Lemniscaat 2016, 211 pagina's - € 17,95
Website Marjan Slob (1964)
Korte beschrijving
De auteur is filosofe, columniste en recensente voor de Volkskrant. In het boek (zij noemt het zelf een essay) fulmineert ze tegen de stelling van de neurowetenschappers 'Wij zijn ons brein'. Om dit te onderbouwen gebruikt de auteur informatie vanuit vakgebieden als antropologie, psychologie en filosofie. Ook worden regelmatig romans (fictie) in het betoog opgenomen. Voor een deel van dit essay heeft zij wetenschappers geïnterviewd, maar ook veel gebruikgemaakt van literatuur. In het laatste hoofdstuk 'Hersenbeest' breekt zij een lans voor de geesteswetenschappen, die, anders dan in de jaren vijftig, nu ondergeschikt zouden zijn geworden aan de natuurwetenschappen. In de epiloog 'Elementen van een menstheorie' worden aan de hand van 23 punten de beweringen nog eens op een rijtje gezet. Aan het einde van het essay worden de bronnen per hoofdstuk opgesomd. Het boek is bedoeld voor een breed publiek.
Tekst op website uitgever
Uit het boek Hersenbeest: ‘Ik heb grote moeite met luidruchtige hersenwetenschappers die in de publieksmedia met “wetenschappelijke onthullingen” komen over hoe mensen “echt” in elkaar zouden zitten. Ik hoor hen namelijk niet over de sturende kracht van het vocabulaire dat onderzoekers kiezen om de werkelijkheid te benaderen. Hoe kun je als mens een instrumentarium ontwikkelen waarmee je jezelf bestudeert, en desondanks objectiviteit claimen?’
Marjan Slob laat in haar essay Hersenbeest zien wat er mooi en opwindend is aan hersenwetenschap. Ze belicht ook waar die wetenschap stuit op de grenzen van haar kunnen. Naast de beperkingen van de hersenwetenschap plaatst ze de effectiviteit van de geesteswetenschap. Ze pleit voor wijze wetenschap, een kruisbestuiving tussen disciplines. Een eenzijdig natuurwetenschappelijke manier van denken kan en zál leiden tot een technocratische samenleving waarin statistische normaliteit de toon zet en ‘meten’ wordt verward met ‘objectiviteit’.
In dit speelse en verkennende essay gebruikt Slob zowel fictie als non-fictie om te komen tot antwoorden op grote vragen als: wat is een mens, wat kan je over jezelf weten (en hoe), wat is bewustzijn, waarin schuilt je vrijheid?
Fragment uit 7. Vreemd aan dit leven
Soms word ik 's nachts wakker met een gevoel van diepe vreemdheid. Hier lig ik dan. Ik heb armen en benen, een romp, een hoofd. Ik ben vertrouwd met dit lichaam, en toch komt het me ook volkomen toevallig voor. Waarom een hand? Waarom heeft die hand deze vorm - vingers en gewrichtjes en pezen en huid, een duim? Ik voel mijn blaas en denk: zo regel ik mijn waterhuishouding. Het had ook allemaal anders kunnen zijn. Maar zo is het. Deze vorm heeft het leven genomen, en dit leven ben ik. Echt wel vreemd.
Het zijn geen gewaarwordingen waar ik het vaak over heb, of waar ik anderen vaak over hoor. Toch denk ik dat ik niet de enige ben die soms bevangen raakt door de willekeur van haar vorm. Dichteres Marjoleine de Vos noemt het 'een gevoel waar iedereen waarschijnlijk wel eens aan lijdt, het gevoel de bewoner te zijn van het eigen lichaam, erin opgesloten te zijn, het ermee te moeten doen maar er niet volledig mee samen te vallen.'
Die afstand die je als mens kan voelen tot je eigen lichaam en je eigen persoon, die vervreemding, is in de filosofie en de literatuur op meerdere plaatsen geboekstaafd. Gelukkig maar, want daardoor hoef ik me geen freak te voelen. Ik ben kennelijk niet de enige die op 'deze provinciale ster' (Wislawa Szymborska) met dergelijke gedachten ronddoolt. Zulke ervaringen en gewaarwordingen vallen binnen het menselijk bereik.
En daar, precies op dat punt, ontstaat voor mij een andere verwondering. Hoe kan het dat mensen zich soms zo vreemd voelen in ons eigen lichaam. (pagina 78-79)
Lees ook: De lege hemel : over eenzaamheid (2020)
Terug naar Overzicht alle titels
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen