woensdag 2 juli 2025

Thomas Mann 2

 Achtung, Europa! : een eigentijdse waarschuwing
Met een voorwoord van Arnon Grunberg
De Arbeiderspers 2025, 264 pagina's  € 22,99

Oorspronkelijke titel: Vom zukünftigen Sieg der Demokratie (1938)

Wikipedia: Thomas Mann (1875-1955) en Arnon Grunberg (196)

Korte beschrijving
Een verzameling essays van de Duitse auteur Thomas Mann over fascisme. Mann waarschuwt voor het opkomende fascisme in de jaren dertig. In de verschillende essays analyseert hij de gewelddadige aard van het fascisme en de bedreiging die het vormt voor democratie en rechtsstaat. Ook gaat hij uitgebreid in op Richard Wagner. De essays zijn vertaald en voorzien van een inleiding door Piet Meeuse. Arnon Grunberg heeft een voorwoord geschreven voor deze uitgave. Het boek dient als een oproep aan Europese burgers om waakzaam te zijn voor de gevaren van fascisme, zowel in het verleden als in het heden. Zeer intelligent geschreven. Met name geschikt voor een geoefende lezersgroep. 

Veel van de essays zijn oorspronkelijk gepubliceerd in 1938.

Tekst op website uitgever
Manns vurige verdediging van de democratie tegen het fascisme, vóór het uitbreken van wo II.

Achtung, Europa! bevat een aantal essays uit de jaren dertig waarin Thomas Mann zijn lezers waarschuwt voor het opkomende fascisme. Al in een vroeg stadium doorziet hij haarscherp de gewelddadige aard van het fascisme en het gevaar voor democratie en rechtsstaat. Een eerste editie van het boek verscheen in 1938, toen Mann als consequentie van zijn zelfgekozen ballingschap naar de VS was geëmigreerd.

Achtung, Europa! is een uiterst krachtig, actueel en inspirerend appel aan alle Europese burgers, toen en nu. De hier opgenomen teksten werden voor het eerst vertaald en van een inleiding voorzien door Barber van de Pol en Piet Meeuse. Arnon Grunberg schreef een uitgebreid voorwoord bij deze uitgave.

Fragment uit Alle mensen worden broeders - Over badplaatsen, winnende paarden en een ei (door Arnon Grunberg)
Moeten we Thomas Mann lezen omdat het ons u wel zal helpen, en vanaf welke badplaats? Ik bedoel, waar is het exil? Het waren niet alleen Joodse wetenschapper en kunstenaars die in de jaren 30 naar Amerika vluchtten. Nu maakt Europa geld vrij om wetenschappers te ontvangen die het in Amerika niet meer uithouden.
  Het exil is Lübeck geworden, geboorteplaats van Thomas en zijn twee broers en twee zussen, de badplaats heet dan misschien het nabijgelegen Travemünde? Ironie van de geschiedenis? Daar komen we niet meer mee weg. Het lugubere circus wordt binnenstebuiten gekeerd.
  Het Thomas Mann Huis in Los Angeles inclusief zwembad - ja, soms heeft het exil een zwembad - zal voorlopig niet meer bezocht kunnen worden. Niet alleen vanwege de branden, maar ook omdat de buitenlander niet meer precies weet of men het land in komt en wanneer men er weer uit zal worden gegooid. En dat is dan nog het minste.
  In die zin mag lezing van deze opstellen niet gelden als waarschuwing - we zijn gewaarschuwd en we laten ons niet waarschuwen - maar als voorbereiding. Waar is het exil dit keer? Als we de vruchtbare schoot serieus nemen moeten we het exil serieus nemen. Of doen we nog een keer innere Emigration: en zijn en er niet zijn tegelijkertijd. Minimale collaboratie.

De waarschuwing die dit boek is, pretendeert te zijn, hoeft niet effectief te zijn. Dat besefte Mann zelf al. Hij schreef in zijn voorwoord (; Het uur U'): 'Zeker is dat deze opstellen geen lectuur zijn voor aanbidders van succes, voor hen die, om gelukkige te zijn, steeds de kant moeten kiezen van het waarschijnlijke, en zelfs nog van het al behaalde succes.'
  En dan schrijft hij ook over het renpaard: 'Het verkeerde paard, dat wil zeggen: het paard waarvan je ziet aankomen dat het zal verliezen, en dat je daarop kunt inzetten, komt zulke lieden dwaas voor. Voor hen is politiek een zaak van hoogstpersoonlijke "slimheid", van je bijtijds schikken naar de komende, of nog net op tijd naar de al geïnstalleerde macht, - niet eens alleen vanwege het uiterlijke voordeel, maar omwille van de "gemoedsrust", vanuit de behoefte om in harmonie met de feiten te elven.'
  Hoogstaande principes blijven feilbaar, ook in Manns geval, zo had hij in het voorjaar van 1933 nog in zijn dagboeken laten blijken dat hij er begrip voro had dat de nazi's Joodse rechters uit hun ambt onthieven, ondanks zijn gebrek aan Jodenhaat dat soms wordt versleten voor filosemitisme. Helemaal in disharmonie met de feiten kan niemand leven, ook Thomas Mann niet.
  Als het om de waarschuwing gaat, dan zou je kunnen zeggen dat deze essays geschreven en gebundeld werden om die 10 procent van de mensheid of minder een hart onder de riem te steken, te zeggen: 'U bent niet alleen, nu niet, toen niet. De mensheid is dood, maar u bent...' - Nee, vooral niet geloven in de eigen goedheid, u mag hooguit denken dat u de pech hebt dat u de kunst van de totale aanpassing, de totale gehoorzaamheid niet beheerst. Dat u gebukt gaat onder het vermoeden dat de ethiek van het winnende paard geen ethiek meer is.
  Een van de meest intrigerende opstellen in deze bundel is 'Broeder Hitler' uit 1938. In zijn biografie over de familie Mann schrijft Tilmann Lahme: 'hier wordt getoverd' en daar zit wel wat in.
  'Een broeder.. Een wat onaangename en beschamende broeder; hij werkt je op de zenuwen, het is een zeer pijnlijke verwantschap.' Pijnlijk mag je wel zeggen. Maar misschien is dat de enige manier om Hitler te benaderen, als een broer. 
  Al voegt Mann daar meteen aan toe: 'Niettemin wil ik de ogen daarvoor niet sluiten, want nogmaals: beter, oprechter, vrolijker en productiever dan de haat is de herkenning, de bereidheid je te vereenzelvigen met het hatenswaardige, al kan dat ook het morele gevaar met zich meebrengen, dat je het nee-zeggen verleert. Daar ben ik niet bang voor, - en overigens is de moraal, voor zover zij afbreuk doet aan de spontaneïteit en de onschuld van het leven, niet per se de zaak van de kunstenaar.
  Inmiddels is moraal de hoofdschotel van menig kunstenaar en schrijver, de rest is gewoon versiering, maar ook deze tijd zal voorbijgaan. (pagina 17-20)

Lees ook: De Toverberg (uit 1924)

Terug naar Overzicht alle titels

maandag 23 juni 2025

Bruno Latour 8

Pasteur : een wetenschap, een werkwijze, een wereld
Octavo 2024, 141 pagina's € 22,--

Oorspronkelijke titel: Pasteur : une science, un style, un siècle (2022)

Wikipedia: Bruno Latour (1947-2022)

Korte beschrijving
Een filosofische beschouwing van Louis Pasteur (1822-1895), microbiologie en maatschappij. Bruno Latour onderzoekt de impact van Pasteurs werk in de 19e eeuw op de moderne wereld. Pasteur was een pionier in de microbiologie en speelde een cruciale rol in het overtuigen van politici en burgers van het belang van microben. Latour legt parallellen tussen Pasteurs tijd en hedendaagse uitdagingen, zoals de strijd tegen het coronavirus en ecologische veranderingen. Hij benadrukt hoe wetenschap, politiek en maatschappij met elkaar verweven zijn in het aanpakken van onzichtbare vijanden. Zeer intelligent geschreven. Met enkele illustraties. Uitsluitend geschikt voor een geoefende lezersgroep. Bruno Latour (1947-2022) was een beroemde Franse antropoloog, filosoof en socioloog. Hij schreef vele boeken waaronder 'Oog in oog met Gaia'* (2017), 'Waar kunnen we landen?'** (2018) en 'Waar ben ik?'*** (2021). Zijn werk wordt in meer dan dertig landen uitgegeven. Het boek maakt deel uit van de serie: 'Wisselwerkingen'.

Tekst op website uitgever
In de negentiende eeuw stelden wetenschappers vast dat de mens en zijn omgeving wemelen van de microben. Een van hen, Louis Pasteur, is uniek in die tijd. Hij doet niet alleen baanbrekend onderzoek in de microbiologie, maar is ook een wetenschapper die zijn laboratorium verlaat om politici en burgers ervan te overtuigen dat microben een belangrijke rol spelen in onze samenleving. Bruno Latour is gefascineerd door die werkwijze en ziet overeenkomsten tussen de wereld van Pasteur en de wereld waarin wij leven: in de strijd tegen het coronavirus en die tegen de ecologische mutatie is er opnieuw sprake van een onzichtbare vijand, en zijn wetenschap, politiek en maatschappij weer nauw met elkaar verbonden. Bruno Latour (1947-2022) was een Franse filosoof, socioloog en antropoloog. Hij publiceerde over wetenschappelijke praktijken, de aard van de moderne wereld en de onvermijdelijke politisering van het 'Nieuwe Klimaatregime'. Bij Octavo verschenen van zijn hand Oog in oog met Gaia (2017), Waar kunnen we landen? (2018), Waar ben ik? (2021) en, in samenwerking met Nicolas Truong, De Aarde bewonen (2023).

Fragment uit 5. De lessen van Pasteur?
Toch hebben ze geen van allen gelijk. Eens te meer doet Pasteur allebei: hij verbindt en vervolgens laat hij los, hij ziet samenhang, dan isoleert hij, waarna hij opnieuw in verband brengt om nog verder weg te sluipen. De filosofen zouden het verbinden willen negeren en de historici het loslaten. Het is onze gangbare opvatting van de wetenschap, die ons verhindert om haar zo karakteristieke verweven vorm te begrijpen. Zonder verbinding en zonder vooroordeel verkommert een wetenschap, maar ze verkommert nog meer als ze, nadat de proef is opgesteld, niet de mogelijkheid heeft om in het laboratorium de daar gevangen wezens in alle vrijheid te laten ontwikkelen, alvorens terug te keren naar de beginsituatie - op voorwaarde die van tevoren te hebben veranderd in een dependance van het laboratorium... Het is duidelijk: de naïeve visie waarin de wereld van de politiek en die van de wetenschap lijnrecht tegenover elkaar zouden staan, verhindert ons om Pasteurs zo slimme, zo krachtige dialectiek en zijn zo snelle bewegingen te begrijpen.
  De eerste les die we uit het epos van Pasteur kunnen trekken is makkelijk te begrijpen, en is nog belangrijker voor onze tijd dan voor de zijne. We denken vaak dat wetenschap die gescheiden is van de rest van de samenleving en de zorgen van haar tijd, zich des te beter kan ontwikkelen. Zo beschouwd zou Pasteur een vrij matige wetenschapper zijn aangezien hij, zoals we hebben gezien, zich overal mee bemoeide: de industrie, de landbouw, de dierengeneeskunde en de gezondheidszorg. De seculiere verbanden die hij wist te leggen met de belangen van zijn 'klanten' en opdrachtgevers, hebben hem echter niet verzwakt maar juist versterkt aangezien hij, terwijl hij aan hun wensen tegemoetkwam, de strenge regels van zijn laboratorium nooit heeft afgezworen. Omgekeerd denken we vaak dat de objectieve en kille wetenschappen met hun onmenselijkheid een gevaarlijke dreiging vormen voor het dagelijks leven, de kunsten, de cultuur en de geest. Het voorbeeld van Pasteur toont uitstekend aan dat een nieuwe tak van wetenschap juist beschavend kan zijn. Door de kweek van kiemen als derde partij in alle relaties te introduceren, doet Pasteur meer dan een tak van wetenschap ontwikkelen: hij verandert de sociale samenhang voorgoed; hij brengt weer eenheid in de samenleving van zijn tijd door een nieuwe solidariteit op te leggen tussen de oneindig kleine wezens, de dieren, de planten en de mensen. Voor zijn komst, hadden we geen idee in hoeverre de mensheid afhankelijk was van onze 'lagere broeders'. Nee, de wetenschap verheft zich beslist niet als een enigszins raadselachtige ivoren toren, waar de menselijke passies en de stoutmoedige objecten onafhankelijk van elkaar te zien zouden zijn; ze schetst een arena waar de geschiedenis van de mens in contact komt met tot dan toe onbekende verwikkelingen van andere wezens, zodanig dat er erin slagen sommige van onze eigenschappen met hen uit te wisselen. Vanaf die eerste experimenten met de fermentatie van melkzuur tot de vaccinatie van de kleine Joseph Meister wist Pasteur, beter dan anderen, in de beschutting van zijn laboratorium die uitwisseling tussen kiemen en mensen te beheersen. (pagina 114-116)

Lees ook:  Oog in oog met Gaia : acht lezingen over het Nieuwe Klimaatregime (2017), Waar kunnen we landen? : politieke oriëntatie in het Nieuwe Klimaatregime (2018), Het parlement van de dingen : over Gaia en de representatie van niet-mensen (2020), Wij zijn nooit modern geweest : pleidooi voor een symmetrische antropologie (1991/2016) en Waar ben ik? lockdownlessen voor aardbewoners (2021) De Aarde bewonen : Nicolas Truong in gesprek met Bruno Latour (2023)

Terug naar Overzicht alle titels

dinsdag 17 juni 2025

Sinan Çankaya

Galmende geschiedenissen
De Bezige bij, 284 pagina's  - € 22,99

Wikipedia: Sinan Çankaya (1982)

Korte beschrijving
Een persoonlijk, kritisch essay over de macht van verhalen. De auteur beschrijft zijn zoektocht naar vrijheid en identiteit. Na te zijn opgegroeid in armoede, streeft hij naar een ander leven. Maar in de literaire en academische wereld ervaart hij afstand tot zijn roots en blijft hij, ondanks inspanningen, toch een buitenstaander. Wanneer hij antisemitisme, islamofobie en de Tweede Wereldoorlog onderzoekt breekt er iets. Zodra hij over genocide op de Palestijnen schrijft, blijkt zijn redacteur niet receptief. Daardoor reflecteert hij op wie er in de maatschappij gehoord wordt en wie genegeerd, en welke geschiedenissen we onthouden of juist vergeten. Op heldere, vloeiende toon geschreven. Geschikt voor een brede tot geoefende lezersgroep.  Sinan Çankaya (1982) is antropoloog, universitair docent en schrijver. Hij schreef meerdere boeken, waaronder ‘Mijn ontelbare identiteiten’ (2020), dat werd werd bekroond met de Jan Hanlo Essayprijs Groot, de Sociologische Bril en de E. du Perronprijs. Hij verzorgde de inleiding bij de Nederlandse editie van Edward Saids ‘Oriëntalisme’.

Tekst op website
Zijn familie is telkens een maandinkomen verwijderd van de armoede. De jonge Sinan hunkert naar een ander leven, naar vrijheid. Hoe hoger hij klimt op de sociale ladder, hoe groter de afstand tot waar hij vandaan komt: jeugdvrienden en familie vervagen. Toch ontsnapt hij niet aan zijn verleden.In de literaire en universitaire wereld blijft hij een buitenstaander. Wanneer hij verbanden onderzoekt tussen antisemitisme, islamofobie en de Tweede Wereldoorlog, breekt er iets. Wanneer hij over de genocide op de Palestijnen schrijft, wordt het stil. Mag hij dit verhaal vertellen?

Alles waarin hij had geloofd—klim, leer de taal, werk hard—bleek bedrog. Was dit de bestemming? Is dit vrijheid?

Galmende geschiedenissen is een urgent en persoonlijk essay over wie mag spreken en wie het zwijgen wordt opgelegd, over welke doden we herinneren, en welke verhalen we dieper begraven.

Fragment uit

Terug naar Overzicht alle titels

Matthias Olthaar

Alles van waarde : een nieuwe kijk op  arbeid, geld en geluk
Bot 2025, ? pagina's  - € 25,--

Korte bio van Matthias Olthaar (1985)

Korte beschrijving

Tekst op website
Wat is economie? Wat is welvaart? Denk je meteen aan geld? Een hoog bbp? Zolang we denken dat economie alleen om cijfers draait, blijven we daarop sturen. Maar goede economische cijfers betekenen nog niet dat iedereen welvarend is en een goed leven heeft. In dit boek legt Matthias Olthaar uit wat economie is, en staat hij stil bij de economische keuzes die we dagelijks maken: als we spullen kopen, carrière maken, dromen najagen, de buurvrouw complimenteren met haar nieuwe auto, of de kinderen succes wensen op school. Hij onderzoekt rijkdom – alles wat van waarde is – en hoe wij als burger, consument, ondernemer of werknemer kunnen bijdragen aan een betere wereld voor iedereen. Alles van waarde toont een nieuw vergezicht en geeft hoop en handelingsperspectief. Dr. Matthias Olthaar is lector vitale economie en gepromoveerd op onderzoek naar de handelspositie van Afrikaanse boeren in mondiale voedselketens. Als co-auteur schreef hij samen met econoom Paul Schenderling de boeken Hoe handel ik eerlijk en Er is leven na de groei. Hij is medeoprichter van Stichting Genoeg om te Leven, die in 2024 op plek 17 van de duurzame 100 in Trouw stond.

Fragment uit

Terug naar Overzicht alle titels

Robert D. Kaplan 3

Het barre land : de permanente crisis waarin de wereld zich bevindt
Spectrum 2025, 208 pagina's € 25,99

Oorspronkelijke titel: Waste land : a world in permanent crisis (2025)

Wikipedia: Robert D. Kaplan (1952)

Korte beschrijving
Een diepgaande analyse van de huidige geopolitieke situatie, aan de hand van wereldliteratuur en vergelijkingen met de Weimarrepubliek. Robert D. Kaplan onderzoekt de oorsprong van wereldwijde geopolitieke uitdagingen en bespreekt mogelijke toekomstscenario’s aan de hand van historische en literaire referenties, zoals het gedicht van T.S. Eliot waarnaar de titel van het boek verwijst. Waar Eliot in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog schreef over het verval van beschavingen, beargumenteert Kaplan dat de wereld sinds het einde van de Koude Oorlog wordt gekenmerkt door een vorm van zelfobsessie die de val van het Westen kan betekenen. Hij trekt tevens de vergelijking met de Weimarrepubliek en waarschuwt dat problemen zoals recessie en massamigratie tot wereldwijde crises kunnen leiden, tenzij leiders ingrijpen. Helder en gelaagd geschreven. Met zwart-witfoto. Uitsluitend geschikt voor een geoefende lezersgroep. Robert D. Kaplan (New York, 1952) is een Amerikaanse schrijver en journalist. Hij publiceerde o.a. 'De geopolitieke tragedie',* 'De wraak van de geografie'** en 'Moesson'.

Tekst op website uitgever
obert Kaplan over de uitdagende toekomst die ons te wachten staat

De wereld heeft te kampen met een catastrofale combinatie van oorlogen, klimaatverandering, rivaliserende grootmachten, razendsnelle technologische ontwikkelingen en ontelbare andere uitdagingen. In Het barre land onderzoekt Robert D. Kaplan hoe we in deze ogenschijnlijk permanente crisis beland zijn – en welke toekomst ons te wachten staat.

Kaplan richt zijn blik op het verleden en op de literatuur, waaronder T.S. Eliots gedicht waaraan de titel is ontleend, om de hedendaagse geopolitieke situatie te duiden. Waar Eliot in het spoor van de Eerste Wereldoorlog schreef over het verval van beschavingen, beargumenteert Kaplan dat de wereld sinds het einde van de Koude Oorlog wordt gekenmerkt door een vorm van zelfobsessie die de val van het Westen kan betekenen. Hij trekt in het bijzonder de vergelijking met de Weimarrepubliek, die met een reeks crises werd geconfronteerd die gevolgen had op het gehele wereldtoneel. Ook nu lijken de problemen van de eenentwintigste eeuw – zoals recessie, massamigratie en machtsconflicten – ervoor te zorgen dat elke regionale ramp een wereldwijde crisis teweeg kan brengen. Net als in Weimar dreigt de situatie uit de hand te lopen, tenzij onze leiders opstaan en de neerwaartse spiraal een halt toebrengen.

Fragment uit III Massa en chaos
Hoewel de technologie zich is blijven ontwikkelen, liggen de wortels van de permanente crisis in de eenentwintigste eeuw nog altijd in wat er fout ging in de twintigste eeuw. Het nazisme en communisme deelden twee beslissende aspecten: de veiligheid van de massa en de hunkering naar zuiverheid. Ik herinner me dat ik in november 1981 in de Roemeense hoofdstad Boekarest was en daar grote mensenmenigten in de vrieskou zag marcheren onder het uitroepen van 'Ceaușescu, pace, Ceaușescu, pace'(Ceaușescu, vrede, Ceaușescu, vrede). Ze eisten vrede en nucleaire ontwapening, terwijl ze tegelijkertijd de totalitaire dictator eer bewezen. Morele zuiverheid en blinde gehoorzaamheid vormden de boodschap die de massa uitzond. De heilige traditie, die volgens Max Hayward, de beroemde Britse vertaler van Russische literatuur, 'niet kan worden verzonnen of aangeleerd', was door de stalinistische dictator van Roemenië volledig vernietigd, en vervangen door de socialistische 'vooruitgang' als de mechanische beweging van de wijzers van een klok die verkondigde dat de toekomst maar één richting heeft. Zulke domme massa's verwerpen alle beschavende en historische traditie, inclusief religie, en geven zich over aan een of andere vorm van ideologie. Dat doen ze door vernietiging van de herinnering en het bestaan van het individu, dat juist omdat hij of zij een individu is, misschien afwijkt van de politieke koers die de massa eist.
  Met Massa en Macht, dat voor het eerst in 1960 in Duitsland verscheen, heeft de Bulgaars-Joodse filosoof Elias Canetti misschien wel het meest instructieve boek van de afgelopen honderd jaar geschreven over de crisis in het Westen. Volgens Spenglers lijvige boek is de westerse beschaving, zoals alle beschavingen, uiteindelijk efemeer en gebonden aan de ontwikkeling van de stad. Canetti verklaart in zijn boek het mechanisme van deze neergang. Net als Hannah Arendt schreef Canetti direct na de ravage die het nazisme en het stalinisme hadden aangericht, en hij had een bijzonder talent voor het heden en de toekomst. Canetti kreeg de Nobelprijs voor Literatuur hoofdzakelijk voor dit boek, dat ik voor het eerst las in een pocketuitgave in Roemenië, waar ik precies zulke massa's als die waarover Canetti schreef tegenkwam. Net als Hannah Arendt begreep hij dat de ergste tirannieën voortkwamen uit isolatie en eenzaamheid van het individu, die tot de meest angstaanjagende massavorming leidt. Dat betekent dat de massa bestaat uit eenzame mensen, zoals we zullen zien.
  In zijn vroege roman , Auto-da-fé, legt Canetti de basis voor Massa en Macht door de neurose te analyseren van een man die in eenzaamheid en volledig voor zijn bibliotheek leeft, omdat boeken voor hem menselijke levens hebben vervangen. Hij heeft minimaal contact met anderen en wordt gekweld door zijn huishoudster: 'We komen dichter bij de waarheid door ons af te sluiten van de mensheid. [...] Het grootste gevaar dat een geletterd man bedreigt is dat hij zichzelf verliest in gesprekken. [...]  Hij snakte naar stilte zoals anderen naar adem.' Dit is natuurlijk de beschrijving van een man die graag alleen is. Uiteindelijk wordt hij geestelijk verrijkt door zijn boeken en studie. Maar de overgrote meerderheid van de mensen wil ontsnappen aan eenzaamheid en juist een zijn met anderen. Canetti, die eenzaamheid in al zijn facetten en van alle kanten heeft bestudeerd, is bij uitstek geknipt om het verschijnsel van de mens te onderzoeken. 
  De massa, zo beschrijft Canetti, ontstaat uit de behoefte van het eenzame individu om zich te conformeren aan anderen. Het individu wil zichzelf verliezen en ontsnappen aan zijn isolatie door letterlijk schouder aan schouder te gaan staan met anderen, en de adem van anderen in zijn nek te voelen. Alleen in de massa kan hij ontsnappen aan de aangeboren menselijke 'angst om te worden aangeraakt' door een onbekende. Omdat hij in zijn eentje geen macht kan uitoefenen, oefent hij die uit via een massa die met één mond spreekt. Hij betekende niets voordat de massa ontstond en nu is hij alles. De massa heeft de drang om voortdurend te groeien door anderen te redden uit hun eenzaamheid en alle hiërarchie te elimineren, omdat een eenzaam individu altijd wil worden gezien en macht wil uitoefenen over zijn meerdere. 'In de massa is iedereen gelijk', benadrukt Canetti. Maar de massa voelt zich belaagd en eist vergelding omdat eenzame individuen altijd ergens verbitterd over zijn. Daarom ziet de massa zichzelf als volstrekt zuiver, omdat ze de hoogste deugd heeft bereikt. Uiteindelijk kan het eenzame individu, althans naar eigen overtuiging, geen kwaad doen. En hij ontvangt daarvoor rechtvaardiging binnen de massa, waar hij voor het eerst voelt dat hij macht heeft. Zo begint tirannie.
  Een belangrijk doel van de massa is het opsporen van hen die niet voldoende deugen, bijvoorbeeld zij die aan de verkeerde kant van de geschiedenis staan, omdat het als zodanig brandmerken van iemand uiteindelijk neerkomt op de veronderstelling de loop van de geschiedenis te kennen, een soort kennis die niemand gegeven is. Want zelfs degenen die strijden tegen de meest abjecte dictaturen kunnen niet zeker weten wat de gevolgen zullen zijn. Ze kunnen alleen strijden. Het categorisch verklaren de toekomst te kennen valt dus onder de definitie van ideologie, waarvan de menigte, of de massa, een belangrijk wapen is.  (pagina 171-173)

Lees ook: Duister Europa : twee koude oorlogen en een reis door groot-Roemenië (uit 2016) en Moesson : de Indische oceaan en de toekomstige wereldmachten (uit 2011)

Terug naar Overzicht alle titels

zaterdag 31 mei 2025

René ten Bos 4

Het laatste woord : twijfelen aan zekerheden
Boom 2025, 312 pagina's  € 29, 90

Wikipedia: René ten Bos (1959)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
Wie met gezag en geloofwaardigheid spreken wil, moet dit namens het hogere kunnen doen. Daarom heeft onze seculiere samenleving alternatieven gevonden voor God: we spreken niet langer in Zijn naam, maar in die van waarheid, rechtvaardigheid, efficiency, gezondheid, veiligheid of duurzaamheid. Dit heeft een nieuwe vorm van dogmatiek de wereld in gebracht, een machtige stem die geen tegenspraak duldt en altijd het laatste woord opeist.

In Het laatste woord legt René ten Bos de institutionele, psychologische en politieke mechanismen bloot die verklaren waarom we zo dogmatisch zijn en blijven. ‘Onderwerping,’ zo signaleert hij, ‘is de prijs die we maar al te graag willen betalen om iemand te worden.’ Tegelijkertijd heeft de samenleving behoefte aan sceptici die zich niets gelegen laten liggen aan leerstelligheid en de bijbehorende waarheidspretenties. Onze instituties hebben juist baat bij de frisse lucht van de twijfel om tot nieuwe inzichten te komen.

René ten Bos (1959) is hoogleraar filosofie en voormalig Denker des Vaderlands (2017-2019). Van zijn hand verschenen bij Boom onder meer Water (2014, genomineerd voor de ECI Literatuurprijs), Bureaucratie is een inktvis (2015, winnaar Socratesbeker 2016), Dwalen in het antropoceen (2017) en Meteosofie (2021).

Fragment uit (de) Inleiding
Atheos (zonder God)

Nu vraagt de lezer zich misschien af wat dit allemaal te maken heeft met institutie, dogmatiek en gezag, de grote thema's in dit boek. Ik wil de vraag onderzoeken of het leven van mensen zonder deze drie-eenheid wel zinvol kan zijn. De dogmaticus zegt dit: zonder wezen, vorm, essentie of transcendentie is ons bestaan veroordeeld tot betekenisloosheid. Mensen weten niet wat zij met hun bestaan moeten aanvangen zonder dat er iets wezenlijks boven geplaatst wordt. Vandaar dus die steeds terugkerende denkfiguur: het dat komt misschien voor het wat en is daarom op een bepaalde manier oorspronkelijker, maar het is gedoemd om zinloos te blijven als er geen wat omheen geplaatst kan worden. Het dat kan zich alleen verheffen met een wat, maar die verheffing impliceert wel de bereidheid tot onderwerping. Dit laatste is een paradox die steeds weer terugkomt in dit boek: volgens de dogmatiek kan de mens zich uitsluitend verheffen door zich allereerst te onderwerpen.
  Men zal hiertegen inbrengen dat we in een tijd leven die God of gezag niet meer erkent en dat mensen steeds weer proberen hun dat los van elk wat te leven. Leven we, zo luidt het bezwaar, niet in een tijd die existentie belangrijker vindt dan essentie? Wordt onze tijd niet gekenmerkt door het 'einde van de prioritisering van essenties, van de priviligiëring van het wezen of de a-prioriteit van het wat'?  Eenvoudiger: existentiefilosofie beweert dat doel, vorm en God in het leven van hedendaagse mensen geen grote rol meer (zou moeten) spelen. Die mensen kunnen niets anders dan proberen in hun dagelijkse existentie zelf hun wezen te vinden. Tegenover het verlies van al die mooie, overkoepelende beschermingsconstructies staat de ferme overtuiging dat mensen zelf prima in staat zijn hun leven van een vorm te voorzien. Kortom, de dood van God of, meer algemeen, het einde van het gezag heeft mensen ertoe gedwongen hun eigen wezen uit te vinden. Zoiets begint met de erkenning dat existentie aan essentie voorafgaat. Existentiefilosofie gaat ervan uit dat de mens ook zonder God, zonder het hogere in staat is te existeren, allemaal volgens dit motto: hoe onmachtiger God, hoe machtiger de mens. Menselijke autonomie leeft van de ontkrachting van God. Sterker nog, de goedheid van God, als je daar tenminste van kunt spreken, heeft ertoe geleid dat Hij zichzelf veroordeelde tot non-existentie. De mensen kunnen sindsdien heel goed met de werkelijkheid omgaan. Immers: 'De mensen moeten de werkelijkheid (bewust of onbewust)  zelf maken, omdat God goed is (...) alleen maar goed kan blijven omdat Hij er niet is.' 
  We kunnen het bestaan van God loochenen ad majorem Dei gloriam. Hij heeft de wereld kunnen redden door zichzelf op te heffen en de touwtjes in handen van de mens te geven. Waar het ooit heel redelijk (vernunftig) was om te vertrouwen op God, op iets wezenlijks en transcendentaals, daar is het nu alleen nog maar redelijk te vertrouwen op mensen zelf. Bovendien, kon je bij die oude God, zoals Hij bijvoorbeeld naar voren komt in het Oude testament, wel vertrouwen? Jahwe is immers grillig, toornig, bozig, wraakzuchtig en onvoorspelbaar. Met zo'n God kan de redelijkheid niet uit de voeten. De absolute macht van God is iets wat de mens niet langer kan verdragen. Die mens, kan op basis van die rede, niet anders dan die God laten voor wat Hij is en zichzelf affirmeren.
  Als dit verhaal juist is, als dit met andere woorden een adequate manier is om de situatie van hedendaagse mensen te beschrijven, dan zou je zo zeggen dat we het allemaal heel goed kunnen uitzingen zonder het wat en dat voor ons alleen het dat echt telt. De dogmatiek beleert ons echter anders. God moge dan dood zijn, maar we hebben heel wat Ersatz-mogelijkheden uit naam waarvan wij kunnen handelen. Die mogelijkheden worden in dit boek verkend. We blijven wezens die niet zonder kunnen en die het dat van hun bestaan moeten aanvullen en opvullen. (pagina 21-23)

lees ook:  Water : een geofilosofische geschiedenis (uit 2014), Dwalen in het Antropoceen (2017), Het volk in de grot (2018) en Extinctie (2019)

Terug naar Overzicht alle titels

woensdag 28 mei 2025

Ilja Leonard Pfeijffer 4

De luimen van de leeuw : de bronnen van Alkibiades
De Arbeiderspers 2025, 454 pagina's € 34,99

Wikipedia: Ilja Leonard Pfeijffer (1968)

Homepage achtergrondartikelen over Alkibiades (juni-oktober 2023)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
Ilja Leonard Pfeijffer schreef een briljante roman over een omstreden historische figuur die leefde in een voor Europa belangrijk tijdsgewricht. De democratie zou overwinnen, maar niet zonder slag of stoot. Dat verhaal is een unieke reis door de tijd naar de wereld van bijna tweeënhalf millennium geleden, toen de nog prille democratie in verval begon te raken.

De vraag is in hoeverre Alkibiades daaraan (mede)schuldig was. Was hij de eerste populist? Heeft hij de democratie ontmanteld – of was hij de redder ervan? Alkibiades had wat recht te zetten. Hij werd beschuldigd van heiligschennis, hoogverraad en dictatoriale ambities. Hij is zijn moederstad tot tweemaal toe ontvlucht. Op een gegeven moment was hij zowel in Athene als in Sparta ter dood veroordeeld. En al die tijd, zelfs op de momenten waarop iedereen op de pleinen, in de haven en in de stegen zeker dacht te weten dat hij de stad had verraden, had hij niets anders dan het belang van Athene voor ogen.

Het is zeldzaam dat er zo veel bronnen beschikbaar zijn over iemand die zo lang geleden leefde. Al die auteurs, uit zijn eigen tijd en later, hadden zo hun redenen om Alkibiades te portretteren zoals zij deden. Zijn de feiten wel de feiten? Is geschiedenis fictie?

De luimen van de leeuw biedt een overzicht van de interpretaties en misverstanden die in de jaren en eeuwen nadien door antieke auteurs de wereld in zijn geholpen. Nadat u in de roman heeft kunnen lezen hoe het allemaal is gegaan, biedt dit boek u inzicht in de fascinerende wijze waarop die waarheid in de duizend jaar tussen Alkibiades’ dood en het einde van de oudheid is doorgefluisterd, vervormd en misbruikt voor oneigenlijke doelen.

Fragment uit Een woord vooraf
Daarvoor heb ik dus een beroep moeten doen op het wapen van de empathie. De reden waarom het schrijfproces zo intensief was, was dat het een uitputtende oefening was in verregaand inlevingsvermogen met betrekking tot de gedachten, gevoelens, dromen en frustraties van deze briljante, extravagante, hogelijk omstreden man die tweeënhalf millennium geleden heeft geleefd in een wereld die anders was dan de onze. Dit proces van empathie ging zo ver dat ik soms bijna het idee kreeg dat ik een medium was en dat Alkibiades sprak met mijn stem. In mijn Huizingalezing van vrijdag 8 december 2023 en in mijn Homeruslezing van zaterdag 6 april 2024, die beide zijn gepubliceerd, heb ik getracht om deze ervaring, die onder andere omstandigheden ook zou kunnen leiden tot gedwongen opname in een psychiatrische kliniek, op een rationele manier te duiden. Die pogingen zal ik hier niet herhalen. Voor hier volstaat het om vast te stellen dat ik zeker weet dat het klopt wat ik in mijn roman over Alkibiades heb geschreven, omdat Alkibiades mij dit alles zelf heeft verteld.
  Voor die historische roman heb ik mij op een ongebruikelijke manier in de kaarten laten kijken door een uitputtend overzicht op te nemen van alle antieke bronnen die ik heb geraadpleegd en gebruikt voor mijn reconstructie van Alkibiades' leven en zijn wereld. Dit bronnenoverzicht was volslagen overbodig. De roman kon en kan uitstekend gelezen, begrepen en op waarde geschat zonder er ook maar één blik op te werpen. Het was bedoeld als een demonstratie van transparantie. Wie wilde, kon voor elk detail van het verhaal controleren of het wel echt was gebeurd dan wel door mij was verzonnen. Bovendien was het bronnenoverzicht bedoeld als een extra service voor de lezers die tijdens hun lectuur van de roman geïnteresseerd raakten in ene specifiek aspect en daar meer over zouden willen weten. Zulke lezers bestaan nog steeds. De bronnenlijst wilde hun de vertrekpunten aanreiken voor verder onderzoek.
  Alsof het allemaal nog niet genoeg was, heb ik nu dit boek gemaakt. Als auteur die de bronnen toevoegde aan mijn historische roman was ik te vergelijken met een kok die zijn geheime recepten prijsgeeft op de menukaart, maar nu heb ik boodschappen gedaan en geef ik er ook nog eens alle ingrediënten bij. Nadat ik eerst schaamteloos de blauwdruk had gedeeld van de bom die ik had geconstrueerd, lever ik er nu ook het verrijkte uranium bij. Die bronnenlijst achterin de roman was op zich al gevaarlijk, maar dit boek, dat al die bronnen daadwerkelijk voor iedereen ontsluit, is een flagrante schending van het creatieve non-proliferatiepact, dat voorschrijft dat het scheppingsproces te allen tijde in mysteriën gehuld zal blijven. Met dit boek, dat al het ruwe materiaal prijsgeeft, in handen kan iedereen zelf een historische roman over Alkibiades schrijven. (pagina 18-19)

Lees ook: Grand Hotel Europa (2018), Ondraaglijke lichtheid : over het nut en nadeel van de ironie voor het leven (2019) en Alkibiades : roman (2023).

dinsdag 13 mei 2025

Mathieu Segers

Europa en het idee uit de toekomst
Prometheus 2024, 365 pagina's  € 34,99

Wikipedia: Mathieu Segers (1976-2023)

Korte beschrijving
Een verdiepende verhandeling over de ontstaansgeschiedenis van de Europese integratie, waarin de auteur politieke, diplomatieke, economische, culturele en contemporaine geschiedenis met elkaar verbindt. Beginnend met de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) in 1951 kwam de Europese integratie flink op gang. Mathieu Segers belicht waarom dat moment cruciaal was voor de vorming van de Europese eenwording. Hij toont de rol van centrale figuren en onthult een verborgen geschiedenis van een wijdvertakte, invloedrijke trans-Atlantische gemeenschap die de ontwikkelingen van het naoorlogse Westen stuurde. Academisch en met kennis van zaken geschreven. Uitsluitend geschikt voor een geoefende lezersgroep. Mathieu Segers (Maastricht, 1976 - Maastricht, 2023) was een Nederlandse historicus, politicoloog, academisch docent en hoogleraar. Hij was een veelgevraagd commentator in de media en schreef boeken die in meerdere landen werden uitgegeven. Zijn boek ‘Reis naar het continent’ (6de druk) werd bekroond met de PrinsjesBoekenPrijs als beste politieke boek van 2013.

Tekst op website uitgever
De Europese integratie nam een vlucht met de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) in 1950. Maar waarom gebeurde dat juist toen? En waarom op die manier? Om deze vragen te beantwoorden gaat Mathieu Segers terug in de tijd, op zoek naar een fenomeen dat toen nog een idee uit de toekomst was. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog ontsprong uit de dreiging van een groot naderend onheil een ideeënstroom, die na een meanderend begin steeds wilder werd en uiteindelijk met de EGKS in 1950 gekanaliseerd kon worden. De hoofdrolspelers zijn de centrale figuren in het denken, de politiek en het beleid met betrekking tot Europa. Omdat we velen ervan niet (meer) kennen, bevat het verhaal hierdoor ook de verborgen geschiedenis van het ontstaan van een wijdvertakte, meestal informele trans-Atlantische gemeenschap die zo invloedrijk werd dat zij de ontwikkelingen van het naoorlogse Westen stuurde. Met grote eruditie en in zijn volle breedte en diepte vertelt Segers het onbekende verhaal van de ontstaansgeschiedenis van de Europese integratie, in een tour de force die politieke, diplomatieke, economische, culturele en contemporaine geschiedenis met elkaar verbindt.

Mathieu Segers (1976-2023) was hoogleraar eigentijdse Europese geschiedenis en Europese integratie aan de Universiteit van Maastricht, columnist van Het Financieele Dagblad en De Groene Amsterdammer en veelgevraagd commentator in de media. Eerder verschenen van zijn hand Waagstuk Europa (2014) en Europa en de terugkeer van de geschiedenis (2016). Reis naar het continent (6de druk) werd bekroond met de PrinsjesBoekenPrijs als beste politieke boek van 2013.


Fragment uit Deel 1: Stroom (1937-1947)
3.3. De sociale kwestie

Feitelijk zaten Europese neoliberalen zoals Röpke - een protestant - en Einaudi intellectueel op dezelfde lijn als paus Pius XI in zijn encycliek Quadrageseimo Anno, die was gewijd aan 'de sociale kwestie'. De titel van de encycliek verwees naar de veertig jaar die waren verstreken sinds de encycliek Rerum Novarum, 'Over de omstandigheden van de arbeiders'.  Volgens Pius XI had deze 'ongeëvenaarde' encycliek van paus Leo XIII 'voor de hele mensheid de betrouwbaarste regels uiteengezet om dat moeilijke probleem van de menselijke betrekkingen op te lossen dat "de sociale kwestie" wordt genoemd'.  Leo XIII had 'de grote moed [gehad] om zich de zaak aan te trekken van de arbeiders die door de huidige tijd waren uitgeleverd, elk alleen en hulpeloos, aan de onmenselijkheid van werkgevers en de ongebreidelde hebzucht van concurrenten'.  In dit streven had Leo 'hulp gezocht bij noch het liberalisme, noch het socialisme, want de eerstgenoemde had aangetoond volledig ongeschikt te zijn om het sociale probleem op te lossen, terwijl de laatstgenoemde een remedie voorstelde die vele malen erger waren dan de kwaal zelf en de menselijke samenleving in groot gevaar zou brengen'.  Bovendien, zo benadrukte Pius, was Leo's aanmoediging in de encycliek 'aan volkeren om zelf sociaal beleid tot stand te brengen' ontegenzeggelijk 'een maatstaf voor de landen geworden'.  In Quadragesimo Anno tilde Pius vervolgens het werk van Leo naar een hoger niveau. Hij verwees naar de in de jaren dertig nog altijd zeer urgente sociale kwestie, en pleitte onder meer 'voor regulering en wettelijke bepaling' van lonen, om zo te waarborgen dat 'de arbeider voldoende betaald kreeg en hij zichzelf en zijn gezin kon onderhouden'.  Ook riep hij ertoe op om te streven naar 'harmonisering met het algemene economische belang' om te voorkomen dat 'lonen buitensporig werden verlaagd, dan wel verhoogd [ aangezien dat]  werkloosheid veroorzaakt'.  Werkloosheid noemde hij 'dit kwaad [...] dat werknemers in de ellende stort en in verzoeking brengt, dat de voorspoed van landen ondermijnt, en de publieke orde, vrede en rust in de hele wereld verstoort.'
  Volgens Quadragesimo Anno waren er in het bijzonder 'twee dingen', waartoe overigens Leo XIII in zijn Rerum Novarum ook al had opgeroepen, nodig om 'de menselijke waardigheid' van de arbeider opnieuw te erkennen: de 'hervorming van instituties en de verbetering van de zeden'.  Om deze doelen te bereiken, moest het 'economische leven opnieuw worden ontworpen aan, en worden geregeerd door een waarachtig en effectief leidend principe. Het probleem was dat 'de economische dictatuur die recentelijk de plek heeft ingenomen van de vrije concurrentie nog minder in staat is dit te verwezenlijken', aangezien 'het niet zichzelf kan beteugelen noch zichzelf kan regeren'.  Daarom moesten 'verhevener en nobeler principes - sociale rechtvaardigheid en sociale liefdadigheid - worden gehanteerd, waaraan deze dictatuur resoluut en te en volle kon worden onderworpen.'
  Nadat Röpke de tekst had gelezen - zo'n twaalf jaar na publicatie - schreef hij zijn vriend Rüstow dat hij aangenaam verrast was over de inhoud van de encycliek. Volgens hem kwam die neer op een programma van 'verlossing van het proletariaat', gecombineerd met 'de verrijzenis van een heuse markteconomie, inclusief waarborgen tegen monopolies en de economie die deelbelangen diende' en met speciale aandacht voor de dimensie van internationale organisatie.'

  Georganiseerde internationale samenwerking was inderdaad een zaak waar Quadragesimo Anno dieper op inging. Met reden: ' Aangezien de landen op economisch terrein van elkaar afhankelijk zijn en elkaars hulp nodig hebben, zouden ze er eendrachtig en doelgericht naar moeten streven om via oordeelkundig ontworpen verdragen en instituties in het economische leven een welvarende en voorspoedige internationale samenwerking te promoten'.  Toch was dat niet het hele verhaal. Internationale institutionele samenwerking was ook cruciaal om het hoofd te bieden aan de gevaren die inherent zijn aan het al jarenlang voortwoekerende '"kapitalistische regime", dat het economische en sociale leven volledig was binnengedrongen [...] en daaraan onmiskenbaar zijn voordelen, nadelen en zonden opdringt',  waardoor een situatie was ontstaan waarin 'de rijkdom is geconcentreerd [...] [en]  een immense macht en despotische economische dictatuur is geconsolideerd in de handen van een paar mensen. 'Dit ha din het bijzonder betrekking op 'drie soroten conflict': 'Ten eerste is er het gevecht om de economische suprematie zelf; daarnaast is er de verwoede strijd om de macht over de staat, waarvan de middelen en de autoriteit vervolgens in de economische strijd kunnen worden ingezet; en ten slotte is er het conflict tussen de staten zelf', en dan niet alleen omdat staten allemaal hun eigen belangen nastreven, maar 'ook omdat ze eropuit zijn om de politieke disputen die tussen landen ontstaan te beslissen via de aanwending van hun economische kracht en overwicht.' Pius' conclusie was niet bepaald geruststellend voor de toenmalige wereld. Dat was een wereld waarin 'de ultieme consequenties van de individualistische geest in het econmische leven' waren dat 'de vrije concurrentie zichzelf de nek heeft omgedraaid; en economische dictatuur de plek heeft ingenomen van de vrije markt'.  Wat betreft de internationale betrekkingen 'zijn twee verschillende stromingen ontsprongen aan dezelfde diepe bron':  economisch nationalisme, 'of zelfs economisch imperialisme', en 'een niet minder dodelijke en edoemd internatioanlisme van het geldwezen of het internationale imperialisme, waarvan het land daar is waar winst valt te maken'. 
  Dat Röpke in deze tekst niets aantrof over 'corporatisme' maakte de aangename verrassing compleet. Kort gezegd droeg de encycliek bijna precies dezelfde oplossing aan als werd nagestreefd door Rüstow en hemzelf. De intellectuele affiniteit van deze Duitse ordoliberalen met de katholieke sociale leer dou hen in de eerste jaren na de oorlog richting de continentaal-Europese politieke stroming van de christendemocratie duwen, en vooral wat betreft haar perspectieven op trans-Europsese en pro-Europese integratie. (pagina 109-111)

Terug naar Overzicht alle titels

Roxane van Iperen 3

Eigen planeet eerst : waarom onze democratie geen antwoord heeft op het grootste vraagstuk van deze tijd
Thomas Rap 2025, 165 pagina's  - € 20,90

Wikipedia: Roxane van Iperen (1976)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
Dit is geen klimaatessay. Wie niet gelooft dat klimaatverandering door de opwarming van de aarde binnen dertig jaar ernstige gevolgen zal hebben, hoeft zich ook niet te verdiepen in de vraag hoe we het tij kunnen keren. Dit essay richt zich op de vraag: is ons systeem – de democratische rechtsstaat - wel ingericht om dit probleem te kunnen oplossen? Hierbij gaat Van Iperen in op de politieke ontwikkelingen sinds de val van de Muur, die uiteindelijk laten zien dat het misschien juist de democratie zélf is die ons richting de rand van de afgrond stuurt.

Fragment uit Twee planeten
Zo ontstonden twee werelden, los van elkaar, mat ieder een eigen definitie van gemeenschap en wat voor die gemeenschap optimaal was. Twee 'systeembakken' dus als het ware, waarin geheel andere 'marmottenraces' werden gelopen, andere waarden golden en de schotten volstrekt anders gepositioneerd stonden. In de 'globale' bak regeerde de economische realiteit van multinationals en geglobaliseerde financiële netwerken. Deze bak was voor de meeste gewone burgers uit het zicht en buiten bereik; slechts een selecte groep bevoorrechte burgers - politici, zakenmensen, vermogende particulieren - had de middelen zich er toegang toe te verschaffen.
  Gewone burgers, die nog steeds waren gebonden aan een baan en een bestaan in hun directe leefomgeving, bevonden zich in een realiteit die er geheel anders uitzag. Veel van hun veranderde leven vloeide voort uit de nieuwe onzekerheden die een geglobaliseerde vrijemarkteconomie had voortgebracht - van de bankencrisis en eurocrisis tot de migratiestromen uit landen waarvan multinationals de grondstoffen uitputten of waar geopolitieke conflicten ontstonden, mede vanwege handelsbelangen. Maar ook zeer recent nog door de COVID-19-pandemie. m die pandemie als voorbeeld te nemen: Nederlandse politici kwamen enkel in het nieuws vanwege de noodmaatregelen die klungelig werden doorgevoerd, van vaccinatieplannen en mondkapjestekorten tot avondklokken.  Symptoombestrijding op lokaal niveau, want de globale onderliggende oorzaken van de uitbraak van de pandemie werden niet geadresseerd, en zijn nog steeds niet aangepakt. Dit terwijl onderzoekers al jaren vóór de pandemie waarschuwden voor dergelijke grootschalige uitbraken van infectieziekten, zeker in dichtbevolkte gebieden als Nederland. Ons land scoorde hoog op de genoemde risicofactoren die allemaal met globalisering te maken hadden, zoals intensieve veeteelt, transporten van levende dieren, ontbossing en ons collectieve reisgedrag. Nederland heeft de hoogste veedichtheid van Europa, is de grootste vleesexporteur van de EU, en na Frankrijk en Canada de grootste exporteur van levende dieren (alleen al 7,1 miljoen levende varkens per jaar).

Hoewel de economische vraagstukken die voortvloeiden uit de globale bak voor de meeste problemen (en kansen) zorgen, werd zoals gezegd in de lokale bak gekozen voor een cultureel antwoord: de muren werden steeds hoger opgetrokken en westerse waarden werden absoluut verklaard. Van 'offshorende' migranten die in de lokale bak aankwamen werd verwacht dat ze zich aanpasten aan 'onze' normen en waarden; voor 'offshorende' multinationals in de globale bak speelden die waarden, of welke waarden dan ook, geen rol - zolang ze zich aan de wet hielden werden ze nergens op aangesproken. Door jarenlange processen van deregulering en de exponentiële groei van de professionele lobby-industrie gericht op minder wetgeving, belastingverlagingen en méér handelsverdragen en globalisering, leek die wet bovendien steeds minder op een vastomlijnd kader en steeds  meer op een uitgelubberd elastiek. (pagina 57-60)

Lees ook: De genocidefax : wat doe jij als het erop aankomt? (2021) en Eigen welzijn eerst : hoe de middenklasse haar liberale waarden verloor (2022).

Terug naar Overzicht alle titels


zaterdag 3 mei 2025

Jessica van Geel

Een steen op mijn bureau : aantekeningen van vrees en hoop
 Thomas Rap 2025, 141 pagina's € 16,99

Wikipedia: Jessica van Geel (1973)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
Op het bureau in mijn werkkamer ligt een steen. Het is een grijs kinderkopje, niks bijzonders. Zo’n tien centimeter hoog, diep en breed en ik gok anderhalve kilo zwaar. Ik kan hem in elke willekeurige straat hier in Nederland achterlaten en het zou niemand opvallen, zo gewoon is dat ding. Een kassei om gedachteloos overheen te lopen. Een steen om een ruit mee in te gooien.

Zo begint de tekst waaraan Jessica van Geel werkte in opdracht van de Vrijheidscolleges. Terwijl ze schreef over verzetsstrijder Truus van Lier en de vraag die ze na afloop van lezingen over haar leven vaak krijgt - zou ik ook een Truus van Lier zijn als het erop aankomt? – kwam er een grote woede in haar op. Woede om de richting waarin de wereld zich beweegt, aangevoerd door een president van het machtigste land op aarde die alle verworvenheden van de laatste halve eeuw met een enkele handtekening wegvaagt. Angst dat als hij de letter T van de LHBTIQ+-gemeenschap doorstreept, de andere letters spoedig zullen volgen. Daarom dit essay; uit woede en angst, maar ook in de hoop dat er opnieuw verzet zal komen, dat het iets zal breken.

Fragment uit Geef hem vier jaar de tijd
Laten we niet vergeten dat Adolf Hitler in 1933 op democratische wijze aan de macht was gekomen. Na de verkiezingen had president Von Hindenburg Hitler tot Rijkskanselier benoemd, waarmee hij regeringsleider werd en onder meer ook hoofd van het leger. Niet dat Hindenburg nou zo'n enorme sympathie voor Hitler had, eerder had hij hem nog gekscherend 'de Boheemse korporaal' genoemd, maar de conservatieve partijen hadden op deze benoeming aangedrongen. Geef hem een kans, zeiden ze. De conservatieven hoopten samen met de NSDAP een meerderheidskabinet te kunnen vormen. De Reichskanzler Hitler zouden we wel in bedwang houden, dachten ze. Maar die liet zich niet als marionet gebruiken.
  Toen was er de brand in het Rijksdaggebouw. Hitler wist niet hoe snel hij die brand als een 'joods-bolsjewistische samenzwering' moest bestempelen. Hij liet een 'noodverordening' in werking treden, waarmee hij vergaande bevoegdheden kreeg om - ik citeer - 'de rust te herstellen'.
  Deze verordening was een stap richting dictatuur, omdat hiermee belangrijke burgerrechten werden uitgeschakeld. Zo was de vrijheid van meningsuiting niet langer vanzelfsprekend en kon de politie willekeurig huizen doorzoeken en mensen arresteren. Dat gebeurde ook: communisten, Joden en andere politieke tegenstanders werden opgepakt.
  In maart 1933 volgden nieuwe verkiezingen. Daaraan voorafgaand had Hitler een intimiderende propagandacampagne gevoerd, waarbij hij de pijn van het volk benoemde: de economische crisis en de vernedering door het Verdrag van Versailles. En hij beloofde eenvoudige oplossingen door andere onschuldigen aan te wijzen als boosdoeners van alle ellende.
  Met die tweede verkiezingen kreeg de NSDAP nog altijd niet de gehoopte absolute meerderheid, maar kort erop drukte Hitler een volgende wet door: de Machtigingswet. De invoering van deze wet betekende de finale stap dictatuur. Schakelde de Rijksbrandverordening de burgerrechten uit, de Machtigingswet schakelde de democratie uit. Het stelde Hitler in staat om vier jaar lang, zonder inmenging van de president of het parlement, wetten uit te vaardigen. na vier jaar kon het volk dan ook kijken hoe Hitler het had gedaan en in de stemhokjes hun oordeel vellen - dat was het idee. Geef hem vier jaar de tijd, dan zou hij alle problemen oplossen.
  Hitlers Machtigingswet was een grondwetswijziging en om de vereiste twee derde van de stemmen voor zich te winnen had hij druk op het parlement uitgeoefend. Hij had geroepen dat het een kwestie van oorlog of vrede was, waarbij hij suggereerde dat hij voor vrede kon zorgen. Met 444 stemmen vóór en 94 tegen stemde het Duitse parlement in met de wet en schakelde zichzelf uit - de volksvertegenwoordiging - uit. Duitsland was vanaf dat moment een dictatuur. (pagina 34-36)

zaterdag 26 april 2025

Henk Smeijsters 2

Tijdloze wijsheden voor een beter leven : levenslessen van 'klassieke' denkers
Damon 2025, 305 pagina's  € 24,90

Wikipedia: Henk Smeijsters (1952)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
In "Tijdloze wijsheden voor een beter leven" bespreekt Henk Smeijsters het gedachtegoed van belangrijke filosofen en toont hij ons welke levenslessen we daaruit kunnen trekken.

We leven in een tijd van verschillende crises en oorlogen. Veel moderne crises worden veroorzaakt doordat we niet of te laat in staat blijken ons denken, voelen en handelen drastisch te veranderen. Om deze noodzakelijke verandering te kunnen bewerkstelligen kunnen de tijdloze wijsheden van denkers uit het verleden ons in de goede richting wijzen. 'Tijdloze wijsheden voor een beter leven' biedt een verfrissende blik op de inzichten van enkele van de grootste denkers uit de westerse geschiedenis. Hoewel hun ideeën al eeuwen geleden werden geformuleerd, zijn ze verrassend relevant voor onze huidige tijd. Henk Smeijsters geeft een heldere uitleg en praktische toepassingen van het gedachtegoed van onder anderen Aristoteles, Marcus Aurelius, Spinoza, Schopenhauer en Nietzsche. Hij laat zien hoe we hun wijsheden kunnen gebruiken om maatschappelijke ontwikkelingen de goede kant op te sturen en hoe we betekenis en zin aan ons leven kunnen geven.

Fragment uit Vlucht niet in nihilisme - Friedrich Nietzsche
Slavenmoraal en ressentiment

De christelijke religie spiegelde mensen die arm zijn, in het zweet des aanschijns hun brood moeten verdienen of een zwakke gezondheid hebben, een hiernamaals voor waarin al deze tekortkomingen opgeheven zijn. Aan de meest voor de hand liggende manier om veranderingen in hun leven te bewerkstelligen, de politieke actie, werd voorbijgegaan. Voordat in de achttiende, negentiende en twintigste eeuw maatschappelijke revoluties uitbraken, bood het christelijk geloof eeuwenlang een passieve oplossing. Tegenover het leed op aarde plaatse het niet een betere wereld op aarde, maar een betere wereld in de hemel, in het hiernamaals, in het leven na de dood. Lijden op aarde werd daarbij zelfs als een deugd gezien. Wie op aarde lijdt zal later oogsten, wie op aarde meer lijdt zal later meer oogsten. Het is een troostend vooruitzicht. Omdat het geestelijk leven na de dood hoog verheven werd verklaard boven het materiële leven op aarde, kon de lijdende mens zich tijdens zijn leven op aarde in geestelijk opzicht superieur voelen. Want: 'De eersten zullen de laatsten zijn en de laatsten zullen de eersten zijn.' In plaats van de status quo op aarde te veranderen werd de gelovige aangespoord het noodlot te verdragen en zich op de genade van het hiernamaals te verheugen.
  Omdat de christelijke moraal mensen voorhoudt het leven te verzaken en zich passief en zonder wilskracht op te stellen, mensen niet sterk maar zwak maakt, noemde Friedrich Nietzsche haar een slavenmoraal. De christelijke moraal deed niet alleen de seksualiteit, maar de menselijke levenskracht als geheel, in de ban. Nietzsches kernkritiek op de christelijke moraal is dat zij de vitale kracht van de mens onderdrukt. Hij maakte een vergelijking met het gebruik van een paard in de landbouw: je moet de kracht van het paard niet onderdrukken maar gebruiken. Het 'dionysische' paard moet niet vastgebonden worden, maar heeft een 'apollinische' ruiter nodig die de kracht van het paard in goede banen leidt.
  Nietzsche ziet de christelijke moraal ook als oorzaak van het ressentiment. Omdat het hiernamaals nog lang op zich laat wachten, de gelovige niet gestimuleerd wordt zelf iets van zijn leven te maken, maar wel geconfronteerd wordt met medemensen die in hun leven iets bereiken, is de kans groot dat hij tegenover hen ressentiment ontwikkelt. In het kwalijkste geval probeert iemand die zelf niet over wilskracht beschikt, de wilskracht van anderen te breken. Denk aan het kind dat graag en goed leert, maar gepest wordt door andere kinderen die geen zin in leren hebben.
  Mensen die niet de kracht of wil bezitten de strijd met het leven aan te gaan, reageren met ressentiment en noemen het krachtige 'kwaad' en het zwakke 'goed'.  Zij schuiven hun verantwoordelijkheid af en zien zichzelf als slachtoffer.

Nihilistische zingevingsverhalen
In zijn rol van 'filosoof als arts van de cultuur' beschouwt Nietzsche zingevingsverhalen die een vlucht uit het leven inhouden als een vorm van kwakzalverij. Zingevingsverhalen die de mens ertoe aanzetten het leven te ontvluchten, noemt hij nihilistisch. De zin van het leven is volgens hem het leven zelf, niks daarbuiten. Nietzsches veroordeling van dergelijke zingevingsverhalen impliceert echter niet dat zoeken naar zingeving onzin zou zijn. Zijn eigen zoeken naar zingeving is een existentialistisch zoeken dat niet zoals de gemakzuchtige 'laatste mens' de zingeving in de vorm van een metafysische religie, transcendente filosofie of verklarende wetenschap aangereikt wil krijgen. Ook Nietzsche was een existentialist avant la lettre.
  In de ogen van Nietzsche legde Plato met zijn allegorie van de grot in de Politeia (De staat) de basis voor allerlei religieuze, filosofische en wetenschappelijke nihilismen in de eeuwen na hen. Hij keert zich tegen Plato's visie dat we in een grot leven waarin alleen schaduwen te zien zijn en daarbuiten een wereld van absolute abstracte ideeën bestaat die laat zien wat 'de' waarheid, 'de' goedheid en 'de' schoonheid inhouden. Nietzsche oordeelt dat in plaats van het leven te nemen zoals het is, Plato's Ideeënleer het leven aan abstracties opoffert.
  In de klassieke Griekse tragedie vóór Plato was, aldus Nietzsche, nog geen sprake van nihilisme omdat zij het aardse dionysische en het onaardse apollinische met elkaar wist te verbinden. Pas toen de apollinische filosofie de overhand kreeg nam het nihilisme dat het leven ontvlucht een aanvang. Het kreeg een vervolg in het christelijke idee van verlossing uit het aardse lijden in de hemel. Het christelijk nihilisme werd afgelost door het wetenschappelijke en technologische nihilisme. (pagina 214-215)

Lees ook: Hoe je een beter mens wordt : levenslessen van moderne denkers (2024)

Terug naar Overzicht alle titels


donderdag 24 april 2025

Lisa Loeb & Daniel Paalberg

Dit kan geen toeval zijn : alles over complottheorieën en wat erachter schuilgaat
Lebowski 2025, 208 pagina's € 22,99

Wikipedia: Lisa Loeb (1989) en Daniel Paalberg (1984)

Korte beschrijving
Een onderhoudend en informatief boek over complottheorieën en de mechanismen die ze geloofwaardig maken.  In dit boek analyseren Lisa Loeb en Daniel Paarlberg de psychologische technieken die achter complottheorieën schuilgaan, zoals het zaaien van twijfel, het negeren van tegenbewijs en het kiezen van een gezamenlijke vijand, om een theorie aantrekkelijk te maken voor een breed publiek. Het boek biedt inzicht in waarom complottheorieën zo'n sterke aantrekkingskracht kunnen hebben op mensen. Daarnaast geven de auteurs antwoord op de vraag hoe zelf een theorie te ontwikkelen waar massa’s mensen in geloven. In lichtvoetige en verhelderende stijl geschreven. Geschikt voor een breed tot geoefend lezerspubliek. Lisa Loeb (1968) is bekend als schrijver, cabaretier, presentator en winnaar van De slimste mens. Eerder schreef ze het boek ‘BANG’. Ze is vaste columnist voor De Nieuws BV op Radio 1 en Marie Claire. Daniel Paarlberg (1984) is socioloog en politicoloog. Na een carrière in het bedrijfsleven startte hij de podcast ‘De Complottenpiramide’.

Tekst op website uitgever
Alles over complottheorieën en wat erachter schuilgaat

Wie waren de mannen in witte pakken bij de Bijlmer-vliegramp? Worden we geregeerd door reptielen? En hoe kon een amateuristische eenling JFK vermoorden?

Complottheorieën zijn absurd, verontrustend - of toch ook wel begrijpelijk? In Dit kan geen toeval zijn behandelen Lisa Loeb & Daniel Paarlberg de meest uiteenlopende complottheorieën en wat er allemaal achter schuilgaat. Want hoe zit zo'n theorie precies in elkaar? Wat is ervoor nodig om ze zo geloofwaardig mogelijk te maken? En hoe ontwikkel je zélf een theorie waar massa's mensen in geloven?

Meeslepend en met humor vertellen ze alles wat je moet weten. Daarbij gaan ze dieper in op de psychologische valkuilen en trucs die een theorie overtuigend maken: zaai twijfel, negeer tegenbewijs én kies een gezamenlijke vijand. Zo maak je jouw complottheorie onweerstaanbaar.

Fragment uit

Terug naar Overzicht alle titels

Paul Verhaeghe 9

Wijsheid
De Bezige bij 2025, 158 pagina's € 22,99

Wikipedia: Paul Verhaeghe (1955)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
Kunnen we vertrouwen op onze waarneming? Valt er ooit iets zeker te weten? En hoe verhoudt kennis zich tot wijsheid?

Al sinds jaar en dag proberen we de werkelijkheid te ontrafelen en te voorspellen. Ooit vonden we antwoorden in mythen en magische praktijken, sinds een paar eeuwen richten we ons op wetenschappelijk onderzoek.

In Wijsheid duidt Paul Verhaeghe onze complexe verhouding tot de werkelijkheid. Hij legt het onderscheid uit tussen kennis, die ons leven makkelijker maakt, en wijsheid, die ons helpt bij existentiële vragen. Tegen die achtergrond doemt het altijd aanwezige gevaar op van het geloof in de absolute Waarheid. Op dat altaar wordt zowel kennis als wijsheid geofferd, met consequenties die niet te overzien zijn.

Fragment uit Onttovering
Tot diep in de achttiende eeuw waren filosofie, kunst en wetenschap nauw verweven, met op de achtergrond het dwingende religieuze keurslijf. Tekeningen van planten en dieren gemaakt door onderzoekers waren kunstwerkjes, schilders legden zich toe op de studie van het perspectief om hun schilderijen realistischer te maken, filosofen dachten na over schoonheid. Tweehonderd jaar later is deze verweving zo goed als verdwenen, als gecombineerd effect van de eclatante successen in het natuurwetenschappelijk onderzoek, de wegdeemstering van godsdienst en de totale vermarkting van kunst.
  Vandaag de dag volstaat wetenschap, zo denkt men. Ethiek hebben we verbannen naar ethische commissies die zelf voortdurend worstelen met de grenzen die ze moeten opleggen omdat er nu eenmaal geen exacte normen zijn waarop de begrenzing dient te berusten. Zo hebben fertiliteitsklinieken dankzij de huidige technieken vaak bevruchte eicellen en zelfs vroegstadiumembryo's op overschot. Mogen die vernietigd worden? Mag daar onderzoek mee gebeuren? Indien ja, welk onderzoek is aanvaardbaar en welk niet? Research om nieuwe behandelmethodes voor kanker te ontwikkelen zal makkelijker goedgekeurd worden dan onderzoek om 'designerbaby's' te creëren. Hoe maak je dat onderscheid hard?
  De overtuiging dat wetenschap volstaat heeft alles te maken met haar toepassingen die in combinatie met een bepaald maatschappijmodel aan de basis liggen van het huidige paradijs, toch in het Westen. Nog nooit hadden we zoveel controle over de materiële aspecten van ons bestaan. Het contrast met vroeger is immens, niet eens zo lang geleden leefden we in een wereld vol bedreigende magie - we begrepen weinig van wat ons overkwam, we legden de oorzaak bij hogere krachten die straften en beloonden, zij het op een onduidelijke manier ('Gods wegen zijn ondoorgrondelijk'). We deden ons best, maar zeker waren we nooit, dus hielden we er wat bijgeloof op na, gaande van een konijnenpoot in onze binnenzak tot hoefijzers boven de staldeur. Veel hielp het allemaal niet, en wanneer er nog maar eens een kind stierf, wisten we nauwelijks wat we moesten doen, het hoofd buigen of godslasterlijk vloeken.
  Dat veranderde met de komst van de wetenschap. Latijn werd vervangen door wiskunde, bidden door een doktersbezoek. Dankzij vaccinaties en een medisch aangestuurde publieke hygiëne (riolering, drinkwater) bleven onze kinderen in leven. Nieuwe technologieën namen de maatschappij stormenderhand over, eindelijk werd de Verlichting een realiteit, met straatlantaarns die de duisternis verdreven. De vooruitgang veranderde ons mens- en wereldbeeld op een ongeziene manier, wat Max Weber, een Duitse grondlegger van de sociologie, begin vorige eeuw kernachtig samengevat heeft als 'de onttovering van de wereld'.
  De uitdrukking spreekt tot de verbeelding en kreeg vervolgens een betekenis die Weber helemaal niet bedoeld had. Wat men meent te begrijpen, is dat wetenschappers alles, of toch bijna alles, rationeel begrijpelijk en controleerbaar gemaakt hebben, wars van magisch-poëtische en, godbetert, religieuze 'verklaringen'. Kijkend naar de nachtelijke hemel zien we geen poëtische sterrenbeelden meer, wel het meetbare licht van lang geleden gedoofde sterren. Straks kennen en kunnen we alles, maar de wereld is koud en zielloos geworden. Onttoverd dus, want de wetenschap domineert en de magie is verdwenen.
  Twee keer verkeerd. De overtuiging van wetenschap tegenwoordig de plak zwaait, is een effect van tv-commercials waar hét argument voor de meest waanzinnige producten en toestellen steevast luidt dat ze wetenschappelijk getest zijn (een topper: Bioenergiser Detox Foot Spa, in een voordeelpakket met ontgiftigde Ear Candles). Er is niet veel scherpzinnigheid nodig om te beseffen dat de macht bij een doorgeslagen vrijemarkteconomie ligt die onderzoeksresultaten gebruikt waar het haar uitkomt en andere negeert als ze haar winstmarges bedreigen. Mocht wetenschap daadwerkelijk domineren, dan hadden we al minstens vijf decennia terug de nodige maatregelen genomen tegen klimaatverandering en het verlies van de biodiversiteit.
  Bovendien geldt het idee dat de wereld onttoverd zou zijn niet in de wetenschap, waar onderzoekers eerder het tegenovergestelde ervaren. Hoe meer ze weten, hoe meer vragen e roprijzen en des te groter hun verwondering. Er zit meer magie in de hedendaagse systemische biologie dan in de classificatie van Linnaeus (probeer maar eens de onderlinge verbanden te begrijpen die in een stuk grasland tussen alle organismen aan het werk zijn), meer tovenarij in de kwantummechanica dan in de wetten van de fysica. Zou het toeval zijn dat topwetenschappers vaak schoonheid aanvoeren als argument voor de juistheid van hun bevindingen? Dat ze, eens aanbeland bij de limieten van hun onderzoek, een beroep doen op kunst, filosofie en zelfs religie? Op dat punt vervagen de grenslijnen tussen het wetenschappelijk correcte en het goede, ware en schone. Met dien verstande dat het punt waar het goede, het schone en het ware samenkomen, altijd voorbij het exacte kenbare ligt. (pagina 84-87)

Lees ook: Liefde in tijden van eenzaamheid : over drift en verlangen (2009), Het einde van de psychotherapie  (2011) Identiteit (2012), Autoriteit (2015) en Intimiteit (2018),Houd afstand, raak me aan (2020), Wat brengt u hier? : Sarah Vankersschaever in gesprek met Paul Verhaeghe (2021) en Onbehagen (2023)

Terug naar Overzicht alle titels


dinsdag 22 april 2025

Hendrik Noten 2

De prijs van ophef : waarom meer verdeeldheid leidt tot minder welvaart voor (bijna) iedereen
Atlas Contact 2025, 256 pagina's € 22,99

Verschijnt juni 2025

Korte bio van Hendrik Noten (1991)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
De auteur van de bestseller 'Fantoomgroei' legt bloot hoe ophef als strategie de ongelijkheid in Nederland vergroot. Een urgent boek over hoe we de welvaart eerlijker kunnen verdelen.

In de bestseller 'Fantoomgroei' legde Hendrik Noten met Sander Heijne de scheve verdeling van economische groei bloot. In dit nieuwe boek onderzoekt Noten waarom het zo moeilijk is om onze welvaart eerlijk te verdelen. Hij ontrafelt hoe beeldvorming ons tegenwerkt: de ene ophef volgt de andere op. Dat is geen toevalligheid, maar het resultaat van een bewuste strategie. Ophef zaait twijfel en leidt onze aandacht af van waar het écht over zou moeten gaan. Daarmee wordt een kleine groep gediend, maar de gewone burger betaalt de prijs. Voor steeds meer mensen komen basisvoorwaarden als een betaalbare woning, goed onderwijs en een gevulde koelkast onder druk te staan. Toch is er hoop: als we elkaar vinden op basis van gedeelde belangen, kunnen we zorgen voor een land waarin ieders welzijn telt.

Fragment uit

Lees ook: Fantoomgroei : waarom we steeds harder werken voor steeds minder (uit 2020, dat hij samen schreef met Sander Heijne).

Terug naar Overzicht alle titels 

Daniel Yon

Een truc van de geest : hoe je brein jouw realiteit uitvindt
Atlas Contact 2025, 304 pagina's  € 24,99

Verschijnt juni 2025

Oorspronkelijke titel: A trick of the mind : how the brain invents your reality (2025)

Korte bio van Daniel Yon (19?)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
Je hersenen zijn een groot algoritme, continu aan het berekenen. Aan de hand van neurowetenschap en psychologie wordt er op een toegankelijke manier vertelt hoe je hersenen jouw realiteit vormen.

Hoe bepaalt je brein wat het ‘ziet’? Al tientallen jaren proberen wetenschappers te begrijpen hoe ons brein werkt. Het laatste onderzoek in de neurowetenschap en psychologie suggereert dat hersenen hetzelfde doen als wetenschappers: eerdere ervaringen gebruiken om hypothesen te bouwen over hoe de wereld werkt, en deze modellen gebruiken om het te voorspellen en te begrijpen. Door dit proces construeert je brein de realiteit waarin je leeft.

In dit boek gaat Daniel Yon nog een stap verder en onthult hij hoe je hersenen je perceptie van de wereld, de oordelen die je velt over andere mensen en de overtuigingen die je over jezelf vormt, kleuren. Een truc van de geest zal de manier waarop je denkt blijvend veranderen.

Fragment uit

Terug naar Overzicht alle titels

Eva Vriend

De waterzoon : Jac. P. Thijsse, zijn zoon en onze verhouding tot de natuur
Atlas Contact, 64 pagina's € 8,--

Verschijnt als essay van/in de Maand van de Geschiedenis

Verschijnt september 2025

Wikipedia: Eva Vriend (1973)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
Schrijver en historicus Eva Vriend klimt in de pen om het essay te schrijven voor de Maand van de Geschiedenis, die in 2025 het thema ‘Natuurlijk’ draagt. In ‘De Waterzoon. Jac. P. Thijsse, zijn zoon en onze verhouding tot de natuur’ onderzoekt ze hoe we ons verhouden tot de natuur, aan de hand van de ideeën van Natuurmonumenten-oprichter Jac. P. Thijsse en diens zoon waterbouwkundig ingenieur Jo Thijsse. ‘De polder waar ik opgroeide, is de verdienste van mensen als Jo Thijsse.’

Fragment uit

Terug naar Overzicht alle titels