maandag 30 augustus 2021

Jeremy DeSilva

Eerste stappen : hoe rechtop lopen ons mens maakte
HarperCollins 2021, 366 pagina's € 22,50 

Lenen als E-book via bibliotheek.nl 

Oorspronkelijke titel: First steps (2021)

Biografie Jeremy DeSilva (19?)

Korte beschrijving
Stap-voor-stap (sic!) wordt gekeken hoe de huidige mens zich tot tweebenige soort ontwikkeld heeft in de lange geologische historie. We stammen niet direct af van de mensapen (chimpansee, gorilla), maar gezamenlijk van een daarvóór levende voorouder van miljoenen jaren geleden. Eerst wordt vooral gekeken naar de ontwikkeling en de veranderingen in de vorm en functie van de voetbeentjes. Met de gevolgen die dat heeft voor het skelet als geheel (bijvoorbeeld de armen en de wervelkolom en het bekken (met consequenties bij bevallingen). De primitieve mens die zich over de Aarde verspreidt. Een interessante trektocht met namen van de diverse vertegenwoordigers. Hoe met het vinden van nieuwe fossielen de theorieën steeds aangepast worden. In het deel 'Levensloop' komen onder andere fysieke en fysiologische  en sociale aspecten aan de orde. Zoals stoffen die bij spierbeweging vrijkomen en inwerken op de hersenen. De positieve effecten van wandelen. Slijtage aan bijvoorbeeld de gewrichten en wervels, de invloed van schoeisel, en groepsgedrag. Een meestal goed leesbaar geheel, voorzien van een katern illustraties, vijftig (!) bladzijden noten en een register..

Tekst op website uitgever
Nieuwe ontdekkingen die ons begrip van de menselijke evolutie herschrijven

Mensen zijn de enige zoogdieren die op twee benen lopen in plaats van op vier poten. Maar hoe en waarom hebben we precies onze eerste stappen gezet? En tegen welke prijs? Tweevoetigheid heeft vele nadelen ten opzichte van viervoetigheid: bevallen is moeilijker en gevaarlijker, onze loopsnelheid is veel langzamer en we lijden aan verschillende aandoeningen, van hernia's tot hartproblemen.

In Eerste stappen onderzoekt paleoantropoloog Jeremy DeSilva hoe ongebruikelijk en buitengewoon dit schijnbaar gewone vermogen is.

Hij maakt een reis van zeven miljoen jaar naar de oorsprong van de menselijke afstamming en laat zien hoe rechtop lopen een toegangspoort was tot veel van de andere eigenschappen die ons menselijk maken.

Fragment uit Conclusie - De empathische mensaap
Rechtop lopen is nauw verbonden met onze evolutie als sociale soort. Het bewijsmateriaal lijkt aan te geven dat onze tweevoetige voorouders niet alleen hielpen bij de bevalling, maar ook voor elkaars kinderen zorgden wanneer de moeders foerageerden. Ze vormden gemeenschappen waarin de jongen veilig konden opgroeien terwijl hun hersenen groeiden en ze de groepsmanieren leerden. Ze waren te traag om te kunnen vluchten en te klein om aanvallen af te slaan en moesten dus wel voor elkaar zorgen als ze wilden overleven.
Tegenwoordig beschouwen we dit oeroude fundament van vertrouwen, generositeit en samenwerking als een gegeven en vertrouwen we erop dat er altijd iemand in de buurt is om op te letten wanneer onze kinderen onbevreesd hun eerste stappen zetten. Onbewust stemmen we onze passen af op de mensen om ons heen, en dat doen we al millennia.
Tweevoetigheid is tegelijk geëvolueerd met empathie en was de aanzet voor de ontwikkeling van technologie Tezamen met intelligentie heeft dit uiteindelijk geresulteerd in de moderne geneeskunde, ziekenhuizen, rolstoelen en protheses. Doordat de evolutie een tweevoetige, sociale, empathische mensaap heeft voortgebracht, is het voor de bijna 3 miljoen gehandicapte Amerikanen mogelijk om een menswaardig leven te leiden zonder ooit een stap te zetten.
Primatoloog Frans de Waal schreef dat empathie is begonnen met 'lichamelijke synchronisatie'. Doordat we meevoelden met de mensen om ons heen, stonden we er vanzelf bij stil hoe het moest zijn om in andermans schoenen te staan. (pagina 294-295)

Terug naar Overzicht alle titels

Meyrem Almaci & Petra De Sutter

De goede kant op? : kansen na corona 
Uitgeverij Vrijdag 2020, 160 pagina's € 16,-- 

Wikipedia: Meyrem Almaci (1976) en Petra De Sutter (1963)

Korte beschrijving
Het corona-virus heeft niet alleen een enorme impact voor patiënten en hun familie. Het verlamt de hele samenleving en economie. Velen zien het virus als een signaal dat een mentale en maatschappelijke verandering noodzakelijk is. Deze uitgave is een manifest van twee politici van de Vlaamse partij Groen, van wie de een in het Europees Parlement zit. Zij signaleren de noodzaak tot een structurele verandering in bestuur, zorg, economie en onderwijs, gericht op meer eerlijkheid en meer duurzaamheid. De uitwerking van de kansen die zij zien, richten zij nadrukkelijk op de Belgische situatie, weliswaar als onderdeel van een mondiaal systeem. De onomwonden politieke kleur doet afbreuk aan de feitelijke onderbouwing van ideeën en plannen. De eigen achterban zal zich ongetwijfeld herkennen in de geschetste ambities, maar het mist een argumentatie gericht op haalbaarheid die andersdenkenden daadwerkelijk kan overtuigen. In kleine paragraafjes worden moeilijke levenskeuzes van de schrijvers gepresenteerd als voorbeelden voor maatschappelijke verandering.

Tekst op website uitgever
Mensen rouwden om geliefden, verloren hun job. Covid-19 was genadeloos. Toch zijn Meyrem Almaci en Petra De Sutter ervan overtuigd dat op de puinhoop van deze gezondheidscrisis een nieuwe samenleving kan ontstaan. De verandering is al bezig, bij de burgers. Iedereen spant zich in en toont zich solidair. Beide Groen-politica’s reiken nu ideeën aan om op verder te bouwen. Geen verre toekomstdroom, maar binnen handbereik: kansen na corona. 

Petra De Sutter (1963) is arts-gynaecoloog en hoogleraar aan de Universiteit Gent en zetelt voor Groen in het Europees Parlement. Meyrem Almaci (1976) is voorzitter van Groen.

Fragment uit 4. Naar een echte relance - over economie en klimaat
Welvaart als kompas

Wat houdt onze samenleving recht? Menselijk kapitaal. De mantelzorger, het vrijwilligerswerk, de dag 'verlof' inzetten om met kinderen naar een speeltuin te kunnen gaan, de goede zorgen van de babysit, halftijds voor je hulpbehoevende moeder te zorgen ...

Toch heeft dit alles vandaag geen enkele economische waarde en wordt het niet meegerekend in het BBP van ons land, de totale waarde van het aantal goederen en diensten die we allemaal op een jaar produceren.

Waarom telt de mens daarin zo weinig mee? Niet alleen is het BBP nietszeggend. Ook geeft het vaak een vertekend beeld. Het is goed mogelijk dat het welzijn stijgt, zonder dat het BBP toeneemt. In sommige gevallen gaat een stijging van het BBP zelfs gepaard met een afname van welzijn. Dat is gek. Aan groei om de groei hebben we niets. Economie is er voor de mens, niet omgekeerd.

Er is een nieuw kompas nodig. Een 'welvaart-kompas' rekent met indicatoren die tonen dat de economie bijdraagt tot wat echt telt: sociale grondrechten, ontplooiingskansen en de bescherming van de natuur. Bedrijfsmodellen zoals korte ketens en coöperatieve vormen van ondernemen worden er naar waarde geschat. Sociale en milieu-implicaties worden mee in rekening genomen.

Dat nieuwe welvaart-kompas verkleint ook risico's. Als alles in het teken staat van pure economische groei zijn er weinig buffers, geen reserves, geen mogelijkheden om te downsizen zonder zich te pletter te rijden. Het gevolg is gekend: dan moet de regering bijspringen met ad-hocmaatregelen.

Er zijn gelukkig al heel wat indicatoren, die ons kunnen helpen. Christian Felber, Oostenrijks professor, pleit voor het in overeenstemming brengen van de economie met het algemeen belang. Felber gaat voor een 'Gemeen Goed Product' in plaats van een BBP. Er zijn de SDG's, de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties, waaraan heel wat steden en gemeenten al deelnemen. Er is de index 'beter Leven' van de OESO. Er is het Bruto Nationaal Geluk dat door Bhutan wordt gebruikt. Elk van die voorstellen maakt ruimte voor kwaliteit en welzijn, in plaats van alleen oog te hebben voor materiële kwantiteit. En dat moet de kern zijn. (pagina 93-95)

Lees ook: Economie die gelukkig maakt (2020)

Terug naar Overzicht alle titels


Adriaan van Dis

Klifi : woede in de republiek Nederland
Atlas Contact 2021, 208 pagina's  € 21,99

Lenen als E-book via bibliotheek.nl 

Wikipedia: Adriaan van Dis (1946)

Korte beschrijving
In het Nederland van rond 2030, een republiek onder leiding van een populistische president die de media controleert, heeft als gevolg van de klimaatverandering een orkaan huisgehouden. Slachtoffers zijn er in een laaggelegen woonoord van vluchtelingen en verschoppelingen. Overlevenden worden ondergebracht in de woning van de 84-jarige ex-bibliothecaris Jákob Hemmelbahn, in 1956 met zijn ouders gevlucht uit Hongarije. De regering ontkent de gevolgen en als gevolg daarvan groeit bij Jákob de woede. Hij verzamelt de verhalen van slachtoffers en schrijft een pamflet (‘Klifi’, Klimaat Fictie), maar ziet zich genoodzaakt tot zelfcensuur om kans op publicatie te maken. De gevolgen daarvan ziet de lezer in de tekst. De door een grote letter en ruime interlinie tot romanlengte opgedikte grillige vertelling toont de zorg van de populaire auteur (1946), die ook in eerder werk maatschappelijke betrokkenheid toonde. Hier haalt hij veel overhoop in kort bestek, waarbij vooral de bijfiguren niet echt tot leven komen. Een actueel boek, maar te luchtig voor een dystopie en niet komisch genoeg voor een satire.

Tekst op website uitgever
In ‘KliFi’ van Adriaan van Dis zijn De Oranjes verjaagd, de republiek Nederland likt haar wonden na een orkaan en het volk schikt zich in een president die ontkennen tot kunst heeft verheven. Jákob Hemmelbahn, zoon van Hongaarse vluchtelingen, verbaast zich over de gelatenheid van zijn medeburgers. Geheel tegen zijn aard verzet hij zich en geeft hij een stem aan de slachtoffers van een lokale overstroming. ‘KliFi’ is een bitter vrolijke vertelling over uit de pas lopen, over onze neiging tot aanpassen en veinzen, en over lastige vriendschappen.

Fragment - Terug naar de boeken
Het college van dr. Horvàth was goed voor negen kaartjes aantekeningen. het duizelde Jákob, hij verlangde naar zijn eigen hoekje, zijn ouwe leesstoel, maar zijn zitkamer was een ziekenzaal geworden; het noodhospitaal was overvol. Er lagen vier vrouwen die in hun tot huis verbouwde container door het water waren verrast en voortgestuwd, ze hadden van alles en nog wat gebroken; het was een wonder dat ze nog leefden. Ook zij weigerden hun namen op te geven: 'Wij zijn vluchtelingen.' Hun accent klonk ze Hollands als wat.

Zonder met zijn wandelstok te stampen sloop hij langs de bedden naar zijn bibliotheek. Boeken maakten hem rustig, hij begreep ze beter dan mensen. Ze waren tekortgekomen - zijn boeken, hij had ze te weinig gekoesterd, hun kaften niet beklopt, de bladzijden geen lucht gegeven. Jákob sloeg index na index op, zocht naar: extinctie, ecocide, global warming, carbon dioxide ... Stonden er niet in.

Wat had hij nog aan zijn verzameling/ Zijn huis rook naar matras, lysol en laarzen, zijn erf naar modder en dood. Geen kennis over water spoelde dat schoon. Hoeveel pakketten hadden hij en Agnes niet laten komen? Vol verwachting scheurden ze elke zending open. (Soms zaten er touwtje som, die ze voor de spreeuwen bewaarden.) Ze prezen zich gelukkig met een eerste druk, zochten naar een ex libris of handtekening van een vorige eigenaar, staken vaantjes bij interessante aantekeningen in de marge - dat was de lol van tweedehandsboeken: lezers laten sporen na. Ze vergeleken catalogusprijzen, noteerden commentaren van de veilingmeester: slightly worn, water stains. Hoe meer achtergrond, hoe rijker hun bezit. Hun verzameling maakte hen tot aandeelhouders van een bijna uitgestorven genootschap. (pagina 114-115)

Terug naar Overzicht alle titels

Stefano Mancuso 3

Reizend groen : de wonderbaarlijke migratie van planten
Cossee 2019, 160 pagina's € 22,99 

Oorspronkelijke titel: L'incredbile viaggio delle piante (2018)

Wikipedia: Stefano Mancuso (1965)

Korte beschrijving
De Italiaanse hoogleraar Stefano Mancuso, specialist op het terrein van plantkunde en – plantgedrag, weet wat populariseren van wetenschap is. In zijn boek over de migratie van planten pakt hij de aandacht van de geïnteresseerde lezer door extremen te accentueren en ze van menselijke begrippen te voorzien (“vluchtelingen”, “dappere zeehelden”). Mancuso vindt dat we weinig weten van planten en dat wat we weten fout is. Hij lardeert zijn beweringen over plantmigratie met aansprekende verhalen over individuele soorten. Bloeiende pioniers op een nieuw vulkanisch eiland, weelderige plantengroei bij radioactief Tsjernobyl, een oude eenzame boom in een woestijn en prehistorische zaden uit de permafrostbodem: de schrijver haalt zijn bewijsvoering over de bewegelijkheid van planten uit alle hoeken en gaten van onze aarde. De stijl is niet overal vloeiend, er zijn slordigheden aan het redactionele oog ontsnapt en sommige zinnen zijn (erg) lang. Voor een breed publiek. Met aquarellen en hoofdstuknoten..

Tekst op website uitgever
Ze houden zich niet aan grenzen van botanische tuinen of parken, ze laten zich niet tegenhouden door muren of oceanen en ze blijven altijd op zoek naar nieuwe territoria. Heel veel planten waarvan wij nu menen dat ze tot onze inheemse flora en bij ons landschap behoren, zijn oorspronkelijk afkomstig uit verre oorden.

In Reizend groen beschrijft botanica-pionier Stefano Mancuso de migratie van planten. Hij vertelt over zaden die zeereizen van duizenden kilometers overleven, van soorten die het beleg van Massada hebben meegemaakt of na duizenden jaren in de permafrost te hebben gesluimerd nog steeds kiemkracht hebben. Een verassende reis door de tijd, waarbij steeds de nadruk ligt op de natuurlijke drang tot overleven expansie.


Fragment uit 02 Vluchtelingen en veroveraars

De lange weg die de tomaat heeft moeten afleggen is nog niets vergeleken met het lot van basilicum, dat andere symbool van culinair Italië. Basilicum (Ocimum basilicum) is vanzelfsprekend ook een buitenlander. Hij is afkomstig uit de binnenlanden van India en is samen met Alexander de Grote naar Europa gekomen. Ook voor hem was de weg naar acceptatie niet makkelijk. Vergeleken met basilicum is de tomaat nog met open armen ontvangen. Want sinds basilicum rond 350 v.Chr. zijn entree maakte in Europa heeft het nog tot de achttiende eeuw moeten duren voordat we het op ons bord zagen. Meer dan tweeduizend jaar lang heeft onze geurende buitenlander een bedenkelijke reputatie gehad: van Plinius de Oudere die basilicum in zijn Naturalis Historia verantwoordelijk hield voor gemoedstoestanden van lusteloosheid en waanzin, tot Nicholas Culpeper, Brits medicus en botanicus uit de eerste helft van de zeventiende eeuw ie het plantje zonder omhaal puur gif noemde.

Maar genoeg nu over planten die als voedsel worden gebruikt of voor andere doeleinden zijn geïntroduceerd. Voor die planten wegen utiliteits- en economische analyses altijd zwaarder dan natuurwetenschappelijke overwegingen. Waar het mij om gaat is dat we ons realiseren dat heel veel planten - de gekweekte soorten zoals tomaat en basilicum daargelaten - die wij beschouwen als een natuurlijk onderdeel van onze inheemse flora, dat in feite helemaal niet waren, maar afkomstig zijn uit vaak verre streken.

Waarom willen we dan toch altijd weer zo graag blijven spreken van invasieve planten, terwijl we eigenlijk bedoelen: alle planten die er met groot succes in slagen nieuwe territoria te bezetten? Welbeschouwd zijn de invasieve planten van nu een fundamenteel onderdeel van onze ecosystemen. Ik wil hier graag heel duidelijk over zijn: de soorten die wij nu invasief noemen zijn de inheemse planten van morgen. Als deze regel altijd wordt onthouden, zouden veel stommiteiten die bedacht worden om de expansie van invasieve planten in te perken, voorkomen kunnen worden. (pagina 40-41)

Lees ook: Plantenrevolutie : hoe planten onze toekomst bepalen (uit 2018) en De universele rechten van de plant (uit 2020)

Lees o.a. ook: De soldaat was een dolfijn : over politieke dieren (uit 2017) en Vuurduin : aantekeningen bij een wereld die verdwijnt (2021) van Eva Meijer én Rechtsgelijkheid voor de natuur: waarom niet-menselijk leven rechten verdient van Erik Kaptein (uit 2021).

Boeken over onze nieuwe omgang met niet-dieren en dingen

Terug naar Overzicht alle titels

maandag 16 augustus 2021

Herman Tjeenk Willink 2

Kan de overheid crises aan? : waarom het belangrijk is om groter te denken en kleiner te doen
Prometheus 2021, 184 pagina's € 17,50

Wikipedia: Herman Tjeenk Willink (1942)

Korte beschrijving
Deze uitgave is een herziene en uitgebreide heruitgave van 'Groter denken, kleiner doen' uit 2018. Herman Tjeenk Willink (1942) bekleedde diverse politieke en bestuurlijke functies. Zijn centrale vraag is of de huidige overheid de vraagstukken waarmee zij geconfronteerd wordt, o.m. de coronacrisis, nog wel aankan. In de vijf hoofdstukken (waarvan 1, 2 en 4 geactualiseerd zijn en deel 3 en 5 nieuw zijn) gaat hij van de stelling uit dat de Nederlandse overheid niet goed functioneert. De sluipende uitholling van de democratische rechtsstaat is de afgelopen 35 jaar het gevolg van het functioneren van de overheid zelf. Te veel zaken uit de private sector, zoals het management, financieel beheer en toezicht, zijn ook op de overheid toegepast. De politieke dimensie van de vraagstukken is uit het zicht verdwenen. De schrijver geeft richtlijnen voor verbetering en herstel van het primaat van de politiek. Tjeenk Willink geeft een tamelijk abstract betoog van de huidige problematiek van de overheid. Gezien het niveau vooral bestemd voor lezers met kennis van of interesse voor de Nederlandse politiek en staatsrecht..

Tekst op website uitgever
De wijze waarop de overheid functioneert, heeft de afgelopen decennia de democratische rechtsorde uitgehold. Dat was de boodschap in Groter denken, kleiner doen van Herman Tjeenk Willink. Het boek werd twee jaar geleden onthaald als een urgente visie op de problemen van de democratische rechtsorde. Het was een oproep om ongemakkelijke feiten onder ogen te zien en positie te kiezen; om het debat aan te gaan en zelf grenzen te trekken. De gevolgen van de coronacrisis maken de boodschap nog urgenter. Zij leggen een vergrootglas op samenleving en overheid. Zwakke plekken worden scherper zichtbaar. Tegelijkertijd moet de overheid aan nieuwe eisen voldoen. Het coronavirus moet worden bestreden. De economie moet overeind worden gehouden. De sociale gevolgen moeten worden opgevangen. En toch stelt niemand de vraag of de overheid wel aan die eisen kan voldoen, en onder welke voorwaarden dan. Daarover gaat deze volledig herziene en uitgebreide versie van Groter denken, kleiner doen. Voor de noodzakelijke veranderingen moet anders naar de overheid worden gekeken en over de overheid worden gedacht. Dat is belangrijk op een moment waarop een nieuw kabinet aantreedt.

Over Groter denken, kleiner doen
‘Tjeenk Willink hoopt op een revolutie, maar die kan ook klein beginnen. Wel staat het voor hem vast dat het moet komen vanuit de samenleving: van actiegroepen van rechters en huisartsen en burgerinitiatieven waarbij mensen zelf dingen opzetten en regelen.’ NIEUWSUUR

‘Herman Tjeenk Willink heeft tijdens zijn lange, indrukwekkende politieke en bestuurlijke carrière steeds aandacht gevraagd voor de kwaliteit van de democratische rechtsorde. Wat zijn boek zo indrukwekkend maakt, is hoe knap, treffend en indringend hij dat thema aan de orde stelt.’ JURYRAPPORT PRINSJESBOEKENPRIJS 2019

Fragment uit III- Groter denken, kleiner doen
Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw hebben drie opvattingen het functioneren van de overheid gedomineerd. Politieke opvattingen, al werden ze niet als zodanig benoemd.

Allereerst werd economische groei via de private sector het belangrijkste ijkpunt voor een succesvol beleid. In steekwoorden: lagere lasten op kapitaal dan op arbeid, verlaging van de directe belastingen (naar draagvlak) en verschuiving naar de indirecte belastingen (voor iedereen gelijk), financiële prikkels voor het bedrijfsleven om te doen wat de overheid in het algemeen belang nodig acht. Geldt voor de meeste burgers dat 'geld lenen geld kost', voor veel bedrijven en investeerders ging gelden dat 'schulden maken geld oplevert'. Er kwam meer accent te liggen op het aandeelhouderschap dat op 'stakeholder values' en het vestigingsbeleid werd versoepeld. Voor economisch gewin werden de grenzen van de wet opgezocht of overschreden. Hoe duurzaam, innovatief en conjunctuurbestendig is de economische bedrijvigheid die dit alles heeft opgeleverd en wat zijn de publieke kosten van dat beleid geweest? Het antwoord valt niet mee.

Een overheid die ten dienste staat van de economische welvaart via de private sector, wordt vooral als een kostenpost gezien, niet als een autonome voorwaarde voor een stabiele samenleving en een gezond investeringsklimaat. Als het economisch slecht ging, moest er bezuinigd worden volgens de orthodoxie van Financiën, ongeacht de kleur van de minister, ongeacht de oorzaak van de economische malaise. Die bezuinigingen gingen vaak gepaard met reorganisaties van uitvoerende diensten, schaalvergroting en uitbreiding van taken, versobering van personele formaties, digitalisering et cetera. Dat kun je niet ongestraft blijven doen, zoals steeds weer blijkt, recent bij de GGD.
  Zo is de afgelopen decennia het evenwicht verbroken tussen lusten en lasten, kapitaal en arbeid, privaat en publiek. (pagina 112-114)

Verderop:

Daarnaast werd de overheid beschouwd als een bedrijf dat goed gemanaged moet worden. Management werd de overheersende besturingsfilosofie, al is er weinig filosofisch aan en is management als concept intellectueel nogal plat. 'Lean and mean' werd het motto. (pagina 114)

En ten slotte werd de burger benaderd als homo economicus, object en kostenpost. Het besef dat het in een democratische rechtsorde uiteindelijk om individuele burgers gaat, verdampte. Managers houden niet van differentiatie. Dat is kostbaar. (pagina 115)

Draadje (oktober 2021)

Lees ook: Groter denken, kleiner doen (uit 2018)

Terug naar Overzicht alle titels


Paul Verhaeghe 7 & Sarah Vankersschaever

Wat brengt u hier? : Sarah Vankersschaever in gesprek met Paul Verhaeghe
De Bezige bij 2021, 272 pagina's  € 24,99 

Lenen als E-book via bibliotheek.nl 

Wikipedia: Paul Verhaeghe (1955) en Sarah Vankersschaever (1987)

Korte beschrijving
In deze neerslag van het interview van De Standaard-redacteur Sarah Vankersschaever blikt psychoanalyticus en hoogleraar Paul Verhaeghe (1955) terug op zijn werk en persoonlijk leven. Hoe is hij in zijn denken, zijn therapeutisch werk en als persoon geëvolueerd? Wie zijn boeken las, komt veel herhaling tegen, met hier en daar een nuancering, een toevoeging, een zelfkritische noot. De waarde van het boek is dat de samengebalde terugblik de grote lijnen in zijn denken doet bovendrijven: individuele beleving en maatschappelijke patronen, drift en verlangen, macht en autoriteit, autonomie en verbondenheid, afstand en nabijheid – en dit gaande van de seksuele intimiteit via opvoeding en werkvloer tot politieke en economische evoluties. Mooi is hoe Vankersschaever doorvraagt zonder op de rooster te leggen, en hoe ze soepel laveert tussen de intellectuele en de persoonlijke pool. Verhaeghe noemt zichzelf gematigd optimist, de maatschappijcriticus is nu milder; de jongen uit Gits heeft veel geluk gehad en erkent zijn kwetsbare en sterke kanten. Boeiende, vlot leesbare lectuur die te denken geeft.

Tekst op website uitgever
Een wereld in evenwicht. Daar pleit Paul Verhaeghe al voor sinds Liefde in tijden van eenzaamheid. Zijn boeken belichten de grote thema’s van onze tijd: Identiteit, Autoriteit, Intimiteit. Daarin reflecteert hij op onze zoektocht naar het goede leven – en de obstakels daarbij. Na veertig jaar neemt Paul Verhaeghe eind 2021 afscheid van de universiteit. In dit boek blikt hij terug en vooruit. Hoe zag hij onze intieme relaties veranderen? Wat valt er nog te vinden voor de zoekende mens? En hoe doe je dat eigenlijk, kritisch en toch hoopvol nadenken over de samenleving waarin je thuis bent? ‘Het moeilijkste aan vragen stellen,’ weet Paul Verhaeghe, ‘is dat je antwoorden krijgt.’ Maar het beste daaraan is dat die weer naar nieuwe vragen leiden. Journaliste Sarah Vankersschaever stelt ze – en vraagt door.

Fragment uit 4. Denken over de tijd - over maatschappijkritiek, autoriteit en de rol van wetenschap
SV. Freud bouwt een voetbalstadion, Arendt brengt de bal in het spel, Elias geeft de voorzet en jij maakt met je boek Autoriteit de goal?
PV. 'Ik omschrijf mijn aandeel liever als punten verbinden tot een nieuw geheel: Freuds impasse heb ik kunnen beantwoorden door Arendt en Lacan te verbinden. De waarde van een probleemanalyse zit erin dat ze duidelijk helpt maken wat wel en wat niet werkt. Ik had het daarnet al over "de oplossingen" die men naar voren schuift; we maken psychiatrische ziekten van de problemen, of we roepen dat we willen terugkeren naar de goede oude tijd toen iedereen zich nog onderwierp aan de papa's van de wereld. Kijk, als je die wegen inslaat dan is het vervolg voorspelbaar, de vrijwillige onderwerping mag je vergeten, niemand gelooft nog in het vader-weet-het-betermodel en je zet de deur wagenwijd open voor macht.'

SV. Kun je ook een oplossing voorspellen?
PV. 'De betere oplossing is een evolutie naar een nieuwe grond van autoriteit waarin zo veel mogelijk mensen geloven. We voelen die nood ook aan, het is de roep om een Nieuw Groot Verhaal. En dat is echt wel nodig, denk aan wat Hannah Arendt profetisch schreef in de slotparagraaf van haar essay: "This means to be confronted anew ... by the elementary problems of human living-together."'

SV. Dat klinkt bijna religieus, een Nieuw Groot Verhaal.
PV. 'Ik begrijp dat je dit zegt, de vorige autoriteit was grotendeels religieus, maar ook het communisme had zijn eigen bijbel. Ik denk niet dat we een nieuw verhaal moeten schrijven en vervolgens missionarissen uitzenden om de ongelovigen te bekeren. Wat mij betreft is het nieuwe verhaal er al en dat is wetenschap. Wetenschappelijke kennis laat ons toe alles met alles te verbinden, het medische, het sociale, het psychologische, het economische, het culturele, het ecologische ... De kennis binnen al deze domeinen maakt ons duidelijk voor welke keuzes we staan.'

SV. En zien we die keuzes met z'n allen helder?
PV. 'Stilaan wel en de klimaatverandering en de pandemie zullen daarbij helpen. Maar op zich volstaat het niet dat we kennis delen en de uitdagingen zien. Naast een gemeenschappelijke grond vraagt autoriteit om een structuur die de vrijwillige onderwerping en medewerking organiseert. Ook op dat vlak maken we vandaag als maatschappij een ingrijpende verandering door; de traditionele, patriarchale autoriteit functioneert top-down, het was een piramide met bovenaan de alfaman - denk aan de typisch mannelijke instituten zoals Kerk en Leger - en helemaal onderaan de vrouwen en de kinderen. De nieuwe structuur zal meer horizontaal georganiseerd zijn, met elkaar overlappende netwerken waartussen het gezag voortdurend verschuift. Vandaag zitten we duidelijk in een overgangsfase. Wereldwijd zie je twee structuren botsen: macht die vasthoudt aan top-down gehoorzaamheid tegenover groepen die zich verzetten en zich horizontaal willen organiseren. Het worden spannende tijden.' (pagina 171-172)

Draadje (oktober 2021)

Interview: Paul Verhaeghe: ‘We hebben karikaturen gemaakt van concepten als penisnijd en castratieangst’ (NRC, 22 oktober 2021)

Lees ook:   Liefde in tijden van eenzaamheid : over drift en verlangen (2009), Het einde van de psychotherapie  (2011) Identiteit (2012), Autoriteit (2015) en Intimiteit (2018) en Houd afstand, raak me aan (2020)

Lees vooral ook
De onzichtbare hand : hoe markteconomieën opkomen en ondergaan van Bas van Bavel (uit 2018),
De barbaren van Barrico (uit 2010),
Taalkracht : andere woorden, andere werelden van o.a. Christien Brinkgreve (uit 2020),
Vrijheid : een woelige geschiedenis van Annelien De Dijn (uit 2021),
Betere mensen : over gezondheid als keuze en koopwaar van Trudy Dehue (uit 2014),
Fantoomgroei : waarom we steeds harder werken voor steeds minder (uit 2020),
De val van Prometheus van Ton Lemaire (uit 2010),
Waarom iedereen altijd gelijk heeft van Ruben Mersch (uit 2016),
De wereld onder de duim : lofzang op de internetgeneratie van Michael Serres (uit 2014) en/of
Tegen verkiezingen van David Van Reybrouck (uit 2013).

Terug naar Overzicht alle titels

Maarten van Rossem 2

De 21e eeuw die in de jaren zeventig begon
Nieuw Amsterdam 2024, 128 pagina's € 20,--

Verschijnt najaar 2024

Wikipedia: Maarten van Rossem (1943)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
Wat zijn de meest kardinale gebeurtenissen van de eerste twee decennia van de 21e eeuw? Ongetwijfeld de opkomst van China en de dominantie van het neoliberale discours, dat de kredietcrisis ten gevolge had. Het is evident dat de oorzaken van deze gebeurtenissen in de decennia voor het begin van de nieuwe eeuw gezocht moeten worden. Zo wordt de blik van de historicus onvermijdelijk naar de op het eerste gezicht nogal verwarrende jaren zeventig getrokken. Toen sneuvelde de brede naoorlogse consensus, triomfeerden de neoliberale inzichten en begon het hervormingsproces in China. En laten we niet vergeten dat het rapport Grenzen aan de groei van de Club van Rome in 1972 een begin maakte met de steeds urgenter wordende discussie over de negatieve effecten van de industrialisering.

‘Zijn kritische geest en panoramische belezenheid maken hem een betrouwbare gids in lastige kwesties. Dat heeft hij van geen vreemde, want in dit boek vertelt hij op zijn eigen, onnavolgbare wijze over de oorlogservaringen van zijn eigenzinnige grootvader Arnold.’ Willem Melching, historicus en auteur van o.a. Hitler en Waarom Duitsland?

Lees ook: Kapitalisme zonder remmen : opkomst en ondergang van het marktfundamentalisme (uit 2011).

Fragment uit

Terug naar Overzicht alle titels


Paolo Giordano 2

Wat ik niet wil vergeten
De Bezige bij 2021, 174 pagina's € 16,99

Lenen als E-book via bibliotheek.nl 

Wikipedia: Paolo Giordano (1982)

Korte beschrijving
Vanaf het begin van de coronapandemie schreef de auteur een maandelijkse bijdrage voor het Italiaanse dagblad Corriere della Sera. Hierin probeerde hij uit te leggen welke wiskunde eraan te pas komt om te begrijpen hoe de pandemie zich ontwikkelt. De andere persoon, die ook de auteur aan het worden is, reflecteert op wat lockdowns en andere maatregelen werkelijk opleveren, wat ze met hemzelf en zijn landgenoten doen, geestelijk, sociaal, fysiek. Hij bekritiseert de communicatie van de overheid met de burger en die van de experts in televisietalkshows, want men weet niet om te gaan met het feit dat de pandemie overal ter wereld, ook door de globalisering, vrijwel hetzelfde verloop kent, niettemin complex is en zo radicaal nieuw dat mensen de 'ondenkbare' situatie maar moeilijk accepteren. Al in november 2020 concludeert hij dat de bereidwilligheid zich aan beperkende maatregelen te houden niet lang meer zal standhouden. Dat verbaast hem niet na decennia van 'ondermijning van elke deskundigheid'. Hoe dan ook, de nationale, regionale en lokale overheden reageren vrijwel altijd te laat. Laat goed ons voortschrijdend inzicht in alle aspecten van de pandemie zien. Persoonlijke ervaringen, Italiaanse details en wat er in de wereld gebeurt, staan, prachtig verwoord, naast elkaar.

Tekst op website uitgever
Tijdens de lange coronaperiode deed de Italiaanse schrijver Paolo Giordano wat schrijvers nu eenmaal doen: hij observeerde de situatie en probeerde een wereld te begrijpen die ineens vreemd en bedreigend was. Maar hij reageerde ook als academicus: hij probeerde de oorzaken en gevolgen te duiden, te luisteren naar de deskundigen en zijn eigen gedachten te ordenen. Zo vormde zich een uniek coronadagboek over een jaar van grote verandering en een reflectie op een unieke, onvergelijkbare periode in ons bestaan.

Giordano brengt niet alleen een verhelderende terugblik op deze ingrijpende tijd, maar in Wat ik niet wil vergeten gaat hij op zoek naar een nieuwe balans tussen rede, emotie en verwachtingen. Want we zullen, wanneer de storm eindelijk is gaan liggen, op zoek moeten naar een nieuwe, toekomstbestendige manier van leven.

Fragment uit Op zoek naar het tripelpunt - Een provisorische balans
De coronacrisis was en is nog steeds een kenniscrisis. Telkens als de pandemie in een andere fase belandde, kostte het tijd voordat de wetenschap tot redelijk betrouwbare inzichten kwam, voordat de media een manier vonden om die inzichten te vertalen in een vorm die gedeeld kon worden, en voordat de instanties ten slotte op basis van die nieuwe inzichten konden acteren. Was een deel van die vertragingen, vooral aan de kant van de wetenschap, onvermijdelijk - we bestudeerden immers een nooit eerder vertoond verschijnsel terwijl het zich voor onze ogen voltrok - de haperende communicatie en reactie van de instanties werden grotendeels veroorzaakt door hun geringe bereidwilligheid om naar de wetenschappelijke bevindingen te luisteren. We waren niet effectief omdat we de wetenschap ontwend waren, we waren ontwend ons erin te verdiepen en daarvoor al om haar in het publieke debat te betrekken.
  Toegegeven, de verscheidenheid aan competenties die nodig waren om de pandemie op een organische manier te benaderen, was van meet af aan ontmoedigend: microbiologie, algemene geneeskunde, epidemiologie, statistiek, economie, psychologie, communicatiewetenschappen, sociale en politieke wetenschappen en nog veel meer. Elke kwestie leek verknoopt met andere, de correlaties tussen de gebieden waren talloos. Verschillende perspectieven leidden tot uiteenlopende conclusies. Te midden van al deze spanningsvelden hebben de media hun best gedaan overal verslag van te doen, maar ze zochten te vaak hun toevlucht tot het beproefde schema van de tegenstellingen: voor elke mening ruimte te bieden aan een tegengestelde mening. Helaas, in het geval van onderwerpen waar een behoorlijke technische kant aan zit, hebben niet alle meningen dezelfde waarde, en ook niet hetzelfde bestaansrecht. (pagina 170-171)

Draadje (februari 2022)

Lees ook: In tijden van besmetting (uit 2020)

Terug naar Overzicht alle titels



Marieke van den Brink, Olivier Hekster & Gert Jan van der Wilt

Een gezonde samenleving : wetenschappelijke perspectieven in tijden van crisis
Prometheus 2021, 333 pagina's € 20,--

Biografie Marieke van den Brink (19?)  & Olivier Hekster (19?) en Gert Jan van der Wilt (19?)

Korte beschrijving
De auteurs, wetenschapsbeoefenaars van de Radboud Universiteit, bezien concreet maatschappelijke vraagstukken rond werk, zorg en dagelijks leven en geven oplossingen voor verbeteringen om te komen tot een gezondere samenleving. Na de inleiding volgen vijf delen met achttien hoofdstukken en ieder hoofdstuk is voorzien van een literatuurlijst. Maatschappelijk medische, psychosociale en informatietechnologische perspectieven worden belicht. Het gaat over mensen met een migratieachtergrond; psychische kwetsbaarheid op populatieniveau, gender en vertelperspectieven met veranderkracht komen aan de orde. Socio-ecologische perspectieven pleiten voor dialoog en diversiteit om te komen tot een gezonde samenleving en de corona-crisis wordt uitgebreid besproken. Het boek besluit met informatie over de auteurs en een dankwoord. Voor geïnteresseerden in gezondheid in de ruime zin van het woord vanuit een wetenschappelijk perspectief.

Tekst op website uitgever
Gezond leven is iets wat ons steeds meer bezighoudt. Maar bestaat er ook zoiets als gezond samenleven? Wat zou dat dan zijn, een gezondere samenleving? En hoe blijven individuen daarin gezond? Het afgelopen jaar lijken die vragen urgenter geworden dan ooit. De coronacrisis heeft de discussie over gezondheid, en wat we daarvoor overhebben, op scherp gesteld. In Een gezonde samenleving kijken wetenschappers vanuit heel verschillende perspectieven naar de manier waarop mensen in Nederland gezonder proberen te leven en werken, wat de impact daarvan op de zorg is, en welke rol verhalen en verschillende culturele perspectieven hebben in wat we een gezonde samenleving en een gezond individu noemen. De kracht van Een gezonde samenleving is bovendien gelegen in de diversiteit ervan. En dat is tegelijk een rode draad in de verschillende hoofdstukken: een gezonde samenleving is een samenleving die diversiteit niet alleen weet te accepteren, maar vooral ook belangrijk vindt en mogelijk maakt.

Marieke van den Brink is hoogleraar aan de Radboud Universiteit in gender en diversiteit.
Olivier Hekster is hoogleraar aan de Radboud Universiteit oude geschiedenis.
Gert jan van der Wilt is hoogleraar Health Technology Assessment aan het Radboudumc.

Fragment uit 11. Levens verhalen - De u-bochten van ons bestaan (door Ellen van Wolde)
Verhalen die oproepen tot reflectie

Als je de wereld van bovenaf zou bekijken, zou je al die krioelende mensen zien met hun vragen. Misschien zijn de mensen niet veel anders dan mieren in een groot leger, rondkruipend over de aarde. Of lijken ze vooral op sprinkhanen die slechts gedreven door vraatzucht afsterven na het kaalvreten van de velden. Zo zou het ok de mensen kunnen vergaan. na het plunderen van de oerwouden, de verwoesting van de leefgebieden van alle wilde dieren en het vol plastic gooien van de oceanen zal de wereld met hen vergaan.
  Ze gaan zich pas vragen stellen wanneer de zekerheid van het bestaan verloren is gegaan. Zekerheid die ze alleen maar hadden omdat alles op rolletjes liep - althans voor degene die gezond was en gezegend met een gezin, kinderen en een zekere welstand. Maar een gezonde samenleving bestaat niet alleen uit mensen die oog hebben voor de onzekerheid, de dosis geluk of pech die iemand kan treffen. En die er in onderling verband uit proberen te komen.
  Een gezonde samenleving is er een waarin de bewoners niet denken dat hun ideeen over de wereld een soort blauwdruk vormen waar alles en iedereen op die wereld aan moet voldoen. Een programma waarin sommige mensen er meer bij horen dan anderen. Een wereldbeeld waarin God zich helemaal aan onze planning van recht en gerechtigheid moet houden, anders is hij ons vertrouwen niet meer waard.

Misschien is vertrouwen het hoofdthema in dit soort verhalen. De vraag die je je kunt stellen is of je alleen vertrouwen hebt in andere mensen, in de wereld, in de natuur, in God, als die zich aan onze voorstellingen houdt; als het leven biedt wat we ervan verwacht hadden.
  Dit zou de plot van het verhaal kunnen zijn voor een gezonde samenleving. Dat je jezelf en andere mensen niet kunt vastleggen op één scenario. Een scenario dat zich zo móet voltrekken, want anders stort onze wereld in. Alsof er maar één vaste route zou zijn, waarin alles noodzakelijkerwijs op elkaar volgt. Zou dat de clou zijn van ieders eigen levensverhaal? Dat we ontdekken dat het leven niet op noodzakelijkheden gebaseerd is, maar op mogelijkheden? Op kansen, op gemiste en benutte kansen, toevalligheden en omstandigheden. Op de genetische aanleg die we ook maar toevallig gekregen hebben via onze ouders, op onze intelligentie en de talenten die we zomaar bleken te hebben. Onder ogen ziend dat onze mogelijkheden beperkt zijn, maar waarbij we beseffen dat we gelukkig samen met anderen meer kunnen zien dan alleen. Welke verhalen zouden we dan willen vertellen? (pagina 199-200)

Terug naar Overzicht alle titels

Rob Wentholt & Floris Cohen

Experiment mensheid
Prometheus 2021, 368 pagina's € 30,--

Wikipedia: Floris Cohen (1946) en Rob Wentholt (1924-2010)

Korte beschrijving
Robert Wentholt (1924-2010) was hoogleraar sociale wetenschappen aan de Erasmus Universiteit. Hij voltooide kort voor zijn dood een Engelstalig boek: The Nature of Human Nature. Voor een Nederlandse versie was hem de tijd niet meer gegund. Floris Cohen (wetenschapshistoricus) heeft nu in eigen stijl en parafraserend een ingekorte Nederlandse versie gemaakt. Wentholt ziet de mens als een evolutionair succes, omdat hij zich kan aanpassen aan gewijzigde omstandigheden en leert van zijn ervaringen. Hij heeft zelfbewustzijn, is een complex zelf-reflexief wezen. Vanuit dat standpunt schenkt hij aandacht aan de menselijke drijfveren, vaardigheden en probleemoplossend vermogen, maar ook aan de invloed van maatschappij en cultuur. Hoewel de aanpassingsstrategie goed gewerkt heeft, is het de vraag of dat zo blijft, gezien de klimaatcrisis en massavernietigingswapens. Wentholt poogt daarom op het eind de vraag te beantwoorden hoe we ervoor kunnen zorgen dat de pro-sociale vermogens de overhand houden/krijgen op de anti-sociale. Cohen geeft in zijn Nawoord een rake kwalificatie van dit werk: 'een voedzame (...) en vooral ook zwaar vallende pudding. Het is, ondanks al zijn inspanningen en ondanks de goedgekozen voorbeelden, toch vooral van belang voor sociale wetenschapsbeoefenaren.'

Tekst op website uitgever
Experiment mensheid gaat over u, over mij, over ons allemaal. Het gaat over het raadsel dat we zo vaak voor onszelf zijn. Het gaat over hoe we ons gedragen, individueel maar ook in groepsverband. Het gaat over hoe wij vanbinnen in elkaar zitten en hoe dat op ons handelen uitwerkt. Het gaat over onze complexiteit, onze morele dilemma’s, onze tegenstrijdigheden, onze grootsheid en onze misère. Het gaat over wat we nodig hebben om gelukkig te worden, maar ook over het kwaad in ons, over zingeving, over wat er nodig is voor oplossingsgericht denken. Het gaat over de menselijke soort als uniek evolutionair experiment. Een experiment zonder aanwijsbare experimentator. Een experiment met een diersoort — de onze — die het voor haar specialisatie hebben moet van haar ongespecialiseerdheid: ons uniek sterk ontwikkelde vermogen tot leren van onze ervaringen. Een experiment dat op een fenomenaal succes is uitgelopen, maar wel een succes waar we ook aan te gronde kunnen gaan. De hier geboden analyse van onze diepste drijfveren mondt uit in een slotsom over wat we kunnen doen om het als mensheid nog te redden.

Rob Wentholt (1924-2010) was hoogleraar aan de Erasmus Universiteit. De gedachtegang in dit boek — vrucht van ruim een halve eeuw diep nadenken — is van hem afkomstig. Hij was een messcherp analyticus, een uitstekend mensenkenner en een wijs mens.

Floris Cohen (1946) publiceerde onder meer De herschepping van de wereld en Het knagende weten. In diezelfde toegankelijke stijl herschreef en voltooide hij nu de publieksversie van Wentholts postume meesterwerk.

Fragment uit (het) Woord vooraf
Lezer, dit boek gaat over u. Maar niet alleen over u. Het gaat over ons allemaal. Het gaat over hoe ons innerlijk leven in elkaar zit en hoe dat op ons handelen uitwerkt. Het gaat over de mate waarin we, schijnbaar alleen individueel, onze beslissingen in feite nemen binnen het raam van de gemeenschap waar we deel van uitmaken en van de cultuur waar we in zijn opgegroeid. Het gaat over onze innerlijke tegenstrijdigheden. Het gaat over onze zoektocht naar geluk. Het gaat over de menselijke soort als uniek evolutionair experiment. Een experiment zonder aanwijsbare experimentator. Een experiment met een diersoort - de onze - die het voor haar specialisatie hebben moet van haar ongespecialiseerdheid: ons uniek sterk ontwikkelde vermogen tot leren van onze ervaringen. Een experiment dat op een fenomenaal succes is uitgelopen, maar wel een succes waar we ons ook mee te gronde zouden kunnen richten. Sterker nog, of we het met zijn allen gaan redden is in onze eigen tijd ernstiger de vraag dan het ooit eerder is geweest. Het antwoord op die vraag hebben we zelf in de hand. Kant-en-klare recepten zijn niet voorradig, en worden hier dan ook niet gegeven. Wel een beredeneerde schatting van wat er nodig is om onze pro-sociale drijfveren en vermogens de overhand te bezorgen over het vele anti-sociale waar onze drijfveren en onze vermogens ons al net zo hard toe aanmoedigen en in staat stellen.
  Wat die drijfveren en die vermogens van ons dan wel zijn, en hoe ze zich tot elkaar verhouden, vormt het onderwerp van het eerste deel van dit boek. Het biedt een analyse van onze centrale drijfveren en van de vaak ingewikkelde wegen waarlangs die in ons handelen tot uitdrukking komen. De analyse verloopt via heel andere principes dan in de natuurwetenschappen gangbaar zijn (al wordt dankbaar gebruikgemaakt van wat anderhalve eeuw sociale wetenschap zoals aan empirische gegevens en aan deel-inzichten heeft opgeleverd). Er wordt niet geprobeerd om specifieke gedragingen van ons rechtstreeks op ons brein of op verondersteld evolutionair voordeel terug te voeren. En ook verder wordt er niet versimpeld. Wij mensen zijn uitzonderlijk ingewikkelde wezens, en je schiet er weinig mee op om te doen alsof die ingewikkeldheid van ons zich toto één zogenaamd alles verklarend beginsel terug laat brengen. In de evolutie is voor de ooit nieuwe soort 'mens' alles op de kaart gezet van één, tot ongekende hoogte opgevoerde specialisatie: ons ingeschapen vermogen om van onze ervaringen te leren. Dat leerproces is individueel - we besteden er onze hele jeugd aan. Het is ook collectief - wat onze voorouders en onze ouders van hun ervaring hebben geleerd geven we door de generaties heen verder door via de cultuur waar het geleerde in ligt opgeslagen. Tot op heden heeft deze evolutionaire strategie uitzonderlijk goed gewerkt. Alleen, er is geen enkel garantie dat dit, nu de mensheid zich in een ongekend riskante situatie heeft gemanoeuvreerd, zo blijven zal. Hoe we de gevaren van, met name, klimaatcrisis en toenemend geautomatiseerde massavernietigingswapens zo goed het hoofd kunnen bieden als onze drijfveren en onze vermogens het ons maar toestaan, vormt het onderwerp van deel III. Daarin komt achtereenvolgens aan de orde hoe kwaliteit van denken en handelen te onderkennen; wat rationeel, oplossingsgericht denken wel en niet inhoudt; hoe het kwaad in onszelf er zo goed mogelijk onder te houden, en, ten slotte, hoe de kansen te vergroten dat onze pro-sociale vermogens de overhand krijgen (of houden) over de anti-sociale. (pagina 9-10)

Terug naar Overzicht alle titels


Vaclav Smil 2


Zo zit de wereld in elkaar : wat de wetenschap ons leert over het verleden, het heden en de toekomst
Nieuw Amsterdam 2022, 415 pagina's - € 29,99

Oorspronkelijke titel: Grand Transitions: How the Modern World Was Made (2021)

Wikipedia: Vaclav Smil (1943)

Korte beschrijving
‘Zo zit de wereld in elkaar’ is een verhandeling over de gevolgen van klimaatverandering en welke processen deze veroorzaken. Vaclav Smil gaat onder andere in op energie- en voedselproductie, en welke uitdagingen gepaard gaan met het klimaatvriendelijk maken hiervan. De centrale vraag hierbij is of klimaatverandering niet meer te stoppen is, of dat er toch een mooie toekomst in het verschiet ligt voor de wereld. Informatief geschreven, met economische en sociologische diepgang. Het boek zal vooral geoefende lezers aanspreken.Vaclav Smil (Pilsen, 1943) is een wereldberoemde Canadees-Tsjechoslowaakse econoom, geograaf en academisch docent. Zijn werk werd in meer dan vijftien landen uitgegeven.

Tekst op website uitgever
Door de gevolgen van klimaatverandering wordt er harder dan ooit geroepen om snelle veranderingen in onze levenswijzen en productiemethoden. Maar hoe realistisch zijn de claims dat zulke veranderingen haalbaar zijn? Vaclav Smil verdiept zich in zeven fundamentele onderwerpen die ons voortbestaan en onze welvaart bepalen. Zijn mantra: voordat je problemen effectief kunt aanpakken, moet je eerst de feiten kennen. Van energie en voedselproductie tot en met globalisering en risicomanagement: Zo zit de wereld in elkaar biedt de broodnodige realitycheck.

Op basis van de nieuwste wetenschappelijke inzichten beantwoordt Smil de meest cruciale vraag van onze tijd: zijn we onherroepelijk gedoemd of ligt er een mooiere toekomst in het verschiet?

Wie door Smils kwantitatieve lens naar de wereld kijkt, komt tot nieuwe inzichten waardoor de blik op ons verleden, heden en onze toekomst blijvend verandert.

Fragment uit 7. De toekomst: Tussen Apocalyps en singulariteit
Niemand had in 1945 een wereld kunnen voorspellen met meer dan 5 miljard mensen erbij, die ook nog eens beter eten dan ooit daarvoor, zelfs al wordt een onverdedigbaar groot deel van al het geproduceerde voedsel weggegooid. Evenmin kon iemand een wereld voorzien waarin meerdere besmettelijke ziekten (polio, bijna overal en tuberculose in de welvarende landen) een voetnoot in de geschiedenisboeken zijn geworden, maar waar de inkomenskloof zelfs in de rijkste landen toe blijft nemen, een wereld die tegelijkertijd veel schoner en gezonder is geworden, maar op andere manieren ook zwaarder is vervuild (van plastic in de oceaan tot zware metalen in de bodem) en die door de voortdurende aantasting van de biosfeer ook kwetsbaarder is geworden; een wereld die wordt overspoeld met direct beschikbare en kosteloze informatie, ten koste van massaal verspreide desinformatie, leugens en laster.

Een mensenleven later is er geen reden om aan te nemen dat we nu in een betere positie zijn om de impact van technische innovaties te voorzien (tenzij je natuurlijk gelooft in de komst van de singulariteit), van gebeurtenissen (of de treurige afwezigheid daarvan) die het lot van onze beschaving in de komende 75 jaar zullen bepalen. Buiten recente zorgen over de gevolgen van de opwarming van de aarde en de noodzaak van een snelle decarbonisatie, zijn weinig onzekere factoren zo belangrijk voor onze toekomst als de weg die de wereldbevolking tijdens de rest van de 21e eeuw zal bewandelen.

Externe prognoses geven sterk uiteenlopende toekomstbeelden: zal de wereldbevolking in 2100 de grens van 15 miljard zijn gepasseerd (bijna twee keer zoveel als 2020), of daalt die naar 4,8 miljard, waarmee ruim de helft van het huidige totaal verdwijnt en China krimpt met 48 procent? Zoals te verwachten is lopen de meer gematigde prognoses niet veel uiteen (8,8 en 10,9 miljard). Maar een verschil van 2 miljard mensen is nog altijd een behoorlijke kloof, en deze vergelijkende cijfers laten zien dat zelfs simpele voorspellingen van de demografische ontwikkeling per generatie kunnen verschillen. Maar het is overduidelijk dat zelfs bij voorspellingen die zich beperken tot de levensverwachting in welvarende landen, de extreme waarden heel verschillende economische, sociale en ecologische resultaten geven. En aangezien de eerste en tweede versie van dit boek geschreven zijn tijdens de eerste en tweede golf van COVID-19, is het realistisch om je af te vragen of de nieuwe pandemieën waarmee we in het vervolg van de 21e eeuw zullen worden geconfronteerd (gezien hun frequentie sinds 1900, met epidemieën in 1918, 1957, 1968, 2009 en 2020, kunnen we vóór het jaar 2100 nog minstens twee uitbraken verwachten) ongeveer hetzelfde zullen zijn, veel zwakker of veel besmettelijker dan de variant van 2020. Dat we met deze essentiële onzekerheid moeten leven is onderdeel van het menselijk bestaan en van ons onvermogen om met vooruitziende blik te kunnen handelen. (pagina 308-310)

Lees ook: Cijfers liegen niet : 71 dingen die je over de wereld moet weten (uit 2021).

Terug naar Overzicht alle titels

Richard Dawkins 2


De betoverende werkelijkheid : hoe we weten wat we zeker weten

Nieuw Amsterdam 2011, 272 pagina's - € 17,50

Oorspronkelijke titel: The magic of reality : how we know what's really true (2011)

Wikipedia: Richard Dawkins (1941)

Korte beschrijving
De auteur, Richard Dawkins, evolutiebioloog en onder meer voormalig hoogleraar aan de universiteit van Oxford, ontvouwt met dit boek de mysterieuze wereld van diverse wetenschappen, met behulp vam illustraties van Dave Mckean. Hij neemt de lezer mee op reis langs diverse wetenswaardigheden. Hoe is de wereld nu echt begonnen? Hoeveel planeten zijn er in het heelal die levensvatbaar zijn? En wat gebeurt er precies als er een aardbeving toeslaat? Deze en vele andere vragen passeren de revue. Dit aantrekkelijk vormgegeven boek inspireert en legt de materie op een eenvoudige en toegankelijke manier uit. Naast feiten verwijst de auteur ook naar mythes en legendes die beweren dat natuurkundige fenomenen op een heel andere leest geschoeid zijn. Zo werd in bepaalde regio's vroeger gedacht dat de regenboog een slang was die de regen probeert te drinken. Dawkins maakt daarbij zijn reputatie als atheïst waar. De combinatie van taalgebruik en kunstzinnige illustraties (tekeningen en fotomontages in kleur en zwart-wit) maakt het boek uniek, een must voor iedereen die wetenschap op een andere manier wil leren kennen. Met een register. Vanaf ca. 15 jaar.

Tekst op website uitgever
De zon die uit een emoe-ei zou zijn gekomen en een niezende reus die aardbevingen veroorzaakt zou hebben? Door de eeuwen heen hebben mensen fantastische verhalen bedacht om allerlei verschijnselen te verklaren. In deze wetenschappelijke ontdekkingstocht laat de wereldberoemde evolutiebioloog Richard Dawkins zien hoe het echt zit met de regenboog, de eerste mens, tsunami’s, vallende sterren, dag en nacht, zomer en winter, buitenaards leven en nog heel veel meer.

De wetenschappelijke werkelijkheid blijkt ontzagwekkend mooi en betoverend, en oneindig magischer te zijn dan de oeroude mythen. Met de tekeningen van de bekende Harry Potter-illustrator Dave McKean vormt De betoverende werkelijkheid een fantastische lofzang op het leven van ons, de dieren en planten, en alles om ons heen.

‘Niemand anders schrijft zo aanstekelijk enthousiast over wetenschap.’ NRC Handelsblad

‘De door Dawkins gestelde vragen zijn misschien eenvoudig, maar het beantwoorden daarvan vereist kunst en vakmanschap.’ Trouw

Fragment uit 11. Waarom gebeuren er afschuwelijke dingen?
Het is een verleidelijk idee dat er ergens een soort natuurlijke rechtvaardigheid zou moeten bestaan. Wie goed doet, goed ontmoet. Als er al slechte dingen moeten gebeuren, dan moeten ze slechte mensen overkomen. In het verrukkelijke toneelstuk De ernst van Ernst van Oscar Wilde, vertelt een gouvernante van middelbare leeftijd dat ze lang geleden een roman heeft geschreven. Als iemand vraagt of die goed afliep, zegt ze: 'Voor de goeden wel, voor de slechten niet. Dat is de zin van fictie.' In het echte leven gaat het anders. Er gebeuren ook slechte dingen, zowel met goede mensen als met slechte. Waarom? Waarom is het leven anders dan de fictie van de gouvernante? Waarom gebeuren er erge dingen? 
  Veel mensen denken dat de goden een volmaakte wereld wilden scheppen; alleen ging er helaas iets mis. En er zijn bijna evenveel ideeën over wát er precies misliep. De leden van de West-Afrikaanse Dogon-stam denken dat er Ana het begin van de wereld een kosmisch ei was waaruit een tweeling tevoorschijn kwam. Alles zou goed zijn gegaan als die tweeling tegelijk was uitgebroed. Helaas kroop een van hen te vroeg uit het ei, zodat het volmaakte plan van de goden in het honderd liep. Volgens de Dogon is dat de reden waarom erge dingen gebeuren.
  Er zijn tal van legenden over waarom de dood is ontstaan. Overal in Afrika geloven stammen dat een kameleon het nieuws van het eeuwige leven hoorde en opdracht kreeg om het tegen de mensen te vertellen. De kameleon liep helaas zo langzaam (dat doen kameleons inderdaad, zoals ik weet, want als kin in Afrika had ik een kameleon als huisdier, en die heette Hookariah) dat het nieuws over de dood werd doorgegeven door een kwiekere hagedis (of een ander snel dier in andere versies van het verhaal) en het eerste arriveerde. In een andere West-Afrikaanse legende werd het nieuws over het leven overgebracht door een langzame pad, helaas ingehaald door een snelle hond met het nieuws over de dood. Ik moet bekennen dat ik niet snap waarom de volgorde waarin de nieuwtjes arriveren, zo belangrijk is. Slecht nieuws is slecht, wanneer het ook komt. (pagina 226-227)

Lees ook: Een regenboog ontrafelen : over wetenschap, waanideeën en wonderen (uit 1999)

Terug naar Overzicht alle titels


Patrick Radden Keefe

Het pijnstillerimperium : de geheime familiegeschiedenis achter de opiatencrisis
Nieuw Amsterdam 2021, 560 pagina's € 34,99

Oorspronkelijke titel: Empire of Pain: The Secret History of the Sackler Dynasty (2021)

Wikipedia: Patrick Radden Keefe (1976)

Korte beschrijving
Met de snelle ontwikkeling van coronavaccins heeft de farmaceutische industrie zich van haar beste kant laten zien, maar het recente OxyContin-schandaal in de Verenigde Staten toont dat sommige bedrijven in deze sector er kwalijke praktijken op na houden. Het betreft hier Purdue Pharma dat huisartsen aanmoedigde om deze morfine-houdende pijnstiller royaal voor te schrijven aan hun patiënten. Deze raakten er aan verslaafd en velen van hen stierven aan een overdosis. Purdue verzweeg dit en bleef zijn pijnstillers verkopen, ondanks gerechtelijke veroordelingen. De familie Sackler, eigenaar van Purdue, werd er puissant rijk van en wist via miljoenendonaties haar naam te verbinden aan tal van universiteiten, stichtingen en musea. Radden Keefe onthult in dit boek de geheimen van deze excentrieke familie die in drie generaties een miljardenconcern heeft opgebouwd zonder in de openbaarheid te treden. Door het vuile werk over te laten aan hondstrouwe medewerkers konden zij lange tijd de schijn ophouden van gewetensvolle medici en onbaatzuchtige filantropen. Dit boek betekent hun definitieve ontmaskering. Een uitstekend geschreven en gedocumenteerd boek dat de bedrieglijke praktijken van een obscure ondernemersfamilie genadeloos blootlegt.

Tekst op website uitgever
De naam Sackler prijkt groots op de muren van het Louvre, het Metropolitan Museum of Art, Oxford en Harvard University. De familie staat bekend om de omvangrijke donaties aan kunst en wetenschap. De bron van het familiefortuin was jarenlang onbekend, totdat uitkwam dat de Sacklers miljarden verdienden aan het produceren en op de markt brengen van de pijnstiller OxyContine. Dit verslavende medicijn was de aanjager van de wereldwijde opiatencrisis die honderdduizenden mensen fataal werd.

In dit literaire meesterwerk onthult Patrick Radden Keefe de schokkende waarheid die schuilgaat achter een van de rijkste en meest gesloten families ter wereld. Het pijnstillerimperium is het verhaal van de opkomst en de val van een Amerikaanse dynastie, en een aanklacht tegen de hebzucht van de superrijken in de eenentwintigste eeuw.

‘Dit boek zal je bloed doen koken […] Een vernietigend portret van een familie die door hebzucht gedreven wordt en die weigert ook maar een greintje verantwoordelijkheid te nemen voor wat zij teweeg heeft gebracht.’ John Carreyrou, auteur van Bad Blood, in The New York Times

Fragment uit 24. De waarheid is hard, niet?
  'Was u op 30 juli 2014 directeur bij Purdue Pharma?' vraagt Thompson.
  'Niet dat ik weet', antwoordt Richard.
  Thompson haalt een document tevoorschijn en overhandigt het aan Richard.
  'Is dat uw naam?'
  'Inderdaad.'
  'Het document is gedateerd op 30 juli 2014. Er staat: "Verklaring van dokter Richard Sackler. Ik ben een directeur bij Purdue Pharma."' 
  'Als dat er staat,' zegt Richard schouderophalend, 'dan is dat wat er staat.'
'Ik ben misschien wel meer dan negenenzestig verschillende bedrijven tegengekomen die in het bezit zijn van de familie Sackler,' vervolgt Thompson.
  'Kan dat kloppen?'
  'Jij hebt ze kennelijk geteld,' zegt Richard. 'Ik zou het niet weten.'
  Thompson maakt zich geen illusies dat deze farmamagnaat gedwee mee zal getuigen, maar toch schrikt hij van de toon die Richard aanslaat. Er wordt geen lippendienst bewezen aan het lijden dat het geneesmiddel van de Sacklers in Kentucky heeft veroorzaakt. Richard kan niet eens medeleven veinzen. Thompson heeft de indruk dat Richard niet alleen zijn antwoorden, maar ook met zijn toon en lichaamstaal probeert over te brengen dat hij boven dit alles staat. 'Een grijns en een wat-dan-nog-houding, een absoluut gebrek aan wroeging', zegt een verbaasde Thompson later. 'het doet me denken aan die mijnbouwbedrijven die hier komen en bergtoppen verwijderen, een puinhoop achterlaten en gewoon verdergaan. Het gebeurt niet in mijn achtertuin, dus het kan me niets schelen.'
  'Hebt u hier ooit bij stilgestaan of hebt u zich verdiept in de geschiedenis van verslaving?' vraagt Thompson aan Richard.
  'Ik bestudeer die literatuur niet,' antwoordt Richard.
  'Hebt u ooit onderzoek gedaan naar de mogelijkheid van misbruik van OxyContin voordat u het allemaal op de markt bracht?'
  'Niet dat ik weet.'
  Richards stem klinkt diep en korzelig. Hij gedraagt zich nors en minachtend. Zijn rol in het bedrijf probeert hij te minimaliseren met de uitspraak dat hij 'op een toezichthoudend niveau, niet actief niveau' betrokken was. Hij 'deed dat werk niet', beweert hij. 'Ik ben geen verkoper.' Maar de advocaten van Kentucky hebben via de inzage van stukken massa's interne bedrijfsdocumenten in handen gekregen die een andere verhaal vertellen. (pagina 348-349)


Lees ook: De zaak Organon : geneesmiddelen in de greep van bedrijvenpoker van Jack Burgers en Johan heilbron (uit 2018).

Terug naar Overzicht alle titels