woensdag 21 december 2022

Dirk De Wachter 5

Vertroostingen : gewone woorden van Dirk De Wachter
Lannoo Campus 2022, 155 pagina's € 24,99

Wikipedia: Dirk De Wachter (1960)

Korte beschrijving
Persoonlijke beschouwing van de Belgische psychiater Dirk De Wachter over het vinden van troost in moeilijke tijden, mede aan de hand van zijn eigen confrontatie met een levensbedreigende ziekte. Als dokter is De Wachter opgeleid om mensen in moeilijke situaties bij te staan, ze te gidsen en een helpende hand te bieden. Maar als het noodlot bij hemzelf toeslaat, verandert het perspectief. Waar kan hij zelf terecht nu hij in (geestelijke) nood verkeert? De Wachter neemt de lezer mee door zijn persoonlijke ontdekkingstocht en vertelt hoe we troost kunnen vinden in kunst, natuur, schoonheid, gedachten en rituelen, maar vooral: in de ander. ‘Vertroostingen’ is in heldere, zachtaardige en persoonlijke stijl geschreven. Voor een brede tot geoefende lezersgroep. Dirk De Wachter (1960) is een bekende Belgische psychiater-psychotherapeut en auteur. Hij schreef enkele succesvolle boeken, waaronder ‘Borderline Times’, en zijn werk werd in meerdere landen uitgegeven..

Tekst op website uitgever
Unieke blik op een universeel thema

'Wat ik zelf heb meegemaakt,
doet me nadenken over de vraag:
als een mens in de miserie zit, wat helpt dan?
Wat doen we wanneer het noodlot ons treft?
Waar vinden we troost?
Het antwoord kun je in enkele woorden samenvatten:
in de aanwezigheid van de ander.
Dat is de basis.'

Als dokter ben je opgeleid om mensen in moeilijke situaties bij te staan, ze te gidsen en een helpende hand te bieden.

Maar wat doen we wanneer het noodlot bij ons zelf toeslaat? Hoe vind je troost in moeilijke situaties? En waar kunnen we terecht?

In dit persoonlijke boek onderzoekt Dirk De Wachter hoe we in de moeilijkste momenten troost kunnen vinden. Die zit in kunst, in natuur, in schoonheid, in gedachten en rituelen, maar vooral: in de ander.


Fragment uit 11. Troost van Bach en Cohen

Leonard Cohen. Ik sprak het op zijn Frans uit. Van die man had ik nog nooit gehoord. In het kleine dorp waar ik woonde was de popmuziek van die jaren populair: Abba, Middle of the Road, Mud, The Sweet, die groepen. Ik schreef Leonard Cohens naam op een papiertje om het zeker niet te vergeten en sprak er enkele dagen later een vriend van me over aan. We zaten samen in de jeugdbeweging, we waren vijftien, we hadden geen geld voor platen, maar hij had gelukkig twee oudere broers die wel platen hadden. Jan wist dat zijn broer er een had van die Leonard Cohen. The best of Leonard Cohen, een album uit 1975, tot vandaag het meest fantastische dat de popmuziek ooit heeft voortgebracht. Ik kende Bob Dylan al, die vond ik ook geweldig en ik ben een van de mensen die vindt dat hij de Nobelprijs voor Literatuur terecht kreeg. Maar Cohen is onovertroffen.

Zijn eerste drie platen vond ik fantastisch en twee jaar later kwam hij in de Elizabethzaal spelen. Zijn plaat Death of a Ladies' Man was pas uit, helaas vond ik dat een slechte plaat en het concert was maar gewoontjes. Maar hij bleef in leven, en vandaag mystificeer ik Cohen allicht een beetje. Daar is hij een dankbare figuur voor, zeker door die jaren dat hij in een klooster doorbracht. Ik denk niet dat ik daarna één concert van Cohen in België gemist heb. De laatste keer, toen hij op het Sint-Pietersplein in Gent kwam spelen, was ik erbij met mijn zoon. Hij was toen al een oude man, maar zijn kindness trof me.

Cohen is een typische soixante-huitard die ongetwijfeld heel veel vrouwen pijn gedaan heeft, maar hij is ermee weggekomen. En zijn stem en zijn gitaar waren voor, toen ik vijftien was, altijd bij mij. Ik kocht zijn platen, ik kocht de partituren van zijn liedjes, ik kocht een gitaar en op mijn kamer speelde en zong ik Cohen. Eenzaam, zoals ik mij toen voelde, maar in die eenzaamheid getroost. Queen Victoria, een nummer dat hij alleen met een cassetterecorder opnam in een hotelkamer, vind ik het allersterkst. Wat me daarin raakt en troost? Alles. Zij stem, zijn gitaar, de teksten, het bijbelse, het poëtische, die achtergrondkoren. Twenty-seven Angels from the Great Beyond, zelfs als ik het neerschrijf, voel ik hoe verheven dat is.

Dankzij Cohen leerde ik Nick Cave kennen, die in 1984 Avalanche van Cohen coverde.



Andere boeken van Dirk De Wachter
Borderline times : het einde van de normaliteit (2012), 
Liefde : een onmogelijk verlangen? (2014), 
De wereld van De Wachter (2016) en 
De kunst van het ongelukkig zijn (2019)

Terug naar Overzicht alle titels

Baptiste Morizot

Het levende laten opvlammen een collectief front
Octavo 2022, 221 pagina's  €24,50

Oorspronkelijke titel: ??? (20??)

Wikipedia: Baptiste Morizot (1983)

Korte beschrijving
Een filosofische verhandeling over ecologie en de mens. Hoe kunnen we ontsnappen aan de tweedeling mens-natuur? Wat betekent natuurbescherming als we beseffen dat de idee van bescherming voortkomt uit paternalisme? In een vurig betoog voert Baptiste Morizot aan dat wij allen deel zijn van een weefsel van 'het levende': een weefsel dat groter is dan wijzelf en dat we niet kunnen beschermen, maar waar we wel de omstandigheden voor autonoom herstel voor kunnen creëren. Ecologische niches met op de situatie toegespitste oplossingen vormen de gloeiende kooltjes die de leefomgeving haar levenskracht kunnen teruggeven. ‘Het levende laten opvlammen’ is intellectueel en met diepgang geschreven. Enkel geschikt voor een geoefende lezersgroep met kennis van het vakgebied.Baptiste Morizot (1983) is een Franse filosoof. Hij is verbonden aan de universiteit van Aix-Marseille. In zijn onderzoek en publicaties staat de relatie tussen de mens en andere levende wezens centraal.Dit is het eerste deel van de serie 'Wisselwerkingen'.

Tekst op website uitgever
Hoe kunnen we ontsnappen aan de tweedeling mens-natuur? Wat betekent natuurbescherming als we de natuur niet langer opvatten als de omgeving die ons omringt, en beseffen dat beschermen voortkomt uit paternalisme? In een vurig betoog voert Baptiste Morizot ons naar zijn antwoord. Wij zijn deel van een weefsel van ‘het levende’: mensen en andere levende wezens, zoals bomen, planten en micro-organismen, die onderling samenhangen. Iets wat groter is dan wijzelf kunnen we niet beschermen. Wel kunnen we de omstandigheden creëren voor autonoom herstel. Morizot hanteert de metafoor van het vuur: de biosfeer is in gevaar, maar staat niet in brand. Ecologische niches met op de situatie toegespitste oplossingen vormen de gloeiende kooltjes die de leefomgeving haar levenskracht kunnen teruggeven. Met concrete voorbeelden laat Morizot het levende opvlammen.

Baptiste Morizot (1983) is een Franse filosoof. Hij is verbonden aan de universiteit van Aix-Marseille. In zijn onderzoek en publicaties staat de relatie tussen de mens en andere levende wezens centraal.

Fragment uit De anatomie van een hefboom: een praktijkvoorbeeld. haarden van vrije evolutie
Geconfronteerd met de klimaatverandering

Haarden van vrije evolutie zijn niet afgesloten, niet verwaarloosd, niet star. het zijn geen dode gebieden die zijn onttrokken aan de voorraad gemeenschappelijk grondgebied, die verkommeren en 'niet werken': het zijn glinsterende levende kernen die elk voorjaar bruisen. Het zijn gebieden die niet 'aan het werk zijn gezet', maar 'het' werkt, 'het' is heel actief: variatie, schepping, rijping van vormen, van weefsels; kolossale productie van biomassa door CO2-opslag, waterzuivering en stabiliteit van het klimaat... Het maakt elke dag dingen die wij mensen niet kunnen maken, en middels dezelfde processen waardoor wij zijn gemaakt.
  In de context van de heftige klimaatveranderingen die eraan komen, zijn de plaatsen in vrije evolutie een les in kennis van de natuur: ze leren ons waartoe een leefomgeving in al haar functionaliteiten in staat is. Niemand weet werkelijk wat een bos kan doen. Bovendien is het ook voor het bos volkomen onzeker welke uitwerking een opwarming van twee graden op onze ecosystemen zal hebben.
  Vrije evolutie is derhalve een strategische beslissing in het licht van de opwarming van de aarde: leefomgevingen zullen hoe dan ook het hoofd moeten bieden aan zulke kolossale veranderingen dat het praktisch ondenkbaar wordt om de evolutie van die omgevingen te beheren, managen of controleren. En leefomgevingen die niet aan het infuus liggen, die geen continu beheer nodig hebben voor hun voorbestaan, reageren adequater op deze metamorfosen: ze zijn gezond in de betekenis die Canguilhem daaraan gaf, ze verwerken veranderingen beter, ze zijn veerkrachtiger.
  Tegenover de onzekerheid is het in feite redelijk om te denken - en dit is een gedeelde overtuiging in de conservatiebiologie - dat hoe meer een leefomgeving is verschraald en verarmd en weinig soorten telt, des te kwetsbaarder die zal zijn. En dat naarmate een leefomgeving diverser, gestructureerder en rijker is aan vrije en krachtige functionaliteiten, anders gezegd naarmate de spontane ecologische dynamiek ervan onaangetast blijft, zo'n omgeving veerkrachtiger en robuuster zal zijn. (pagina 34-35)

Lees bijvoorbeeld ook: Waar kunnen we landen? : politieke oriëntatie in het nieuwe klimaatregime van Bruno Latour (uit 2018) 

Boeken over onze nieuwe omgang met niet-dieren en dingen

Terug naar Overzicht alle titels


Marjan Slob 3

Door de bomen het huis : bouwen met hout
Uitgeverij Pluim 2022, 137 pagina's - € 17,99
Reeks: Vitale ideeën voor de wereld van morgen

Website Marjan Slob (1964)

Korte beschrijving
Een essayistisch boek over houtbouw. Technisch en ecologisch gezien is grootschalige houtbouw mogelijk en als je voor elke gevelde boom een nieuwe boom plant kan de CO2-teller zelfs teruglopen. Toch is niet iedereen enthousiast over bouwen met hout. Sommige mensen willen bomen niet als bouwmateriaal zien. Zij houden van de boom als majestueus wezen, als essentieel element in het landschap of van het bos als ecologische eenheid. Marjan Slob gelooft in houtbouw maar wil ruimte bieden aan deze verschillende waarderingen. Ze verkent de perspectieven en onderzoekt hoe bouwen met hout kan uitgroeien tot een verbindend ideaal. In heldere, prettig leesbare stijl geschreven. Marjan Slob (1964) is een essayist en filosoof.

Tekst op website uitgever
Houtbouw is een idee om heel vrolijk van te worden. Technisch en ecologisch gezien is grootschalige houtbouw mogelijk en als je voor elke gevelde boom een nieuwe boom plant kan de CO2-teller zelfs teruglopen. Toch is niet iedereen enthousiast over bouwen met hout. Sommige mensen willen bomen niet als bouwmateriaal zien. Zij houden van de boom als majestueus en wijs wezen, als essentieel element in het landschap of van het bos als ecologische eenheid. Marjan Slob gelooft in houtbouw, maar wil niet voorbijdenderen aan die verschillende waarderingen. In 'Door de bomen het huis' verkent ze de perspectieven en onderzoekt ze hoe bouwen met hout kan uitgroeien tot een verbindend ideaal.

Fragment uit

Lees ook: Hersenbeest : filosoferen over het brein en de menselijke geest : essay (uit 2016) en De lege hemel : over eenzaamheid (uit 2020).

Terug naar Overzicht alle titels

Paul ter Heyne

Genoeg van reclame : over de ondermijnende invloed van marketing en reclame en wat we eraan kunnen doen
Haystack 2022, 336 pagina's  - € 25,--

Blog van Paul ter Heyne (19?)

Korte beschrijving
Een betoog voor het verminderen van de invloed van reclame. Het boek schetst een confronterend beeld van de invloed van reclame op ons leven. Het laat zien hoe bedrijven miljarden uitgeven om alles te weten te komen over onze identiteit, verlangens en behoeften en hoe ze deze proberen te beïnvloeden.Aan de hand van nuchtere feiten en anekdotes beschrijft Paul ter Heyne waarom het tijd is dat reclame aan banden wordt gelegd. Niet alleen vanwege de schade aan cultuur en gezondheid, maar ook vanwege het aansporen van consumptie in een tijd dat verspilling beperkt moet worden. Aanjagend en toegankelijk geschreven. Met illustraties en foto’s in zwart-wit.Paul ter Heyne studeerde economische wetenschappen en filosofie en begon zijn carrière in de reclame.

Tekst op website uitgever
We worden overstelpt met reclame van ondernemingen die niet alleen op ons geld uit zijn, maar ook op onze intiemste voorkeuren. Dat moet stoppen, genoeg is genoeg.

We worden overstelpt met reclame van ondernemingen die niet alleen op ons geld uit zijn, maar ook op onze intiemste voorkeuren. Dat moet stoppen, genoeg is genoeg. Dit boek geeft een confronterend beeld van de invloed van reclame op ons leven. Nog nooit deed een auteur zo'n uitgebreid onderzoek naar alles wat er mis is in de reclamewereld. Lees hoe bedrijven miljarden uitgeven om met behulp van technologische en psychologische trucs alles te weten te komen over onze identiteit, onze verlangens, behoeften en voorkeuren, en hoe ze deze schaamteloos proberen te beïnvloeden. Aan de hand van nuchtere feiten en anekdotes, met humor en gedrevenheid beschrijft Paul ter Heyne waarom het hoog tijd is dat reclame aan banden wordt gelegd. Want marketing en reclame zijn niet alleen irritant en schadelijk voor onze cultuur en gezondheid, ze jagen bovendien onze consumptie op in een tijd waarin we verspilling en klimaatschade moeten beperken. 'Wie dit leest, zal voorgoed met andere ogen naar reclame kijken.' Paul ter Heyne studeerde economische wetenschappen en filosofie en begon zijn carrière in de reclame. Tot hij op een dag besloot dat hij het spel niet meer wilde meespelen. Sindsdien verzet hij zich als publicist tegen de ongebreidelde invloed van reclame op ons leven.

Fragment uit

Terug naar Overzicht alle titels

maandag 28 november 2022

Joep Dohmen 2

Iemand zijn : filosofie van de persoonlijke vorming
Ambo Anthos 2022, 813 pagina's  - € 45,--

Wikipedia: Joep Dohmen (1949)

Korte beschrijving
Een vuistdikke (813 blz.) filosofische verhandeling over persoonlijke vorming in het huidige tijdperk en door de geschiedenis heen. Joep Dohmen constateert dat we leven in een vloeibare tijd. Er zijn zoveel invloeden en zoveel opties. Hoe kunnen we daarin overeind blijven en onszelf bewaren? Het is wel degelijk mogelijk dat we onszelf beter gaan begrijpen. We kunnen onze emoties en verlangens onderzoeken en gaandeweg ontdekken wat we echt willen. Hoe moeilijk de omstandigheden intussen ook zijn, we kunnen leren omgaan met de vele versnellingen en met meer aandacht leven in het hier en nu. De voornaamste opdracht van vandaag is dat we het huis van de aarde weer bewoonbaar maken. Bij deze zoektocht naar praktische wijsheid kan de filosofie helpen. Hierbij doet het boek beroep op de filosofie achter Bildung, maar ook individuele filosofen als Socrates, Rousseau en Erasmus. Met diepgang en intelligent geschreven. Voor een geoefende lezersgroep.Prof. dr. Joep Dohmen (1949) is een Nederlandse academisch docent en filosoof en lector Bildung. Hij schreef meerdere boeken.

Tekst op website uitgever
In Iemand zijn : Filosofie van de persoonlijke vorming van Joep Dohmen leren we hoe we ons leven kunnen vormgeven en ons ontwikkelen tot betrokken en zelfstandige mensen en een zinvol leven leiden.

Hoe kunnen we ons leven vormgeven? In zijn magnum opus Iemand zijn. Filosofie van de persoonlijke vorming laat filosoof Joep Dohmen zien op welke manieren wij ons kunnen ontwikkelen tot zelfstandige en betrokken mensen.

We leven in een vloeibare tijd. Er zijn zoveel invloeden en zoveel opties. Er klinken zoveel stemmen en er is zoveel lawaai. Hoe kunnen we daarin overeind blijven en onszelf bewaren? Het is wel degelijk mogelijk dat we onszelf beter gaan begrijpen. We kunnen onze emoties en verlangens onderzoeken en gaandeweg ontdekken wat we echt willen. We zijn de voorbije decennia onze zelfdiscipline kwijtgeraakt en moeten dus opnieuw gaan oefenen. Hoe moeilijk de omstandigheden intussen ook zijn, we kunnen leren omgaan met de vele versnellingen en met meer aandacht leven in het hier en nu. We moeten weer leren om elkaar te waarderen en de onderlinge verschillen te verdragen. De voornaamste opdracht van vandaag is dat we het huis van de aarde weer bewoonbaar maken. Bij deze zoektocht naar praktische wijsheid kan de filosofie ons helpen.

Wie zich werkelijk vrij en verantwoordelijk voelt, weet waarover zijn leven gaat.

Fragment uit (de) Algemene inleiding

Iedereen begrijpt vroeg of laat dat zijn welbevinden behalve van bepaalde levensomstandigheden ook nog van de houding afhangt die men tegenover zijn leven inneemt. Om de opheldering van deze houding gaat het in de filosofie. (Wilhelm Kamlah)

In dit boek Iemand zijn stel ik onze huidige levensstijl aan de orde. Ik vraag de lezer om stil te staan bij zijn of haar biografie. Hoe is uw leven verlopen en wie bent u geworden? Mijn belangrijkste vraag is die naar uw eigenaandeel: bent u vooral toeschouwer geweest bij de gebeurtenissen of hebt u gaandeweg zelf het heft in handen genomen?
  De vrijheid hebben om je eigen leven te leiden is de hartenwens van de laatmoderne mens. De vervulling daarvan blijkt echter verre van eenvoudig: in onze hectische samenleving met haar continue veranderingen, verleidingen en versnellingen staat de kwaliteit van ons bestaan voortdurend op het spel. Niet toevallig sprak de socioloog Ulrich Beck van het wereldwijde 'gevecht om het eigen leven'.  Vandaag is iedereen genoodzaakt om zich telkens opnieuw zijn of haar leven toe te eigenen

Leven in de posttraditionele samenleving
De afgelopen jaren heb ik mij als filosoof uitvoerig beziggehouden met deze existentiële problematiek die onze actuele cultuur al decennialang in haar greep houdt. Wat betekent het eigenlijk om 'je eigen leven' te leiden? Waar komt dit alom gedeelde verlangen vandaan en waarom vinden wij het zo belangrijk? Welke inspanningen doen we om deze hartenwens te vervullen en vooral: wat levert het op, voor onszelf en voor de samenleving?
  Om deze complexe existentiële problematiek beter te begrijpen heb ik een breed spectrum van de recente literatuur - filosofisch, journalistiek, levensbeschouwelijk, kunstzinnig en sociaalwetenschappelijk - onderzocht. Het meest geloofwaardige antwoord dat ik gevonden heb, komt hierop neer: wat wij hard nodig hebben - en waar we heel erg naar verlangen - is een eigentijdse vormingsleer. Wij varen maar al te vaak op de automatische piloot en leiden een routineus bestaan. Het blijkt heel erg moeilijk om echt te weten wat je wilt, en als we zover zijn dat we onszelf begrijpen, blijken we nog niet meteen in staat om onze wil tot uitdrukking te brengen omdat we daartoe de vaardigheden missen. Recent onderzoek laat bovendien zien dat veel mensen de afgelopen decennia hun zelfdiscipline zijn kwijtgeraakt. In onze posttraditionele samenleving - de term is van de socioloog Anthony Giddens en verwijst naar de recente ontwikkeling dat markt, media en technologie de dominante plaats van moraal en religie hebben overgenomen - wordt van ons verwacht en zelfs geëist dat we zelf verantwoordelijk zijn voor de keuzes die we maken. Dan zullen wij toch onszelf beter moeten gaan begrijpen en moeten leren met deze eis om te gaan.
  We hebben onze joods-christelijke traditie voorgoed achter ons gelaten en zijn in een neoliberale samenleving terechtgekomen die gekenmerkt wordt door een verregaande individualisering. Van die onstuitbare ontwikkeling moeten we de lusten en de lasten dragen. De kwaliteit van onze samenleving wordt voor een dele bepaald door een rechtvaardig beleid en door sociale arrangementen. Maar ze wordt ook bepaald door de manier waarop wij, concrete mensen van vlees en bloed, elke dag onze vrijheid uitoefenen en hoe we met elkaar omgaan. Het eerste is een maatschappelijk kwestie: door middel van welke instituties kunnen we het best een eerlijke en fatsoenlijke samenleving organiseren? Het laatste is de belangrijkste persoonlijke opdracht voor ieder van ons: wat doen we met de vrijheid die ons wordt toegeschreven? Hoe word ik zowel een autonoom als een geëngageerd mens? Uiteindelijk hangen beide beschavingsoffensieven nauw met elkaar samen. (pagina 15-16)

Lees ook: Brief aan een middelmatige man : pleidooi voor een nieuwe publieke moraal (uit 2010) en Van oude en nieuwe deugden : levenskunst van Aristoteles tot Nussbaum (samen met Maarten van Buuren, uit 2013)

Terug naar Overzicht alle titels

Larry Siedentop

De uitvinding van het individu
Ten Have 2022, 477 pagina's  € 39,99

Oorspronkelijke titel: Inventing the Individual: The Origins of Western Liberalism (2014)

Wikipedia: Larry Siedentop (1936)

Korte beschrijving
Een beschouwing van de oorsprong van het individu. Larry Siedentop laat zien hoe in de westerse samenleving het vrije individu belangrijker werd dan de groep, de stam en de familie. Mensen zijn allemaal zichzelf en daarin allemaal gelijk. Dit proces, dat het fundament vormt van liberale democratieën, begon niet in de Renaissance, zoals vaak wordt gedacht, maar vond zijn aanvang bijna 2000 jaar geleden, in het vroege christendom. Het boek volgt de ontwikkeling van het individu vanuit deze periode naar het Karolingische tijdperk tot het einde van de Renaissance. Het boek gaat diep en vanuit algemeen perspectief op de materie in. Intelligent geschreven. Met name geschikt voor een geoefende lezersgroep.Larry Siedentop (Chicago, 1936) is een Amerikaans-Britse auteur en filosoof. Hij schreef meerdere boeken. Zijn werk werd in meerdere landen uitgegeven.

Tekst op website uitgever
Het boek ‘De uitvinding van het individu’ is een moderne klassieker die ons op andere manier laat kijken naar onszelf en onze geschiedenis.

‘De uitvinding van het individu’ van Larry Siedentop laat zien hoe in de westerse samenleving het vrije individu belangrijker werd dan de groep, de stam en de familie. Wij zijn allemaal onszelf en daarin allemaal gelijk. Dit proces, dat het fundament vormt van onze liberale democratieën, begon niet in de Renaissance, zoals vaak wordt gedacht, maar vond zijn aanvang bijna 2000 jaar geleden, in het vroege christendom.

Siedentops inmiddels klassieke boek verandert de manier waarop we naar onszelf en de wereld waarin wij leven, kijken radicaal.

‘Een opmerkelijk boek dat de manier waarop we naar onszelf kijken zal veranderen’ – The Guardian

Fragment uit Proloog: Waar gaat het om in het Westen?
Heeft het nog zin te spreken over 'het Westen'? Mensen die leven in de landen die ooit werden gezien als deel van de christelijke wereld - wat velen nu de postchristelijke wereld zouden noemen - lijken hun morele houvast kwijt te zijn. We beschikken niet langer over een overtuigend verhaal over onze oorsprong en ontwikkeling. Onze kijk op de dingen is nauwelijks nog gebaseerd op een narratief. De dingen zijn ons - ten goede of ten kwade - gewoon overkomen.
  Sommigen zullen die situatie toejuichen en het zien als een bevrijding van historische mythen, zoals het Bijbelse verhaal over zonde en verlossing van de mensheid of een geloof in vooruitgang dat wordt 'gegarandeerd' door de ontwikkeling van de wetenschap. Anderen zullen aanvoeren dat alles wat riekt naar een westers narratief is achterhaald door een meer inclusief verhaal over globalisering, en ook moreel dubieus is geworden.
  Ik kan het daar niet mee eens zijn. Als we het Westen tegen een mondiale achtergrond bekijken, is wat opvalt aan onze situatie dat we in een competitie van overtuigingen verkeren, of ons dat nu bevalt of niet. 
  De ontwikkeling van het islamitische fundamentalisme - en de terroristische bewegingen die er soms door worden geïnspireerd - is het duidelijkste voorbeeld. Een wereldbeeld waarin de religieuze wet een seculiere sfeer uitsluit en waarin de ondergeschiktheid van de vrouw het geloof in menselijke gelijkheid op het spel zet, is onverenigbaar met de morele intuïties die wijdverbreid zijn in het Westen. En dat is slechts één voorbeeld. De overgang van marxistisch socialisme naar quasikapitalisme in China, het grootste land ter wereld, is een ander voorbeeld. In China is een grove vorm van utilitarisme de heersende ideologie geworden, waarbij men de belangen van de meerderheid vooropstelt, zelfs ten koste van rechtvaardigheid of menselijke vrijheid. Ook dat is in strijd met sommige van onze diepste intuïties.
  Maar impliceren deze intuïties dat we in het Westen nog steeds kunnen definiëren in termen van gedeelde overtuigingen? Het kan overtuigingen bieden die gewoonlijk worden omschreven als 'liberaal', Maar hier stuiten we onmiddellijk op een probleem. Want in de ogen van islamitische fundamentalisten, en ook in de ogen van niet weinigen in het Westen zelf, staat het liberalisme voor 'nergens in geloven' - voor onverschilligheid en toegeeflijkheid, zo niet voor decadentie. Waarom si dat zo? En is die beschuldiging terecht?
  Dit boek is een poging om daarachter te komen. Mijn betoog gaat uit van twee veronderstellingen. De eerste is dat we de relatie tussen overtuigingen en sociale instituties willen begrijpen - dat wil zeggen: onszelf willen begrijpen - we moeten kiezen voor een haal lang perspectief. Diepgaande morele veranderingen, veranderingen op het gebied van overtuigingen, hebben vaak eeuwen de tijd nodig, voordat sociale instellingen zich beginnen aan te passen. Het is dwaasheid te verwachten dat de gewoonten en attitudes van een cultuur van de ene dag op de andere veranderen.
  De tweede veronderstelling is dat overtuigingen niettemin van fundamenteel belang zijn. Deze veronderstelling was vroeger veel gangbaarder dan nu. (pagina 9-10)

Terug naar Overzicht alle titels


Bert Blase

De burger is niet gek : waarom de politieke elite het tegengeluid moet omarmen
Vesper 2022, 80 pagina's €14,95

Wikipedia: Bert Blase (1959)

Korte beschrijving
Een boek over burgerschap, polarisatie en Nederlandse politiek. Het boek betoogt dat de politieke elite een onhoudbare, neerbuigende houding hanteert. De auteur stelt voor dat het tijd is voor een nieuwe fase in het Nederlandse politieke bestuur met meer oog voor de menselijke maat en waardering van verschillen. In heldere, aanjagende stijl geschreven. Geschikt voor een brede tot geoefende lezersgroep. Bert Blase (Eindhoven, 1959) is een Nederlandse schrijver en politicus. Hij was burgemeester van Alblasserdam, Vlaardingen, Hardinxveld-Giessendam en Heerhugowaard. Hij is voorzitter van de beweging voor democratische vernieuwing Code Oranje. Eerder schreef hij o.a. 'Burgemeester van beroep' en 'Opstand in de polder'.

Tekst op website uitgever
Burgemeester Bert Blase betoogt in dit pamflet dat de politieke elite haar minachting richting de burger moet loslaten, en alleen zo een botsing tussen de gevestigde orde en het volk kan voorkomen.

Lange tijd ging het ons land voor de wind, maar inmiddels is de rek eruit. Er heerst onvrede onder de bevolking en het tegengeluid klinkt met de dag luider. Dit daagt de gevestigde orde uit, die zich op alle mogelijke manieren verzet.

Als de politieke elite haar neerbuigende houding niet weet los te laten, koersen we af op een harde botsing. Lukt dit wel, dan opent het de deur naar een nieuwe fase voor het politiek bestuur. Met meer oog voor de menselijke maat, de democratie van onderop en de waardering van verschil.

Bert Blase spant zich als ervaren burgemeester al jarenlang voor dit doel in. De ingesleten patronen van de overheid zijn taai, maar hij toont in het pamflet 'De burger is niet gek' aan hoezeer het loslaten van het beter weten de moeite loont.

“Bert Blase laat zien dat de grote kwesties van deze tijd alleen worden opgelost door verrassende verbinding en echte dialoog.”- Kim Putters, voorzitter SER

Fragment uit

Terug naar Overzicht alle titels


Sue Donaldson & Will Kymlicka

Zoöpolis : een politieke theorie over dierenrechten
Noordboek 2022, 542 pagina's  €29,90
Reeks: Dierenrechtenbibliotheek 

Oorspronkelijke titel: Zoopolis: A Political Theory of Animal Rights (with Will Kymlicka) (2011)

Wikipedia: Sue Donaldson (1962) en Will Kymlicka (1962).

Korte beschrijving
Een lijvig politiek-filosofisch onderzoek (542 p.) naar verschillende vormen van dierenrechten. Ieder dier verdient grondrechten, stellen de Canadese wetenschappers Sue Donaldson en Will Kymlicka. Maar ook de gemeenschappen waarin dieren leven moeten wettelijk worden beschermd. In dit boek laten zij zien welke rechten bij verschillende dierengemeenschappen passen. Dieren in de wildernis vormen hun eigen soevereine gemeenschappen, terwijl we gedomesticeerde dieren kunnen zien als volwaardige leden van onze gemeenschap. Donaldson en Kymlicka geven een omvattend beeld van de theorie en toepassing van dierenrechten. ‘Zoöpolis’ is zeer intelligent, helder onderbouwd en overtuigend geschreven. Voor geoefende lezers met verregaande interesse in het onderwerp. Met een nawoord van dierenbeschermer Michel Vandenbosch.Sue Donaldson is filosofe en essayist. Ze publiceerde eerder 'Foods That Don't Bite Back’. Will Kymlicka is hoogleraar politieke filosofie aan Queen’s University en schreef meerdere boeken.‘Zoöpolis’ maakt deel uit van de dierenrechtenbibliotheek van uitgeverij Noordboek.

Tekst op website uitgever
Natuurlijk verdient elk dier grondrechten. Maar ook de gemeenschappen waarin zij leven horen we wettelijk te beschermen. In dit zeer invloedrijke boek laten de Canadese politieke wetenschappers Sue Donaldson en Will Kymlicka zien welke rechten bij de verschillende dierengemeenschappen passen. Dieren in de wildernis vormen hun eigen soevereine gemeenschappen, die recht hebben op bescherming tegen kolonisatie, invasie, overheersing en andere bedreigingen van hun zelfbeschikking. Gedomesticeerde dieren kunnen we zien als volwaardige leden van de gemeenschap met bijpassende rechten. Liminale dieren zijn wild, maar leven tussen de mens. Zij dienen rechten te krijgen die passen bij hun tussenpositie. Met een nawoord van dierenbeschermer Michel Vandenbosch "Overtuigend, zowel qua kritiek op bestaande dierenrechtentheorieën, als qua schets van een politieke theorie [...]. Een belangrijke en originele bijdrage aan het debat rond dierenrechten." - Eva Meijer in Krisis Sue Donaldson is essayist. Ze publiceerde ook Foods That Don't Bite Back. Will Kymlicka publiceerde zes boeken bij Oxford University Press. Zijn Contemporary Political Philosophy: An Introduction en Multicultural Citizenship gelden als standaardwerken in de politieke filosofie. Hij is hoogleraar politieke filosofie aan Queen’s University. Het nawoord bij dit boek is van dierenbeschermer Michel Vandenbosch.

Fragment uit 7. Dieren als liminale ingezetenen
in zekere zin kunnen we liminale dieren (dieren die in de nabijheid van mensen leven; en het gaat om meer dan honden en katten - hvd) zien als een succesverhaal. Terwijl de aantallen wilde dieren in de vrije natuur steeds meer afnemen, nemen de aantallen van veel liminale diersoorten toe. Ze hebben zich opmerkelijk succesvol weten aan te passen aan menselijke bewoning. Niet dat alles oké is in de relatie tussen mensen en liminale dieren, althans vanuit het oogpunt van dierenrechten. Integendeel, liminale dieren zijn het slachtoffer van allerlei vormen van mishandeling en onrecht, en van het feit dat mensen weigeren hun specifieke relationele verplichtingen jegens hen te erkennen.
  Een van de problemen is dat liminale dieren in ons alledaagse wereldbeeld onzichtbaar zijn. Omdat mensen in de wereld een tweedeling aanbrengen tussen wilde natuur en menselijke beschaving, definiëren ze de stedelijke ruimte als tegengesteld aan alles wat wild en natuurlijk is. Daarom onttrekken liminale dieren zich aan ons blikveld, in elke geval wanneer we denken en praten over hoe we onze gemeenschappen moeten inrichten en besturen. Stedenbouwkundigen bijvoorbeeld besteden zelden of nooit aandacht aan wat voor impact menselijke beslissingen hebben op liminale dieren en planologen zijn zelden opgeleid om met zulke thema's rekening te houden. Gevolg is dat liminale dieren vaak onopzettelijke schade ondervinden van onze gebouwen, wegen, elektriciteitsdraden, hekwerken, vervuiling, loslopende huisdieren, enzovoort. Op het niveau van de soort mogen liminale dieren zich hebben aangepast aan de gevaren van hun leven met mensen, maar veel individuele dieren sterven een gruwelijke en onnodige dood.
  De onzichtbaarheid van liminale dieren leidt er niet alleen toe dat mensen zich onverschillig of nalatig tegenover hen opstellen, maar - veel erger - dat ze hun aanwezigheid op zichzelf onrechtmatig vinden. Wie vindt dat wilde dieren ver weg in de wildernis behoren te leven, kan geneigd zijn liminale dieren te stigmatiseren als vreemdelingen, die menselijk grondgebied illegaal zijn binnengedrongen en die niet het recht hebben om daar te zijn. Wanneer zich dan conflicten met mensen voordoen, menen we het recht te hebben ons van liminale dieren te ontdoen: door hen massaal te vangen en te deporteren, of door grootschalige uitroeiingscampagnes (doodschieten, vergiftigen). Omdat liminale dieren niet in onze leefruimte thuishoren, denken we - als ze zogenaamd een 'plaag' vormen - hen te mogen elimineren door middel van het dierlijke equivalent van etnische zuivering. (pagina 378-380)

Boeken over onze nieuwe omgang met niet-dieren en dingen

Terug naar Overzicht alle titels


Jaffe Vink

De uitvinding van patatfriet, en 49 andere uitvindingen die ons leven hebben veranderd
W Books 2022, 160 pagina's € 24,95

Wikipedia: Jaffe Vink (1951)

Korte beschrijving
Verzameling van vijftig verhalen over uitvindingen die het dagelijks leven van de mens ingrijpend hebben veranderd. Met verhalen over onder andere de uitvinding van de lucifer, het strijkijzer, de draaideur, de rits en Monopoly. De columns verschenen eerder in de rubriek ‘De vooruitgang’ in Trouw. Informatief maar onderhoudend geschreven. Voor een brede tot geoefende lezersgroep. Met foto’s en illustraties in kleur en zwart-wit. Jaffe Vink (Scheemda, 1951) is schrijver, filosoof en redacteur. Hij studeerde filosofie in Amsterdam. Hij werkte voor het Studium Generale van de Universiteit van Amsterdam, was bedenker en chef van de bijlage Letter & Geest van dagblad Trouw en oprichter en hoofdredacteur van het weekblad Opinio.

Tekst op website uitgever
Een keuze uit de veelgelezen columns van Jaffe Vink in Trouw. De grote ‘life hacks’uit de geschiedenis.

De uitvinding van de trapfiets met pedalen, kettingaandrijving en luchtbanden was een grote verandering. Je kon nu zelf bepalen wanneer je weg wilde en waar je heen wilde. Je kon het dorp verlaten. De fiets gaf vrijheid. En dan de uitvinding van de lift met valbeveiliging – dat was een sensatie. Elk warenhuis, hotel en appartementencomplex wilde een lift. De lift heeft de moderne stad mogelijk gemaakt. De aardappeleters van Van Gogh hadden in 1885 geen benul van wat er gaande was, laat staan van wat er nog zou komen: van de naaimachine tot de zonnebril, van de container tot het koffiefilterzakje,van chocola tot stortbeton, van schroevendraaier tot lippenstift. Dit boek, vol schitterende illustraties, bevat vijftig verhalen over uitvindingen die ons leven op een onvoorstelbare manier hebben veranderd. Wie is de uitvinder van de lucifer, van het strijkijzer, van de draaideur, van de rits, van Monopoly? Wie van de BH? En wie is de uitvinder van patatfriet?

Fragment uit

Lees (aanvullend): Fanta Voogd. Futurama : een kroniek van de toekomst (ook uit 2022)

Terug naar Overzicht alle titels


Frans de Waal 4

Anders : gender door de ogen van een paleontoloog
Atlas Contact 2022, 423 pagina's € 24,99

Wikipedia: Frans de Waal (1948)

Korte beschrijving
In ‘Anders’ vertelt Frans de Waal over de verschillen tussen gender en sekse bij mensen en primaten. Hoe fungeert de matriarchale samenleving van bonobo’s? En waarom zijn bij chimpansees de mannen dominant en sterk territoriaal? Het boek onderschrijft het verschil tussen biologische sekse en sociaal gevormde gender, maar toont ook aan dat biologie en cultuur met elkaar verbonden blijven. Daarbij rechtvaardigt de biologie genderongelijkheid echter niet, omdat mensen en andere primaten niet alle gedragsverschillen tussen de genders delen. De Waal gaat ook in op seksualiteit, gendergerelateerd geweld en vriendschap, om zo een genuanceerd beeld van gender te scheppen. Informatief en onderhoudend geschreven, met persoonlijke passages. Met illustraties en foto’s. Voor lezers met interesse in evolutiebiologie en de maatschappelijke discussie rondom genderidentiteit. Frans de Waal ('s-Hertogenbosch, 1948) is een wereldberoemde Nederlands-Amerikaans-Italiaanse academisch docent, primatoloog en etholoog. Zijn werk werd in meerdere landen uitgegeven en won verschillende literaire prijzen, zoals de Ariëns Kappers Medal, de Arthur W. Staats Award en de Los Angeles Times Book Prize.

Tekst op website uitgever
In Anders buigt bioloog Frans de Waal zich over gender en sekse bij mensen en andere primaten. Hij wijst op universele geslachtsverschillen, maar ziet geen biologische reden voor genderongelijkheid.

In 'Anders' buigt de wereldberoemde primatoloog Frans de Waal zich over verschillen in sekse en gender bij de mens en andere dieren. Hij maakt hierbij gebruik van zijn grote kennis van onze naaste verwanten: chimpansees en bonobo’s. Wat is het geheim van de door vrouwen geleide vreedzame samenleving van bonobo’s? En wat kunnen wij mensen leren van mannelijke dominantie en territorialiteit bij chimpansees? Tegenwoordig wordt vaak beweerd dat genderverschillen het resultaat zijn van sociale vorming, maar De Waal toont aan dat het een biologische basis heeft. Hij behandelt onderwerpen als genderidentiteit, seksualiteit, gendergerelateerd geweld, vriendschap en zorgzaamheid, en laat overtuigend zien dat de evolutionaire biologie bijdraagt aan een genuanceerder cultureel begrip van gender.

Fragment uit (de) Inleiding
In de jungle van Thailand was de grootste vrees van de fandi's - jagers die vroeger wilde olifanten vingen voor het zware werk in de bosbouw - niet dat er een olifant met grote slagtanden in hun val zou zitten. Een grote olifantenstier was minder gevaarlijk dan een kalfje dat gevangenzat terwijl zijn moeder binnen gehoorafstand rondliep. Heel wat fandi's hebben het leven verloren door in razernij ontstoken olifantkoeien.

Bij onze eigen soort is de verdediging door een moeder van haar kinderen zo onvoorspelbaar dat koning Salomon er volgens de Hebreeuwse Bijbel volledig op vertrouwde. Toen hij werd geconfronteerd met twee vrouwen die allebei beweerden de moeder van een baby te zijn, vroeg hij om een zwaard. Hij stelde voor de baby in tweeën te splijten zodat de vrouwen ieder een helft mee konden nemen. De ene vrouw accepteerde de uitspraak, maar de ander protesteerde en verzocht de baby dan maar liever aan de andere vrouw te geven. Zo wist de koning wie de echte moeder was. De Britse detectiveschrijver Agatha Christie stelde: 'Zoals de liefde van een moeder voor haar kind is er niets anders op de wereld. Deze liefde kent geen wet, geen medelijden, verzet zich overal tegen en verplettert alles wat op haar pad komt meedogenloos.'

Terwijl we bewondering hebben voor moeders die het voor hun kinderen opnemen, hebben we weinig op met de vechtlust van menselijke mannen. Jongens en vaders veroorzaken vaak confrontaties, doen stoer, verbergen hun zwakheden en zoeken het gevaar op. Niet iedereen vindt dit een aantrekkelijke kant van mannen, en sommige deskundigen keuren dit soort gedrag af. Ze spreken van een 'traditionele ideologie van masculiniteit', wat niet echt als een compliment is bedoeld. In een document uit 2018 definieerde de American Psychological Association (APA) deze ideologie als een denkwijze die was gericht op 'antivrouwelijkheid, prestatie, vermijding van tekenen van zwakte, avontuur, risico en geweld'.  het streven van de APA was om mannen van deze ideologie te redden blies nieuw leven in de discussie over 'toxische masculiniteit', maar leidde ook tot verzet tegen de algehele afkeuring van typisch mannelijk gedrag.

Het is gemakkelijk te begrijpen waarom de mannelijke en vrouwelijke patronen van agressie zo verschillend worden beoordeeld: alleen de eerste zorgen voor problemen in de maatschappij. Met mijn afschuw voor de dood van Luit wil ik hier mannelijke rivaliteit niet als onschuldig vermaak neerzetten. Maar wie zegt dat die rivaliteit het product van ideologie is? Dat is wel een heel forse aanname, waarbij ervan uit wordt gegaan dat we macht hebben over ons eigen gedrag en dat zelfs kunnen vormgeven. Als dat zo zou zijn, zou het dan niet volkomen anders moeten zijn dan dat van de meeste andere soorten? Maar dat is nauwelijks het geval. Bij de meeste zoogdieren streven de mannen naar status of een territorium, terwijl de vrouwen hun kinderen fel verdedigen. Of we dit gedrag nu goedkeuren of afkeuren, het is voor beide geslachten altijd de weg geweest naar een genetische nalatenschap.

Ideologie heeft er weinig mee te maken. (pagina 10-11)

Lees ook: Lees ook: De bonobo en de tien geboden : moraal is ouder dan de mens (2013), Een tijd voor empathie : wat de natuur ons leert over een betere samenleving (uit 2009) en Mama's laatste omhelzing : over emoties bij dieren en wat ze ons zeggen over onszelf (uit 2019).

Terug naar Overzicht alle titels


Thomas Halliday

Oerland : een reis door de werelden die achter ons liggen
Thomas Rap 2022, 414 pagina's - 

Oorspronkelijke titel: Otherlands : a world in the making (2022)

Thomas Halliday (19?)

Korte beschrijving
Een informatief en onderhoudend boek over de aarde zoals die ooit was, en de werelden die bestonden voor de komst van de mens. Terugreizend in de tijd naar het begin van complex leven dompelt Thomas Halliday de lezer onder in oeroude landschappen. Van de mammoetsteppe in de ijstijd naar de weelderige regenwouden van het Antarctica in ecoceen met zijn kolonies reuzenpinguïns. Deze verdwenen werelden lijken verzonnen, maar elke beschrijving ervan – of het nu de kleur is van het schild van een kever of het ritme van een pterosaurus in vlucht – is terug te vinden in de fossielen die Halliday bestudeert. ‘Oerland’ is in een heldere stijl geschreven, met ruimte voor het persoonlijke perspectief en de professionele praktijk van de auteur. Het boek bevat kaarten en gedetailleerde illustraties van uitgestorven plant- en diersoorten in zwart-wit. Voor geoefende lezers met verregaande interesse in het onderwerp. Thomas Halliday is paleontoloog, evolutiebioloog en wetenschappelijk medewerker van het Natural History Museum.

Tekst op website uitgever
Terugreizend in de tijd naar het begin van complex leven, dwars door alle zeven continenten, dompelt Thomas Halliday ons onder in oeroude landschappen. Van de mammoetsteppe in de ijstijd naar de weelderige regenwouden van het Antarctica in het eoceen met zijn kolonies reuzenpinguïns, naar het Australië van het ediacarium waar de maan veel meer roze was dan onze huidige maan. Deze verdwenen werelden lijken verzonnen, maar elke beschrijving ervan – of het nu de kleur is van het schild van een kever of het ritme van een pterosaurus in volle vlucht – is terug te vinden in fossielen.

Oerland is een epische, adembenemende reis naar het verre verleden en laat de aarde zien zoals die ooit was, en de werelden die er voor ons waren.


Fragment uit (het) Nawoord: Een dorpje met de naam Hoop

De stabiliteit van het systeem van atmosferische stromingen wordt in stand gehouden door de verschillen in temperaturen tussen de hoge en de lage breedtegraden. Als op het noordelijke halfrond de poollucht naar het zuiden en de warmere lucht naar het noorden beweegt, komen ze samen in één stroming - de straalstroom - die dankzij de draaiing van de aarde naar het oosten trekt. Een zware luchtmassa mengt zich moeilijk met een lichtere luchtmassa, zodat in het algemeen de zware poollucht en de warmere, lichtere lucht uit het zuiden niet versmelten. Daardoor ontstaat er op het vlak waar ze elkaar treffen een sterke stroming. Als de aarde opwarmt en de temperatuurverschillen tussen de poolstreken en de gematigde streken kleiner worden, raken luchtmassa's met elkaar vermengd. Daarbij wekken ze kleine wervelwinden op en wordt de stroom turbulenter, waardoor de cohesie van de polaire vortex vermindert. De grens tussen de polaire en gematigde cellen vervaagt en wordt instabiel, zodat het pad van de straalstroom veel verder naar het noorden en het zuiden reikt, vooral in de winter. Door de relatieve temperatuurverschillen boven continenten heeft bijvoorbeeld de straalstroom boven Noord-Amerika de neiging om in de winter ver naar het zuiden te zakken en koude poollucht over een groot deel van het continent te blazen. Als gevolg daarvan heeft Noord-Amerika de afgelopen jaren regelmatig te maken gehad met regionale koudegolven, die veroorzaakt zijn door de wereldwijde temperatuurstijging en de temperatuurnivellering. Op 9 februari 2020 meldde een weerstation op Seymour Island ene nieuw warmterecord  voor Antarctica in de moderne tijden: 20,75 graden Celsius; en de gemiddelde temperatuur gaat al decennialang jaar na jaar gestaag omhoog.

Dit mag geen verrassing zijn. Door onze atmosfeer te vergelijken met die in het verleden kunnen we voorspellen hoe wereldwijde klimaten eruit zouden moeten zien. De huidige atmosfeer lijkt qua samenstelling op die van het oligoceen, de overgangsfase tussen broeikas en sneeuwbal. Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) verwacht dat we - als we de huidige plannen uitvoeren - nog binnen de levensduur van onze jongste kinderen een CO2-niveau in onze atmosfeer bereiken dat sinds het eoceen niet meer zo hoog is geweest. En mocht dat gebeuren, dan zullen we uiteindelijk ook de temperaturen uit het eoceen bereiken. De onzekerheid ligt niet in de hoogte van de uiteindelijke temperatuur, maar uitsluitend in de hoeveelheid tijd die het de atmosfeer kost om zich aan te passen, aangezien de terugkoppelingssystemen van het milieu van de aarde zorgen voor een vertraging tussen het bereiken van atmosferische stabiliteit en een uiteindelijk temperatuurniveau. Er is maar één manier om deze concentraties - en daarmee deze temperaturen - te voorkomen: de zuurkoolemissie sneller verminderen dan momenteel is gepland.

Het merendeel van de koolstofemissies is afkomstig van fossiele brandstoffen: olie die is ontstaan uit de lichamen van plankton, en steenkool die is ontstaan in de lycopodenmoerassen. Tot dusverre zijn er drie biljoen ton aan koolstof in fossiele brandstoffen ontdekt, waarvan slechts zo'n half biljoen ton is verbrand; en toch voelen we de effecten al. Het fossielenarchief toont ons de omstandigheden die tot de vorming van deze voorraden hebben geleid, en de uitgestrekte tropische moerassen van het carboon zullen vandaag de dag niet meer terugkeren. De wereld verkeert simpelweg niet in de positie om de koolstofreserves op een natuurlijke wijze op te slaan in de hoeveelheid die vereist is om klimaatverandering tegen te gaan. Planten zijn nog steeds het grootste koolstofriool in de moderne tijd, en verhoogde CO2-niveaus zullen fotosynthese enigszins stimuleren. Maar we hebben nog niet de bosrijke ecosystemen en uitgestrekt emoerassen die nodig zijn voor de vorming van genoeg steenkool om ons verbruik te compenseren. (pagina 338-340)

Terug naar Overzicht alle titels


Emma Marris

Waarom wilde natuur niet meer bestaat : een nieuwe kijk op de relatie tussen mens en dier
Nieuw Amsterdam 2022, 368 pagina's € 27,99

Oorspronkelijke titel: Wild souls : freedom and flourishing in the non-human world (2021)

Wikipedia: Emma Marris (1979)

Korte beschrijving
Een boeiend boek over de relatie tussen mens, dier en natuur. Maris vertelt ontroerende verhalen over Peruviaanse apen, de Australische buideldas, zeldzame vogels op Hawaii en majestueuze wolven in Oregon. Daarbij confronteert ze de lezer met vragen over wat wildernis nog betekent en hoe onze relatie met en verantwoordelijkheid voor dieren in het wild zouden moeten zijn. Informatief, maar ook onderhoudend. In prettige, heldere stijl geschreven. Emma Marris (1979) is een bekroonde journalist en milieuactivist. Ze publiceert regelmatig in onder meer The New York Times, The Atlantic en National Geographic. Eerder publiceerde ze 'Rambunctious Garden'.

Tekst op website uitgever
Bepaalt de mens welke dieren in het wild wel of niet beschermd moeten worden? Kan jagen ecologisch verantwoord zijn? Bestaan er nog wel wilde dieren op een planeet die wordt gedomineerd door de mens? Wat als er in Nederland niet slechts een paar, maar honderd wolven rondlopen?

Emma Marris neemt de lezer mee de wereld over en vertelt ontroerende en inspirerende verhalen over Peruviaanse apen, de Australische buideldas, zeldzame vogels op Hawaii en majestueuze wolven in Oregon. Daarbij confronteert ze de lezer met vragen over wat wildernis nog betekent en hoe onze relatie met en verantwoordelijkheid voor dieren in het wild zouden moeten zijn. Waarom wilde natuur niet meer bestaat vormt een belangrijke bijdrage aan de discussie over de natuur en de plaats van de mens daarin.

'In tegenstelling tot de meesten van ons, denkt Emma Marris goed na over wat woorden als "wild" en "natuur" betekenen. Ze formuleert antwoorden die even fascinerend als onverwacht zijn.' Charles C. Mann, auteur van o.a. De tovenaar en de profeet

'Hoe denken we over onze relatie met andere levende wezens op aarde? Wilde dieren is een uitdagende visie voor de komende decennia.' Neil Shubin, auteur van o.a. De vis in ons

'Een heel belangrijk boek, dat de ene interessante pijl na de andere op de kern van de zaak richt.' Andrew Solomon, auteur van o.a. Ver van de boom


Fragment uit 3. Filosoferen over het niet-menselijke

De mens is altijd een diersoort tussen andere geweest. Zo beschouwt men in veel culturen zichzelf nog steeds. Maar de cultuur waarin ik opgroeide gaf mij een heel ander beeld, waarin mensen zichzelf helemaal niet zien als dieren en waarin dieren simpele wezens zijn die worden geleid door hun instinct. Elke verplichting om ze goed te behandelen kwam neer op een vorm van liefdadigheid jegens mindere wezens. Beide ideeën, die van dieren als verwanten of als mindere wezens zonder bewustzijn, kennen we al heel lang.
  Het idee van dieren als verwanten is vrijwel zeker ouder. Tijdens het grootste deel van onze evolutionaire geschiedenis waren andere dieren zowel een existentiële bedreiging voor ons als een bron van levensonderhoud. In onze begintijd waren we waarschijnlijk vaker prooi dan roofdier. Ook nu nog worden primaten, van dwergmuismaki's tot reusachtige gorilla's, belaagd door allerlei dieren, van uilen tot luipaarden en tijgers. En fossiele resten van onze voorouders en hun familie tonen aan dat het voor ons vermoedelijk niet anders  was. Een kleuterschedel van een Australopithecus africanus, 2,8 miljoen jaar oud, vertoont krassen die er precies zo uitzien als de krassen die adelaars vandaag de dag op apenschedels maken, en het schedeltje werd gevonden in een hoop botten die typerend is voor roofvogels. In de ongeveer twee miljoen oude schedel van een voorouder die Paranthropus wordt genoemd zitten twee kleine gaten, met exact de omvang en de afstand tot elkaar als past bij een hedendaagse tijgersoort. Fossiele mensachtigen van zo'n 1,8 miljoen jaar oud, gevonden in wat nu Georgië is, vertonen knaagsporen van grote katten of hyena's. 
  Prooi zijn heeft ons gevormd. Onze sociale aard kan deels zijn veroorzaakt door het gegeven dat het veilig was om in grote groepen te leven in ene tijd dat luipaarden gevaarlijker voor ons waren dan virussen. Onze vele talen kunnen zijn ontstaan als alarmkreten om elkaar te attenderen op naderende roofdieren. Sommige onderzoekers denken dat we rechtop zijn gaan lopen omdat we zo in het grasland beter konden uitkijken naar roofdieren zoals grote meerkatten of prairiehonden. Rechtopstaand leken we ook groter, waardoor bepaalde aspirant-aanvallers wellicht werden afgeschrikt. Rondlopen op twee benen betekende ook dat we relatief makkelijk onze baby's konden optillen om weg te rennen als er gevaar dreigde. Zulke details blijven speculatief, maar het zou wel heel eigenaardig zijn als het miljoenen jaren opgejaagd worden door andere dieren onze evolutionaire richting niet had beïnvloed. 

Boeken over onze nieuwe omgang met niet-dieren en dingen

Terug naar Overzicht alle titels

Hans Custers

De theorie van warmte : een geschiedenis van de wetenschap achter klimaatverandering
Athenaeum, Polak & Van Gennep 2022, 325 pagina's € 22,99

Hans Custers (1964) en het blog Klimaatverandering.

Korte beschrijving
Een geschiedenis van de wetenschap achter klimaatverandering.Klimaatblogger Hans Custers doet de eerste bevindingen tot recente onrustbarende inzichten uit de doeken. Hij gaat in op de technische kant van de klimaatwetenschap en vertelt over de ontstaansgeschiedenis ervan. Met aandacht voor wetenschappers die eraan bijdroegen met hun ingevingen, toevalstreffers en kleine stappen voor- en achteruit. In heldere en informatieve stijl geschreven. Voor een breed tot geoefend lezerspubliek. Hans Custers (1964) is scheikundig technoloog, werkte als milieuadviseur en verdiept zich al vijftien jaar in klimaatwetenschap.

Tekst op website uitgever
Aan de actualiteit en de urgentie van het klimaatprobleem gaat de geschiedenis van de klimaatwetenschap vooraf. Dat fascinerende verhaal, van de eerste, prille bevindingen tot recente onrustbarende inzichten wordt uit de doeken gedaan door klimaatblogger Hans Custers. Hij gaat in op de technische kant van de klimaatwetenschap en vertelt over de ontstaansgeschiedenis ervan. De theorie van warmte beschrijft op een heel toegankelijke manier de onderzoeken van harde werkers, diepe denkers en brutale bluffers en hun briljante ingevingen, toevalstreffers, en kleine stapjes voor- én achteruit. Het is een geschiedenis vol twijfels, conflicten en tegenstrijdigheden – én traag voortschrijdend inzicht in een complex en wereldomspannend vraagstuk. Een onmisbaar boek over een van de meest prangende kwesties van nu.

Fragment uit (het) Voorwoord
Het moet ergens in 2009 zijn gewest dat ik me voor het eerst mengde in een discussie over klimaatverandering op internet. De grote lijnen van de onderliggende wetenschap kende ik. De werking van het broeikaseffect was me uitgelegd in de natuurkundeles op mijn middelbare school op het Brabantse platteland. Wetenschap die stond als een huis. Dat wij het broeikaseffect versterken met onze uitstoot van kooldioxide en andere broeikasgassen was me ook duidelijk. Veel meer hoef je niet te weten om in te zien dat het heel aannemelijk is dat wij bezig zijn het klimaat te veranderen. De stelligheid waarmee sommigen dat inzicht benijden verbaasde me. En ik ergerde me aan de onwaarheden die daarbij werden verteld. Dat was mijn motivatie om het gesprek aan te gaan. Drie jaar later schreef ik mijn eerste stuk voor een klimaatblog. Het onderwerp was me gaan fascineren en ik had me er in tijd behoorlijk in verdiept. In het begin schreef ik vooral reactie sop ongefundeerde kritiek op klimaatwetenschap en aanvallen op klimaatwetenschappers. In de loop van tijd veranderde dat en richtte ik me steeds meer op nieuwe ontwikkelingen in de wetenschap zelf. De voorhoede daarvan is niet alleen interessant vanwege de nieuwe kennis die daar ontstaat, maar ook omdat er zichtbaar wordt hoe wetenschap werkt. Daar horen onzekerheden bij en dilemma's, pittige discussies en stevige meningsverschillen. In dat opzicht wijkt de klimatologie niet af van andere wetenschappelijke disciplines.

De maatschappelijke context van klimaatwetenschap is wél uitzonderlijk. Klimaatverandering kwam op de politieke agenda, is daar inmiddels al decennia een belangrijk thema, en zal dat nog lang blijven. Er spelen tal van gevoeligheden en belangen en ethische kwesties mee. Zo werd klimaatverandering ook onderwerp van politieke strijd. Klimaatwetenschappers doen niet alleen onderzoek in dat spanningsveld; er wordt ook verwacht dat ze hun resultaten rapporteren aan het publiek en de politiek. De manier waarop dat zou moeten is op zichzelf ook weer onderwerp van discussie onder klimatologen. De ideeën daarover hebben, net als de wetenschappelijke kennis zelf, een interessante ontwikkeling doorgemaakt.

Al die facetten samen maken klimaatwetenschap zo'n boeiend onderwerp om over te schrijven. Naarmate ik me er meer in verdiepte, begon ik mezelf meer vragen te stellen over de geschiedenis ervan. Dit boek is het resultaat van mijn zoektocht naar antwoorden op die vragen. Hoe is de wetenschap achter het grote wereldprobleem van klimaatverandering tot stand gekomen? Welke grote meningsverschillen waren er en welke wetenschappelijke opvattingen, wereldbeelden of levensovertuigingen zaten daar precies achter? En hoe gingen wetenschappers om met het geleidelijk groeiende besef dat de mens bezig is het klimaat te veranderen? (pagina 7-8)

Terug naar Overzicht alle titels


Paul schenderling

Er is leven na de groei : hoe we onze toekomst realistisch veiligstellen
Bot uitgevers 2022, 271 pagina's € 25,--

Korte bio van Paul Schenderling (19)

Korte beschrijving
Een boek over sociaaleconomische ontwikkeling, welzijn en de toekomst. Het neemt de lezer mee naar het jaar 2040 en presenteert verbetervoorstellen voor de inrichting van de economie, de sociale zekerheid, de landbouw, de zorg en mobiliteit. Voorop staat een focus op welvaart in plaats van economische groei. Helder en met diepgang geschreven. Met name geschikt voor een geoefende lezersgroep. Paul Schenderling is econoom en schrijver. Hij schreef dit boek in nauwe samenwerking met twaalf deskundigen: Matthias Olthaar, Kiza Magendane, Frank Maas, Guido Israëls, Martijn Stoutjesdijk, Nadine Mingers, Wouter Marchand, Ruben van de Belt, Rob van der Rijt, Maarten van Nieuw Amerongen, Bjorn Lous en Winne van Woerden.

Tekst op website uitgever
Stel je voor: een Nederland dat binnen de grenzen van de aarde leeft. Een land waarin economische groei niet meer voorop staat, terwijl de welvaart van verreweg de meeste Nederlanders intact blijft. Een land waarin mensen gelukkiger worden, omdat ze minder stress en meer vrije tijd hebben.

Er is leven na de groei laat zien hoe dit kan, op een haalbare en betaalbare manier en in korte tijd.

Aan de hand van kleine en grote verhalen neemt het boek je mee naar het Nederland van 2040. Daarbij passeren vele concrete verbetervoorstellen de revue, voor de inrichting van de economie, de sociale zekerheid, de landbouw, de zorg en mobiliteit. Ook laat het boek zien wat deze veranderingen praktisch betekenen voor jouw dagelijkse leven: in je huishouden, je werk en je leefomgeving.

Nu steeds meer wetenschappers stoppen met groei bepleiten, is dit het eerste boek in Nederland dat laat zien hoe dit kan.

Dit nieuwe verhaal voor Nederland is ambitieus, wetenschappelijk gefundeerd, waardengedreven, sociaal en realistisch.

Het enige dat nodig is, is vertrouwen en daadkracht. Om oude gewoonten en ideeën die de aarde en de mens uitputten los te laten en om samen een nieuwe richting in te slaan. Want na de groei wacht een mooier leven.

Fragment uit hoofdstuk 8. Mythes die vooruitgang in de weg staan
De mythe van de overbevolking

Er zijn verschillende redenen waarom mensen betwijfelen of stoppen groei noodzakelijk is. De twee meest genoemde redenen zijn dat groei de beste oplossing is en dat de overbevolking het probleem is, niet groei.
  Om met dat laatste twijfelpunt te beginnen: het relateren van milieuproblemen aan overbevolking is niet nieuw. Well heeft het recent een impuls gekregen. Er wordt daarbij soms een grafiek aangehaald waarbij de CO2-uitstoot en de omvang van de wereldbevolking aan elkaar werden gerelateerd, alsof er een oorzakelijk verband tussen de twee zou zijn. Beide grafieken lopen namelijk de laatste dertig jaar steil omhoog.
  Zo'n vergelijking is selectief en het gesuggereerde oorzakelijke verband bestaat niet. Sinds 1960 is de wereldbevolking gegroeid met zo'n factor 2,3. In dezelfde periode is de reële consumptie per Nederlander, dat wil zeggen de consumptie gecorrigeerd voor koopkracht, gegroeid met een factor 4,5. De reële consumptie per persoon in landen in het mondiale Zuiden is in dezelfde periode veel minder hard gestegen. Er is dus in de hele wereld sprake van een economische inhaalslag zoals we die in China zien. De rijkste 1 procent op deze aardbol stoot meer CO2 uit dan de armste 50 procent bij elkaar.
  De rijkste 10 procent van de mensen neemt 45 procent van de uitstoot voor zijn rekening. En bijna de helft van de groei van de mondiale uitstoot van de afgelopen dertig jaar wordt veroorzaakt door de rijkste 10 procent wereldbewoners. Met andere woorden: de empirische gegevens laten duidelijk zien dat overconsumptie in het mondiale Noorden het voornaamste probleem is.
  Maar, zo denk je misschien, de bevolkingsgroei in het mondiale Zuiden is toch veel groter dan in andere landen? Dan kan het toch niet anders dan dat die een grote impact heeft op de aarde? Het klopt inderdaad dat de bevolkingsgroei in het mondiale Zuiden hoger is. Maar het verschil in milieu-impact van een nieuwe inwoner van Nederland is veel groter dan die van een nieuwe inwoner in landen waar de bevolkingsgroei hoog is. Neem bijvoorbeeld Ethiopië, een land met ruim 120 miljoen inwoners. Ethiopië is een van de snelst groeiende landen ter wereld, met een gemiddelde bevolkingsgroei van zo'n 3 procent per jaar, een groei die volgens de meest recente prognoses in de toekomst nauwelijks af zal nemen. De verwachting is daarom dat de bevolking van Ethiopië over veertig jaar verdubbeld zal zijn. Het is logisch dat dit bij mensen de gedachte oproept dat dit onhoudbaar is. Toch is dat niet zo. De CO2-voetafdruk van een Nederlander is 3650 procent hoger dan de voetafdruk van Ethiopiër (nee, ook daar staat geen nulletje teveel). Er is per wereldburger ruim 1 hectare vruchtbare grond beschikbaar. Dat is meer dan voldoende om in de basisbehoeften van de gehele wereldbevolking te voorzien, Een gemiddelde Ethiopiër zit daar met een ecologische voetafdruk van 0,1 hectare ruim onder. Dat maakt dat ondanks het feit dat de Ethiopische bevolking ruim een factor 7 groter is dan de Nederlandse bevolking, de milieu-impact van Nederland als geheel nog steeds een factor 5 groter is dan die van heel Ethiopië.
 Ook als de bevolking van Ethiopië in de komende 40 jaar verdubbelt, terwijl de bevolking in Nederland volgens het CBS groeit van 17 naar 20 miljoen, dan zal bij een constant blijvende milieu-impact per persoon de totale milieu-impact van heel Nederland nog steeds ruim een factor 3 groter zijn dan die van heel Ethiopië. Zelfs al zou de voetafdruk per Ethiopiër in de komende decennia niet constant blijven, maar met een factor 3 toenemen, wat een spectaculaire economische groei veronderstelt, dan nóg zou de totale milieu-impact van heel Ethiopië gelijk zijn aan die van heel Nederland. En dat terwijl de bevolking van Ethiopië tegen die tijd een factor groter zal zijn dan die van Nederland. (pagina 119-121)
 

Terug naar Overzicht alle titels

vrijdag 25 november 2022

Arjen van Veelen 2

Rotterdam : een ode aan inefficiëntie
De Correspondent 2022, 363 pagina's  € 25,--

Wikipedia: Arjen van Veelen (1980)

Korte beschrijving
Een culturele en maatschappelijke analyse van de stedelijke cultuur van Rotterdam in de eenentwintigste eeuw. Arjen van Veelen keert na twintig jaar terug naar zijn geboortestad Rotterdam. Hij is op slag verliefd: honderden culturen leven gebroederlijk naast elkaar, met de twinkelende torens van een wereldstad ertussen. Tot hij ziet dat hele buurten worden gesloopt, armen de stad uit worden geduwd en die torens alleen voor de rijken blijken te zijn. Steeds meer dringt de vraag zich op: waar is de mens gebleven? ‘Rotterdam' is een oproep tot solidariteit; een pleidooi om elkaar niet uit het oog te verliezen en een ode aan de weerbarstigheid en inefficiëntie van het leven. ‘Rotterdam’ is pakkend en helder geschreven, waarbij de auteur zijn persoonlijke perspectief verweeft met een bredere maatschappelijke visie. Voor een brede tot geoefende lezersgroep met interesse in hedendaagse maatschappelijke kwesties. Arjen van Veelen (1980) is schrijver, journalist en Rotterdammer. Hij schrijft onder andere voor NRC en De Correspondent.

Tekst op website uitgever
Arjen van Veelen keert na twintig jaar terug naar zijn geboortestad Rotterdam. Hij is op slag verliefd: honderden culturen leven gebroederlijk naast elkaar, met de twinkelende torens van een wereldstad ertussen. Tot hij ziet dat hele buurten worden gesloopt, armen de stad uit worden geduwd en die torens alleen voor de rijken blijken te zijn. Hij ontdekt dat Rotterdam een metafoor is voor een wereld waarin alles in hokjes wordt gestopt. Waarin containers uit de haven het ritme bepalen, pakketjes de straten en de huizen vullen, en beeldschermen steeds meer tussen ons in komen te staan. Steeds meer dringt de vraag zich op: waar is de mens gebleven? Met Rotterdam schreef Arjen van Veelen een oproep tot onbeschaamde solidariteit. Een pleidooi om elkaar niet uit het oog te verliezen. En een ode aan de ingewikkeldheid, weerbarstigheid en inefficiëntie van het leven. Reacties: ‘Ik ben fan van Arjen van Veelen.’ - Marcel van Roosmalen ‘Een van de heerlijkste pennen van Nederland.’ - David Van Reybrouck ‘Meesterchroniqueur, meesterverteller, meesterschrijver. Mis het niet, dit boek.' - Japke-d. Bouma 'Reis door een metropool die de toekomst van Europa toont. Onthullend en onrustwekkend. IJzersterk reportagewerk.' Pascal Verbeken.


Fragment uit 1. Wakker worden in een wolkenkrabber

Rotterdam was nog steeds een bonkende havenstad, geen stad voor tere zielen, niet voor de schrijver die ik wilde zijn. Hier ging men prat op anti-intellectualisme, hier zei men trots: geen woorden maar daden. Schrijvers leken er alleen te kunnen overleven als ze hun taal aanpasten, als ze uitblonken in korte, vierkante, economische zinnen: alsof zelfs zij zich voor woorden waren gaan schamen.
  De enige mens die hier onbeschaamd boeken las, was een man van brons: het standbeeld van Desiderus Erasmus bij de Laurenskerk. Maar hij was als kleuter al uit de stad vertrokken en nooit teruggekomen. En het bronzen boek dat hij las, was de Bijbel. Een goed boek, maar ik kende het al, ik had als kind hele passages uit het hoofd geleerd.
  Voor Leiden verhuisde ik naar Amsterdam, daarna naar Amerika. Ik keerde terug, schreef verschillende boeken, en kon me een luxe weekend in De Rotterdam veroorloven. Vanuit het jetsetappartement had ik tussen de nieuwe woontorens door nog net het puntdak kunnen zien van de basisschool in de Tarwewijk waar ik had leren schrijven.
  En als ik daar niet zo heerlijk lag te slapen, dan had ik kunnen zien hoe de zon opkwam boven een stad die totaal was veranderd.
 

Pal voor het raam stond nu een pas opgeleverde zandstenen art-decowolkenkrabber. Ernaast een groene hijskraan die al aan de volgende toren bouwde. Er groeide een woud van wolkenkrabbers rond de havenbekkens en de rivier: Rijnkastelen van de eenentwintigste eeuw. Schepen lagen er nauwelijks nog aangemeerd. De haven van Rotterdam was weggetrokken uit de stad, naar de zee. Aan de horizon zag je de silhouetten van de laatste operationele havenkranen, wegsjokkende giraffen va de voorbije tijd.
  Langs de kades aan de voet van de toren waren musea, theaters en foodhallen verschenen, onderling verbonden door wandelpromenades en loopbruggen. Aan de Maashaven stond nog wel de honderd jaar oude Maassilo: ooit de grootste graanopslag ter wereld: nu een hippe discotheek. En op de kade waar vroeger de landverhuizers inscheepten, lag nu een blinkend cruiseschip: er stroomden Amerikaanse toeristen uit alsof Rotterdam de troonopvolger van Venetië was.
  Alsof niet alleen ik, maar ook de stad een klassenmigrant was geworden, waardoor we opeens wonderwel bij elkaar pasten. (pagina 14-16)

Lees ook: Amerikanen lopen niet : leven in het hart van de VS (2018).

Terug naar Overzicht alle titels

Govert Derix

De boom
Uitgeverij Magonia 2021, 629 pagina's € 23,95

Wikipedia: Govert Derix (1962)

Korte beschrijving
Een knap gecomponeerde vuistdikke (629 blz.) maatschappijkritische roman over de natuur en het klimaat. ‘De boom’ volgt het verhaal van de dichter Baer en de kunstenares Moravia, maar ook natuurkrachten komen als personages naar voren. In de roman komen bomen in opstand tegen de destructie veroorzaakt door de mensheid. Het boek is in talige stijl geschreven. 'De boom' zal een brede tot literaire lezersgroep aanspreken. Govert Derix (Horst, 1962) is een bekende Nederlandse schrijver, filosoof en ondernemer. Hij schreef tientallen boeken.

Tekst op website uitgever
Een ecologische ideeën roman. 'De boom' is een boom van een boek over de natuur als tegenmacht. Een nieuwe kijk op klimaatcrisis en de rol van de natuur: dieren, planten en mensen.

Wat is dat toch met bomen? Zonder woorden spreken ze rechtstreeks tot ons hart. In De boom heeft de natuur haar eigen taal en zet ze alles in om de wereld te behoeden voor de desastreuze gevolgen van de menselijke activiteit. Naast de dichter Baer en Moravia (kunstenares zonder ambitie) zijn natuurkrachten de echte hoofdpersonen in deze ‘onromanse’ roman, die bestaat uit zeven ‘boeken’. Om hun moverende redenen besluit een steeds groter aantal bomen het heft in eigen hand te nemen. Wonderbaarlijke verdwijningen en verschijningen gaan hand in hand en de wereldorde wordt bedreigd. Dat vinden althans de presidenten van Amerika, Rusland en China. Er breekt een ‘war on trees’ uit die niet alleen bomen treft, maar de hele maatschappij. Zelfs de taal krijgt klappen. Met De boom heeft Govert Derix een uitzonderlijke en profetische tekst geschreven, die nog lang zal nazinderen.

Fragment uit (het) Vijfde boek - Grootheid en waanzin
Op basis van hun raadselachtige document in tweevoud hadden de gebroeders Clearwood een tamelijk concreet vermoeden van wat men door de boom kon ontdekken.
  'Een nieuwe intelligentievorm,' sprak Paul.
  'Die de menselijke in een totaal nieuw licht kan plaatsen,' voegde Pete toe.
  'De verplaatsing is een eerste stap.'
  "Maar stel dat we met meer manifestaties geconfronteerd worden.'
  'In volkstaal: meer krankjorume verrassingen op ons bord krijgen.'
  'Misschien zijn er al grassprieten die van plaats verwisselen. Mossen in China die ineens opduiken in New York. Grassen tussen stoeptegels in Rome die niemand mist en die ineens in Mexico City gedijen. Vroegelingen tegen een schutting in Maastricht die twee seconden later bij een hekwerk in Palermo staan en geen haan die ernaar kraait.'
  'Temporele bilocaliteit,' mompelde Zeepmans.
  Paul en Pete kuchten.
  'Snelle verwisseling van plek,' legde Bertini uit.
  Het was een vertrouwd entre nousje. Stel dat de president van Amerika ineens op de stoel van die van Rusland zit, en andersom. Of stel dat de personen hetzelfde zijn, maar dat hun geesten verwisselen. Of hun intelligenties. Frivole bespiegelingen van een verwarrende naïviteit waarmee Zeepmans en Bertini niet zelden de slaapverwekkende Europeanen overleefden.
  'Maar dat,' sprak Pete, 'is slechts één onbekende kant van de nieuwe intelligentievormen die ons wellicht te wachten staan.'
  'De andere kant is tegelijk veel...'
  '...hoopvoller...'
  '...en daardoor bedreigender.'
  'het eigenlijke effect heeft niet zozeer te maken met die vreemde nederigheid van oordeelsonthouding. Maar met een andere relatie tussen mensen, dieren en planten.
  'Niet langer hiërarchisch.'
  'In volkstaal: baas boven baas.'
  'Maar netwerkachtig. Iedereen baas.'
  Zeepmans dacht aan de opmerking van die wereldvreemde man uit Maastricht die had deelgenomen aan het intergemeentelijk overleg waarvan Juliette hem een digitaal bestandje had gestuurd. Baer, heette hij. Limburgser kon niet. Gij had het over een verdrag. En ook dat kon nauwelijks Maastrichtser. Een povinciaal die het boomraadsel meteen verklaarde in termen van een nieuw convenant. In de Brusselse wandelgangen zou Zeepmans het richting Bertini meteen in een grap hebben verpakt.
  'Is dat de essentie waarover jullie ons wilden informeren?' vroeg Bertini.
  'In grote lijnen.'
  'Maar?'
  'Wat voor de een hoopvol is, kan voor de ander bedreigend zijn.'
  'Zoals zoveel in het leven,' waagde Zeepmans en zette met drie vingers een dubbele dissonant.
  'Stel dat we inderdaad het begin van een nieuwe gemeenschap beleven, gebaseerd op een andere intelligentie en misschien zelfs een verdrag tussen alle levensvormen. Stel dat dát nu aan de orde is. Moeten we dan niet op z'n minst overwegen of we het in de kiem moeten smoren zolang het nog kan?'
  In de kiem smoren.
  Zeepmans proefde de woorden.
  En vond het ineens niet meer grappig. (pagina 373-374)

Lees bijvoorbeeld ook: Bomen van de wereld van Stefano Mancuso (2022), 
Op zoek naar de moederboom : ontdek de wijsheid van bossen van Suzanne Simard (uit 2021), 
De boomgrens : het laatste bos en de toekomst van de planeet van Ben Lawrence (uit 2022), 
Wat bomen ons vertellen : een geschiedenis van de wereld in jaarringen van Valerie Trouet (uit 2020) of Het verborgen leven van bomen : wat ze voelen, hoe ze communiceren - ontdekkingen uit een onbekende wereld van Peter Wohlleben (uit 2016).

Boeken over onze nieuwe omgang met niet-dieren en dingen

Terug naar Overzicht alle titels