woensdag 27 november 2019

Adam Rutherford 2

Het boek over de mensheid : een geschiedenis van cultuur, seks, oorlog en onze evolutie
Uitgeverij Luiting-Sijthoff 2019, 264 pagina's € 22,99

Oorspronkelijke titel: The book of humans : the story of how we became us (2018)

Wikipedia: Adam Rutherford (1975)

Korte beschrijving
Het merkwaardige van dit boek is dat het ondanks de titel nogal veel over dieren gaat. Gezien vanuit de auteur is dit niet verwonderlijk, want hij rekent de mens ook tot de dieren. Het gedrag van mensen wordt dan begrijpelijk door de vergelijking met dat van dieren. De auteur behandelt een aantal boeiende onderwerpen. Toerusting met werktuigen is bij mensen gebruikelijk, maar er zijn ook diersoorten die zich van toerusting voorzien. Sommige diersoorten blijken verrassende vormen van seksueel gedrag te vertonen. Homoseksualiteit wordt nog wel eens als onnatuurlijk beschouwd. Ten onrechte, want ook bij dieren komt dit voor. Ook gewelddadige seks komt bij dieren voor, al weet je natuurlijk niet, hoe zij dit ervaren. Met genen kun je de verwantschap van mensen met dieren bepalen. Vormen van communicatie bestaan ook bij dieren, wel non-verbaal natuurlijk. Ook cultuuroverdracht vinden we bij dieren, zoals de vaardigheid van het vissen met een haakje. Al met al een boeiend boek. Met enkele zwart-wittekeningen, voetnoten, een bronnenoverzicht en register.

Fragment uit Landbouw en mode
Wij munten uit in het gebruiken van werktuigen om de grenzen van onze fysieke vermogens te verleggen. Deze vaardigheden zijn bijna allemaal aangeleerd en niet aangeboren, maar rusten wel op een biologisch fundament dat de ontwikkeling ervan mogelijk maakt. Zoals we hebben gezien bij dieren die technologie gebruiken, zijn sommige vaardigheden aangeleerd en andere biologisch ingebouwd. Maar zij kunnen qua verfijning niet tippen aan ons.
  Er zijn twee andere kenmerken die d emoeite van het bestuderen waard zijn, die ceht bij onze cultuur horen en wellicht een equivalent hebben in het dierenrijk. Het gaat niet om werktuigen als zodanig, maar het betreft wel twee voorbeelden van mensen die hun vermogens uitbreiden door hun leefomgeving grondig te maipuleren. Beide vereisen het gebruik van werktuigen, enbeide zijn van wezenlijk belang voor de mensheid.
  Het eerste kenmerk is de landbouw. We hebben voorbeelden gezien van organismen die levenloze voorwerpen benutten en, in het geval van de 'sponzende' dolfijnen, van dieren die een ander dier gebruiken om op een derde dier te jagen. Wij hebben nog een techniek waarmee we onszelf van voedsel voorzien: we kweken andere organismen met als doel een voedingsproduct te kunnen oogsten. Bij de mens noemen we dit landbouw en veeteelt. Het boerenbestaan bracht een onomkeerbare verandering teweeg en heeft de basis gelegd voor het huidige tijdperk. In vrij korte tijd veranderden we van jagers-verzamelaars in boeren die ons eigen voedsel verbouwden en zetten zodoende de ontwikkeling in gang waaruit de beschaving zou ontstaan. Landbouw en veeteelt zijn ongeveer tienduizend jaar lang de overheersende industrie en technologie geweest. Ten tijd van de opkomst ervan verschenen er ook nieuwe graangewassen, zoals rogge in Mesopotamië en eenkoren in de Levant. Op meerdere locatie in Europa en Azië zien we dat everzwijnen en schapen gedomesticeerd worden. (pagina 85-86)
 

Lees ook Een kleine geschiedenis van iedereen die ooit heeft geleefd (uit 2018) én ? van Rutger Bregman, van Christakis of  Sapiens : een kleine geschiedenis van de mensheid van Yuval Noah Harari (uit 2014)

Terug naar Overzicht alle titels

maandag 25 november 2019

Marin Terpstra & Theo de Wit

Waarom tolerantie niet de hoogste waarde kan zijn : over de omgang met heilige zaken
Damon 2019, 304 pagina's  - € 29,90

Website Radboud Universiteit: Marin Terpstra (1954) en Theo de Wit (?)

Korte beschrijving
De politiek filosofen Marin Terpstra en Theo de Wit zijn beiden werkzaam aan de Radboud Universiteit. Dit boek is een verzameling van (herziene) artikelen die draaien rond de veranderde positie van religie in onze geseculariseerde, moderne samenleving. Weliswaar belandt geïnstitutionaliseerde religie steeds meer in de marge, maar het blijkt dat onze samenleving nog altijd worstelt met 'heilige zaken'. Een voorbeeld is het tolerantiedebat. Daarin wordt vaak gesteld dat tolerantie het fundament is voor onze samenleving, maar dat is volgens de auteurs onjuist. Wie naar het tolerantiedebat kijkt, ziet dat het gaat over wat toelaatbaar en ontoelaatbaar wordt geacht. Het draait dus rond allerlei waarden die de samenleving transcenderen en funderen. De auteurs roepen theologen dan ook op weer volop deel te nemen aan het publieke debat. De essays, die talloze verschillende onderwerpen bespreken, zijn academische hoogstandjes en lastig leesbaar door abstracte formuleringen, veel besprekingen van andere filosofische posities, en het fragmentarische karakter van de artikelen. Actueel en interessant, maar zeker niet geschikt voor een breed publiek. Voorzien van literatuurverwijzingen in voetnoten.

Tekst op website uitgever
Zijn wij intoleranter aan het worden? De gevoeligheid van mensen voor afwijkende meningen of manieren van leven is zeker sterker geworden. Hoe kan een samenleving omgaan met wat voor mensen heilig of onaantastbaar is in tijden van multiculturalisme? Intolerantie is moeilijk te verkopen, maar alles tolereren kan evenmin.

Het begrip tolerantie kent een lange geschiedenis waarin politiek en religie op allerlei manieren met elkaar vervlochten zijn. Wat is de oorsprong van het begrip en hoe valt het te definiëren? En wat zijn de hoogste waarden van een samenleving? Dit boek behandelt dergelijke vragen en biedt een reflectie op de vraag hoe een samenleving kan omgaan met heilige zaken.

Fragment uit (de) Inleiding
Tolerantie is één manier van omgaan met wat voor mensen heilig of onaantastbaar is. Daarom kan tolerantie zelf niet de hoogste waarde van een samenleving zijn. Waarom is dat zo? Allereerst geldt een simpele, logische overweging. Een hoogste waarde of de werkelijke grondslag van een samenleving (de arche) houdt in dat er niets boven die waarde of grondslag gaat. Tolerantie als hoogste waarde zou betekenen dat alles getolereerd moet worden, dat alles en niets werkelijk van waarde is. Benedictus de Spinoza (de zeventiende-eeuwse filosoof, die in dit boek nog vaker terug zal komen) acht dit slechts denkbaar voor God of de Natuur, dat wil zeggen sub speci aeternitatis (onder het gezichtspunt van de eeuwigheid): het recht dat van nature bestaat verbindt niets 'behalve wat niemand begeert en wat niemand kan'. De Natuur (of God) kan zich dit veroorloven omdat haar bestaan niet in het geding is: zij laat alle geschieden met inbegrip van 'conflicten, haat, toorn en bedrog'.  Een mens zal het eigen bestaan en het bestaan van alles waaraan hij of zij gehecht is wél een zorg zijn. Daarom is alles verdraaglijk.
  Een samenleving kan niet alles tolereren zonder op te houden een samenleving te zijn. Samenleven berust op het onderscheid tussen wat wel en wat niet getolereerd kan worden. Dat vereist een maatstaf en dus een hogere waarde dan tolerantie - bijvoorbeeld rechtvaardigheid, geweldloosheid of veiligheid, een waarde die grenzen stelt aan wat tolerabel is. Dezelfde overweging geldt voor vrijheid. In een samenleving kan niet alles en iedereen volledig vrij zijn, en de eigenlijke vraag is: wat moet wel en wat niet vrij zijn? Erkent men de vrijheid van de wetenschap, van meningsuiting of van de markt, dan beperkt dat de vrijheid van anderen om in te grijpen in de wetenschap, de meningsvorming of de markt. (pagina 9-10)

Interview: Het bindmiddel van tolerantie is opgelost (Trouw, maandag 25 november 2019)


Terug naar Overzicht alle titels

donderdag 21 november 2019

Lewis Dartnell

Oorsprong : hoe de aarde de mens heeft gevormd
Thomas Rap 2019, 398 pagina's - € 24,99

Oorspronkelijke titel: Origins : how the Earth made us (2019)

Wikipedia: Lewis Dartnell (1980)

Korte beschrijving
De mens is wie hij nu is door de geologie, de ontwikkeling van de Aarde. Door verschuivingen en botsingen van platen werd de oorspronkelijke habitat van de mens, de Oost-Afrikaanse slenk, onleefbaar en moest hij op zoek naar een ander leefgebied. Door diezelfde botsingen en verschuivingen ontstonden er tijdelijke landbruggen waardoor de mens de wereld kon doorkruisen. De mens baseerde zijn keuze tot vestiging op de watertoevoer en de beschikking over grondstoffen. Door dieren te domesticeren kon hij de grond bewerken, had hij voedsel én kon hij gebieden veroveren. Per schip werden andere gebieden ontdekt en veroverd. Zonder gebruik te maken van de wind en de zeestromingen hadden de reizigers die gebieden wellicht nooit ontdekt. Een populairwetenschappelijk boek waarin de Britse auteur en presentator opnieuw zijn liefde voor de Aarde tentoonspreidt. Ingewikkelde uitleg over hoe de invloed van de kosmos op de Aarde wordt afgewisseld met leuke feitjes en beeldende vertellingen over de kleinste en grootste organismen. Met zwart-witillustraties, eindnoten, register en literatuurlijst.

Tekst op website uitgever
Als soort worden we gevormd door onze omgeving. Geologische krachten veroorzaakten onze evolutie in Oost-Afrika. Een bergachtige omgeving leidde tot de ontwikkeling van de democratie in Griekenland; en vandaag volgt het stemgedrag in de Verenigde Staten de bedding van een oude zee. Van platentektoniek via klimaatverandering naar atmosferische circulatie en zeestromingen: het menselijke verhaal is het verhaal van aardse krachten. Aan de hand van miljarden jaren geschiedenis van onze planeet vertelt professor Lewis Dartnell ons het ultieme oorsprongsverhaal. Van het verbouwen van de eerste gewassen tot de oprichting van moderne staten: Oorsprong laat de enorme invloed van de aarde op de menselijke beschavingen zien. Zijn glasheldere inzichten helpen ons de uitdagingen van de toekomst aan te gaan.

Fragment uit 2. Wandelaars over wandelende continenten
We leven op dit moment in een vrij ongewoon geologisch tijdperk, een tijdperk dat zich onderscheidt door één dominant kenmerk: ijs. Gezien de huidige zorgen over de opwarming van de aarde zou je dat misschien niet denken, en het is ontegenzeggelijk waar dat de gemiddelde temperatuur sinds de industriële revolutie stijgt en dat die stijging vooral de afgelopen zestig jaar erg snel gaat. Maar deze plotselinge, door menselijk handelen veroorzaakte stijging voltrekt zich binnen de veel langere cycli van de ijstijden van het Kwartair. Ongeveer 2,6 miljoen jaar geleden, aan het begin van de meest recente geologische periode, ontstond er op aarde een nieuw klimaattype, dat wordt gekenmerkt door regelmatig terugkerende ijstijden. Dit heeft de huidige wereld en onze plaats daarin diepgaand beïnvloed.
  Wij leven in een interglaciaal, een periode tussen twee ijstijden waarin het naar verhouding warm is, de ijskappen klein zijn en het zeeniveau dus hoog is. Gemiddeld genomen was het klimaat in de afgelopen 2,6 miljoen jaar echter veel kouder dan nu. Hoe de wereld er in de laatste ijstijd uitzag weet de lezer misschien van museumbezoeken of tv-documentaires. In een toendra-achtig landschap liepen wolharige mammoeten rond die werden bejaagd door sabeltandtijgers , en ook de paleolithische mens ging er op jacht, in dierenvellen gehuld en gewapend met speren met stenen punten. (pagina 41)

Lees ook Sapiens : een kleine geschiedenis van de mensheid van Yuval Noah Harari (uit 2014), maar vooral De ontdekking van de aarde : het grote verhaal van een kleine planeet van geoloog & Earth system scientist Peter Westbroek (uit 2012)

Boeken over onze nieuwe omgang met niet-dieren en dingen

Terug naar Overzicht alle titels

dinsdag 19 november 2019

Kees Vuyk 2

De feilbare mens : waarom ongelijkheid zo slecht nog niet is
Ten Have 2019, 224 pagina's - € 22,99

Wikipedia: Kees Vuyk (1953) en website Universiteit Utrecht: Kees Vuyk

Korte beschrijving
De belofte van gelijke kansen voor iedereen is een leugen. In plaats van afkomst (vroeger) bepaalt nu intelligentie de positie die iemand in de maatschappij zal innemen. Het onderwijs fungeert daarbij als een sorteermachine: de slimmen komen op de hogere posities terecht, de anderen op de mindere posities. Zo is in de loop der tijd een nieuwe elite ontstaan, die zich qua levensstijl, politieke voorkeur en woonsituatie steeds meer is gaan onderscheiden van 'het volk'. De succesvollen geloven dat zij zelf de auteur zijn van het behaalde succes. En wie dat succes niet behaalt, heeft dat aan zichzelf te wijten. De auteur, als filosoof verbonden geweest aan de Universiteit Utrecht, zoekt in dit boek naar de bronnen van het gelijkheidsideaal en naar middelen om de kloof tussen volk en elite te overbruggen. Hij ontwikkelt het mensbeeld van 'de feilbare mens', die anderen nodig heeft om goed te kunnen functioneren en past de verworven inzichten toe op de kunst, het onderwijs, de religie en de politiek. Een rijke en prikkelend geschreven studie. Met eindnoten en een literatuuroverzicht.

Tekst op website uitgever
Kees Vuyk trekt in De feilbare mens fel van leer tegen de opvatting dat wie succesvol is, dat volledig aan zichzelf te danken heeft, en wie faalt in het leven ook. Dit mensbeeld leidt namelijk tot een almaar groeiende economische en intellectuele ongelijkheid. Daartegenover zet Vuyk, winnaar van de prijs voor het beste filosofieboek in 2018, de mens als een kwetsbaar wezen: we hebben elkaar ten diepste nodig. Op zichzelf is ongelijkheid niet slecht, maar welk doel dient zij? Vuyks oproep: laten we elkaar compenseren voor datgene wat we niet kunnen. Want we zijn slechts gelijk in onze feilbaarheid.
Kees Vuyk

Kees Vuyk was universitair hoofddocent aan het Departement Geesteswetenschappen van de Universiteit Utrecht. Hij won in 2018 de prijs voor het beste filosofieboek met Oude en nieuwe ongelijkheid.

Fragment uit (de) Inleiding
Het is inmiddels de afgrond waarvoor elk fundamenteel debat in de samenleving tot stilstand komt: de kloof tussen hoger en lager opgeleiden. Bij alle grote problemen van deze tijd: klimaatverandering, migratiestromen, internationale samenwerking, samenleven van verschillende culturen – alle nauw met elkaar verbonden – duikt de hindernis op dat hoger en lager opgeleiden er zeer verschillend over denken, zodat elk besluit dat met deze kwesties samenhangt de samenleving, toch al verdeeld langs lijnen van opleiding, verder dreigt te splijten. De politiek van alle westerse landen raakt erdoor verlamd. Bij elke ingreep die hun levensstijl lijkt te bedreigen, begint een aanzienlijke groep kiezers, vooral aan de onderkant van de samenleving, maar niet uitsluitend, te morren. Hun ongenoegen wordt geëxploiteerd door een nieuwe klasse van politieke entrepreneurs, die in naam partijen stichten, maar in feite ondernemingen – zelf zeggen ze bewegingen – opzetten die kiezersgunst omzetten in aanzien, macht en goede inkomens voor een kleine clique van leiders. Bijdragen aan de oplossingen van de problemen doen deze leiders met hun bewegingen niet. Ze strooien alleen zoveel zand in de politieke machine dat die knarsend tot stilstand komt. Beproefde middelen zijn: de problemen domweg ontkennen (de klimaatverandering) dan wel ze brandmerken als producten van de oude politieke klasse (internationale samenwerking en dergelijke), die en passant neergezet wordt als een elite die uitsluitend met zichzelf en de zelf geschapen problemen bezig is en de noden van de gewone man en vrouw bagatelliseert of zelfs minacht. Traditionele politici blijken zeer gevoelig voor deze kritiek. Zij zien hun electoraat afbrokkelen en gaan twijfelen aan hun standpunten. Urgente besluiten worden zodoende eindeloos uitgesteld, wat uiteindelijk aan het vertrouwen in het vermogen van de traditionele politiek om leiding te geven aan de maatschappelijke ontwikkelingen eerder afbreuk doet dan dat het dit vergroot.

Inzicht in wat deze kloof zo diep en moeilijk te overbruggen maakt is dus dringend geboden, maar hoewel er verschillende theorieën de ronde doen is consensus nog ver te zoeken. Wat verklaart het ongenoegen bij zovelen die wonen in de rijkste landen van de wereld en die het voor het overgrote deel veel beter hebben dan hun ouders en grootouders? En waarom drijft juist het verschil in opleiding deze wig in de samenleving?

Sommige onderzoekers relativeren de problemen. De scheiding tussen volk en elite is van alle tijden, zeggen zij, en er zijn tijden geweest dat beide veel meer in gescheiden werelden leefden dan nu het geval is. De elite is nu bovendien groter. Opleiding als criterium heeft haar ook toegankelijker gemaakt en zorgt ervoor dat haar leden ten minste bekwaam zijn, iets wat bij de oude elites, gebaseerd op afkomst, lang niet altijd het geval was. We leven tegenwoordig in een meritocratie, zeggen zij, het stelsel waarin iemands maatschappelijke positie bepaald wordt door de verdienste die zij of hij heeft voor de samenleving. Wat schuurt met dit beeld is echter dat het juist de nieuwe elites zijn die vandaag door het volk onder vuur genomen worden: de wetenschappers, journalisten, linkse parlementariërs, rechters, kunstenaars – veelal mensen die zich hebben opgewerkt via het onderwijs – terwijl de vertegenwoordigers van oude elites, de bezitters van kapitaal (voor een groot deel nog altijd door erfenis verkregen), evenals meer conservatieve politici en topmanagers (beide nog altijd vaak gerekruteerd uit oude families) ongemoeid worden gelaten of zelfs, zoals in het geval van de huidige Amerikaanse president Trump, door delen van het volk op handen worden gedragen.

Een klassiek links antwoord luidt dat de algemene welvaartsstijging in westerse landen niet kan verhullen dat de verdeling van al die groei scheef is en steeds schever wordt. De rijken worden almaar rijker, de hogere middengroepen volgen die trend op enige afstand, maar de lagere middengroepen staan al enkele decennia op de nullijn: hun inkomens stijgen niet mee met de stijging van de productiviteit, terwijl zij wel ervaren dat primaire levensbehoeften als wonen en gezondheidszorg steeds duurder worden. Zo raken zij financieel steeds meer in het nauw. Grote problemen zijn voorkomen doordat de vrouwen uit deze groepen geleidelijk meer zijn gaan werken en inmiddels stevig bijdragen aan het gezinsinkomen. Kleine zorgen worden opgevangen door schulden te maken. Dit alles houdt echter in dat een enkele verschuiving in hun levensomstandigheden – echtscheiding, werkloosheid, arbeidsongeschiktheid – een flinke duikeling op de sociale ladder kan veroorzaken.

Het probleem van deze verklaring voor het ongenoegen van het volk is dat dit volk niet, zoals men zou verwachten, massaal grijpt naar de klassieke linkse strijdmiddelen: vakbond, staking, socialistische partijvorming. Integendeel, de vakbonden verliezen leden en vergrijzen; de sociaaldemocratische partijen die in de twintigste eeuw de politiek steeds stuurden in de richting van een eerlijke verdeling van de welvaart, zien eveneens hun aanhang, zowel leden als kiezers, slinken, en daarvan profiteren niet de radicalere linkse partijen maar juist eerder radicaal rechtse partijen, die zich niet profileren met financieel-economische thema’s als welvaartsverdeling, maar juist met culturele thema’s als nationalisme, xenofobie en de bescherming van traditionele waarden.

Terwijl linkse intellectuelen (van de nieuwe elites) wijzen naar het grootkapitaal, de banken en het internationale bedrijfsleven als de bedreigers van de welvaart van het volk, wijst dit volk zelf naar buitenlanders, seizoenarbeiders en vluchtelingen, die de banen inpikken en een bedreiging vormen voor de nationale cultuur, alsmede, zoals hierboven reeds aangeduid, naar de linkse intellectuelen die vanuit hun verheven kosmopolitische instelling de migranten omarmen en de eigen cultuur te grabbel gooien. (pagina 9-12)

Lees ook: Oude en nieuwe ongelijkheid : over het failliet van het verheffingsideaal (uit 2017)

Terug naar Overzicht alle titels

Maarten Meester

De Meester-methode : de makkelijkste manier om te stoppen met milieuvervuilen
Prometheus 2019, 104 pagina's - € 19,99
Uit de reeks Nieuw Licht

Wikipedia: Maarten Meester (1966)

Korte beschrijving
Dit essay gaat over de zoektocht van de auteur hoe je kardinale deugden van de Grieken en de Romeinen – voorzichtigheid, rechtvaardigheid, kracht en matigheid – kunt trainen om groene deugden verder te ontwikkelen en om mensen die nog niet zover zijn mee te krijgen. De auteur, filosoof, laat zijn persoonlijke groei zien en hoe je als individu kunt bijdragen aan een schonere wereld. Minder consumptie en minder prikkels leveren bovendien meer tijd op voor relaties en voor ontplooing. Hij schrijft vlot en onderhoudend. Doordat hij evenwel de lezer met ‘jij moet dit en dat’ aanspreekt, is het ook een pamflet-stijl. Dat pas bij de filosofische pamfletreeks 'Nieuw Licht' waarin dit is uitgegeven. Hij sluit af met een fragment van Aristoteles. De filosofische benadering van milieuproblematiek maakt dit boekje onderscheidend. Ook al is de informatie an sich niet vernieuwend. Doelgroep: wie mee wil doen aan het publieke debat of geïnspireerd wil worden. Klein formaat.

Tekst op website uitgever
Waarschijnlijk ben je een bovengemiddeld betrokken burger anders zou je geen essays lezen. Complimenten!
Tegelijkertijd is de kans groot dat je autorijdt, vliegt, vlees eet, te veel consumeert of op andere manieren het milieu de vernieling in helpt. Geen enkel punt!
In de tijd dat je dit essay leest, kun je ouderwets blijven vervuilen. Niets geen rij-, vlieg-, vlees- of koopschaamte. Geniet ervan!
Maar als je dit boek uit hebt, zul je met verbazing naar je vroegere zelf kijken. Je bent namelijk op weg om, zoals Aristoteles zou zeggen, de deugd die je al in je had te actualiseren.
Nu begint het groene goede leven pas echt!

Maarten Meester (1966) is publicist en spreker. Hij studeerde algemene literatuurwetenschap, journalistiek en filosofie (cum laude). Hij stopte eerst met roken en daarna met vervuilen.

Fragment uit 4. Geen mens is een eiland
Waarom zou ík op de knokkels moeten als mijn omgeving niet deugt? Pak die omgeving dan aan en laat mij lekker met rust. Een begrijpelijke reactie. Een flink deel van de wetenschappers, politici, opiniemakers en leken denkt er net zo over. Neem de door mij gerespecteerde hournalist Beatrijs Ritsema. In de Trouw-rubriek 'Moderne manieren' kreeg zij de volgende vraag voorgelegd:
'Wijst elkander terecht', schreef de apostel Paulus, maar ik kan toch moeilijk iets zeggen over andermans uitpuilende vuilnisbak? Afkeurend kijken als buurvrouw haar bataljon geliefde viervoeters uitlaat. Verwijtend reageren op de blije aankondiging van een weekendtrip naar New York of de vakantiefoto's uit onzinnig verre oorden afkraken?
Ritsema antwoordde:
De apostel Paulus heeft wel vaker ongelijk, zo ook in dit geval. Individuele buurtgenoten en kennissen toespreken is niet raadzaam. De betweter die precies weet wat de ander verkeerd doet is niemands favoriete gespreksgenoot. Dat is een beetje het probleem met profeten: in eigen, bekende kring worden ze meestal uitgelachen. [...]
  Het is op den duur effectiever om u aan te sluiten bij een groep gelijkgezinden. Als lid van een (politieke) partij) of pressiegroep op het gebied van milieu of klimaat kunt u meedoen met vergaderen, flyeren, brochures schrijven, langs deuren gaan, [...]
  De planeet redden is hoe dan ook meer een taak van samenwerkende regeringen en wetgevende instanties die maatregelen moeten treffen dan van gemotiveerde enkelingen, al zal er gene structurele verandering plaatsvinden zonder voorhoede die druk blijft uitoefen. 
De door mij bewonderde filosoof Thijs Lijster maakte een soortgelijk punt:
(pagina 34-36)

Startpagina Nieuw Licht

Terug naar Overzicht alle titels

Paul Kingsnorth

Bekentenissen van een afvallig milieuactivist : een radicaal andere kijk op natuurbescherming
Atlas Contact 2019, 336 pagina's - € 24,99

Oorspronkelijke titel: Confessions of a Recovering Environmentalist  : and other essays (2017)

Wikipedia: Paul Kingsnorth (1972)

Tekst op website uitgever
In 'Bekentenissen van een afvallig milieuactivist' geeft Paul Kingsnorth een radicaal andere kijk op natuurbescherming. Kingsnorth was jarenlang een kopstuk van de Engelse milieubeweging. Tegenwoordig gelooft hij niet langer dat de mensheid in staat is de offers te brengen die de wereld kunnen redden. Ook is hij het vertrouwen verloren in de milieubeweging. De natuurbeschermers van weleer hebben hun idealen ingeruild voor windmolenparken en zonnefarms; hun activisme draait niet langer om de bescherming van de natuur, maar om duurzaamheid en energietransitie. In dit boek beschrijft Kingsnorth zijn verdriet en woede over de teloorgang van de ongerepte natuur en zet hij deze om in een nieuwe visie die hij ‘duistere ecologie’ noemt. Deze visie staat ferm tegenover de overtuiging dat technologie ons kan redden. Ook pleit hij voor een hernieuwde balans tussen de menselijke en niet-menselijke natuur. Volgens Kingsnorth zijn we gaan geloven dat we boven de natuur staan, er niet langer deel van uitmaken. Onverschrokken stelt hij in dit toch hoopvolle boek confronterende vragen over hoe we leven en hoe we eigenlijk zouden moeten leven.


Fragment uit (de) Inleiding
Ik zit deze inleiding te schrijven twee dagen nadat in het tijdschrift Nature een nieuwe studie is verschenen over de steeds snellere afname van het zuidpoolijs. Het lijkt erop dat die afname harder gaat dan verwacht, en dat de gevolgen waarschijnlijk ernstiger zullen zijn dan we al vreesden. We
moeten nu rekening gaan houden met een stijging van de zeespiegel met 150 tot 180 centimeter binnen de komende 85 jaar, een mate van verandering waarvan we vroeger altijd dachten dat die eeuwen of zelfs millennia in beslag zou nemen. En dit – vergeef me het wrange grapje – is nog maar
het topje van de ijsberg. Het uitstervingsniveau ligt hoger dan ooit in de afgelopen 65 miljoen jaar. Sinds de evolutie van de mens heeft de atmosfeer van de aarde nog nooit zoveel kooldioxide bevat als nu. We hebben de helft van de toplaag van de aarde in slechts anderhalve eeuw door erosie verspeeld, en aan die andere helft hebben we misschien nog maar zestig jaar genoeg nu we een almaar uitdijende en steeds veeleisender menselijke populatie moeten zien te voeden met steeds minder vruchtbaar land. Zo kan ik nog wel even doorgaan, maar ik vermoed dat ik je hier niets nieuws vertel en dat je net zomin als enig ander weet wat we eraan moeten doen, als we er al iets aan kunnen doen.
  Elke wereld komt ooit aan haar eind, elk rijk gaat ooit ten onder, het klimaat is al vaker veranderd;  het enige wat bestendig is, is verandering. Dit zijn de troostrijke verhalen waarmee we onszelf in slaap sussen. Dit zijn de woorden die ons in staat stellen onze ogen te blijven sluiten voor de buitensporigheid van wat we hebben gedaan en nog altijd doen. Ze stellen ons in staat nog een beetje langer te doen alsof onze levenswijze goed en normaal en onvermijdelijk is en alsof alles zo zal doorgaan; alsof dit problemen zijn die we wel kunnen gladstrijken als we ons gevierde menselijk vernuft maar verstandig inzetten. Is er eigenlijk iemand die dit werkelijk gelooft, in het diepst van zijn wezen, intuïtief?
Soms denk ik wel eens dat we allemaal in ons binnenste, daar waar we nog steeds wilde dieren zijn, weten wat we hebben gedaan. Natuurlijk is het waar dat elke wereld aan haar eind komt, maar niet zoals nu. Dit is nieuw. Dit is groter dan alles wat er ooit is geweest in al die tijd dat de mens bestaat, en we hebben het zelf gedaan, en nu zullen we ermee moeten leven, als we dat kunnen. (pagina 12-13)

Interview: In gesprek met een afvallige milieuactivist. ‘Wij zijn allemaal medeplichtig’ (VN, 19 november 2019)
Vraag: Je kunt ook zeggen: niet eerder hebben zoveel mensen zich zoveel zorgen gemaakt om het klimaat. Dat is toch winst? Alle verandering begint toch bij bewustzijn?

‘Nee, het is juist zorgelijk dat we zoveel over het klimaat praten. Klimaatverandering is slechts één aspect van onze huidige ecologische crisis. Er is ook nog zoiets als de massale uitsterving van soorten, er is bodemerosie, de verzuring van oceanen, de vernietiging van het regenwoud, ga maar door. Als we morgen wakker zouden worden en zouden ontdekken dat het klimaat bij nader inzien tóch niet verandert, dan zouden we nog altijd al die andere problemen hebben.

We praten zoveel over klimaatverandering omdat dit het meest bedreigend is voor de menselijke soort. Maar het leven op aarde gaat niet alleen om mensen. Daarom pleitte de oorspronkelijke milieubeweging voor een “ecocentrisch” wereldbeeld, waarin de mens juist níét het centrum van alles is. Dat beeld spreekt me aan.’

Tegenlicht: De aarde draait door (18 december 2018)

Terug naar Overzicht alle titels

maandag 18 november 2019

Andrew McAfee

Meer uit minder : hoe onze welvaart op verrassende wijze groeide met minder grondstoffen en wat er nu gaat gebeuren
Spectrum 2019, 352 pagina's - € 22,99

Oorspronkelijke titel: More from Less: The Surprising Story of How We Learned to Prosper Using Fewer Resources (2019)

Wikipedia: Andrew McAfee (1967)

Korte beschrijving
Eindelijk eens een hoopgevend boek over ingrijpende veranderingen in het mondiaal verbruik van schaarse natuurlijke grondstoffen: ondanks de bevolkingsgroei en de voortdurende vraag naar méér, is recent aangetoond dat het verbruik van grondstoffen in Amerika nu tóch terugloopt. Nu we óver de verbruikspiek heen zijn (post peak), wordt onze ecologische voetafdruk dus minder diep doordat we meer uit minder weten te halen. Hoe dat kan en wat dat betekent, lees je in dit indrukwekkende boek. Kernfactoren die dit mogelijk maken, zijn technologische vooruitgang, anders denken over kapitalisme, een ontvankelijke overheid en maatschappelijk bewustzijn. De auteur is hoogleraar aan het Amerikaanse MIT en schrijft in diverse Amerikaanse kranten. Na een relaas over uitputtend grondstoffenverbruik in de voorbije eeuwen beschrijft de auteur zijn opvatting dat een duurzame economie niet per se een economie zonder groei hoeft te zijn. Volgens dat inzicht wacht ons een stralende toekomst waarin de wereld zichzelf leert reinigen. Toegankelijke tekst; het boek bevat enkele grafieken en een uitgebreide literatuurverwijzing in eindnoten.

Tekst op website uitgever
Hij is een populaire spreker bij TED en schrijft onder andere voor The Economist, The Wall Street Journal en The Financial Times. In samenwerking met Erik Brynjolfsson schreef hij eerder de New York Times-bestseller Het tweede machinetijdperk. Technologie en kapitalisme: de ingrediënten voor een betere toekomst.

De wereldbevolking blijft maar groeien, wordt rijker en consumeert meer, en we zitten bijna of misschien al helemaal op het toppunt van ons verbruik van natuurlijke grondstoffen. En toch is er reden voor optimisme. Ondanks de bevolkingsgroei en onze voortdurende vraag naar meer, loopt ons verbruik juist terug. In Meer uit minder onderzoekt New York Times-bestsellerauteur Andrew McAfee hoe technologie en kapitalisme hand in hand gaan in het scheppen van een rooskleurigere toekomst, maar waarschuwt hij ons ook voor de mogelijke gevaren op de weg ernaartoe.

In dit hoopgevende boek analyseert McAfee hoe het kapitalistische streven naar hogere winsten heeft geleid tot een zoektocht naar lagere kosten. Technologische vooruitgang zorgt ervoor dat bedrijven steeds efficiënter kunnen produceren en consumenten meer doen met minder. Zo gebruiken boeren GPS om grotere oogsten te behalen met minder grondstoffen, worden auto’s steeds lichter en zuiniger, en maakt de smartphone steeds meer apparaten overbodig. Desondanks moeten we ons volgens McAfee nog steeds zorgen maken over zaken als overbevissing en de opwarming van de aarde. Een onthullend verslag over de huidige stand van zaken en de veelbelovende toekomst van de aarde en de mensheid.

Fragment uit CRIB-bemerkingen
Consumeren doen we allemaal
Strategie C van CRIB - consumeer minder, 'conduminderen', ten behoeve van de planeet - was grotendeels aan dovemansoren gericht. Dit is af te lezen aan de groei van het werkelijke bbp van de Verenigde Staten. Tussen het eind evan de Tweede Wereldoorlog en de Dag van de Aarde in 1970 bedroeg het bbp gemiddeld 3,2 procent per jaar. Van 1971 tot 2017 was de jaarlijkse groei gemiddeld 2,8 procent. De bevolkingsgroei stagneerde na de naoorlogse babyboom wel enigszins, maar bleef niettemin gezond. De bevolking nam van 1946 tot 1970 gemiddeld met 1,5 procent toe en van 1971 tot 201 met 1 procent. De groei is dus wel enigszins afgeremd, maar we zijn nog lang niet op het punt van 'degrowth', zowel wat de bevolking betreft als de consumptie.
  Het is echter wel waar dat de Amerikaanse economie sinds de Dag van de Aarde aanmerkelijk veranderd is en naar verhouding minder gericht is op het maken en bouwen van dingen. Diensten, van haar knippen tot verzekeringen tot concerten, maken nu een groter deel uit van de economie dan in 1970. De persoonlijke afname van diensten in de Verenigde Staten is gestegen van 30 procent van het bbp in 1970 tot 47 procent in 2017. Is dus de afname in het verbruik van grondstoffen het gevolg van het feit dat we minder prodcuten verbruiken?
  Nee. Het is waar dat het consumeren van producten naar verhouding is afgenomen (met andere woorden, als percentage van het bbp) in vergelijking met diensten, maar in absolute termen stijgt ons verbruik van goederen nog steeds. En dat geldt ook voor onze industriële productie: het totaal van de dingen die in Amerika worden gemaakt. Bovendien hebben de Verenigde Staten zich recentelijk niet afgekeerd van 'zware' industrie. We maken nog steeds voertuigen, machines en andere grote en zware goederen, nat als vroeger. (pagina 100-101)

Recensie: Kapitalisme redt, met wat hulp, de aarde (FD, november 2019)

Lees ook Het tweede machinetijdperk : hoe de digitale revolutie ons leven zal veranderen van Erik Brynjolfsson & Andrew McAfee (uit 2014)

Terug naar Overzicht alle titels