niet moet willen zijn, althans niet binnen de bestaande afbakeningen van nuttigheid die gericht zijn op een meetbare uitkomst in een economisch systeem.
Voor beleidsmakers en mensen in het onderwijs kunnen dit relevante overwegingen zijn, en schrijvers kunnen erover meepraten. Maar als een schrijver naar een economisch of ander nut toe schrijft raakt diegene de ruimte kwijt om te spelen met de regels. En juist dat spelen levert een vorm van kritiek die niet goed meetbaar is, maar wel een echte opening biedt naar het andere. Dat dient een ander soort belang dan het denken in rendement. (pagina 62-63)
Lees ook: De soldaat was een dolfijn : over politieke dieren (uit 2017), De grenzen van mijn taal : een klein filosofisch onderzoek naar depressie (uit 2019), De stem van de Noordzee : een pleidooi voor vloeibaar denken (uit 2020, dat ze samen schreef met Laura Burgers en Evanne Nowak) en Zee Nu (een roman uit 2022)