dinsdag 17 december 2019

Damiaan Denys

Het tekort van het teveel : de paradox van de mentale zorg
Nijgh & Van Ditmar 2020, 280 pagina's  -  € 15,--

Wikipedia: Damiaan Denys (1965)

Korte beschrijving
Een kritische beschrijving van het overmatig groot gebruik van psychische gezondheidszorg. De vraag wordt steeds groter, het lijkt of het lijden steeds toeneemt. Het antwoord van de gezondheidzorg is ook doorgeslagen en er kan niet meer worden voldaan. Dit welzijnstreven betekent meer en meer een tekort m.n. voor de meest ernstige stoornissen. De schrijver pleit voor een andere visie op de mens, waarbij het lijden ook bij het menszijn hoort en niet meteen als een psychische stoornis moet worden gezien. De overheid zou vanwege haar financieel beleid hier ook een keuze moeten maken. Hij pleit voor een scheiding tussen normale psychische klachten en abnormale ernstige stoornissen. Deze laatste zou de psychiater moeten aanpakken. De normale psychische klachten die zelden medische interventie vragen zouden het terrein zijn van de psychotherapeut en psycholoog. Hier zou marktwerking op zijn plaats zijn met ook een eigen bijdrage van cliënten. D. Denys is filosoof en hoogleraar psychiatrie aan de UvA en het UMC Amsterdam en Nobelprijswinnaar. Hij was voorzitter van de Ned. Ver. voor Psychiatrie. Zeer waardevol boek over gezondheidzorg met duidelijk visie op het lijden. Niet gemakkelijk.

Tekst op website uitgever
Er is iets geks aan de hand. Nederland behoort al jaren tot de gelukkigste landen ter wereld. Nooit eerder was de welvaart hoger, rijkdom groter en levenskwaliteit beter. Nederland staat aan de top van de wereld op het gebied van onderwijs, leefomgeving, gezondheid, veiligheid en welzijn. Toch lijden vier op de tien Nederlanders eens in hun leven aan een psychische stoornis, één op de vijf aan een angststoornis en één op de zes aan een depressie. Jaarlijks ondergaan een miljoen mensen therapie voor psychische klachten. We zijn gelukkiger dan ooit, maar ook depressiever dan ooit. We hebben de beste geestelijke gezondheidszorg, maar klagen over verwarde personen, wachtlijsten en een ontoegankelijke psychiatrie.
Hoe kunnen we deze paradox begrijpen? Verwachten we te veel van de psychiatrie? En van het leven? Is de druk om gelukkig te zijn te groot?


Fragment uit 8. Epiloog

De dynamiek van het 'tekort van het teveel', waardoor we tekortschieten door te veel te willen, is niet alleen herkenbaar in verschillende maatschappelijke domeinen, maar kan nog ruimer worden geïnterpreteerd als een leidmotief van onze westerse samenleving. Het tekort van het teveel is als culturele metafoor door iedereen in al de geledingen van onze maatschappij herkenbaar. De overdaad wordt niet (cognitief) onderkend maar wel ervaren. Er is een teveel aan alles. Elke seconde worden we via televisie, radio, sociale media en internet overspoeld met data uit de hele wereld. Alles is beschikbaar in miljoenen. Ik heb op Spotify toegang tot meer dan dertig miljoen muzieknummers, tot 125 miljoen uur aan streaming content op Netflix, 32,5 miljoen boeken op Amazon, zevenentwintig miljoen wetenschappelijke artikelen op PubMed, en meer dan honderd miljoen foto's op Instagram. We hebben duizenden connecties en laten ons omringen door miljoenen YouTubers en duizenden Facebook-vrienden. Ook hier wordt succes afgemeten aan het aantal volgers, wie dat ook mogen zijn. Er is zo veel dat we het normaal vinden om alle dagelijkse activiteiten onophoudelijk te combineren met aandacht voor onze telefoon, die ons instantaan met een digitaal universum in contact brengt. Wat hebben we elkaar te vertellen?
  Wanneer we met elkaar praten, wordt de helft van het gesprek gewijd aan een klaagzang dat we continue te veel doen; te veel werken; te veel reizen, te veel eten, te veel drinken, te veel sporten, te veel naar de smartphone staren, te veel kopen. Alles is te veel geworden. Wie in het Westen wordt geboren, wordt opgevoed in de overtuiging dat iedereen op elk moment alles kan, dat er geen grenzen zijn, dat we altijd seks kunnen hebben, overal naartoe kunnen reizen, alle drugs mogen nemen, elke opleiding kunnen volgen, alle sporten beoefenen, honderd jaar kunnen worden en van elke kanker kunnen genezen. Tot een gemeen virus op de deur klopt. 
  De waanzin van het teveel komt aan het licht door bizarre voorbeelden van overconsumentisme. (pagina 242-243)

Enkele citaten uit een interview
"Het probleem van de geestelijke gezondheidszorg is een tekort. Maar niet zoals aangenomen een tekort van te weinig, maar een tekort van te veel. Er is te veel geld. Er zijn te veel verpleegkundigen, psychologen en psychiaters. Er zijn te veel voorzieningen en gebouwen. Er zijn te vele e-health en digitalisering. Er zijn te veel leiderschap en bestuur en te veel transparantie en controle. Er is te veel aandacht voor het lijden van de burger. Er is recent ook te veel zingeving. Er is zo veel zingeving dat de wereld betekenisloos is geworden. Welke kant men ook op kijkt, overal is er te veel."

"We hebben het niet over kleine tekortkomingen, het is grondig mis. Er heerst een soort geloof in maakbaarheid en het idee dat je dat kunt oplossen met geld en personeel en in de psychiatrie is dat heel contraproductief."

Vertwijfeld schreef hij: "Hoeveel onheil richt het teveel aan psychiaters en psychologen wel niet? 

"Het ligt niet aan het geld en niet aan het personeel, maar het systeem zet iedereen klem. Dat maakt dat de administratie absurd belangrijk is geworden, waardoor mensen geen zorg kunnen leveren. Maar er speelt ook ene tekort in mijn vak. Veel collega's zullen boos worden als ik het zeg, maar mijn vak voldoet niet. Psychiatrie staat niet op het niveau van cardiologie."(artikel: We begrijpen het lijden niet in Trouw, vrijdag 30 oktober 2020)


Artikel: Psychiaters zijn nu supersterren, wat zegt dat over deze tijd? (NRC, december 2019)

Terug naar Overzicht alle titels

maandag 9 december 2019

Paul Verhaeghe 6

Over normaliteit en andere afwijkingen
Prometheus 2019, 111 pagina's  € 14,99
Reeks Nieuw Licht

Wikipedia: Paul Verhaeghe (1955)

Korte beschrijving
Dit is het 21ste deeltje in de reeks filosofische essays 'Nieuw licht'. Daarin wordt telkens aan een hedendaagse denker een vraag uit een klassiek geworden tekst voorgelegd. Nu is dat een bekende psycholoog-psychoanalyticus, hoogleraar in Gent, die al veel succesvolle boeken met zijn oorspronkelijke visie over de psychiatrie in ruime betekenis schreef. Het uitgangspunt is de dissertatie van de filosoof Foucault over de geschiedenis, en de omslag in het denken in de achttiende eeuw, 'Geschiedenis van de waanzin in de zeventiende en achttiende eeuw' (oorspronkele editie 1961; herziene Nederlandse editie 2013)*. Verhaeghe bespreekt eerst het boek van Foucault en geeft vervolgens een analyse van de veranderende verhouding tussen ons, de normalen en de anderen, de afwijkenden. Hij beschrijft hoe wij steeds meer gedisciplineerd zijn en hoe wij tegen ander gedrag aankijken. In schema's geduwd via de DSM en alles vanuit de hersenen verklarend en daarmee ruim baan makend voor medicatie waarvan het nut zeer twijfelachtig is. Het is tijd voor aan andere aanpak. Maar aan de invulling van dit laatste is hij nog niet toe. Een goed geschreven, prikkelend essay dat tot nadenken aanzet. Met literatuurverwijzingen.

Korte beschrijving
Zodra er een ‘verwarde man’ in het nieuws opduikt staat er een leger aan journalisten en deskundigen klaar om hem psychologisch te duiden. Maar gaat het de tv-psychologen en -psychiaters eigenlijk om de verwarde, of om de ‘gewone man’? Ik ben toch niet gek?! Waar komt de angst voor het abnormale en irrationele vandaan? Vrezen we de ander, of worden we onzeker over hoe normaal we zelf eigenlijk zijn?In Geschiedenis van de waanzin (1961) wijst de Franse filosoof Michel Foucault de zeventiende en achttiende eeuw aan als het begin van de systematische bestudering van de waanzin. Het denken over de mens wordt een denken in termen van aandoeningen. Steeds meer gedrag krijgt een pathologisch etiket. Want zodra gekte een naam heeft, is het weer gewoon.
Paul Verhaeghe meent dat we ons niet gek moeten lat .

Fragment
In 1981 voorspelde Alasdair McIntyre, een Schots-Amerikaanse moraalfilosoof, dat de manager en de therapeut op korte termijn de twee maatschappelijk richtinggevende figuren zouden worden. De verklaring is eenvoudig: beiden manipuleren mensen opdat ze optimaal passen in een economisch productiesysteem waar winstmaximalisatie het enige goed is. De disciplinering van nu betreft inderdaad niet alleen meer het helpen van een gestoord iemand, maar ook en vooral het verder perfectioneren en optimaliseren van wie reeds aan het systeem is aangepast, maar net niet genoeg. Het doel van de psychiatrische en psychologische hulpverlening is aan het verglijden naar het maken van (nog) Betere mensen, naar het gelijknamige boek van Dehue. Een neveneffect is dat de gesubsidieerde hulpverlening, bijvoorbeeld voor jongeren, steeds meer wordt gericht op lichtere problemen, vaak bij mensen uit de middenklasse, terwijl zwaardere problematiek minder aandacht krijgt. Excelleren is het nieuwe normaal.
  Op de achtergrond schemert het idee van maakbaarheid door, wat een stuk verder gaat dan disciplinering. Je bent al goed, maar niet goed genoeg; jezelf nog beter maken is een morele plicht. Excelleren is mogelijk, mits er voldoende inspanning wordt geleverd. Eind juli 2019 woonde ik een katholiek begrafenisviering bij van een vroegere buurman. In de kerk hing op een pilaar links van mij een affiche met een aansporende boodschap: 'Geluk kan je leren', als aankondiging voor een activiteit in het parochiecentrum. Wie ongelukkig is moet op bijscholing. (pagina 73-74)


Lees (vooral) ook Paul Verhaeghe. Liefde in tijden van eenzaamheid : over drift en verlangen(2009), Het einde van de psychotherapie  (2011), Identiteit (2012) en) Intimiteit (uit 2018)

Startpagina Nieuw Licht

Terug naar Overzicht alle titels