zondag 28 maart 2021

Ramsey Nasr

De fundamenten
De Bezige bij 2021, 144 pagina's € 16,99

Wikipedia: Ramsey Nasr (1974)

Korte beschrijving
De noodgedwongen inactiviteit als gevolg van de corona-lockdown heeft velen van ons extra tijd gegeven om na te denken. Waar de meeste mensen hun persoonlijke situatie daarbij als uitgangspunt genomen zullen hebben, heeft voormalig Dichter des Vaderlands Ramsey Nasr gekozen voor de klimaatcrisis waarin de wereld zich bevindt. De pandemie is naar zijn mening een symptoom van de dramatische toestand waarin de mensheid met haar streven naar steeds meer welvaart de wereld gebracht heeft en moet daarom wat dat betreft als een wake-up call worden gezien. In Nederland mag dit bewustzijn inmiddels vrij breed zijn doorgedrongen, tegelijkertijd moeten wij ook de grootste stappen zetten om tot verandering te komen, omdat we met onze intensieve landbouw, energieverslindende industrie en ontembare reislust bovengemiddeld bijdragen aan de opwarming van de atmosfeer. Het boek stemt bepaald niet vrolijk en menig lezer zou er van in de put kunnen raken, ware het niet dat Nasr de pijn met veel mooie dichtregels en prikkelende uitspraken enigszins weet te verzachten. Gebonden uitgave in pocketformaat; normale druk.

Tekst op website uitgever
Hoe komen we uit deze crisis? Dat is de vraag die Ramsey Nasr, een van Nederlands meest veelzijdige kunstenaars, zichzelf stelt.

De pandemie legt volgens Nasr bloot wat we lange tijd niet wilden zien: het politieke en economische systeem heeft de fundamenten van onze samenleving aangetast. In een uiterst persoonlijk en tegelijk rationeel betoog ontleedt Nasr de corona- en klimaatcrisis als twee rampen die wezenlijk met elkaar verbonden zijn. Stap voor stap bevraagt hij onze gehele westerse manier van leven. Aan de hand van kunstenaars als Boccaccio, Rilke en Van Gogh houdt Nasr een pleidooi om onze plek op aarde en ons idee van geluk radicaal te herzien, niet als zweverig ideaal, maar puur uit lijfsbehoud.

De fundamenten is daarmee naast een indringende hartenkreet een politieke oproep tot opstand. Tegenover de chaos van deze tijd plaatst Nasr een urgent maar hoopvol geluid voor een land en wereld in crisis.

Fragment uit De fundamenten - februari 2021
Het gaat niet over dieren, zelfs niet over de natuur. Het gaat over het grootste verband dat binnen ons bereik ligt: natuurlijkheid.
  Het moet mogelijk zijn onze samenleving te hervormen, zodanig dat er een zekere natuurlijkheid in wordt teruggebracht. Aristoteles sprak hier al over, als een van de eerste filosofen die zich met het thema van de economie bezighield. Zijn concept van een natuurlijke economie is inmiddels totaal achterhaald: handel zou zich volgens hem moeten beperken tot wat een huishouden zelf nodig heeft. Het produceren van meer goederen dan je zelf nodig hebt, noemde hij reeds onnatuurlijk. Tweeënhalf millennium later zou Aristoteles daarmee bedoelen dat je als gezin precies zoveel kaas, brood, televisies, onderbroeken en auto's mag produceren als je zelf nodig denkt te hebben en niet stiekem nog een extra auto in elkaar zet om aan de buren te verpatsen. Ergens schuilt een denkfout. Zijn uitgangspunt wordt nergens meer serieus genomen. Het streven van Aristoteles was niettemin zuiver: een economisch stelsel dat organisch is en niet op oneerlijkheid gebaseerd.
  Natuurlijkheid toelaten op economisch gebied betekent: de basis van de huidige bedrijfsvormen zodanig herordenen dat winst niet langer het enige oogmerk kan vormen. Bedrijven zonder winstoogmerk? Belachelijk! Klopt - voor ons wel ja. Voor ons nageslacht zou het wel eens een vanzelfsprekendheid kunnen zijn. Voor hen zal juist het sprookje dat iedereen het beter zal krijgen dankzij de vrije markt volstrekt belachelijk overkomen.
  Winst blijft momenteel voor veel bedrijven het primaire doel. Dit doel wordt in stand gehouden door de organisatievorm. In het streven naar een zo groot mogelijk rendement kan de driehoek van bestuur, commissarissen en aandeelhouders een bedrijf gijzelen. Zodra een bestuur tracht vernieuwingen door te voeren die ten koste gaan van het rendement, zullen de aandeelhouders vanzelfsprekend protesteren: het is hun geld en zonder geld houdt het bedrijf op te bestaan, dus wordt er geplooid. Nu zijn aandeelhouders over het algemeen geen satanische fielten; ze hebben geen zwaveladem en geen schubben. Evenmin zijn multinationals intrinsiek slecht. Het probleem ligt bij het basisprincipe van winstmaximalisatie, dat een bepaald gedrag verwacht en aanjaagt, en zo een perpetuum mobile kan vormen waarmee ondernemingen - en uiteindelijk een heel economisch systeem - in een wurggreep worden gehouden. (pagina 122-124)

Draadje (april 2021)

Interview: Ramsey Nasr: ‘Ik denk dat er niemand is die op zijn sterfbed zegt: wat ben ik blij dat ik veel geld heb verdiend’  (De Volkskrant, 29 maart 2021)

Zondag 28 maart 2021 zat Ramsey Nasr bij Buitenhof.

De fundamenten is zonder enige twijfel een pamflet. Kik hier voor meer pamflet-achtige boeken (143 stuks, februari 2021) 

Terug naar Overzicht alle titels




woensdag 24 maart 2021

Bruno Latour 3

Waar ben ik? : lockdownlessen voor aardbewoners
Octavo 2021, 156 pagina's  - € 19,50

Oorspronkelijke titel: Le cri de Gaïa. Penser la Terre avec Bruno Latour (2021)

Wikipedia: Bruno Latour (1947)

Korte beschrijving
Essay van de Franse filosoof, antropoloog en klimaatcriticus Latour (1947), die in 2020 de Spinozalens ontving. Het verschijnt als derde deel in de serie ‘Kantelingen’ en is het vervolg op ‘Waar kunnen we landen?’* (Verschenen als ‘Kantelingen’ 1). De uitgave kan gezien worden als een filosofisch verhaal met als leidraad ‘De gedaanteverwisseling’ van Kafka, waarin het hoofdpersonage in een tor verandert. Door de coronacrisis en de lockdown lijken we een gedaanteverwisseling te ondergaan. De mens raakt in een bestaanscrisis, alle heersende concepten en paradigma’s staan op hun kop, zoals ook het vooruitgangsdenken. Er moet iets veranderen aan de manier waarop wij naar onszelf en naar onze verhouding met de aarde kijken. De grote vraag is: wat kunnen wij leren uit de coronacrisis? De mens is kakkerlak geworden, een grote vervuiler en een monsterachtig ongedierte. Steden lijken op termietenheuvels. Actueel kafkaësk sprookje waarin de link tussen de coronacrisis en de klimaatcrisis gelegd wordt. Voor een intellectueel publiek, geïnteresseerden in de klimaatcrisis en/of het raakvlak van filosofie, levenskunst en literatuur.

Tekst op website uitgever
Voorjaar 2021 verschijnt in de serie Reflecties een boek met teksten van Hannah Arendt en Susan Sontag over Walter Benjamin, en in de serie Kantelingen verschijnen het vervolg op het succesvolle Waar kunnen we landen? van Bruno Latour, getiteld: Waar ben ik? Lockdownlessen voor aardbewoners, en de vertaling van Anna Lowenhaupt Tsings nu al klassieke boek The Mushroom at the End of the World.

Fragment uit 13. In alle richtingen uiteenstuiven
Ik geef toe dat het bizar is om lessen uit de zich repeterende lockdown te willen trekken en er een haast metafysische ervaring van te willen maken. En toch gaat het wel degelijk om fysica - meta-, infra-, para- -, want dankzij deze beproeving moeten we wel erkennen dat we nog niet weten waar we in lockdown zitten, dat we de vastheid, de weerstand, de fysiologie, de resonantie, de combinatie, de overlap, de eigenschappen, de materialiteit van de dingen om ons heen niet op dezelfde manier ervaren. Terwijl de Modernen de hoop hadden dat ze van periode konden veranderen, moeten ze nu opnieuw leren zich in de ruimte te situeren. Nog maar twee jaar geleden werden er conferenties gehouden om te peilen waar de ongevoeligheid voor de klimaatkwesties vandaan kwam. Nu heeft iedereen begrepen dat we niet om die kwestie heen kunnen, al wil dat nog niet zeggen dat we daarom weten hoe we erop moeten reageren? Achter de politieke vraag - 'Wat te doen? Hoe komen we hieruit?' - is een andere vraag opgedoken: 'Maar wáár zijn we eigenlijk?' Dankzij de lockdown, en zelfs dankzij dat verschrikkelijke masker waarachter ons gezicht weggestopt zit en waarachter we naar adem happen, beginnen we gevoelig te worden voor de opkomst van een kosmologische crisis achter de politieke crisis. Nog nooit zijn we een 'levenloos object' tegengekomen, net zomin in de stad, waar alles het werk van de levenden is, als op het land, waar alles de sporen van de inwerking van de levenden draagt.
  Dat is uiteraard niet de eerste keer. De latere industriële naties hebben heel wat van dat soort mutaties doorgemaakt, vooral tijdens de overgang van de zestiende naar de zeventiend eeuw, toen ze uit hun oude, eindige kosmos, waar ze zich in een soort lockdown begraven voelden, werden losgerukt om halsoverkop voorover te duiken in het oneindige universum dat zich aftekende sinds de gewelddadige inname van de 'Nieuwe Wereld'. En daar kwamen dan ook nog de verbazingwekkende ontdekkingen van Copernicus, Newton en anderen bij. Aan alles moest opnieuw vorm worden gegeven: het recht, de politiek, de architectuur, de poëzie, de muziek, het overheidsapparaat en natuurlijk de wetenschap, zodat die eerste metamorfose kon worden geïncasseerd. Zodat kon worden aanvaard dat de aarde, die nu een doodgewone planeet was geworden, begon te draaien. Sinds Galilei bestond immers het idee dat we in een andere wereld zouden terechtkomen, in een naar Aarde verplaatst, overgeplant, getransplanteerd Universum. Maar Aarde is van heel andere materie gemaakt. Opnieuw openbaart zich een andere wereld achter de andere wereld. Zou de geschiedenis een nieuwe lus draaien rond zichzelf? Een geschiedenis vol valkuilen. Hoe zouden we ons in die geschiedenis kunnen nestelen zonder elke richtingsgevoel te verliezen? (pagina 123-124)

Lees ook: Lees ook: Oog in oog met Gaia : acht lezingen over het Nieuwe Klimaatregime (uit 2017), Waar kunnen we landen? : politieke oriëntatie in het Nieuwe Klimaatregime (uit 2018) en Het parlement van de dingen : over Gaia en de representatie van niet-mensen (uit 2020) en Wij zijn nooit modern geweest : pleidooi voor een symmetrische antropologie (uit 1991/2016).

Boeken over onze nieuwe omgang met niet-dieren en dingen

Terug naar Overzicht alle titels


maandag 22 maart 2021

Maarten Reesink

Mens en dier : de band tussen ons en de andere dieren
Boom 2021, 374 pagina's € 29,90

Biografie Maarten Reesink (1963)

Korte beschrijving
Dit boek is te beschouwen als een inleiding op relatief nieuw vakgebied, dier-mensstudies. Internationaal komt er meer belangstelling voor onze relatie met dieren, en wel vanuit invalshoeken zoals filosofie, sociologie, ethiek, geschiedenis en recht. Hoe keken bijvoorbeeld Aristoteles en Thomas van Aquino naar onze omgang met dieren? Vanuit de oude Christelijke benadering heeft een dier geen ziel, geen gevoel en slechts een instinct. Dit geeft een volkomen andere benadering dan een dier als individu met adequaat intelligent gedrag, met een eigen persoonlijkheid en met een eigen cultuur. Descartes zag een dier als een ding, met de ideeën van Darwin begon ook in het westen geleidelijk onze kijk op dieren te schuiven. We lezen over het dier in de populaire mediacultuur, zoals bij Disney en Cousteau, over bio-industrie, huisdieren, dierentuinen en dierenrechten. Maarten Reesink is docent dier-mensstudies aan de universiteit van Amsterdam en geeft een overtuigend en vlot leesbaar betoog dat ons met andere ogen laat kijken naar andere dieren. Er zijn volop tips om verder te lezen. Hoewel bedoeld als inleiding op een jonge wetenschap is er geen specifieke voorkennis vereist. Het boek richt zich op lezers die open staan voor een nieuwe kijk op dieren. Bevat zwart-witfoto's en registers..

Tekst op website uitgever
Het eerste alomvattende werk in het Nederlandse taalgebied over de veranderende kijk op mens-dierrelaties. 

Onze kennis van dieren beperkte zich eeuwenlang tot de biologie: we beschreven het leven van diersoorten. Het dierlijke gedrag zagen we als het resultaat van instincten. Intelligentie bij dieren was inferieur, en zonder al te veel bewijs gingen we ervan uit dat ze geen emoties kennen. Onze relaties met dieren zijn eeuwenlang volstrekt hiërarchisch geweest: wij bepaalden wat we met ze deden. Dat was geen enkel probleem want ze zeiden niets terug, ze verzetten zich nauwelijks. 
Dieren als individu: filosofische en juridische implicaties

De wereld is veranderd. Dieren blijken ook taal en cultuur, ideeën en gevoelens te hebben. Velen van ons rekenen hond en kat tot de familie. En waarom zou dat niet ook voor koeien en kippen, olifanten en dolfijnen gelden? Wat zijn de filosofische en juridische implicaties van een dergelijke vraag? Kortom: wat als alle dieren, ook de niet-menselijke, een individu zijn, die naast een bio-logie ook een bio-grafie hebben? 

Dier en mens is een inleiding in het snelgroeiende terrein van mens-dierstudies, waarin nieuwe inzichten vanuit diverse disciplines – filosofie, kunst, sociologie, recht, biologie en meer – bij elkaar komen. Door dit boek leer je met nieuwe ogen te kijken naar andere dieren – met de ogen van een dierenmens.

Fragment uit 6. Dieren in de biologie
6.2 Het grote nature-nurture-debat

Waarin dieren in het wild ons op een ander idee brengen over de rol van nature en nurture in hun leven - en in dat van onszelf.
De logische reactie op dit soort experimenteel onderzoek was eigenlijk al eerder in gang gezet en kwam niet uit de psychologische hoek, maar vanuit de natuurwetenschappen. Biologen warenminder geïnteresseerd in mensen, of in hun vermeende verschillen met andere dieren. Zij wilden dieren begrijpen als dieren. Volgens hen kon dat alleen in hun natuurlijke, dus wilde omgeving; alleen daar zou het natuurlijke gedrag naar boven komen dat zo kenmerkend is voor allerlei soorten dieren. De onderzoeker die wereldwijd naam maakte met die benadering was de Oostenrijkse gedragsonderzoeker Konrad Lorenz. Hij liet zien dat vogels instinctief geneigd zijn om het eerste levende wezen dat ze waarnemen nadat ze uit het ei gekropen zijn als hun vader of moeder te beschouwen, en dat ze dat wezen blindelings zullen volgen. Hij noemde dat proces imprinting, en toonde dit aan door zelf dat wezen te zijn: de beelden van de bebaarde bioloog gevolgd door een rijtje wilde ganzen zijn iconisch geworden. Van hem komt ook het eerder besproken idee dat mensen instinctief worden geactiveerd door de kinderlijke kenmerken van baby's en dieren die daarop lijken (Lorenz noemt dit het Kinderschema). Lorenz schuwde het experiment niet, maar anders dan in de behavoristische benadering deed hij dat met een open oog voor de context en aarzelde hij niet om daar een actief onderdeel in te vormen.

Daarmee was hij een van de grondleggers van de eerste bloeiperiode in de ethologie, de studie van het natuurlijke gedrag van dieren. Anders dan de behavioristen gingen deze eerste ethologen ervan uit dat dat gedrag door de natuurlijke omgeving werd opgeroepen en dus alleen daarin kon worden waargenomen. Maar tegelijk meenden ze dat dat gedrag aangeboren was, en berustte op instincten die in de loop van de evolutie waren ontstaan en soortspecifiek waren. Dit voorgeprogrammeerde gedrag had de soort in staat gesteld te overleven in de strijd om het bestaan, geheel volgens Darwins theorie. Andere onderzoekers die met hetzelfde idee als Lorenz op zoek gingen naar aangeboren patronen deden al even intrigerende observaties. Zo legde de Nederlandse etholoog Niko Tinbergen in een serie experimenten bloot hoe meeuwenjongen reageerden op verschillende vorm- en kleurenpatronen van de snavels van hun ouders, om te achterhalen hoe dit hun kans op overleving zou vergroten. In diezelfde periode deed de Duitse bioloog Karl von Frisch een zo mogelijk nog sensationelere ontdekking bij insecten. Hij toonde aan hoe bijen door middel van de snelheid, richting en volgorde van hun bewegingen, de zogeheten 'bijendans', bij terugkomst in de kolonie aan hun soortgenoten de plaats van een bron van nectar konden laten weten. In 1973, decennia na hun ontdekkingen, kregen deze drie ethologen samen de Nobelprijs voor Fysiologie of Geneeskunde toegekend voor hun baanbrekende werk. (pagina 170-171)

Draadje (december 2021)

Boeken over onze nieuwe omgang met niet-dieren en dingen

Lees o.a ook Mama's laatste omhelzing : over emoties bij dieren en wat ze ons zeggen over onszelf van Frans de Waal (uit 2019)

Terug naar Overzicht alle titels

 

Jurriën Hamer

Waarom schurken pech hebben en helden geluk : een nieuwe filosofie van de vrije wil
De Bezige bij 2021, 192 pagina's € 20,99

Biografie Jurriën Hamer (1988)

Korte beschrijving
De vrije wil kan niet bestaan. Zowel de filosofie als de (neuro)wetenschap tonen aan dat de mens nooit geheel autonoom keuzes kan maken. We zijn een product van dna, opvoeding en samenleving, die voor een groot deel bepalen in hoeverre we pech of geluk hebben in het leven. De gedachte van de vrije wil is echter verleidelijk, omdat het prestaties als volledig persoonlijk succes presenteert en pech als persoonlijk falen. Het maakt de wereld overzichtelijk, want je krijgt wat je verdient. Crimineel gedrag, verslaving of een slechte gezondheid kosten de samenleving veel geld, maar als we het beschouwen als een eigen verantwoordelijkheid, is het logisch om er minder geld aan te besteden. Persoonlijke ontwikkeling en scholing verworden zodoende tot een markt, waar het hoogste budget het meeste recht biedt op een goede toekomst. Aan de hand van aansprekende voorbeelden van Disneyfilms tot voetbal biedt de schrijver een alternatief denkkader gericht op een eerlijkere verdeling van geluk, waaraan iedereen een beetje kan meehelpen. Inspirerend, soms wat abstract boek over de cultus van de vrije wil en de ongelijkheid die het teweegbrengt. Met notenapparaat. De auteur (1988) is filosoof en jurist.

Tekst op website uitgever
Heeft een miljonair recht op zijn rijkdom? Moeten we zelfs een moordenaar vergeven? En kan een mens ooit zijn lot veranderen? Het hangt allemaal af van ons antwoord op een fundamentele vraag: hebben we een vrije wil?
Filosofen twijfelen al eeuwen over het antwoord hierop, en sinds decennia roepen biologen en neurologen dat de vrije wil niet bestaat. Ieder jaar stapelt het bewijs tegen de vrije wil zich verder op: we zijn een product van onze genen, van onze geschiedenis en van onze omstandigheden.
Toch laat de vrije wil ons niet los. Deze mythe heeft meer invloed dan ooit – in ons strafrecht, onze economie en onze zoektocht naar geluk.
Jurriën Hamer denkt verder waar anderen terugdeinzen en stelt de rol van de vrije wil ter discussie. Waarom schurken pech hebben en helden geluk is een confronterend debuut met radicale implicaties voor onze manier van leven – van onze politiek tot onze meest intieme relaties.

Fragment uit 1. De laatste mythe
De vrije wil

In dit boek staan twee ideeën centraal: het idee van de vrije wil en het idee van de reflectieve wil. Ik begin met een analyse van de vrije wil - de reflectieve wil komen we vanzelf tegen.
  Laten we om te beginnen eens naar een alledaagse keuze kijken: het besluit van toenmalig prins Willem-Alexander van oranje om met zijn vlam Máxima Zorreguieta ten huwelijk te vragen. Iedere rechtgeaarde Nederlander kent het sprookje. Op vrijdagmiddag 19 januari, in het jaar 2001 en rond een uur of twee, schaatsten de Prins van Oranje-Nassau en zijn Argentijnse liefde op de bevroren vijver van Huis ten Bosch. Het is koud en Máxima vindt het al snel mooi geweest. Maar dan kluunt Willem-Alexander gauw naar het theehuisje, en keert hij terug met rozen, champagne en een brandende vraag. Wil zij met hem trouwen? Máxima zegt ja.
  En dat is allemaal prachtig. Maar handelde de prins ok uit vrije wil?
  Volgens het idee van de vrije wil is je wil vrij als deze niet bepaald wordt door omstandigheden. Dit betekent dat de prins uit vrije wil Máxima ten huwelijk vroeg, als hijzelf, en niets en niemand anders, de bron was van die beslissing. Zijn wil werd dus niet veroorzaakt door Máxima's gulle blonde lokken, zijn genen, zijn humeur op 19 januari 2001, of welke denkbare omstandigheid dan ook. Zijn wil moet vrij zijn geweest van al deze omstandigheden. In de academische filosofie wordt dit klassieke idee de libertaire vrije wil genoemd.
  Deze vrije wil is een merkwaardig en mysterieus idee. Het heeft namelijk één in het oog springende eigenschap: het is een volstrekt onwetenschappelijke notie. (pagina 18-19)

Lees vooral ook Hoe vrij zijn wij? de machinaties van macht en de strijd voor onze toekomst van Raoul Martinez (uit 2017)

Terug naar Overzicht alle titels

 

Amin Maalouf

Schipbreuk der beschavingen
Davidsfonds 2020, 271 pagina's € 24,95

Oorspronkelijke titel: Le naufrage des civilisations (2019)

Wikipedia: Amin Maalouf (1949)

Korte beschrijving
Maalouf (1949) is een Frans-Libanese journalist en schrijver van historische werken en romans. Hij is lid van de Academie Française en ontving een eredoctoraat van de Universiteit van Leuven. Enkele werken van hem zijn reeds eerder in het Nederlands vertaald. Aan het begin van de vorige eeuw woonden joden, christenen en islamieten min of meer vredig in het Midden-Oosten. Die situatie is nu drastisch anders. In de eerste twee hoofdstukken beschrijft Maalouf op meeslepende wijze wat er fout ging. In de volgende twee hoofdstukken trekt hij zijn verhaal naar wereldniveau. Voor hem is met name 1979 van groot belang: de overwinning van het conservatisme (Iran, Thatcher enzovoort). In het vierde hoofdstuk voegt hij aan zijn analyse van het teloor gaan van de beschavingen het identiteitsdenken toe. Dit laatste, gebaseerd op een wij/zij-denken, zorgt voor versplintering van de samenhang van de verschillende volkeren. Alles bij elkaar schetst hij een somber beeld en vreest dat Orwell gelijk krijgt: de vrijheid wordt ingeruild voor behoeftebevrediging..

Tekst op website uitgever
Hoe is het zover kunnen komen? Dat is de vraag die ik me steeds weer stel wanneer ik word geconfronteerd met de griezelige woelingen van deze eeuw. Wat is er fout gegaan? Hebben we een navigatiefout gemaakt? Hadden we die zaken kunnen omzeilen? En vooral: hebben we nog de gelegenheid een betere, nieuwe koers te kiezen?

Al meer dan een halve eeuw reist Amin Maalouf de wereld rond en geeft hij zijn ogen de kost. Hij groeide op in de wereldse en welvarende steden Beiroet en Caïro, en zag hoe die steeds meer in de greep kwamen van oorlog en geweld. Hij was in Saigon aan het einde van de Vietnamoorlog, en in Teheran toen de Islamitische Republiek werd uitgeroepen. In dit krachtige en veelomvattende boek treedt hij op als geëngageerd toeschouwer en denker, als iemand die zijn eigen, persoonlijke ervaringen koppelt aan reflecties over een steeds veranderende wereld.

Vandaag staan we, vreest hij, op de drempel van een wereldwijde schipbreuk, die alle domeinen van de beschaving treft. Amerika, hoewel nog steeds de enige supermacht, verliest elke morele geloofwaardigheid. Europa, dat de rest van de mensheid het meest ambitieuze en troostende project van de afgelopen eeuw voorspiegelde, valt uiteen. De Arabisch-islamitische wereld zinkt weg in een diepe crisis die haar bevolking in wanhoop stort, met rampzalige gevolgen voor de hele planeet. China, India en Rusland trekken met meer ambities dan moraal het wereldtoneel op, waar steeds vaker de wet van de sterkste geldt. Een nieuwe wapenwedloop lijkt onvermijdelijk. Om nog maar te zwijgen van de ernstige bedreigingen op het vlak van klimaat, milieu en gezondheid waar de planeet mee wordt geconfronteerd en die alleen kunnen worden aangepakt door middel van wereldwijde solidariteit. En laat het daar nu net aan ontbreken.

Het is hoog tijd, vindt Maalouf, dat de mensheid zich de juiste vragen stelt, en er een antwoord op probeert te formuleren.

Fragment uit IV. Een wereld in staat van ontbinding
Elke generatie moet een evenwicht zien te vinden tussen twee behoeften: bescherming tegen lieden die het democratische systeem te baat nemen om sociale modellen te bevorderen die alle vrijheid zouden fnuiken én bescherming tegen lieden die bereid zouden zijn de democratie de keel dicht te knijpen onder het mom haar te beschermen. Dat evenwicht is volgens mij nog niet verstoord, ondanks een paar schommelingen van de weegschaal; maar de toekomstperspectieven zijn niet bijster bemoedigend. Er is een infantiliserende en potentieel knechtende dynamiek op gang gekomen die moeilijk te stoppen zal zijn; nieuwe technologische stappen zullen onvermijdelijk nieuwe actieterreinen voor die dynamiek openen en de dreigingen die haar rechtvaardigen zullen niet verdwijnen. Sommigen zien daar een stiekeme onderneming die zo niet totalitair dan toch ten minste autoritair en manipulatief is. Helaas zie ik er zelf slechts een onvermijdelijk gevolg in van de identitaire demonen die op de wereld zijn losgebroken en die we niet in bedwang hebben kunnen houden.

  Deze rampzalige dynamiek kan zelfs erger worden en zich sneller voordoen dan we nu voor mogelijk houden. Ik durf me geen voorstelling te maken van het gedrag van onze tijdgenoten als grootschalige aanvallen met niet-conventionele wapens - bacteriologische, chemische of nucleaire - morgen onze steden treffen.

 Ik hoop dat we dat soort rampen kunnen voorkomen, maar het is helaas niet ongerijmd te denken dat die zich ooit wél kunnen voordoen en dat hun gevolgen voor onze samenlevingen dan verwoestend zullen zijn. (pagina 256-257)

Draadje (april 2021)


Interview: ‘De beweging van het identiteitsdenken wordt overal ter wereld agressiever’ (NRC, 7 januari 2021)

Lees o.a. ook De geopolitiek van emotie : hoe culturen van angst, vernedering en hoop de wereld veranderen van Dominique Moïsi (uit 2009), of Revolusi : Indonesié en het ontstaan van de mondiale wereld van David Van Reybrouck (uit 2020) of Naar één wereld : een nieuwe mondiale werkelijkheid van Kishore mahbubani (uit 2013).

Terug naar Overzicht alle titels


zondag 21 maart 2021

Floor Milikowski


Een klein land met verre uithoeken : ongelijke kansen in veranderend Nederland
Atlas Contact 2020, 269 pagina's € 21,99

Website Floor Milikowski (1980)

Korte beschrijving
Journaliste en geografe Milikowski deed jarenlang onderzoek naar de verschillen tussen kansarme en kansrijke delen van Nederland. De schrijfster stelt dat de Nederlandse economie de laatste dertig jaren veranderd is van een economie gebaseerd op fabrieken, scheepswerven en mijnbouw in een economie die draait om kennis en creativiteit en ook steeds meer in een internationaal speelveld moet opereren. In die transitie konden sommige steden, dorpen en streken niet mee; andere wisten juist hun kansen te benutten. Het beleid vanuit Den Haag is gericht op het versterken van kansrijke gebieden met als gevolg toenemende verschillen tussen krimpregio's (zoals Emmen, het noorden van Groningen, Helmond) en booming centra (Groningen, Eindhoven, Amsterdam). Zij bezocht zowel winnaars als verliezers in beide soorten regio's en sprak met beleidsmakers, ervaringsdeskundigen en wetenschappers. De vraag welk beleid gevoerd moet worden om de kloof tussen kansarme en kansrijke gebieden te verkleinen, wordt van verschillende kanten belicht. Ook worden er voorbeelden gegeven van initiatieven die de lokale gemeenschappen kunnen ondernemen. Grotendeels als artikel eerder gepubliceerd in De Groene Amsterdammer; of het nog steeds in alle opzichten actueel is? De coronacrisis zal niet zonder gevolgen zijn..

Tekst op website uitgever
In ‘Een klein land met verre uithoeken’ schetst geograaf en journalist Floor Milikowski een uiterst treffend tijdsbeeld van dorpen en steden. Bewoners en bestuurders zijn op zoek naar houvast in een veranderd land. In Nederland groeit de kloof tussen kansarm en kansrijk, tussen centrum en periferie, tussen macht en onmacht. Banen, kapitaal en hoogopgeleiden concentreren zich in een aantal grote steden. Op andere plekken krimpt de bevolking en moeten ziekenhuizen en scholen hun deuren sluiten. Het succes van de ene plek gaat ten koste van de welvaart elders. Naarmate Nederland verandert in een lappendeken van winnaars en verliezers, wordt de urgentie om in te grijpen groter. Hoe willen we dat het land eruitziet – en wie kan, wil of moet daar invloed op uitoefenen?

Fragment uit De stad als motor
Het verval van de industrie zorgde niet alleen in Emmen voor grote problemen, maar bracht de gehele Nederlandse economie in zwaar weer. In steden en dorpen in alle delen van het land gingen banen verloren door de sluiting van fabrieken, scheepswerven en mijnen. Grote bedrijven die het fundament waren geweest onder bloeiende gemeenschappen vielen om en lieten grote leegtes achter. Het zuiden van Limburg veranderde van een florerende mijnstreek in een probleemgebied met vele tienduizenden werklozen. In de havens van Amsterdam en Rotterdam kwam een einde aan de rijke geschiedenis van scheepsbouwers. Brabant zag de textielindustrie en de auto-industrie grotendeels verdwijnen. producten als steenkool, kleding en auto's kwamen niet meer van eigen bodem, maar werden met treinen, schepen en later vliegtuigen aangevoerd uit andere delen van Europa en uit landen aan de andere kant van de wereld.
  De globalisering van de economie zorgde voor een fundamentele verschuiving van functies en kansen tussen landen en dwong Nederland om zich opnieuw te positioneren. Maar wat moest er in de plaats komen van de maakindustrie? Er was geen panklaar antwoord op die vraag. De ernst en de urgentie van het probleem werd duidelijk aan het begin van de jaren tachtig op het hoogtepunt van een diepe wereldwijde crisis, toen de werkloosheid snel opliep. In 1983 telde Nederland meer dan zeshonderdduizenden werkzoekenden, 11 procent van de beroepsbevolking.
  Het kabinet-Van Agt stelde een commissie aan om de mogelijkheden te verkennen voor een nieuwe economische koers. Aan het hoofd van de commissie stond Gerrit Wagner, voormalig president-commissaris van Shell. De veranderende economie vroeg in zijn ogen om een nieuwe benadering. het dwong landen om de concurrentie met elkaar aan te gaan en te zoeken naar specifieke eigenschappen waarmee het die strijd kan winnen. Wagner verwoorde een van zijn belangrijkste aanbevelingen als volgt: 'Don't back the losers but pick the winners'. Zet je geld niet op het spreiden van kansen en het ondersteunen van de meest zwakke delen van het land, maar zoek de meest kansrijke regio's en economische sectoren en doe er alles aan om die te versterken. (pagina 65-66)

Terug naar Overzicht alle titels

zondag 14 maart 2021

Annelien De Dijn

Vrijheid : een woelige geschiedenis
Alfabet uitgevers 2021, 464 pagina's  - € 29,99

Biografie Annelien De Dijn (1977)

Korte beschrijving
Vrijheid is een van de belangrijkste politieke begrippen in het Westen. Historica Annelien de  Dijn (Universiteit Utrecht) onderzoekt dit begrip vanaf de oude Grieken tot op vandaag. Ze doet dat aan de hand van een duidelijke tegenstelling tussen twee opvattingen van vrijheid. Aan de ene kant is dat vrijheid als het streven naar democratie en vergroting van het collectief welzijn. Aan de andere kant de bescherming van individuele rechten en een zo klein mogelijke rol van de staat. De tegenstelling tussen die twee opvattingen, die steeds terugkwam, is de rode lijn in dit boek. Daarbij neemt ze duidelijk stelling. De individuele vorm van vrijheid is volgens De Dijn de laatste eeuwen dominant geweest. Volgens haar is dat een verarming van het idee van vrijheid. Ze onderbouwt haar verhaal met veel verwijzingen naar denkers en politici, maar houdt haar boek leesbaar door goed gekozen anekdotes, een heldere stijl en duidelijke voorbeelden. Dat levert een zeer boeiend boek op dat nieuwe inzichten geeft, stof voor discussie biedt en daarom een brede groep lezers kan aanspreken. Met enkele afbeeldingen in zwart-wit, eindnoten en een register op persoonsnamen.

Fragment uit (het) nawoord
Deze opvatting heeft breed ingang gevonden bij liberalen in de Verenigde Staten. Om nog een voorbeeld te geven: in een recentelijk veelbesproken boek, Het volk vs. democratie: waarom onze vrijheid gevaar loopt en hoe we haar kunnen redden, van Yascha Mounk, een Duits-Amerikaanse intellectueel: 'De twee kerncomponenten van de liberale democratie - individuele rechten en de wil van het volk - zijn steeds meer in strijd met elkaar.' In tegenstelling tot Zakaria stelt Mounk dat dit conflict in elk geval ten dele is veroorzaakt door de steeds starder wordende aard van huidige politieke systemen in het Westen, die op hun beurt worden gedreven door de ondemocratische voorkeuren van elites. Maar net als Zakaria stelt Mounk dat 'onze vrijheid' wordt bedreigd door de 'niet-liberale' opvattingen van 'het volk'. Als gevolg daarvan, concludeert Mounk, 'valt de liberale democratie, die unieke mix van individuele rechten en volksbestuur die de meeste regeringen in Noord-Amerika en West-Europa lange tijd heeft gekenmerkt, uiteen bij haar naden.'
  In vrijwel elk Amerikaans politiek kamp heeft het idee dat we vrijheid gelijk moeten stellen aan persoonlijke zekerheid en individuele rechten de overhand. Maar misschien is het goed om onszelf eraan te herinneren dat het verhaal van de vrijheid ook een andere kant heeft. Eeuwenlang hebben mensen vrijheid immers als een aantrekkelijk ideaal beschouwd omdat ze opriep tot meer controle van het volk op het bestuur en tot de toepassing van staatsmacht om het collectieve welzijn te vergroten. In het bijzonder is het misschien goed om onszelf eraan te herinneren dat vrijheid, democratie en gelijkheid voor de stichters van onze moderne democratieën niet op gespannen voet met elkaar stonden maar inherent met elkaar verstrengeld waren. (pagina 395)

Fragment uit een interview
Vraag: 
Wat valt u als Vlaamse en als voormalig inwoner van de VS op aan de manier waarop in Nederland over vrijheid wordt gesproken?

‘In mijn perceptie is Nederland een heel neoliberaal land, waarin dat individualistische vrijheidsdenken diep is doorgesijpeld. Ook de officiële ideologie is heel liberaal. Rutte zei onlangs: ‘Nederland is een hartstikke socialistisch land.’ Daar ben ik het echt niet mee eens.

‘Nederland is volgens mij op twee manieren in verwarring als het om vrijheid gaat. Enerzijds zijn we dus vergeten dat vrijheid sinds de Atheense democratie een collectief begrip was. Samen verantwoordelijk zijn voor collectief bestuur wordt nu nauwelijks nog als vrijheid ervaren. Het neoliberale, individualistische vrijheidsbesef domineert, gericht op de eigen vrijheid om te doen waar je zin in hebt, te consumeren en te feesten zo veel je wil.

Vraag: En de tweede verwarring omtrent vrijheid?

‘Die betreft de vrijheid van meningsuiting. Toen dit concept in de 18de eeuw ontstond, werd het gebruikt om te strijden tegen de machthebbers: koningen, de katholieke kerk. Mensen als Voltaire bekritiseerden de macht met gevaar voor eigen leven en beriepen zich daarbij op het recht van vrije meningsuiting.

‘Mensen die nu op straat of op sociale media migranten of vrouwen of gehandicapten uitschelden, beroepen zich ook op hun vrijheid van meningsuiting. Vooral op rechts wordt het concept op deze manier ingezet. Dit is een laffe, oneigenlijke vorm van vrijheid van meningsuiting, bedoeld om minderheidsgroepen nog dieper het verdomhoekje in te trappen.’

Hoe zou het begrip vrijheid zich moeten ontwikkelen? Wat zijn de randvoorwaarden voor vrijheid in een duurzamere en gelijkere wereld?

‘Waar ik bezorgd over ben, is dat mensen de verkeerde conclusie uit de coronacrisis trekken. Dat ze gaan zeggen dat het op vrijheid gebaseerde westerse model ons de das heeft omgedaan. Dat China de crisis beter heeft aangepakt en dat we naar meer autoritaire structuren moeten. Ik denk dat de conclusie van corona moet zijn dat zelfbeschikking onverminderd belangrijk blijft, maar dat vrijheid ook betekent dat je als individu offers moet brengen voor de gemeenschap. 

‘Ik hoop dus dat de ervaring met corona en ook de crisis van 2008 ons helpen terugkeren naar een collectiever vrijheidsbegrip. Niet dat we blind vertrouwen geven aan de staat. Burgers moeten erbovenop blijven zitten om te controleren of de overheid haar beloften nakomt. Zoals Urgenda bijvoorbeeld, dat die rechtszaak tegen de staat begon omdat die de klimaatdoelstellingen niet nakwam.’

Lees: Het begrip vrijheid is gekaapt door de elite (De Volkskrant, 13 maart 2021)

Lees bijvoorbeeld ook Hoe vrij zijn wij? de machinaties van macht en de strijd voor onze toekomst van Raoul Martinez (uit 2017)

Terug naar Overzicht alle titels


Tien miljard monden

Tien miljard monden  : hoe we de wereld gaan voeden in 2050
Prometheus 2020, 383 pagina's  €24,99

Onder redactie van Ingrid de Zwarte & Jeroen Candel

Korte beschrijving
In 2050 zal de wereld tien miljard monden om te voeden kennen. We leven in een tijd waarin we voor de grootste uitdagingen rondom milieu, klimaat en gezondheid staan. In 41 verschillende hoofdstukken proberen 80 Wageningse auteurs een inkijk te geven in hun onderzoek naar het voedselvraagstuk en de vraag hoe de toekomstige wereldbevolking gevoed kan worden zonder de planeet uit te putten. Het gaat hierbij bijvoorbeeld over het verduurzamen van de landbouw, het eten van algen, het maken van betere keuzes in supermarkten en over de rol van verschillende instanties en consumenten. Mooi, informatief boek met korte en duidelijke hoofdstukken. De verschillende onderzoeken zijn verdeeld in 7 delen met aparte thema’s. De hoofdstukken zijn vlot geschreven en leesbaar voor een breed publiek. Mooie bundel, onder redactie van universitair docenten Ingrid de Zwarte en Jeroen Candel van Wageningen University, over een zeer actueel onderwerp.

Tekst op website uitgever
In 2050 telt de wereld tien miljard monden. Tegelijkertijd staan we voor de grootste uitdagingen rondom milieu, klimaat en gezondheid uit de geschiedenis. Hoe gaan we de toekomstige wereldbevolking voeden zonder onze planeet volledig uit te putten?

In dit bijzondere boek geven tachtig Wageningse topwetenschappers een uniek inkijkje in hun grensverleggende onderzoek naar het voedselvraagstuk. Hoe maken we onze landbouw duurzamer? Wat ligt er in de toekomst op ons bord? Hoe beschermen we onze natuurlijke hulpbronnen? En wat is hierbij de rol van consumenten, bedrijven en de politiek?

Tien miljard monden neemt de lezer mee op een ontdekkingsreis langs baanbrekende ideeën op het gebied van gezond en duurzaam voedsel. Van het eten van algen en insecten tot het terugdringen van pesticiden en voedselverspilling. En van het maken van betere keuzes in de supermarkt tot het bestrijden van honger in ontwikkelingslanden. Dit boek toont het brede scala aan innovaties die nodig zijn om onze planeet te voeden en te behouden voor toekomstige generaties.

De initiatiefnemers van dit boek maken deel uit van een nieuwe generatie Wageningse voedseldenkers.

Ingrid de Zwarte is universitair docent agrarische en milieugeschiedenis en onderzoeker bij het NIOD. Eerder verscheen haar boek De Hongerwinter bij Prometheus.

Jeroen Candel is universitair docent bestuurskunde. Naast zijn onderzoek naar voedselpolitiek is hij columnist voor Foodlog en adviseert hij nationale en Europese beleidsmakers.

Fragment uit (de) Epiloog
'This tiny country feeds the world'. Zo kopte National Geographic in september 2017 over de Nederlandse innovatiekracht op het gebied van landbouw en voedsel. Het stuk roemde de hypermoderne Nederlandse kassen en doorbraken op het gebied van zaadveredeling, met een prominente rol voor Wageningen en de omliggende Food Valley-regio als wereldwijd centrum voor landbouwinnovatie. De internationale erkenning werd in Nederland met groot gejuich ontvangen. En terecht: Wageningse kennis en technologie hebben een grote bijdrage geleverd aan het verhogen en verbeteren van de wereldwijde voedselproductie, en belooft dat in de toekomst te blijven doen.

  Tegelijkertijd is National Geographic's eenzijdige focus op het verhogen van landbouwefficiëntie door technologische innovatie grotendeels achterhaald. Hoewel productiviteitsverhoging een belangrijke uitdaging blijft, delen de meeste voedselexperts in dit boek de opvatting dat het wereldvoedselvraagstuk veel meer behelst dan het garanderen van de beschikbaarheid van voldoende voedsel. Uitdagingen op het gebied van milieu, klimaat, gezondheid en sociale rechtvaardigheid vragen om een systeembenadering van het wereldvoedselvraagstuk. Voor de oplossing van dit vraagstuk zullen alle actoren in het voedselsysteem zich moeten inzetten: voedselproducenten, leveranciers, supermarkten, ngo's, overheden, financiële instellingen en consumenten hebben ieder een rol te spelen. De vraag is dus niet 'hoe voeden we de wereld in 2050' maar 'hoe zorgen we in 2050 voor voldoende gezond voedsel, met respect voor onze planeet en alle mensen dieren die er leven?' (pagina 353)

Lees ook: De profeet en de tovenaar : twee grondleggers en hun concurrerende ideeën over een leefbare toekomst op onze planeet van Charles C.Mann (uit 2018) over een van de pioniers van de Groene Revolutie: Norman Borlaug ('de tovernaar').

Klik hier voor meer boeken over het voedselvraagstuk

Terug naar Overzicht alle titels


zondag 7 maart 2021

Kazuo Ishiguro

Klara en de zon
Atlas Contact 2021, 350 pagina's -  € 22,99

Oorspronkelijke titel: Klara and the Sun (2021)

Wikipedia: Kazuo Ishiguro (1954)

Korte beschrijving
De titelfiguur, tevens ik-verteller, in de nieuwe roman van de Nobelprijswinnaar van 2017 is een ‘kunstmatige vriend’, een zeer geavanceerd product van kunstmatige intelligentie. Klara wordt de KV van het meisje Josie, dat ziek blijkt te zijn. De op zonne-energie ‘werkende’ Klara, getraind om dienstbaar te zijn, wil helpen Josie beter te maken en vertrouwt daarbij vooral op de kracht van de zon. Evenals eerdere vertellers bij Ishiguro interpreteert Klara dingen echter niet goed en voert ze haar plichtsbesef (te) ver door. Ishiguro maakt veel werk van het oproepen van een toekomstige wereld, zonder zaken echt toe te lichten. Dat had wat korter gekund en er zijn wat losse eindjes in het geheel, maar uiteindelijk is dit geen hardcore sciencefiction, wel een roman over vertrouwde Ishiguro-thema’s als vriendschap, (angst voor) eenzaamheid, plichtsbesef en (ouderlijke) liefde, waarin de auteur onderzoekt wat het betekent om een mens te zijn. Dat je als lezer ontroerd raakt door het lot van de kunstmatige Klara toont het vakmanschap van deze grote Japans-Britse schrijver (1954).

Tekst op website uitgever
‘Klara en de Zon’ van Kazuo Ishiguro (winnaar Nobelprijs voor de Literatuur 2017) gaat over Klara, een zogenaamde Kunstmatige Vriendin met een uitstekend waarnemingsvermogen, die vanaf haar plek in de winkel nauwkeurig het gedrag gadeslaat van de kinderen die binnenkomen om rond te neuzen met hun ouders. Klara blijft hopen dat een kind haar zal kiezen. Wanneer dat eindelijk gebeurt, en haar bestaan voorgoed lijkt te veranderen, krijgt ze bij haar vertrek naar haar nieuwe gezin de waarschuwing dat ze niet al te veel waarde moet hechten aan de beloften van mensen. Maar Klara houdt haar eigen ideeën erop na. ‘Klara en de Zon’ is een adembenemend mooie roman die ons een blik gunt op onze veranderende wereld door de ogen van een onvergetelijke buitenstaander. Zoals vaker in zijn vindingrijke, verfijnde, aangrijpende oeuvre onderzoekt Kazuo Ishiguro ook hier wat het betekent om écht van iemand te houden.

Fragment
Toen we nieuw waren stonden Rosa en ik halverwege de winkel, aan de kant van de tijdschriftentafel, en konden we door meer dan de helft van het etalageraam kijken. Zo waren we in staat de buitenwereld te zien - de voorbijhollende kantoormensen, de taxi's, de hardlopers, de toeristen, Bedelman en zijn hond, het onderste deel van het RPO-gebouw. Toen we wat meer ingeburgerd waren, mochten we van Cheffin naar de voorkant lopen tot vlak achter het etalageraam, en toen konden we zien hoe hoog het RPO-gebouw was. En als we daar precies op het goede moment waren, konden we de Zon zien tijdens zijn oversteek van de toppen van de gebouwen aan onze kant naar de kant van het RPO-gebouw.

Als ik het geluk had hem zo te zien, boog ik mijn gezicht naar voren om zo veel mogelijk van zijn voeding op te vangen, en als Rosa bij me was, zei ik haar dat ze hetzelfde moest doen. Na een minuut of twee moesten we terug naar onze positie, en toen we nieuw waren, maakten we ons zorgen dat omdat we de Zon halverwege de winkel vaak niet konden zien, we almaar zwakker zouden worden. Jongens-KV Rex, die toen naast ons stond, zei ons dat we ons nergens zorgen over hoefden te maken, dat de Zon altijd manieren vond om ons te bereiken, waar we ook waren. Hij wees naar de vloerplanken en zei: 'Dat daar is het patroon van de Zon. Als je je zorgen maakt, hoef je het maar aan te raken en je wordt weer sterk.'

Er waren geen klanten toen hij dat zei, en Cheffin was druk bezig iets in de Rode Kast te zetten, en ik wilde haar niet storen door toestemming te vragen. Dus wierp ik een blik op Rosa, en toen ze met een onaangedaan gezicht terugkeek, deed ik twee stappen naar voren, hurkte neer en stak beide handen uit naar het patroon van de Zon op de vloer. Maar zodra mijn vingers het aanraakten, vervaagde het patroon, en hoewel ik alles in het werk stelde - ik klopte op de plek waar het was geweest en wreef, toen dat niet werkte, met mijn handen over de vloerplanken - kwam het niet terug. Toen ik weer opstond zei Jongens-KV rex: 'Klara, dat was inhalig. Jullie meisjes-KV's zijn altijd zo inhalig.'

Hoewel ik toen nieuw was, bedacht ik meteen dat het misschien mijn schuld niet was; dat de Zon zijn patroon toevallig net had teruggetrokken toen ik het aanraakte. Maar het gezicht van Jongens-KV Rex bleef ernstig.
 'Je hebt alle voeding voor jezelf genomen, Klara. Kijk, het is bijna donker geworden.'
 Het licht in de winkel was inderdaad erg schemerig geworden. Zelfs het Wegsleepzonebord aan de lantaarnpaal buiten op het trottoir oogde grijs en vaag. (pagina 9-10)

Interview: Ik kijk uit naar de volgende generatie (De Volkskrant, 6 maart 2021)

Lees vooral ook de roman De onvolmaakten van Ewoud Kieft (uit 2020) of enkele andere dystopische romans van déze lijst of enkele non fictie boeken van déze lijst.


Mark Nelissen 3

De standaardwaarde van de mens : de eeuwige strijd met oeroude genen
Lannoo 2020, 271 pagina's  -  € 22,99

Wikipedia; Mark Nelissen (1950)

Korte beschrijving
Zijn wij overgeleverd aan oeroude drijfveren die tegenwoordig geen nut meer hebben? Kunnen we met ons verstand en onze cultuur die invloed de kop in drukken? Mark Nelissen (gedragsbioloog, auteur van 'De bril van Darwin', 2000) houdt van prikkelende, stoute vragen en start zijn inleiding met de vraag: 'Gaat u naar de hoeren?' Zo sleurt hij op zijn bekende humoristische wijze de lezer het boek in. De titel duidt op de menselijke oorsprong en vooral op welke wijze oeroude genen vandaag de dag nog steeds invloed uitoefenen op ons gedrag. Hier spreekt een wetenschapsbeoefenaar pur sang over termen als seksuele jaloezie, overspel, mishandeling, emoties, genderidentiteit, de anti-wetenschappelijke hoek, Artificial Intelligence, spiritualiteit en crisis in de coronatijd. Hij gooit er zijn uitgesproken mening overheen. Ook in dit boek zet hij de vele onbewuste drijfveren om in kennis om zo geen slaaf van onze genen te zijn. En hoopt dat de evolutietheorie aanzet tot innerlijke rust. Zijn conclusie? Combineer Socrates' uitspraak 'Ken jezelf' met het begrijpen van de evolutionaire wortels voor een opgewekter gemoed.

Tekst op website uitgever
Tegenwoordig leven we in supergeconcentreerde omgevingen, bewegen we ons met een onvoorstelbare snelheid over de wereld, bestrijden we pijn met een pilletje en schieten we raketten af die honderden kilometers verder volledige steden kunnen platleggen. Kortom, ons leven is in niets vergelijkbaar met dat van onze verre voorouders, de jager-verzamelaars.

Alleen... we delen wel nog altijd dezelfde genen. Daarom vertonen we soms gedrag dat onaangepast lijkt te zijn aan onze moderne tijd.

In dit boek gaat gedragsbioloog Mark Nelissen op zoek naar de ware aard van de mens. Hij keert hiervoor terug naar onze oorsprong en bekijkt hoe onze fabrieksinstellingen ons vandaag nog altijd deels sturen, en hoe het samenspel tussen aangeboren en culturele krachten (nature/nurture) in ons gedrag ons vormt tot de complexe mens die we vandaag zijn.

Fragment uit Om te beginnen
Een lange voorgeschiedenis

Er is het verhaal van de schepping van de mens. Een of ander opperwezen - zijn naam varieert met de cultuur waarover je spreekt - heeft ooit de aarde met al zijn levende wezens geschapen. Bijvoorbeeld in zes dagen. Elke dag lag er een andere scheppingsdaad op uitvoering te wachten, beginnend bij licht en duisternis, eindigend bij de mens. Deze laatste moest 'heerschappij voeren over alle andere schepselen'. Buiten het feit dat dit laatste op niet veel goeds is uitgedraaid - denk aan dierenmishandeling, klimaatopwarming en het uitroeien van massa's planten- en dierensoorten - is dit ene mooi verhaal. Het is mooi omdat het zo eenvoudig en behapbaar is: je kunt in ene kwartiertje uitleggen waar we vandaan komen, en iedereen kan het zonder moeite begrijpen, nog makkelijker dan ene aflevering van Friends. Ja toch? Scheppingsverhalen zijn dan ook zeer populair, nog meer dan Friends.

Helaas, de realiteit is niet zo eenvoudig als in deze vertellingen. De schoonheid van een eenvoudig verhaal kan veel vragen en problemen maskeren. Bijvoorbeeld, waar kan een almachtig opperwezen vandaan komen op een ogenblik dat er nog niets bestaat? Hoe kan de materie, zeker in zijn meest complexe vorm - het leven - ontstaan als er in het absolute niets nog geen wetten van de natuurkunde bestaan? Dat een denkbeeldig opperwezen met een vingerknip oceanen kan doen ontstaan, is leuk, maar hoe leg je dat uit? Gelukkig biedt de wetenschap uitkomst. Dingen zitten veel logischer in elkaar dan in een verhaal, evenwel niet zonder een ander probleem: het is vele en vele malen ingewikkelder dan een leuke story. Om de wetenschappelijke beschrijving van de realiteit te begrijpen, heb je wat meer nodig dan een kwartiertje; denk eerder aan een lange studietijd.

Geen angst, het is hier niet de plaats om het wetenschappelijke alternatief voor een scheppingsverhaal grondig uit de doeken te doen. Wie hierin geïnteresseerd is, kan zijn gading vinden in mijn andere boeken. Op de bladzijden die u dadelijk leest, vat ik de belangrijkste lijnen kort samen, zodat u de nodige achtergrond hebt voor de rest van het boek. Wees gerust, ik houd het simpel. (pagina 14-15)

Lees ook Darwin in de supermarkt : of hoe de evolutie ons gedrag dagelijks beïnvloedt (2011) of Waarom we willen wat we willen : de invloed van de evolutie op wat we kopen, wat we doen, wie we graag zien en wie we zijn (uit 2004)

Terug naar Overzicht alle titels

Rob Oostveen

De digitale epidemie : hoe we kunnen afrekenen met online bedreigingen
Haystack 2020, 421 pagina's  -  € 23,50

Bio Rob Oostveen (1948)

Korte beschrijving
Uitgangspunt en conclusie na 419 pagina’s: er is weinig oog voor de keerzijde van de digitale ontwikkelingen die ons leven leuker en gemakkelijker hebben gemaakt. De auteur laat zien dat de digitale revolutie en de ontevredenheid bij burgers over de overheid, veel met elkaar te maken hebben: “De ironie is dat die ontevredenheid niet alleen voortkomt uit de gebrekkige manier waarop de overheid inspeelt op de digitale revolutie, maar dat die ontevredenheid op een digitale manier plaatsvindt en versterkt”. Daartoe zet Oostveen de geschiedenis van de digitale revolutie op een rij, waar en hoe digitalisering wordt toegepast en de invloed ervan op onze samenleving. Hij beschrijft het “Umfeld” van de digitalisering, wat we ervan kunnen verwachten en hij schetst hoe de nieuwe samenleving eruit gaat zien en hoe er de regie (te krijgen en) te houden. Resultaat: een lange opsomming die uitmondt in een politiek pamflet waarin Oostveen de overheid nogal wat tekortkomingen toedicht en er toch verantwoordelijkheden legt om die keerzijde van de digitale ontwikkelingen zo beperkt mogelijk te houden.

Fragment uit hoofdstuk 34. En hoe nu verder?
Wat moet er gebeuren?

Om te beginnen zullen we ons als burgers dienen aan te passen aan de invloed die de digitalisering, al dan niet ongemerkt, op onze samenleving gaat hebben. We dienen te waken voor misleiding en ons te wapenen tegen ongenuanceerde uitingen. We zullen anders gaan communiceren en pikken niet langer dat er dingen gebeuren waarvan we zien dat ze onjuist zijn. We zullen steeds vaker onze stem laten horen. We zullen daarbij ook meer van onszelf uitgaan, de samenleving wordt individualistischer. En daar houdt het nog lang niet mee op.
Maar wat nog belangrijker is, is dat we erop moeten kunnen vertrouwen dat de overheid ervoor zorgt dat onze welvaart, ons welzijn en onze vrijheid gewaarborgd blijven. Dat gaat allemaal niet vanzelf. Van de overheid zal een heel andere opstelling verwacht worden, er zal een andere politieke structuur en cultuur nodig zijn om ons de weg te wijzen.
Tegelijkertijd zien burgers het steeds minder zitten zich bij een politieke partij aan te sluiten of erop te stemmen, omdat vrijwel geen enkele partij een programma heeft waarin zij zich volledig kunnen vinden. Voor sommige thema's zouden zij van partij willen wisselen, maar eenmaal de stem uitgebracht, zit dat er niet meer in. Met de digitale middelen kunnen burgers per thema hun mening laten horen en hebben zij meer de behoefte hun stem dan ook per thema uit te brengen. Dit wijst op de noodzaak te gaan werken aan een directe democratie. Deze gedachte zet dan wel de partijpolitieke wereld op zijn kop, maar geeft prima weer wat de digitale wereld van zijn overheid verwacht.
Ons vertrouwen in de overheid is erg matig en alleen als de overheid de benodigde veranderingen bereid is door te voeren, kan dat vertrouwen op termijn weer teruggewonnen worden.
Gezien de centrale rol van de overheid zal het van hen afhangen of wij uiteindelijk op een passende wijze met de digitalisering om zullen kunnen gaan. (pagina 344)

Klik hier voor meer titels over digitale bedreigingen.

Terug naar Overzicht alle titels


Jaap Goudsmit

Vrij van corona : het begin van een nieuw tijdperk
Uitgeverij Pluim, 223 pagina's -  € 22,99

Wikipedia: Jaap Goudsmit (1951)

Korte beschrijving
Een overzicht van het wereldwijde wetenschappelijk onderzoek op het gebied van virussen, met name het virus dat de ziekte Covid-19 (corona) veroorzaakt. De auteur gaat ook in op de manier waarop corona bestreden kan worden en op preventieve maatregelen. Jaap Goudsmit is een bekende viroloog met vele boeken over virussen op zijn naam. Hij wil de lezer op een voor iedereen begrijpelijke wijze meer informatie geven over hoe het virus te werk gaat en de genomen maatregelen tegen de pandemie. Hij schrijft dat de wetenschap zo ver gevorderd is dat er een nieuw tijdperk aanbreekt waarin we ons beter kunnen beschermen tegen allerlei aandoeningen. Het boek is chronologisch van aard, vanaf het begin van de pandemie tot in de nabije toekomst. Wetenschappelijke begrippen worden goed uitgelegd. Een goed boek; de auteur geeft antwoord op vragen die iedereen bezighouden. Op een vlotte manier krijg je meer kennis over het onderwerp. Ook inspireert het boek om bewuster om te gaan met onze planeet en onze eigen gezondheid. Met een verklarende lijst van begrippen, een literatuuroverzicht en register. Geschikt voor een brede doelgroep.

Tekst op website uitgever
Viroloog Jaap Goudsmit werd net als iedereen overvallen door het coronavirus. Hij beschrijft in dit boek wat een jaar onderzoek door duizenden onderzoekers overal ter wereld opleverde en hoe feit van fictie te onderscheiden.

Hij stelt zich vragen die we allemaal hebben: waar komt het virus vandaan, verandert het virus tijdens zijn tocht over de wereld, waarom treft het virus kinderen vrijwel niet en ouderen zo zwaar, verspreidt het zich vooral zonder dat je er iets van merkt, wat is de oorzaak dat sommige mensen veel besmettelijker zijn dan anderen, hoe is het mogelijk dat zo snel goede vaccins zijn gemaakt, spelen het weer en het klimaat een rol bij de verspreiding en moeten we onze leefstijl veranderen om niet op de ic te belanden door dit virus of het volgende virus dat langskomt?

Jaap Goudsmit laat zien dat de wetenschappelijke vooruitgang de kennis heeft geleverd om pandemieën het hoofd te bieden. De oorzaak was binnen een paar maanden aangewezen en gekarakteriseerd, virustesten werden binnen een paar maanden gemaakt, vaccins werden binnen het jaar getest en kwamen meteen beschikbaar. Volgens Goudsmit is er een nieuw tijdperk aangebroken: het immunoceen, het tijdperk waarin we wereldwijd in staat zijn ons te beschermen tegen aandoeningen die onze levensverwachting en onze kwaliteit van leven negatief beïnvloeden.

Fragment uit 10. Staan we aan het begin van het immunoceen? Bij wijze van epiloog
We zijn in een tijdperk beland waarin pandemieën zich vaker zullen voordoen, omdat we de levensruimte van dieren die in het wild leven in razend tempo aan het beperken zijn en het klimaat verslechtert door de manier waarop we energie opwekken. Ergens in november 2019 werd een mens besmet met een vleermuisvirus, dat eind december een coronavirus bleek te zijn dat leek op een vleermuisvirus. Het virus heeft binnen een paar maanden alle uithoeken van de wereld bereikt. Sommige landen zoals Nieuw_Zeeland hadden het voordeel een eiland te zijn, dat van de buitenwereld kan worden afgesloten waardoor het het virus kon bedwingen. Maar in Azië bleken een paar landen echt in staat het virus in te tomen met draconische maatregelen zoals een volledige lockdown, waarbij de mensen in hun woning werden opgesloten en alleen op straat mogen voor de noodzakelijkste levensbehoeften. Alle verkeer ligt stil en de grenzen zijn potdicht. Elk mens is via apps, elektronische buttons en telefoon opspoorbaar en zijn of haar infectiestatus op elk moment traceerbaar. Testen werden naar de mensen gebracht, zodat iedereen makkelijk getest kon worden. Deze maatregelen werden genomen kort na de introductie van het virus in de populatie en voordat de logaritmische groei van de pandemie een paar duizend slachtoffers had gemaakt.

In het Westen bleek dit een onmogelijke opgave. (pagina 161-162)

Klik hier voor meer titels over corona en pandemieën

Terug naar Overzicht alle titels

Christopher Wylie

De grote dataroof : hoe onze persoonlijke gegevens gekaapt werden om de wereld Brexit en Trump te geven
Business Contact, 379 pagina's -  € 22,99

Oorspronkelijke titel: Mindf*ck : inside Cambridge Analytica's plot to break the world (2019)

Wikipedia: Christopher Wylie (1989)

Korte beschrijving
Recent werd bekend dat databedrijf Cambridge Analytica in het geniep een omvangrijk systeem van online psychologische massamanipulatie ontwikkelde. Daartoe verzamelde en misbruikte het persoonlijke Facebookdata van miljoenen mensen. Achteraf is gebleken dat hiermee de verkiezing van Trump en de Brexit-stemming zijn gemanipuleerd. De onthullingen zijn afkomstig van een gezamenlijk onderzoek van The Observer of London en The New York Times. Ze spraken met onder anderen de Canadees Christopher Wylie, een jonge jurist/datawetenschapper die toendertijd werkte bij Cambridge Analytica. Klokkenluider Wylie komt nu naar buiten met dit boek, vol gedetailleerde inside information over de schokkende praktijken van zijn oude werkgever. Zijn boek maakt pijnlijk duidelijk hoe kwetsbaar de gebruikers van sociale media zijn geworden, en hoe onze democratie onder vuur ligt zonder dat we het merken. Een verontrustende eyeopener; bestemd voor een flinke lezerskring.

Tekst op website uitgever

Fragment uit (de) Epiloog - Over regulering: een bericht voor wetgevers
Als we willen voorkomen dat een volgend Cambridge Analytica-schandaal onze civiele instellingen aanvalt, moeten we het gebrekkige systeem waarin het is ontstaan aanpakken. De congressen en parlementen van deze wereld zijn te lang voor het onjuiste idee gevallen dat 'de wet de technologische vooruitgang niet kan bijbenen'.  De technologische industrie houdt ervan om dit idee na te praten, want het zorgt ervoor dat wetgevers zich te dom of wereldvreemd voelen om zich tegen hun macht te verzetten. Maar het recht kan de technologische vooruitgang wel degelijk bijhouden, net zoals het dat heeft gedaan met medicijnen, civiele techniek, voedselnormen, energie en talloze andere zeer technische gebieden. Wetgevers hoeven de chemische eigenschappen van moleculaire isomeren in een nieuw kankermedicijn niet te begrijpen om een effectief evaluatieproces op te zetten of van de geleidbaarheid van koper in hoogspanningskabels op de hoogte te zijn om veiligheidsnormen voor isolatie op te stellen. Wij verwachten geen deskundige technische kennis van onze wetgever omdat wij de verantwoordelijkheid voor technisch toezicht aan toezichthouders delegeren. Regulering werkt omdat we mensen die meer verstand van zaken hebben vertrouwen om industrieën en innovaties te controleren en zodoende het publiek te beschermen. 'Regulering' is mogelijk een van 's werelds minst sexy woorden. het roept een beeld op van gezichtsloze ambtenaren met hun geliefde checklists en we zullen het altijd blijven hebben over de details van hun onvolmaakte regels - maar toch werken veiligheidsvoorschriften over het algemeen best goed. Als je eten koopt in een supermarkt of naar de dokter gaat, of als je in een vliegtuig stapt en tienduizend meter omhoog raast, voel je je dan veilig? De meeste mensen zouden hierop 'ja' antwoorden. Vraag je je ooit af of je over de chemische eigenschappen of de techniek ervan zou moeten nadenken? Waarschijnlijk niet. (pagina 361-362)

Lees o.a. ook Datadictatuur van Jan Kuitenbrouwer (uit 2018), of Datadictatuur van Brittany Kaiser (uit 2019) of kijk eens op deze overzichtspagina

Terug naar Overzicht alle titels

Hans Mulder

De ontdekking van de natuur
Terra 2021, 256 pagina's -  € 49,99

Hans Mulder (1961)

Korte beschrijving
De natuur was er al vanaf het begin van de mensheid – en langer – maar vanaf de 16e eeuw leek men de natuur voor het eerst wérkelijk te zien en te willen verkennen en beschrijven. Dat resulteerde in vele rijk geïllustreerde studies. Uit deze prachtige boeken putte Hans Mulder (1961), o.a. historicus en conservator, om er twintig verhalende hoofdstukken van te maken. Het zijn verhalen over de fascinerende wereld van ontdekken, beschrijven, soms uit pure belangstelling, soms gedreven door financieel handelsgewin, maar altijd word je meegenomen in de tijd van weleer. De ‘dichterlijke vrijheid’ die de schrijver zich toestaat, doet de verhalen nóg meer tot leven komen. Alleen al de schitterende illustraties (16e- en 17e-eeuwse gravures en tekeningen) in zwart-wit en kleur maken het boek de moeite waard, en de tekst brengt het tot leven. Met bronnenoverzicht, beknopte literatuurlijst, personenregister en leeslint. Prachtig kijkboek en makkelijk leesbaar voor breed publiek.

Tekst op website uitgever
Vanaf de vroege zestiende eeuw verschenen er in Europa steeds meer studies waarin dieren en planten 'naar het leven' werden beschreven en verbeeld. In de daaropvolgende eeuwen werd het onderzoek naar de natuurlijke wereld verdiept en werd de kunst om die wonderbaarlijke natuur af te beelden geperfectioneerd.

In De ontdekking van de natuur vindt u twintig prachtige en rijk geïllustreerde verhalen over vogels, insecten, bacteriën, draken en nog veel meer. De beschreven ontdekkingen zijn doorspekt met anekdotes over de bijzondere mannen en vrouwen die er tussen 1500 en 1900 voor hebben gezorgd dat wij het leven om ons heen en dat van onszelf zoveel beter begrijpen. Lees over de draak die in 1572 op een akker bij Bologna werd verslagen, over Van Leeuwenhoek, die met behulp van de door hemzelf gemaakte microscoop bacteriën in zijn eigen tandplak ontdekte. Of over hoe de jonge Charles Darwin tijdens zijn reis met de Beagle inzichten kreeg die de basis legden voor zijn evolutieleer.

Hans Mulder is opgeleid als historicus en werkt als conservator natuurlijke historie van het Allard Pierson, de collecties van de Universiteit van Amsterdam. Hij publiceert over de geschiedenis van het boek en over hoe in de westerse samenleving de kijk op de natuur in de loop der tijd veranderde. Onderwerpen waarover hij ook doceert aan de UvA. Veel van de belangrijkste natuurhistorische handschriften, gedrukte boeken, tekeningen en aquarellen die Mulder in dit boek heeft gebruikt, zijn te vinden in de Artis Bibliotheek, onderdeel van het Allard Pierson.

Fragment uit (de) Inleiding
Het schrijven van een boek over de natuurlijke historie heeft een belangrijk pluspunt: het kan mooi worden geïllustreerd. Het zal duidelijk worden dat in het behandelde tijdvak 1500-1900 de ontwikkeling van de wetenschap op een paar uitzonderingen na min of meer gelijke tred houdt met de ontwikkeling van de teken- en schilderkunst. In de loop van de tijd werden de afbeeldingen steeds beter, fotografisch bijna. Sterker nog, beter dan fotografisch. Het is niet voor niets dat ook nu nog de meeste vogelgidsen zijn geïllustreerd met tekeningen en aquarellen. Zo kunnen bepalende kenmerken van ene vogel, of van elk ander dier of plant, veel beter zichtbaar worden gemaakt. En het allermooiste is misschien wel de illusie te scheppen dat de vogel nog leeft, vliegend in zijn eigen leefomgeving. In dit boek is dan ook volop ruimte gemaakt voor die wonderschone verbeeldingen van de natuur.

Artikel: Conservator Artis Bibliotheek Hans Mulder: ‘Heel lang vonden we het bestaan van draken heel gewoon’ (Trouw, 17 januari 2021)

Grijp voor de aardigheid tijdens het lezen af en toe eens terug naar Een kleine geschiedenis van bijna alles van Bill Bryson (uit 2004)

Boeken over onze nieuwe omgang met niet-dieren en dingen

Terug naar Overzicht alle titels

Pieter Omtzigt

Een nieuw sociaal contract
Prometheus 2021, 222 pagina's € 20,--

Wikipedia: Pieter Omzigt (1974)

Korte beschrijving
Aan het woord is de bekende CDA-politicus Pieter Omtzigt (geboren in 1974), sinds 2003 Tweede Kamerlid voor deze partij. Naast een beschrijving van zijn levensloop, roert hij allerlei onderwerpen aan, zoals de Europese Unie en zaken, waar hij als lid van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa betrokken was. Voorts bespreekt en relativeert hij de rol van modellen bij het bepalen van het sociaal-economisch beleid. Een groot punt van aandacht is de geruchtmakende kinderopvangtoeslagaffaire, die de laatste paar jaar de Nederlandse politiek beroerde. Omtzigt doet voostellen voor een nieuw sociaal contract, waardoor het vertrouwen in de rechtstaat hersteld wordt. Met een notenapparaat en personenregister wordt het boek afgesloten, dat tot stand kwam met medewerking van Welmoet Vlieger. De uitgave is zeer indrukwekkend, hoewel de opbouw soms wat chaotisch aandoet en alle geopperde ideeën niet meteen gerealiseerd kunnen worden. Bestemd voor een breed publiek van politiek geïnteresseerde lezers met enige voorkennis.

Tekst op website uitgever
Heel lang geloofden we dat Nederland af was. Maar schijn bedriegt. Pieter Omtzigt laat zien dat er in Nederland grote problemen zijn met macht en tegenmacht. De mechanismen van de rechtsstaat functioneren niet goed meer, zoals uit het kinderopvangtoeslagenschandaal is gebleken. Omtzigt pleit vanuit zijn eigen ervaringen in de politiek voor een nieuw sociaal contract.

Het is nodig om het vertrouwen tussen overheid en burgers te herstellen. Dat is zeker niet eenvoudig. We moeten instituties herbouwen door checks-and-balances te hernieuwen. Het vraagt ook om een andere mentaliteit van de overheid én van de burgers zelf. Er is geen simpele oplossing. Het hele weefsel van de rechtsstaat moet worden onderzocht en gerepareerd. In dit boek doet Omtzigt een aantal voorstellen daartoe.

Pieter Omtzigt (1974) is sinds 2003 Kamerlid voor het CDA, en zit sinds 2004 in de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa.

Dit boek is tot stand gekomen met medewerking van Welmoed Vlieger (1976), filosoof en columnist.

Fragment uit deel III. Hoe modellen Nederland bepalen
De econometrische modellen die voor beleid gebruikt worden, bestaan meestal uit een gestileerde beschrijving van de werkelijkheid in de vorm van een aantal aannames en een aantal vergelijkingen. Neem bijvoorbeeld een model voor de verkoop van elektrische auto's. Daarin wordt een aanname gemaakt hoe duur de batterij is - veruit het duurste onderdeel van de auto - en hoe die prijs zich de komende jaren gaat ontwikkelen. Daarnaast zijn er vergelijkingen die aangeven hoeveel auto's er verkocht worden. Dus de verkoop van kleine elektrische auto's hangt af van de prijs, maar ook van andere beschikbare auto's (kleine benzineauto's maar ook de net iets grotere elektrische auto's) en hun prijs, van de economische omstandigheden en meer. Die vergelijkingen worden naar beste vermogen geschat. Maar ook een simpel model bevat algauw tientallen aannames en schattingen. En al die aannames en schattingen zijn met onzekerheid omgeven.
  De gouden standaard in natuurwetenschappen is dat een experiment reproduceerbaar is. In de context van econometrische modellen houdt dit in dat je modellen openbaar moeten zijn, zodat duidelijk is welke aannames je maakt en welke schattingen je hebt. Op basis daarvan kan er vervolgens een discussie worden gevoerd over de gebruikte modellen en de gebruikte aannames. Het klinkt misschien verbazingwekkend, maar de overheid en de planbureaus hebben zich op geen enkele wijze gecommitteerd aan zo'n standaard. De modellen zijn vaak openbaar, maar ook regelmatig geheim. En het achterhalen van een aantal aannames kost grote moeite of is onmogelijk.
  Tegelijk wordt de output van modellen als absolute waarheid gepresenteerd, ook als een model keer op keer gefaald heeft bij voorspellen (zoals dit bijvoorbeeld bij elektrische auto's het geval was). Het is bijna onmogelijk om de discussie hierover aan te gaan. Niet alleen omdat sommige modellen geheim zijn, maar ook omdat je wordt neergezet als een slechte verliezer, zelfs als je van tevoren gewaarschuwd hebt. Want de media zijn, helemaal vlak voor de verkiezingen, kort en snel. (pagina 108-109)

Draadje (maart 2021)

Lees vooral ook 
Zo hadden we het niet bedoeld : de tragedie achter de toeslagenaffaire van Jesse Frederik (uit 2021),
Groter denken, kleiner doen van Herman Tjeenk Willink (uit 2018), 
Moreel leiderschap van Alex Brenninkmeijer (uit 2019) en
De grote verkilling van Geert Van Istendael (ook uit 2019).
En de impressies die Jan Schuurman Hess in 2014 in Voettocht naar het hart van het land : hoe sociaal en democratisch zijn we nog? opdeed. 

Terug naar Overzicht alle titels

dinsdag 2 maart 2021

Rebecca Henderson


Een nieuw kapitalisme voor een wereld in verwarring

Business Contact 2020, 349 pagina's € 29,99

Oorspronkelijke titel: Reimagining capitalism in a world on fire (2020)

Wikipedia: Rebecca Henderson (19?)

Korte beschrijving
De auteur, één van de meest vooraanstaande hoogleraren op Harvard, beschrijft in dit boek het nieuwe bedrijfseconomische denken. Voortbordurend op het 3P-model (People, Planet, Profit) geeft ze vele voorbeelden van het succes van dit nieuwe denken. Het aardige is dat ze daarbij een route kiest waarin bedrijfsontwikkeling en winst niet tegenover ecologisch denken staat en dat het nieuwe denken ook groei en innovatie kan bevorderen. Ondanks het feit dat het als zeer wetenschappelijk kan worden beschouwd (alleen al de voetnoten beslaan ruim 40 pagina's) leest het prettig; vaktaal wordt vermeden. Tevens voorzien van uitgebreid register. Actueel onderwerp en geschreven door één van de toppers op het terrein van dit nieuwe denken, waarin binnen het kapitalisme ruimte is voor duurzaamheid, rechtvaardigheid en gelijkheid.

Tekst op website uitgever
In ‘Een nieuw kapitalisme voor een wereld in verwarring’ legt Harvard-professor Rebecca Henderson uit dat alhoewel het kapitalisme de grootste bron van welvaart is die de wereld ooit gekend heeft, het succes ervan duur betaald wordt. Het kapitalisme staat op het punt de aarde te vernietigen, en de groeiende kloof tussen arm en rijk dreigt te zorgen voor maatschappelijke ontwrichting. Wat we nodig hebben is een heel nieuw kapitalisme, niet gericht op winst en groei, maar op duurzaamheid, rechtvaardigheid en gelijkheid. Dat klinkt abstract, maar er zijn al heel wat organisaties die laten zien dat het kan. Sterker nog, deze nieuwe aanpak blijkt grote strategische voordelen op te leveren: meer slagkracht en innovatievermogen, grotere betrokkenheid van de medewerkers en een beter imago. In ‘Een nieuw kapitalisme voor een wereld in verwarring’ combineert Henderson de inzichten uit haar lange onderzoekscarrière met inspirerende praktijkverhalen. Ze toont ons een haalbaar alternatief in deze tijd van extreme uitdagingen – maar ook van unieke kansen.

Fragment uit 1. 'Als de feiten veranderen, verander ik van gedachten. En wat doet u?'
Aandeelhouderswaarde als achterhaald idee

Het gevaar
Jarenlang hebben voorstanders van de ongecontroleerde vrije markt de Amerikaanse regering aangevallen. Maar het alternatief voor een sterke democratisch gecontroleerde regering is niet de zegevierende vrije markt. Het alternatief is een kapitalisme van vriendjespolitiek, of wat een ontwikkelingseconoom 'extractie' noemen, een politiek systeem waarin de rijken en de machtigen samen het land - en de markt - runnen om hun eigen belangen te dienen. Extractieve elites monopoliseren de economische activiteit en onderinvesteren (als ze al investeren) in het algemeen belang, in de vorm van wegen, ziekenhuizen, scholen en dergelijke.

Er wordt altijd een prijs betaald. Te veel nadruk op het algemeen belang gaat ten koste van de ondernemersdynamiek die de levensader van goed functionerende markten is. Te veel nadruk op economische vrijheid leidt tot de vernietiging van de maatschappelijke en de natuurlijke wereld en de gestage desintegratie van de instituties die de markt in evenwicht houden.

De geschiedenis van Rusland illustreert deze dynamiek. De Sovjeteconomie onder het communisme groeide veel langzamer dan de westerse economieën, terwijl ze bovendien de persoonlijke en politieke vrijheid aan banden legde. Na de val van de Berlijnse muur en de ineenstorting van het Sovjetrijk, omarmde Rusland van harte een volledig ongehinderde markteconomie in haar zuiverste vorm. Eén glorieus moment leek het erop dat Rusland een ontwikkelde markteconomie zou worden. Maar niemand dacht eraan om een prijs te verbinden aan niet doorberekende kosten; om instituties op te bouwen die wetgeving konden handhaven; om goed onderwijs en gezondheidszorg aan te bieden; of te zorgen dat bedrijven niet hun eigen regels konden bepalen. Achter al die vriendelijke gezichten waren de mannen met de geweren nog altijd de baas. De Russische staat verkocht zijn eigendommen - het overgrote deel van de economie - aan een kleine groep 'vrienden'., waarmee een uitgesproken akelige vorm van nepotistisch kapitalisme werd gecreëerd. De Verenigde Staten heeft 327 miljoen inwoners en een BBP van $21 biljoen. Rusland heeft ongeveer de helft van het bevolkingscijfers en een BBP van slechts $1,6 biljoen. Vrije markten kunnen niet zonder vrije politiek: goed functionerende instituties zijn belangrijk voor het bedrijfsleven. (pagina 34-35)

Lees o.a. Waarom sommige landen rijk zijn en andere arm van Daron Acemoglu en James Robinson (uit 2012), De limieten van de markt : de slinger tussen overheid en kapitalisme van Paul De Grauwe (uit 2014/2020) of kijk eens op deze literatuurlijst.

Terug naar Overzicht alle titels