maandag 29 april 2013

Michael Moss

Zout, suiker, vet : hoe de voedselindustrie ons in zijn greep houdt
Carrera 2013, 352 pagina's - € 19,90

Oorspronkelijke titel: Salt, sugar, fat : how the food giants hooked us (2013)

De pagina van Michael Moss (1955)  op The New York Times

Korte bespreking
De levensmiddelenindustrie wil geld verdienen en maakt daartoe consumenten afhankelijk van suiker, vet en zout. De auteur, journalist van The New York Times, onderzoekt hoe bedrijven als Nestlé, Oreos, Kellogs, Procter & Gamble, Coca-Cola en Mars er alles aan doen om te zorgen dat consumenten hun producten gaan en blijven gebruiken. Hij gaat in op de opkomst van ontbijtgranen, fast food en frisdrank en andere producten en besteedt aandacht aan de onderzoekslaboratoria van de bedrijven. Een van de tactieken die de voedingsindustrie gebruikt, is om middels één goed ingrediënt een product te promoten, dit in de hoop dat consumenten de rest over het hoofd zien. Door ongezond voedsel is het aantal mensen met overgewicht, diabetes en andere ziektes enorm toegenomen. De auteur wil met zijn boek mensen wijzen op de trucs en tactieken van de voedingsindustrie. Zijn conclusie is dat wij uiteindelijk bepalen wat we kopen en hoeveel we eten. Met register en selectieve bibliografie. Noten zijn te vinden op de website van de uitgever. Prettig leesbaar. Voor iedereen met interesse in de voedingsindustrie. www.michaelmossbooks.com.

Fragment uit de recensie in NRC Handelsblad van vrijdag 26 april 2013
Dus eten de consumenten zakjes en pakjes vol suiker, vet en zout. Ze weten dat vaak niet eens, want vetten kunnen zich makkelijk onzichtbaar maken. Dat marsrepen en dergelijke nog meer vet dan suikers bevatten, realiseert niet iedereen zich. De krankzinnige hoeveelheid suiker en vooral ook zout in snoep, koek, soep, kant-en-klaarmaaltijden enzovoort zitten - soms in één portie de hele hoeveelheid die iemand op een dag zou mogen eten - vallen niet op.
Alleen de geïnteresseerde consument, die bereid is tijd en geld aan koken en boodschappen te besteden, kan ontsnappen aan de verleidelijke wereld van vet, zout en suiker. Zulke mensen zijn niet zelden werkzaam in de voedingsmiddelenindustrie.

Fragment uit de Epiloog
Dit boek is in elk geval bedoeld om mensen te wijzen op de trucs en tactieken van de voedselindustrie. En op het feit dat we geen hulpeloze slachtoffers zijn. We hebben de keuze, vooral als het gaat om boodschappen doen. Ik beschouw dit boek, op het meest basale niveau, als een middel om onszelf te verdedigen als we een levensmiddelenwinkel binnengaan. Sommige trucs om ons te verleiden zijn subtiel en het is belangrijk dat we ons ervan bewust zijn. Maar aan de producten zelf is niets subtiel. Ze zijn ontworpen  - gefabriceerd is een beter woord - om hun verleidelijkheid te maximaliseren. De verpakkingen zijn speciaal gemaakt om onze kinderen te prikkelen. In reclames worden alle psychologische trucs gebruikt om al onze logische argumenten om het product te laten liggen te weerleggen. De smaak van de producten is zo krachtig dat we ons die herinneren van de laatste keer dat we erlangs liepen in de winkel en ervoor zwichtten. En bovenal is de samenstelling berekend en vervolmaakt door wetenschappers die precies weten waar we mee bezig zijn. Het is cruciaal om te weten dat er niets toevallig is in de supermarkt of buurtwinkel. Alles is gedaan met een doel. (pagina 324)

Terug naar Overzicht alle titels

Tobias Reijngoud 2

Volgers & vormers : spraakmakende opinieleiders over de toekomst van het onderwijs
Lias 2013, 191 pagina's - € 18,95

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Website Tobias Reijngoud (1970)

Korte beschrijving
Onderwijs heeft volgens de schrijver twee overstijgende doelen; aan de ene kant richt het onderwijs zich op het disciplineren voor de samenleving en aan de andere kant op het liberaliseren van het individu. Het maakt leerlingen tot volgers en vormers. Na een overzicht van belangrijke ontwikkelingen in het onderwijs van de laatste jaren wordt middels interviews met bekende opinieleiders ingegaan op vragen die met deze overstijgende doelen te maken hebben. Wat is de toekomst van het onderwijs, hoe moet de school er over tien, twintig jaar uitzien, en welke ontwikkelingen zien wij in de samenleving en hoe moet het onderwijs daarop inspelen? Thema's die daarbij aan de orde komen zijn de leraar en de lerarenopleiding, de uniformering en standaardisering van het onderwijs, de school als opvoeder en het onderwijs aan jongens en meisjes. Ook wordt verslag gedaan van enkele praktijksituaties. Een interessant boek met meningen over het onderwijs van nu en voor de toekomst. Voor alle betrokkenen en geïnteresseerden in het onderwijs.

Fragment uit de Proloog - We leven in de pubertijd
'Het onderwijs staat in het teken van het nut, of beter gezegd, in het teken van het salaris, het grootst mogelijke geldelijke gewin. Vanuit deze optiek studeert een mens om "op de hoogte" en "bij de tijd" te blijven, om alle mogelijke manieren te leren kennen waarop het gemakkelijkst geld verdiend wordt [...]. Ieder mens wordt  zodanig opgeleid  dat hij zijn maximale kennisniveau bereikt en daaraan vervolgens een maximum aan geld en geluk ontleent.'
Aldus Friedrich Nietzsche in een lezing bijna anderhalve eeuw geleden. Hij had die lezing ook vandaag kunnen houden. Tijdens zijn voordracht op 16 januari 1872 ging de filosoof in op de staat en de toekomst van het onderwijs in Duitsland. Sindsdien is de wereld flink veranderd, maar de analyse die Nietzsche van het onderwijs geeft staat nog steeds als een huis. Sterker: zijn opmerkingen zijn de afgelopen decennia alleen maar actueler geworden. Want ons onderwijs is in de greep van de economisering. 'De afgelopen jaren en decennia wordt in toenemende mate vanuit economisch en efficiencybelang naar het basis- en voortgezet onderwijs gekeken,' zegt pedagoog Micha de Winter in dit boek. 'In dat denken staat de term "opbrengstgericht onderwijs" centraal. Daarbij wordt "opbrengst" smal en eng gedefinieerd, namelijk zuiver vanuit economisch perspectief: onderwijs moet kinderen voorbereiden op de kenniseconomie. (pagina 7)

Artikel: Vormers - Want juist in een complexe en geglobaliseerde wereld als de onze hebben we mensen nodig die in staat zijn om verbanden te leggen. (mei 2013)

Terug naar Overzicht alle titels


Allen Frances

Terug naar normaal : inside informatie over de epidemie van psychische stoornissen
Uitgeverij Nieuwezijds 2013, 318 pagina's - € 21,95

Oorspronkelijke titel: Saving Normal: An Insider's Revolt Against Out-of-Control Psychiatric Diagnosis, DSM-5, Big Pharma, and the Medicalization of Ordinary Life (2013)

Wikipedia: Allen Frances (1942) en zijn plek op de Huffington Post 

Korte beschrijving
De auteur, prominent Amerikaans psychiater, schetst de geschiedenis en ontsporing van de psychiatrie. Aanleiding is het verschijnen van de vijfde editie van het bekende diagnostische handboek van psychiatrische aandoeningen, de DSM. Dit boek toont volgens Frances, zelf ooit verantwoordelijk voor de vierde editie, overtuigend aan dat er binnen de psychiatrie sprake is van diagnostische inflatie. Steeds meer mensen met normale levensproblemen vragen en krijgen medische hulp en medicatie, terwijl ernstig zieke patiënten adequate zorg juist moeten ontberen. Oorzaken van deze 'medicalisering van het dagelijks leven' zouden zijn dat mensen niet kunnen omgaan met de negatieve gevoelens die nu eenmaal bij het leven horen. Verder heeft de psychiatrie altijd diagnostische hypes gekend en speelt ook de farmaceutische industrie een belangrijke rol. De auteur doet voorstellen om deze ontwikkeling, die verontrustende gevolgen heeft, om te buigen. Een helder en toegankelijk betoog zonder onnodig jargon. Een belangrijk boek, zowel interessant voor professionals als voor een breder publiek.

Citaat uit recensie in De Volkskrant van zaterdag 27 april 2013
De bottomline van Frances' goed onderbouwde en prettig leesbare betoog is: laten we de criteria voor stoornissen aanscherpen, terughoudend omspringen met het labelen van mensen, pillen alleen als laatste redmiddel voorschrijven, en de psychiatrie weer reserveren voor mensen die het werkelijk nodig hebben.

Op de website van zijn uitgever staat onderstaande tekst
Waarom is er zoveel te doen over DSM-5, de nieuwe editie van het handboek voor psychiaters en therapeuten? Omdat de DSM de grens bepaalt tussen wat normaal en gestoord is, en DSM-5 die grens radicaal verschuift. Miljoenen normale mensen krijgen straks het etiket van een stoornis opgeplakt. Dit leidt tot onnodige, dure en soms gevaarlijke behandelingen van nieuwe ‘patiënten’ en heeft vele maatschappelijke consequenties, bijvoorbeeld voor verzekeringen, onderwijs, rechtspraak en toegang tot zorg.

We leven in een tijd van diagnostische inflatie en overmedicatie, onder druk van met name de farmaceutische industrie. Medische ziektes worden verward met psychische stoornissen en diagnoses worden al te snel gesteld. Kinderen groeien op in een golf van ADHD en autisme en het is kennelijk niet meer normaal om af en toe droevig, druk, gefrustreerd of angstig te zijn – of een tikkeltje excentriek.

Allen Frances schetst de geschiedenis en de ontsporing van de psychiatrie. Als insider beschrijft hij de excessen in de psychiatrische diagnostiek en geeft hij aan hoe de psychiatrie weer veilig en gezond kan worden.

Fragment uit het Voorwoord
Ondanks deze reële zorgen heb ik besloten het boek toch te schrijven, omdat het excessief gebruik van psychofarmaca momenteel een veel groter en veel acuter gevaar vormt. Ik hoop daarmee twee vliegen in één klap te slaan: ten eerste om mensen die geen behandeling nodig hebben aan te sporen die te mijden, maar evenzeer om mensen die wél behandeling nodig hebben aan te sporen die te zoeken, en vol te houden. Mijn kritiek geldt alleen de uitwassen van de psychiatrie, niet haar hart of ziel. 'Terug naar normaal' en 'de psychiatrie redden' zijn eigenlijk twee kanten van dezelfde medaille. De psychiatrie moet ervan worden weerhouden om zich onbesuisd te storten op zaken waar omzichtigheid past. En de normaliteit moet worden gered uit de kluwen van de grote machten die ons wijs willen maken dat we allemaal ziek zijn.  (pagina 18)

Terug naar Overzicht alle titels

zaterdag 13 april 2013

Daron Acemoglu & James Robinson

Waarom sommige landen rijk zijn en andere arm
Nieuw Amsterdam 2012, 496 pagina's - € 34,95

Oorspronkelijke titel: Why nations fail (2012)

Wikipedia: Daron Acemoglu (1967) en James Robinson (1960)

Korte beschrijving
Een belangrijk en lijvig werk van twee Amerikaanse hoogleraren economie en politicologie over de vraag waarom economische ontwikkeling en groei soms wel en soms niet tot stand komen. Het antwoord: als de politiek-economische instituties (staat, recht etc.) extractief zijn, lukt het niet; als zij inclusief zijn, wel. Het verschil ligt in de mate waarin de bevolking beschikt over politieke grondrechten en zo de mogelijk heeft deel te nemen aan economische ontwikkeling. Een zeer interessant boek met vele historische en hedendaagse voorbeelden (van de Maya's tot Stalin, Mao, de Franse revolutie, de Britse industriële revolutie etc.). De studie laat ruimte voor discussie en onzekerheid. Voor een geschoold publiek met een brede politiek-historische en economische belangstelling zeer lezenswaardig. Met kaarten en afbeeldingen in zwart-wit en een overzicht van bronnen, voorzien van een toelichting.

Fragment uit hoofdstuk 15. De oorzaken van welvaart en armoede

De kern van onze theorie is dat er een nauw verband bestaat tussen inclusieve economische en politieke instituties en welvaart. Inclusieve economische instituties, die eigendomsrechten beschermen, voor een gelijk speelveld zorgen en investeringen in nieuwe technologieën en vaardigheden stimuleren, dragen meer bij aan economische groei dan extractieve economische instituties, die erop gericht zijn de massa uit te buiten ten bate van een kleine minderheid en die geen bescherming van eigendomsrechten bieden of economische activiteit stimuleren. Inclusieve instituties worden ondersteund door en ondersteunen op hun beurt weer inclusieve politieke instituties. Dat zijn instituties die zorgen voor een brede en pluralistische spreiding van de politieke macht en voor een bepaalde mate van politieke centralisatie; hierdoor wordt het mogelijk rust en orde te brengen, de basis te leggen voor de bescherming van eigendomsrechten en een inclusieve markteconomie te creëren. (pagina 416-417)

Artikel: ... die het zelfs klaarspeelde om de loterij bij een staatsbank te winnen. (april 2013) en Hoe komt het toch dat de consument in ons alles ruïneert, verwoest, platbrandt, sloopt en te gronde richt wat de burger en de onderzoeker in ons dierbaar is? (augustus 2019)

Filmpje op Youtube (23 maart 2012/8.594 views op 11/4/2013)



Terug naar Overzicht alle titels

maandag 8 april 2013

Een speedboot en een zeeppompje


In het voorjaar van 2012 ontstond het idee om als bibliotheek het Lezers van Stavast-project op te zetten. Mensen zoeken die van september tot juni veertig weken lang een serieus non-fictie boek per week zouden willen gaan lezen. Begin april is de groep zeven maanden bezig. En zijn de deelnemers acht keer samengekomen. Om de gelezen boeken te bespreken, kennis te nemen van nieuwe titels en te lenen. De komende drie maanden staan nog drie bijeenkomsten op de agenda.

Een nieuw thema
Zoals wellicht bekend bestaat de literatuurlijst (inmiddels) uit ruim 160 non-fictie titels. Samengesteld uit de collectie van de Noord Oost Brabantse Bibliotheken. In juni 2012 omvatte de lijst 80 titels. Lezers van Stavast maken daar allemaal een eigen, andere keuze uit. Toch zijn zij in staat om tijdens de bijeenkomsten  over die boeken te praten, omdat ze grofweg over drie thema's gaan. En elke auteur belicht zo'n onderwerp net even anders als een andere schrijver. Of ze spreken elkaar tegen. Nemen een ander standpunt in.
Tijdens de aftrapbijeenkomst op donderdag 13 september 2012 werden de titels grofweg in drie categorieën neergezet:
1. We staan op een keerpunt.
2. Hoe zitten we in elkaar?
3. De toekomst.

En daaromheen en doorheen wordt in enkele boeken de vraag opgeworpen hoe je gelukkig kunt zijn. Worden. En ingegaan op het belang van hoop en vertrouwen.

Een nieuw thema
Inmiddels is er sluipenderwijs een ander thema bijgekomen. Er zijn verschillende boeken uitgekomen die in wezen over hetzelfde onderwerp gaan. Alhoewel elke auteur het nét even anders neerzet, uitlegt, beargumenteert.

Drie Belgen
Het inzicht dat er een nieuw thema is komen bovendrijven heeft te maken met drie Belgische auteurs. Die allen op zeker moment met hun nieuwste boek te gast waren bij Wim Brands. In diens tv-programma Boeken op de zondagmorgen.
Psychiater Paul Verhaeghe was de eerste. In september 2012. Om zijn Identiteit te komen toelichten. In maart 2013 kwamen kort na elkaar twee andere Belgen langs: filosoof Thomas Decreus over Een paradijs waait uit de storm en psychiater Dirk de Wachter over zijn Borderline times

Quotes uit hun boeken
Tijdens de bijeenkomst van 4 april werden onderstaande fragmenten aan de Lezers van Stavast voorgelegd. Om te laten zien dat zij zich met hetzelfde bezighouden. Elkaar aanvullen. Met elkaar als het ware in debat zijn.

Paul Verhaeghe
De postmoderne mens lijdt aan een vreemde dissociatie, een nieuw vorm van persoonlijkheids-verdubbeling. We klagen het systeem aan, staan er vijandig tegenover en voelen ons machteloos om het te veranderen. Anderzijds gedragen we ons op een manier die het systeem voortdurend bevestigt en uitbreidt. De wijze waarop we eten en drinken, ons kleden, verplaatsen, op vakantie gaan, zijn daar stuk voor stuk voorbeelden van - wij zíjn het systeem waarover we klagen.
Een proteststem uitbrengen voor ultralinks of ultrarechts zal niet volstaan om deze situatie te wijzigen. Het is niet de ander die moet veranderen; de pijnlijke waarheid is dat we het ook zelf zullen moeten doen. In plaats van alleen maar consument te zijn, moeten we weer burger worden.
Niet alleen in het stemhokje, maar ook, en zelfs vooral, in de manier waarop we ons leven leiden.

Dirk de Wachter
Dit boek gaat over de westerse mens in de grootstedelijke maatschappij. Als we niet oppassen, dan weet die mens morgen niet meer wie hij is. Problematisch is dat voor de identiteit, aangezien de ware identiteit juist ontstaat uit die twijfel, uit dat zoeken naar fundering en aarding, en niet uit de handeling om van jezelf een kloon te maken van het beeld van de moderne westerse mens zoals het via de media en de beeldcultuur op ons afkomt.
Als die twijfel wordt weggeveegd, als we wat er zo allemaal op ons afkomt niet meer in vraag stellen, als ons enige identificatiepunt de grootte van onze borsten is, de auto waar we mee rijden, de hoeveelheid citytrips die we op een jaar doen of het merk van onze horloge, dan is het maar te hopen dat we dat leven kunnen blijven volhouden.

Thomas Decreus
Net zoals de victoriaanse seksuele moraal uitermate beklemmend was en aanleiding gaf tot tal van psychosociale stoornissen in de klassen waarin deze moraal dominant was, zo is ook de hedendaagse cultuur van permanente competitiviteit en flexibiliteit simpelweg beklemmend en ondraaglijk.
De hysterici en neuroten van de Victoriaanse tijd zijn de borderliners en burn-outs van nu.
Het is geen toeval dat we een toename zien van psychische aandoeningen in een cultuur die het sociale heeft gereduceerd tot het individuele en het individu tot zijn meetbare prestaties.
Het is evenmin toeval dat een dergelijke cultuur aanzet tot escapisme in de vorm van toenemend drugmisbruik, pornografie en zinloos geweld.
Deze uitspattingen zijn de schaduwzijde van een maatschappij die falen en verliezen uit haar symbolisch vocabularium heeft geschrapt en enkel nog oog heeft voor winnen, scoren en presteren.

Maar drie is nog geen thema!
Inderdaad, maar in maart kwamen meer boeken uit waarin op dezelfde kritische manier over ons huidig, overheersende neoliberale economische model wordt geschreven. Het boek waarin dit alles samenkomt is een boek dat eind 2012 in het Engels verscheen. En eind maart in Nederland uitkwam. Nét voor de Nexus-conferentie How much is enough? van 28 maart 2013 in Amsterdam. Daar was een van de auteurs de hoofdgast: econoom Robert Skidelsky. Die samen met zijn zoon (en filosoof) Edward het boek How much is enough? : the love of money, and the case for the good life schreef .
Uitgekomen als: Hoeveel is genoeg? : geld en het verlangen naar een goed leven.

Uit de inleiding: Dit boek wil een betoog zijn tegen onverzadigbaarheid, tegen het rupsje-nooit-genoegdenken, tegen de psychologische instelling die ertoe leidt dat wij, als individu én als samenleving, nooit eens zeggen 'genoeg is genoeg'.
We nemen stelling tegen economische onverzadigbaarheid, de drang naar steeds meer geld dus.
We houden ons vooral bezig met de rijke delen van de aarde omdat je toch redelijkerwijs mag veronderstellen dat die genoeg rijkdom hebben voor een fatsoenlijk collectief bestaan.
Voor de arme delen van de wereld, waar de grote meerderheid van de bevolking nog steeds in armoede leeft, is onverzadigbaarheid een probleem voor de toekomst. Maar in rijke én arme samenlevingen komt onverzadigbaarheid voor als rijken het veel breder kunnen laten hangen dan de gemiddelde burger.

Klik hier voor een item uit Nieuwsuur, waarin Robert Skidelsky aan het woord wordt gelaten (in een bootje op het water in Amsterdam; met bontmuts op, aan de vooravond van de Nexus-bijeenkomst).

Andere (eerder verschenen) boeken
Tomás Sedlácek. De economie van goed en kwaad : de zoektocht naar economische zingeving van Gilgamesj tot Wall Street (2012)
Michael Foley. Absurde overvloed : waarom het zo moeilijk is gelukkig te worden (2012
Guus Kuijer. Hoe word ik gelukkig? (2009)
Richard Layard. Waarom zijn we niet gelukkig? (2005)
Michael Sandel. Niet alles is te koop (2012)
Al Gore. Onze toekomst : zes krachten die onze wereld veranderen (2013)

Twee tv-uitzendingen
Tegenlicht behoeft op dit blog weinig uitleg. In maart (2013) waren er twee uitzendingen die ook met dit nieuwe thema te maken hebben. Allereerst de uitzending van 25 maart 2013 over belastingparadijzen. Een mooie 'aanvulling' op de documentaire Inside job (uit 2010), waarin mensen uit de financiële sector aan het woord werden gelaten over het ontstaan van de crisis in 2008. Ontluisterend voor velen. In die documentaire zaten enkele bankiers die zich voor de camera af vroegen waarom ze zo stom waren geweest voor die camera plaats te nemen. In de Tegenlicht-aflevering zaten aan het eind van het programma drie toplui van drie multinationals in het Britse parlement. Ze moesten daar zitten! Dat beeld is nu al een klassieker. Ze moeten met schaamte op hun kaken meewarig meelachen met de voorzitter van een onderzoekscommissie. Die hen om de oren slaat met hun evidente leugens.

Get Microsoft Silverlight
Bekijk de video in andere formaten.


Een week later (op 1 april 2013) stond de Amerikaan Peter Diamandis centraal. Die er heilig van overtuigd is dat wetenschap en technologie de komende dertig jaren (bijna) alle problemen - waar we nu als mensheid mee te kampen hebben - zullen oplossen. Denk aan: energie, schoon water, voedsel, gezondheid. Diamandis is een medestander van Ray Kurzweil, die eenzelfde visie op de toekomst heeft. Centraal in hun denken staat het begrip exponentiële groei (tegenover lineaire groei). Exponentiële groei leidt tot een situatie van overvloed. Lees in dit verband (zeker) ook De wil van Technologie van Kevin Kelly (2012).

Get Microsoft Silverlight

Een morele vraag

Alle hierboven genoemde schrijvers zetten elk op hun manier kritische kanttekeningen bij ons huidig economisch model. Niet zozeer omdat 'de aarde' het niet aankan, 'de' grondstoffen opraken, 'het' klimaat verandert. Dat ook, maar nee, ze zijn vooral kritisch omdat ze zich afvragen of dat model moreel nog steeds verdedigbaar is. Volgens Paul Verhaeghe produceert ons model eenzaamheid, volgens De Wachter lijden we allen in meerdere of mindere mate aan borderline-stoornissen. Thomas Decreus vraagt zich af ons democratisch model optimaal kan functioneren als onze politici zich als managers opstellen.

Een citaat van Dirk de Wachter
In het programma van Wim Brands op zondag 23 maart 2013 zei hij letterlijk:
De samenleving lijkt een speedboot te zijn. Die steeds sneller vooruitgaat omdat de economische druk daar is. En wat men niet ziet is dat er steeds meer mensen uit de boot vallen. Letterlijk. Die dan door de psychiatrische reddingsboten worden opgevangen. En meer en meer mensen in de reddingsboten. En die psychiaters die roeien maar, met korte riempjes. En dan zegt men: Hoe komt het toch dat jullie deze mensen niet onmiddellijk terug in die speedboot krijgen. Maar onze riempjes zijn zo kort. En de speedboot gaat altijd sneller.
Wat zegt de overheid dan, die reddingsboten raken te vol, het is te veel in de reddingsboten. Wij zullen nu zwemvesten leveren en voedselpakketten. Want het wordt te duur, het wordt te veel. En men bedenkt zich niet dat de vele mensen in de reddingsboten ook  te maken heeft met de snelheid van de speedboot.

Dus de efficiënte, meritocratische maatschappij creëert eigenlijk psychiatrie. Een veelheid aan psychiatrie. Waar men dan geen weg meer mee weet. Dan zegt men: Het is zoveel, zoveel miserie, zoveel psychiatrie. En dan wijst men naar de psychiater. Jullie kunnen dat niet oplossen. En ik wijs naar de wereld terug en ik zeg van laat ons toch eens kijken van waar het komt.
Het citroenpers-model maakt dat mensen niet meer kunnen volgen, dat ze teveel hebben, dat het niet meer gaat en dat de psychiaters dat niet onmiddelijk kunnen oplossen in een wereld die veel te snel gaat. 't is nogal evident. (circa 20:45-22:15 min.)
Een zeeppompje
Twee weken later voerde Joris Luyendijk in zijn rubriek (jn NRC, donderdag 4 april 2013) over de mores in de high finance in Londen een man op die uit 'het' systeem was getreden. Niet gebonden was aan zwijgplicht en daardoor onder zijn eigen naam sprekend werd opgevoerd.
Will heeft Erinch Sahan meegenomen, een collega bij Oxfam die naar eigen zeggen 'ontsnapte' bij Procter & Gamble. Overschat de verschillen tussen banken en multinationals niet, zegt hij. Erinch 'deed' een tijd lang zeep. "Pompjes laten ontwerpen die te veel zeep afgeven zodat mensen er meer van gebruiken."
Voilá: echte waarde(n)
De speedboot en het zeeppompje staan symbool voor het debat dat de komende jaren gevoerd zal worden. Moeten we in het rijke Westen niet af van onze verslaving aan groei. Gevoegd bij de trend dat wetenschap én technologie de komende jaren waarschijnlijk erg veel werk overbodig zullen maken. Dan zullen we als samenleving morele uitspraken moeten doen over wat we belangrijk, waardevol vinden. En komt de vraag naar echte waarde(n) op de agenda.

Een krantenknipsel
Op zaterdag 6 april 2013 stond in NRC Handelsblad een artikel over kleine scholen. Of ze kunnen blijven bestaan? Of toch gesloten moeten worden. Leefbaarheid. Rationeel, economisch en technocratisch pleit alles voor sluiting. Maar kijk je met andere (morele) ogen naar dit onderwerp dan zijn andere antwoorden denkbaar.
Maar als je iets uit een échte papieren krant uitknipt dan krijg je automatisch een achterkant mee. Waar ook iets op staat. Zo ook nu. Een ingezonden brief van ene Marcel Rijs uit Den Haag.
Illustratief voor dit lange artikel. En een perfecte illustratie van een lied-je van Lou Reed uit 1989 (!)

Wat moet een mens met zoveel miljoen euro?
Over Jan Bennink, de topman van Douwe Egberts die zijn "tweede miljardendeal" heeft gesloten het volgende: het is mij niet bekend hoeveel werknemers werden ontslagen bij Numico tussen 2002 en 2007, maar ik gok dat de score ook dankzij Bennink weer hoog was. Intussen verdiende hij 87 miljoen aan de overname van Numico door Danone in 2007. De overname van DE levert hem 'slechts' 7,2 miljoen op, plus bonus en vertrekregeling, maar dit keer heeft hij het in minder dan één jaar voor elkaar gekregen. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat er met enige bewondering wordt geschreven over Bennink, terwijl de conclusie eigenlijk moet zijn dat hier sprake is van obscene zelfverrijking. Goed, hij ging reizen en 'stortte' zich op liefdadigheid, maar de vraag moet natuurlijk zijn: wat moet een mens in godsnaam met 100 miljoen doen? Hoeveel geld heeft een persoon nodig om gelukkig te zijn? En is een beetje vergaderen met andere topmensen in Portugal, Turkije en Dubai nu werkelijk zoveel meer waard dan het werk dat loonslaven dag in dag uit verrichten?

Strawman - Lou Reed (1989)
We who have so much to you who have so little
to you who don't have anything at all
We who have so much more than any one man does need
and you who don't have anything at all, ah
Does anybody need another million dollar movie
does anybody need another million dollar star
Does anybody need to be told over and over
spitting in the wind comes back at you twice as hard

Strawman, going straight to the devil
strawman, going straight to hell
Strawman, going straight to the devil

Strawman


Does anyone really need a billion dollar rocket
does anyone need a 60,000 dollar car
Does anyone need another president
or the sins of Swaggart parts 6, 7, 8 and 9, ah
Does anyone need yet another politician
caught with his pants down and money sticking in his hole
Does anyone need another racist preacher
spittin' in the wind can only do you harm, ooohhh


(cd: New York) (Youtube - live versie)


Een andere boot
Toevallig kwam in maart ook de vertaling uit van het nieuwste boek van Kishore Mahbubani: Naar één wereld : een nieuwe mondiale werkelijkheid. Diplomaat en wetenschapper Mahbubani ziet een andere boot. Een containerschip. Dat stelt de wereld voor. Op die boot staan 193 containers. In tegenstelling tot vroeger. Toen voeren die landen los van elkaar op de zee. Nu zitten we allemaal op dezelfde boot en missen we een goede kapitein.
As a result, argues mr. Mahbubani, the world's countries no longer resemble "a flotilla of more than 100 seperate boats", rather, "they all live in 193 seperate cabins on the same boat". The problem, he writes, is that this boat lacks "a captain or crew".

Klik hier voor een artikel over dit boek: Floating hope

Een recensie
Op zaterdag 6 april stond in het katern Letter & Geest in Trouw een recensie van het boek van de Skidelsky's. Daaruit een lange quote
Laten we ons niet langer blindstaren op het eindeloos vergroten van middelen, bepleiten de Skidelsky's, maar ons richten op wat we ermee willen bereiken. Vanuit oude teksten uit de Griekse, Aziatische en christelijke tradities komen ze uit op 'het goede leven', de eudaimonia waar Aristoteles al over schreef, zonder hebzucht en woeker.
De auteurs vertalen dat in een goed te verdedigen rijtje van zeven 'basisgoederen' die je als doel in zichzelf kunt beschouwen: gezondheid, geborgenheid, respect, autonomie, harmonie met de natuur, vriendschap en vrije tijd. Nadat ze daar passende economische indicatoren bij hebben gezocht, over alcoholverslaving, inkomensverschillen, werkgelegenheid, echtscheiding et cetera, concluderen ze dat we er sinds de jaren zeventig niet op vooruit zijn gegaan. Misschien zelfs wel achteruit.
Het bijzondere van Hoeveel is genoeg? is dat de schrijvers ver uitstijgen boven het materialistische niveau van de meeste economieboeken. Ze zien scherp waar de fout zit. Maar ze trappen geen seconde in de val van utopisch denken. Uitgebreid leggen ze uit waarom ze niet kiezen voor het kamp van 'geen-groei-maar-geluk' of van 'geen-groei-maar-duurzaamheid', hoeveel sympathie ze er ook voor hebben. Want ook bij die clubs wordt het bereiken van een beperkt ideaal soms zo heilig  dat ze het grotere doel, van het goede leven, alsnog uit het oog verliezen.
Toevoeging maandagmiddag 8 april
Vanochtend had NRC Next een artikel over grote bedrijven die massaal belasting ontduiken. Beter gezegd: bedrijven die álle legale manieren zoeken om weinig tot geen belasting te hoeven betalen.

Caroline de Gruyter noemt een bedrag van 1250 miljard euro. Per jaar. Een pagina verderop gaat het over acties die verzorgenden voeren om te voorkomen dat hun salaris nog meer wordt verlaagd en hun arbeidsomstandigheden nog meer verslechteren.


De illustratie spreekt voor zich.

Wat de mensen willen - aanvulling 12 april
Op vrijdag 12 april kwam Marjoleine de Vos in haar (vaste) column in NRC Handelblad terug op het boek van de Skidelsky's en de Nexus-conferentie. Die column begon aldus:
We zaten in een auto met een uitgever en één van ons vroeg - dit speelt wel twintig jaar geleden - "Waarom moeten die boeken steeds duurder worden?" De uitgever antwoordde: "Jij wilt toch óók elk jaar een beetje meer verdienen?"
Ik zweer dat dit toen een totaal nieuwe gedachte voor mij was.

Iets verderop:
Economie is een wetenschap die uitgaat van een bepaald mensbeeld. Als de mens een wezen is dat oneindige verlangens heeft, zoals de econoom niet ten onrechte aanneemt, dan kun je de economie baseren op het steeds maar weer tijdelijk bevredigen van verlangens, die tegelijkertijd steeds aangewakkerd worden door reclame, nieuwe spullen, onderscheidingsdrift, statusverlangens enzovoorts.
"Dat is wat mensen willen", zeggen veel economen, politici en grote ebdrijven. "het is moralistisch om te zeggen: dat levert gene goed leven op."Dus dat zeggen zij niet. Zij laten de mensen vrij!

Maar...
Maar de Skidelskys zijn helemaal niet zo bang voor een beetje moralisme, of beter gezegd, voor een ethisch uitgangspunt. Ze durven best te zeggen  dat een goed leven er ander suit ziet dan het leven van een consument.
Ze proberen niet een of andere heilstaat te ontwerpen, ze willen niet van alels en nog wat verbeiden of beperken. Ze hebben het over wat het leven aangenaam maakt, over de voorwaarden daarvor en over hoe we zo'n aangenaam leven kunnen bereiken.

Niet alleen een filosofische vraag
Dat is uiteraard niet alleen een filosofische vraag, dat is ook een praktische vraag. Een vraag waarop het antwoord niet6 alleen luidt dat we anders moeten durven denken, maar ook dat we de belasting anders zouden moeten inrichten dan we doen.
En ineens lijken die onnozele vragen in die auto lang geleden, helemaal niet zo onnozel meer. Het is fijn om genoeg te hebben.


Homepage Achtergrondartikelen

donderdag 4 april 2013

Kunst moet

ook in tijden van cholera

Thije Adams verwoordt het zo:
"Kunst en dan vooral literatuur zijn wel de leerschool van het leven genoemd. Of zelfs 'mode d'emploi de la vie' (Het leven een gebruiksaanwijzing van Georges Perec). Dat is juist, op een diepe en fundamentele manier. Muziek, literatuur, beeldende kunst, film...zijn even zoveel middelen waarmee we onze werkelijkheid maken, vorm geven. En zonder deze middelen blijft onze werkelijkheid, onze wereld, kaler dan armer met. Precies daarom doen mensen die voor kunst geen oog ontwikkelen, zichzelf en doorgaans ook hun omgeving tekort."

Naast non-fictie en fictie heb ik de afgelopen weken ook veel poëzie gelezen. Onder de bezielende leiding van een van de stadsdichters van Oss, Jan van den Boom, is een kleine groep vijf weken lang bezig geweest met poezie. Samen hebben we gedichten gelezen, voorgedragen, uitgelegd en geschreven. Het onderstaande gedicht heeft de meeste indruk gemaakt tijdens de workshops:


Smaak
Het gedicht van de goede smaak
kiest woorden met dubbele bodem,
bescheiden binnenrijm, beeldspraak
aan banden. Breng het groot
op een regiem van stijlfiguur
en stijgkracht, dan groeit het
met beleid, in slank bestek.

Het gedicht van mij vreet zich vol
met rotzooi. Niet doen, zeg ik,
niet die bittere prak, dat droevig
rantsoen verzwelgen. Maar het vers
barst uit zijn krappe ceintuur
van regels en smijt zich
tegen de bladzij, onder mijn blik.

Anna Enquist

Dit is zo'n initiatief in de kunstwereld dat geen subsidie nodig heeft. Jan vraagt immers geen geld om zijn liefde voor de kunst = poëzie in dit geval - met je te delen. Helaas kunnen de bibliotheek en het Jan Cunen museum niet zonder subsidies open blijven. Deze voorzieningen zijn belangrijk voor Oss en omstreken. Ik hoop dat de benodigde geldmiddelen gevonden worden in de begroting van de gemeente Oss, want kunst moet...

Marianna van Vugt

Lezers van stavast 8-12-2012 t/m 4-4-2013 non-fictie leeslijst

Marcel Metze, De hoogmoedigen
Maarten van Rossum, Kapitalisme zonder remmen, Opkomst en ondergang van het marktfundamentalisme
Ken Robinson, Het element
Thije Adams, Kunst moet, Ook in tijden van cholera
John Cornwell, Darwins engel, Een repliek op God als misvatting
Cordelia Fine, Waarom we allemaal van Mars komen : hoe neuroseksisme aan de basis ligt van de verschillen tussen man en vrouw
Chris Will, Jeroen Bosch, Tussen hemel en hel
Bas Haring, de ijzeren wil, Over bewustzijn, het brein en denkende machines
Cornelis Verhoeven, Inleiding tot de verwondering

Victor Lamme, De vrije wil bestaat niet, Over wie er echt de baas is in het brein
Rene Kahn, de tien geboden voor het brein
Peter Westbroek, De ontdekking van de aarde, Het grote verhaal van een kleine planeet
Seneca, De lengte van het leven
Herman Kolk, Vrije wil is geen illusie, Hoe hersenen ons vrijheid verschaffen
Klaas Egmond, Een vorm van beschaving
Martha Nussbaum, Niet voor de winst, Waarom de democratie de geesteswetenschappen nodig heeft
Simone de Beauvoir, Het afscheid, kroniek van Jean-Paul Satre's laatste jaren & gesprekken over literatuur, filosofie, politiek, vriendschap, liefde

Albert Camus, De myte van Sisyfus
Désanne van Brederode, Modern dedain
Wim Daniels, Mieters! De taal van de jaren vijftig
Christien Brinkgreve, Het verlangen naar gezag, Over vrijheid, gelijkheid enverlies van houvast
Dominique Moïsi, De geopolitiek van emotie, hoe culturen van angst, vernedering en hoop de wereld veranderen
Guus Kuijer, Hoe word ik gelukkig?
Marco Iacoboni, Het spiegelende brein, Over inlevingsvermogen, imitatiegedrag en spiegelneuronen

Erna Schroder, Gewone vrouwen
Rob Wijnberg, Nietzsche & Kant lezen de krant, Denkers van vroeger over dilemma's van nu
Ricardo Semler, Semco-stijl, Het inspirerende verhaal van de meest opzienbarende werkplek ter wereld
Carolien Vader, Het begint met een idee, TEDxAmsterdam
Richard Sennett, De ambachtsman, De mens als maker
Yke Schotanus, Dichten doe je zo
Nick Davies, Gebakken lucht