zaterdag 20 juli 2019

Marian Donner


Zelfverwoestingsboek : waarom we meer moeten stinken, drinken, bloeden, branden & dansen

Das Mag 2019, 142 pagina's -  € 18,99

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Website Marian Donner (1974)

Korte beschrijving
Marian Donner studeerde psychologie. Ze werkte in de politiek, het nachtleven en deed ontwikkelingswerk. Eerder schreef ze twee romans: '08.30 uur: opstand' (2006) en 'Lily' (2011). Ze schrijft daarnaast voor De Groene Amsterdammer, de Volkskrant en NRC Handelsblad. Het boek is opgebouwd in de hoofdstukken: Stink, Drink, Bloed, Brand en Dans. Marian Donner deelt haar mening over de wereld van nu, met een maatschappijkritische invalshoek en een grote twijfel over het leven anno nu. Zij geeft kritiek op ons verlangen om continu een betere versie van onszelf te worden: slanker, gelukkiger en succesvoller, en op ons conformeren aan wat van ons wordt verwacht. Daardoor lijden we steeds meer aan depressies, angststoornissen en het medicijngebruik neemt drastisch toe. In dit boek geeft de auteur haar mening over de zelfhulpindustrie en is zij kritisch naar de mensheid. Zij geeft aan dat we moeten durven falen en vergeven om zo een betere versie van onszelf te worden. Echter: het dunne boekje is niet meer dan een korte mening in honderdveertig pagina’s..

Tekst op website uitgever
Nooit zijn er meer boeken, cursussen, YouTube video’s en Ted Talks geweest die ons vertellen hoe we een betere versie worden van onszelf: gezonder, gelukkiger, slanker en succesvoller. Als we maar ons huis opruimen, mediteren, falen als een les zien, problemen als uitdagingen, in het nu leven en geen fuck geven, komt alles goed. We geloven het, kopen het, proberen het: de zelfhulpindustrie is een van de grootste industrieën ter wereld.

Ondertussen lijden steeds meer mensen aan depressie, angststoornissen en burn-outs, en neemt het medicijngebruik explosief toe. Waarom? Omdat we nog steeds denken dat er iets mis is met ons, dat wij degenen zijn die moeten veranderen, dat het onze schuld is dat we niet meekomen. Maar wat als de zelfhulpindustrie geen medicijn is, maar onderdeel van de kwaal?

Dit zelfverwoestingsboek is een oproep om de teugels te laten vieren, om strengheid te vervangen door vergevingsgezindheid, om te falen, ongezond en lelijk te zijn, om af te wijken van de norm, en zo een systeem te ondermijnen dat ons allemaal naar beneden haalt. Door te stinken, drinken, bloeden, branden en dansen!
Wikipedia: Marian Donner 9198

Fragment uit Een ronde pin in een vierkant gat te zijn, deel 1 
En daar zit je dan, thuis op de bank. Je hebt geen cent te makken, je zit vast in een bullshitbaan en je hangt zo langzamerhand tegen een burn-out aan. Het lukt je nauwelijks om zonder walging in de spiegel te kijken. Omdat je al zo vaak een druktemaker bent genoemd, slik je sinds kort Ritalin.
  Dit is de hedendaagse realiteit. De gekken uit de Apple-reclame? Die heten tegenwoordig 'verwarde mannen'. Buitenstaanders zijn losers. Rebellen kopen een T-shirt van The Clash bij H&M. Geen baas zit te wachten op werknemers die 'niet dol op regels zijn'.
  En wie zich een ronde pin in een vierkant gat voelt, leest een zelfhulpboek - zeven stappen naar succes, tien stappen naar geluk, honderd dingen die je nog gedaan moet hebben, duizend dingen  die je nooit meer moet doen. Opdat je jezelf alsnog in dat gat kunt wurmen. Want dat is wat al die zelfhulpboeken, artikelen, TED Talks, lezingen, cursussen en coaches, je in feite geven: regels. Regels zodat je beter zult functioneren en beter aangepast raakt aan de status quo.
  Erbij horen. Meedoen. Dat is waar het om gaat.
  Wees positief, loop rechtop, ruim je huis op, maak 's ochtends je bed op, verlaat je comfortzone, breng routines aan, stel prioriteiten, ken je kracht, werk aan je zwaktes, luister naar anderen, negeer slecht advies, wees dankbaar. En lach. lach echt, het soort lach waarbij ook je ogen meedoen, het reduceert stress. Doe aan sport, doe aan mindfullness, leer je woede en angsten beheersen, eet gezond, groene smoothies, avocado's: alleen als je lichaam optimaal presteert, zal ook je geest dat doen. Maak een plan, hou je eraan, want je kunt het, yes you can, eat that frog, spark joy, geef geen fuck en denk anders!
  Net als in de reclame is het allemaal even inspirational. Motivational. Empowering. En net als in reclames ligt het probleem altijd bij jou. Think Different, Dream Crazy, Impossible is Nothing: het is het idee dat de enige die je tegenhoudt jijzelf bent. Vergeet dus de producten, vergeet hoe ze zijn gemaakt, vergeet de wereld om je heen en de politieke en sociaaleconomische structuren die daarin heersen. Geloof in plaats daarvan in de neoliberale droom waarin alleen jij, ja, jij alleen, het heft in handen hebt. Als je maar op de toppen van je kunnen speelt, ook al val je erbij neer - 'Believe in something, even if it means sacrificing everything.'
  Het politieke is persoonlijk gemaakt, problemen zijn geprivatiseerd. Het is een kinderlijke manier van denken - ook kinderen geven zichzelf overal de schuld van, of het nu is dat hun ouders gaan scheiden of dat ze worden gepest. En toch heb je de boodschap in 'dank submission' overgenomen. je bent gaan denken dat jij het probleem bent. Dat het aan jou ligt dat je nog steeds niet gelukkig bent, succesvol bent, en zo langzamerhand tegen een burn-out aanhangt. En dus heb je Headspace aangeschaft. Een polsbandje telt je stappen, een app meet je slaap, je probeert niet meer op het negatieve te richten, maar positief te zijn. In de supermarkt negeer je kwade gezichten. Als je baas je slecht behandelt, bedenk je dat hij het vast ook moeilijk heeft. Je houdt een dankbaarheidsboek bij.
  Het is geen zelfhulp, nee, je noemt het zelfzorg. Je doet het uit liefde voor jezelf. Je doet het omdat je het gevoel hebt dat het beter kan, dat er meer moet zijn dan dit. Maar wat de zelfhulpindustrie je uiteindelijk biedt, is niets meer dan een heleboel trucs, buffers en lifehacks om het langer vol te houden. Opdat je het spel beter meespeelt en vergeet hoe onbegrijpelijk deze wereld eigenlijk is. Wat je vooral leert, is om je woede en angst op een lelieblad aan je voorbij te laten trekken en te verdragen wat eigenlijk ondraagbaar is.
  Dat gevoel dat het beter kan, dat er meer moet zijn dat dit, dat klopt. Alleen ben jij niet degene die jezelf tegenhoudt. (pagina 14-17)



Artikel: Een antikapitalistisch zelfhulpboek (NRC, juli 2019) en  Hoe komt het toch dat de consument in ons alles ruïneert, verwoest, platbrandt, sloopt en te gronde richt wat de burger en de onderzoeker in ons dierbaar is? (augustus 2019)

Lees bijvoorbeeld ook: De vermoeide samenleving van Byung-Chul Han (uit 2012), Heerlijke nieuwe wereld van Aldous Huxley (19), 21 lessen voor de 21e eeuw van Yuval Noah Harari (2018), Identiteit van Paul Verhaeghe (2012), Borderline times : het einde van de normaliteit van Dirk De Wachter (2012), De ogen van de ander : de sociale bronnen van zelfkennis van Christien Brinkgreve  (2009) of Waarom zijn we niet gelukkig? van Richard Layard (2005)

Terug naar Overzicht alle titels

donderdag 11 juli 2019

Clive Thompson

De coders : een kijkje in het hoofd van programmeurs, de machtigste beroepsgroep ter wereld

Maven 2019, 400 pagina's -  € 20,99

Oorspronkelijke titel: Coders : the making of a new tribe and the remaking of the world (2019)

Wikipedia: Clive Thompson (1968)

Korte beschrijving
Clive Thompson is een bekende wetenschaps- en technologiejournalist die publiceert in NYT Magazine en Wired. In het boek 'De coders' snijdt hij een urgent onderwerp aan: wat voor mensen zijn programmeurs, hoe denken ze en wat voor invloed heeft dat op ons dagelijks leven? Thompson behandelt veel clichés en ideeën over programmeurs en weet ze vaak te ontkrachten of te nuanceren. Zo heerst het idee dat iedereen welkom is en een kans maakt, terwijl in de praktijk veel mensen (vrouwen, minderheden) het toch moeilijker hebben als ze in de ICT-sector willen werken. Wat zeker is, is dat veel programmeurs een slag mensen zijn met specifieke vaardigheden en vaak non-conformistische, antiautoritaire opvattingen die interessant (en soms vermakelijk) zijn om te lezen. Dit boek heeft een hoge urgentie en geeft een kijkje in het heden en de nabije toekomst. Anderzijds is het werk een prachtige samenvatting van de nog korte geschiedenis van het programmeren. Dit werk is zo geschreven dat het geschikt is voor een breed publiek. Voorzien van een register. Goede kwaliteit vertaling.

Tekst op website uitgever
Welkom in de 21e eeuw: het tijdperk waarin programmeurs de dienst uitmaken. Facebooks algoritmes bepalen het nieuws, WhatsApp domineert onze communicatie en ons liefdesleven wordt gestuurd door datingapps. Onze wereld draait op computercode, en die is geschreven voor programmeurs.

Clive Thompson, een van de meest invloedrijke tech-denkers van dit moment, geeft een onthullende analyse van deze onzichtbare architecten van de maatschappij. Ze hebben een passie van logica, een obsessie met efficiëntie en een extreme tolerantie voor tegenslagen. Wie zijn deze programmeurs precies, wat drijft hen en het allerbelangrijkst: hoe beïnvloedt hun manier van denken ons dagelijks leven?

Van cryptohackers tot AI-ontwikkelaars, van backend-engineers tot frontend-designers, van de allereerste coders (pionierende vrouwen) tot de huidige ‘disruptors’ in Silicon Valley (en alles ertussenin) – Thompson biedt je een alomvattende blik in het hart van de IT-machine.

Clive Thompson schrijft voor The New York Times Magazine en is columnist voor Wired en Fast Company. Hij brak door met zijn veelbesproken boek We worden steeds slimmer: Hoe apps, gadgets en social media ons intelligenter maken.

Fragment uit 3. Voortdurende frustratie en uitbarstingen van vreugde
Bovendien gaat het bij het overgrote deel van het programmeerwerk om het in kleine stukken breken van een grote, moeilijke taak. Je schrijft niet in één klap één groot ronkend programma. Je schrijft kleine brokjes code, kleine subroutines - functies, modules - die wanneer ze aan elkaar worden gekoppeld de grote taak uitvoeren. Als je ontbijt maakt, kun je elke handeling die je uitvoert zien als een functie: de eieren breken is een functie (breekeieren()), net als boter op de toast smeren (beboter - toast()). Koppel ze aan elkaar in een logische flow en daar is je hoofdprogramma.
  Wanneer je aan het programmeren bent, concentreer je je in het algemeen op het bouwen van één functie tegelijk, en nadat je die hebt geschreven word je geacht die te testen om zeker te weten dat ze werkt. Als je dagenlang hebt geschreven aan een lang programma zonder de verschillende componenten te testen, zal dit vrijwel zeker fout gaan wanneer je het probeert uit te voeren, en dan is het misschien erg lastig om uit te zoeken in welk deel (of welke delen) van het programma het probleem zit. Daarom doe je het stukje bij beetje en test je gaandeweg. Je geniet elke keer dat een functie voor de test slaagt van een 'succesje'.  Met als eindresultaat dat dit een opvallend bemoedigend gevoel van vooruitgang oplevert.
  Uit onderzoek door professor Teresa M. Amabile van Harvard en onderzoeker Steven J. Kramer is gebleken dat werknemers het gelukkigst zijn in een baan waarin ze 'de kracht van kleien successen ervaren: regelmatige, dagelijkse, zichtbare vooruitgang. Ze vinden het vreselijk als ze slechts de vage notie hebben dat ze iets hebben gepresteerd, maar als ze elke dag een concreet moment van succes beleven, zijn ze blij. Van programmeren kreeg ik precies dat gevoel van een lineaire, regelmatige prestatie. Van schrijven kreeg ik dat zelden. Van het maken van een boek krijg ik altijd meer het idee dat ik een boot over een mistig meer moet loodsen. Ik weet dat ik uiteindelijk op mijn bestemming zal komen, maar ook dat het een reis vol nagelbijtende twijfel over mijn positie zal zijn. (pagina 94-95)

Lee s ook: Algoritmisering, wen er maar aan! van Jim Stolze (uit 2018)

 Terug naar Overzicht alle titels

Marleen Stikker

Het internet is stuk : maar we kunnen het repareren
De Geus 2019, 256 pagina's - € 20,--

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Wikipedia: Marleen Stikker (1962) en website De Waag

Korte beschrijving
Het internet is stuk: het is overgenomen door multinationals als Facebook, Alphabet (Google) en Amazon die als belangrijkste verdienmodel het verzamelen van gebruikersdata hebben om er heel veel geld mee te verdienen. Dat is in de hand gewerkt door hun gratis apps waarvoor de gebruikers wel hun vrijheid en privacy moesten opofferen. Dit systeem wordt in stand gehouden doordat startups veelal gebruik moeten maken van durfkapitaal van dezelfde multinationals. En als het een startup dan toch lukt om zonder hun hulp groot te worden, dan wordt het door die multinationals gewoon opgekocht. Maar we kunnen het repareren. Dat kan bijvoorbeeld door gebruikers te stimuleren goede alternatieve apps te gebruiken, door alternatieve financiering, door een overheid die gaat reguleren met wetgeving, hoge boetes en aanpassing van het verdienmodel zonder het verzamelen van data. Dit alles en nog veel meer wordt met voorbeelden beschreven in deze prettig leesbare paperback met in Deel I de geschiedenis, in Deel II de huidige situatie en in Deel III hoe we in de komende 25 jaren het tij kunnen keren.

Korte tekst op website uitgever
Het internet moet gerepareerd worden. Onze digitale omgeving, ooit ontstaan als vrije ruimte, wordt nu bepaald door het grote geld van techreuzen. We zijn de grip op ons online leven kwijtgeraakt. We worden afgeluisterd, gestuurd, gevolgd, geleefd, en dat hebben we zelf laten gebeuren.

Fragment uit Deel 2. Het internet nu
Surveillance is een verdienmodel
Zo ongeveer alles op het internet van vandaag draait om het ontfutselen van data en het manipuleren van gedrag. Vanaf het allereerste moment bestond de mogelijkheid om computers te hacken, met gebruikers mee te kijken en fake content te verspreiden. De exponentiële groei van het internet betekent ook een exponentiële groei van die problemen; misbruik maken van het vertrouwen van mensen vormt nu het uitgangspunt van menig businessmodel. We worden op sociale media en in zoekmachines gebombardeerd met clickbait en desinformatie: de bedrijfsmodellen van nagenoeg alle techbedrijven zijn erop gebaseerd. Big Brother, George Orwells symbool voor een staat die zijn burgers beloert en onderwerpt aan permanente surveillance, heeft Grote Neven gekregen. Het zijn nu bedrijven die consumenten beloeren en een kant op dirigeren die voor hen financieel aantrekkelijk is.
  Tot dusver gebeurde dit achter de schermen, maar sinds kort wordt op maat gemaakte manipulatie ook open en bloot aan de consument aangeboden. Voor luttele tientjes kun je een dienst afnemen die voor jou een persoon naar keuze mentaal zal proberen te beïnvloeden. The Spinner is zo'n service. 'Want your wife to initiate sex?' 'Get your boyfriend to propose!' 'Get your coworker to quit their job!' Je kiest een campagne en geeft aan voor wie de campagne is bedoeld. Voor 49 dollar krijg je ene link, die je doorspeelt aan de persoon in kwestie. Als deze daarop klikt wordt er een cookie geïnstalleerd op diens telefoon. Vanaf dat moment krijgt de target drie maanden lang op de websites die hij of zij veel bezoekt een bombardement van nepartikelen met de gewenste strekking te zien. Zonder omhaal legt The Spinner uit wat de intentie is: 'Een service waarmee je een bepaalde persoon onbewust kunt beïnvloeden, door controle uit te oefenen op de inhoud van de websites die hij of zij gewoonlijk bezoekt. De beoogde persoon wordt herhaaldelijk blootgesteld aan honderden items die worden geplaatst en vermomd als redactionele inhoud.' Zo kunnen we allemaal ons eigen brexitje spelen. (pagina 95-96)

Joseph E. Stiglitz


Winst voor iedereen : progressief kapitalisme in een tijd van onvrede

Athenaeum, Polak & Van Gennep 2019, 368 pagina's - € 22,50

Lenen als E-book via bibliotheek.nl 

Oorspronkelijke titel: People, power and profits : progressive capitalism for an age of discontent (2019)

Wikipedia; Jospeh E. Stiglitz (1943)

Korte beschrijving
'Progressief kapitalisme in een tijd van onvrede', zo luidt de ondertitel. Daarmee wordt bedoeld dat het huidige kapitalisme in Amerika onevenwichtig is en dat de werkelijke rijkdom zit in vooruitstrevende zaken zoals wetenschap, onderwijs, technologie en wetshandhaving. Wat volgens dit boek onjuist is, is dat Amerikaanse handelsakkoorden niet in het belang zijn van de werknemers, dat de financiële sector schade aanricht en dat veel macht wordt misbruikt door grote privébedrijven. Het roept op tot collectief handelen en een heldere rol van de overheid. Deel twee richt zich op verbeteringen op weg naar een nieuwe Amerikaanse politiek en economie. Essentieel daarin zijn: herstel van de democratie, eerlijke kansen voor iedereen, fatsoenlijke gezondheidszorg, pensioen, onderwijs en woningbezit en herstel van waarden. De auteur kreeg in 2001 de Nobelprijs voor economie en is hoogleraar in New York. Een boek voor geïnteresseerden in mondialisering en ontwikkelingen in Amerika.

Korte tekst op website uitgever
Joseph Stiglitz beschrijft hoe het vrijemarktdenken is ontspoord, vooral in Amerika. Maar daar niet alleen. Kern van het probleem is dat een paar grote bedrijven de markt zijn gaan overheersen. De overheid staat erbij en kijkt ernaar. De financiële sector ging zijn eigen gang, wat leidde tot de crisis van 2008. Technologiebedrijven eigenen zich inmiddels op ongekende schaal persoonlijke data toe en in handelsovereenkomsten worden de belangen van de werknemers vergeten. Welvaart wordt op steeds grotere schaal gestolen in plaats van gecreëerd.
Stiglitz laat zien wat we nodig hebben voor welvaart en een hoge levensstandaard: onderwijs, wetenschappelijke en technische vooruitgang, verantwoordelijkheidsbesef en de rechtsstaat. Hij pleit voor eerherstel voor de instellingen die lijden onder de macht van de grote ondernemingen: de rechtspraak, de universiteiten, de media, ja de democratie zelf.
We moeten de markten zo reguleren dat ze de belangen van de mensen dienen in plaats van andersom. Dat is een politieke keuze. Stiglitz staat voor een progressieve vorm van kapitalisme met een gezonde economische groei. Alleen zo komt een fatsoenlijk bestaan voor iedereen weer binnen handbereik.

Fragment uit 11. Amerika zoals het bedoeld was
Bevordering van het algemeen welzijn
In dit boek heb ik een alternatieve agenda gepresenteerd - die we een progressieve agenda zouden kunnen noemen. Het centrale motto daarvan is een deel van het voorwoord van de grondwet: 'de bevordering van het algemeen welzijn'.  Dat algemeen welzijn is dus niet alleen het welzijn van die ene procent, maar echt van iedereen. Ik heb een basis geschetst die naar mijn idee zou kunnen dienen als consensus voor een vernieuwde Democratische partij. Zo kunnen we laten zien dat die partij niet alleen oppositie voert tegen Trump en waar hij voor staat, maar het soort waarden koestert die ik eerder in dit hoofdstuk al even beschreef. Er bestaat een visie op hoe we er nu voorstaan, waar we naartoe willen, wat we willen zijn en hoe we dat bereiken, en we hebben een idee van een nieuw eenentwintigste-eeuws sociaal contract om dit tot stand te brengen en in stand te houden. Die visie is gebaseerd op een besef van onze geschiedenis en een grondig begrip van de economie en de sociale krachten die de economie vormgeven en door die economie worden gevormd. Ze spreekt de taal van technocraten maar vormt een neerslag van onze hoogste morele verwachtingen en is bereid dat uit te drukken in een taal van normen en waarden. (pagina 253)

Youtube - Joseph Stiglitz, "People, Power, Profits"



Terug naar Overzicht alle titels
 


Sophie Zijlstra

Het kind en de rekening : een pleidooi tegen liberalisme in het onderwijs

Querido 2019, 77 pagina's - € 9,50

Bio Sophie Zijlstra (1967)

Korte beschrijving
Een pleidooi van een docent om het onderwijs aan de docenten terug te geven en daarnaast kinderen weer gelijke kansen te geven. De auteur (1967) verwijt Den Haag, in de persoon van Mark, zoals zij hem regelmatig in het boek aanspreekt, de regie over het onderwijs kwijt te zijn, geen visie te hebben en het geld in de verkeerde zakken te laten verdwijnen. Het boek is verdeeld in 12 korte hoofdstukken, waarin onder andere het afschaffen van de studiebeurs, bijlessen, cijfercultuur, het belang van vakdocenten, de middenschool, heterogene brugklassen en het Finse onderwijs beschreven worden. Een vlot geschreven pamflet, waarin zinvolle citaten, cijfers en feiten gebruikt worden om het betoog dat het onderwijs moet veranderen te ondersteunen. Bevat een uitgebreide lijst met noten.

Tekst op website uitgever
Te volle klassen, een nijpend lerarentekort, te weinig bevoegde leraren voor de klas in kwetsbare wijken, teruglopende budgetten voor onderwijsachterstanden en de explosieve groei van particulier onderwijs – het lijkt erop dat Nederland de droom van gelijke kansen voor ieder kind heeft losgelaten. Wat je bereikt in je leven is je eigen verdienste.
De terugtrekkende beweging van de overheid uit het onderwijs sinds de jaren negentig heeft desastreuze gevolgen. Den Haag is de regie over het onderwijs kwijt, een visie ontbreekt en ‘meer geld voor onderwijs’ komt zelden in de klas terecht. Het is een vaudeville waarin bestuurders, onderwijsgoeroes en marketingboys en -girls er grijnslachend met de hoofdrol en de centen vandoor gaan.

Fragment uit De les
Op de docentenopleiding waar ik werd opgeleid tot docent Chinese taal en cultuur was de eerste vraag die mij gesteld werd: 'Welke les herinner jij je nog?' Het antwoord was niet moeilijk: een les Duits in de tweede klas. De docent, een oudere man met een rond gezicht en terugtrekkend, dun wortelkleurig haar dat rond inhammen ternauwernood standhield, in een pak, heel formeel, passend bij het vak dat hij gaf, kwam het lokaal binnen met een versleten, kleine koffer die met jute bekleed en aan de zijkanten gerafeld was. Hij plaatste de koffer plat op een tafeltje, dat hij vervolgens onder het schoolbord schoof, maakte de koffer open, dit alles zonder een woord te zeggen, en voor degenen die vooraan zaten moet toen duidelijk zijn geworden dat zich in de koffer een grammofoon bevond.
  Uit een kleine, ook weer versleten hoes liet hij een gitzwart 45 toerenplaatje in zijn hand rollen, legde dat op de kleine draaitafel, drukte op een knop, waardoor de draaitafel in beweging kwam, en plaatste de naald op de plaat. Het krakende geluid van de naald in de groef ging over in de eerste tonen van 'Die Moritat von Jackie Messer' uit de Driestuiveropera.

Und der Haifisch, der hat Zähne und die trägt er im Gesicht
Und Macheath, der hat ein Messer, doch das Messer sieht man nicht.

Ik zal het nooit vergeten. Iedereen was muisstil. De kwaliteit van de muziek was uitermate slecht; de plaat was niet meer helemaal plat, waardoor de naald na elke ronde op dezelfde plek iets opsprong uit de groef en vervolgens terugviel, waardoor het leek of hij de hik had, maar het effect was groot. Nadat het nummer was afgelopen, vertelde de docent over de Driestuiversopera. Een gezongen toneelstuk dat opkomt voor de armen en zich verzet tegen het kapitalisme.
  Daarna gingen we verder met onregelmatige werkwoorden, naamvallen en dergelijke, degelijke saaie Duitse lesactiviteiten. (pagina 38-39)

Thijs Lijster



Verenigt u! : arbeid in de 21e eeuw

Prometheus 2019, 116 pagina's - € 16,99
Uit de reeks Nieuw Licht

Bio Thijs Lijster (1981)

Korte beschrijving
Een deel van een filosofische pamfletreeks waarin een hedendaagse denker een klassiek geworden tekst interpreteert in het licht van de huidige politieke en maatschappelijke context. In dit essay reflecteert de auteur (kunst- en cultuurfilosoof) op een – in het boek opgenomen – uitvoerig fragment uit 'Het communistisch manifest' uit 1848 van Karl Marx en Friedrich Engels. Conclusie is dat de oude vormen van ongelijkheid nog steeds actueel zijn. De welvaart is de afgelopen decennia wereldwijd toegenomen, maar dat geldt ook voor de economische ongelijkheid. De acht rijkste personen bezitten evenveel als de armste helft (te weten 3,8 miljard mensen) van de wereldbevolking. Aan de hand van bespiegelingen over onder andere 'human resources', flexibilisering en feminisering van arbeid, burn-out, robotisering en 'investeren in jezelf' voorziet de auteur een nieuwe klassenstrijd. Een sprankelend, erudiet essay, met veel vaart en flair geschreven. Interessant en inspirerend voor politici, bestuurders en sociale wetenschappers. Bevat literatuurlijst en ene verwijzing naar websites.

Tekst op website uitgever
De geschiedenis is, aldus Karl Marx, geschiedenis van de klassenstrijd: de strijd tussen de klasse die bezit en de klasse die niets anders heeft dan zijn eigen arbeidskracht. In de Oudheid had je de patriciërs tegenover de plebejers en slaven, in de Middeleeuwen de heren tegenover de horigen, en na de val van het ancien régime de kapitalisten tegenover het proletariaat. Sinds Marx en Engels in 1848 in hun roemruchte Communistisch Manifest de ‘proletariërs aller landen’ opriepen zich te verenigen, is de groep die niets heeft heel veel groter geworden, maar ook steeds minder solidair. Hoger- en lageropgeleiden, hoofd- en handarbeiders, lageloners en flexwerkers, arbeidsmigranten en boze witte mannen, pensioengerechtigden en studenten; ze trekken allen aan het kortste eind en toch worden ze eenvoudig tegen elkaar uitgespeeld. Thijs Lijster voorziet desondanks een grote omwenteling, die aan veel een einde maakt, maar niet aan de geschiedenis.

Fragment
We moeten ons echter afvragen of de afgebeelde figuur de strijd nog alleen aan zou kunnen of moeten gaan. Wat dat betreft is de hele categorie van een enkel 'subject van de geschiedenis' misschien wel hopeloos achterhaald. Er is de afgelopen jaren veel discussie gevoerd over de vraag of politiek strijd op links het beste in termen van 'identiteit' of 'klasse' gevoerd moet worden. Maar waarom zouden we moeten kiezen? Niet alleen is klasse zélf een identiteit (zoals de Franse socioloog en romancier Didier Eribon overtuigend aantoonde in zijn roman Terug naar Reims), maar bovendien zijn de uitbuiting en miskenning van arbeid, de onderdrukking van minderheden, de achtergestelde positie van vrouwen, en de vernietiging van de aarde evenzovele symptomen van een systeem dat gebaseerd is op concurrentie, competitie en eindeloze groei, in plaats van op solidariteit, duurzaamheid en zorg voor de ander. Pas zodra we dat inzien, kan het precariaat, in al zijn diversiteit, tot klassenbewustzijn komen en kunnen de verschillende kwetsbare groepen zich verenigen.
  Die coalitie zal vermoedelijk niet langer de vorm hebben van weleer, van een arbeiderspartij waarin de proletariërs met een uniforme achtergrond zich organiseerden. (pagina 74-76)

Startpagina Nieuw Licht

Terug naar Overzicht alle titels

Lieke Asma


Mijn intenties en ik : filosofie van de vrije wil 

Boom 2021, 239 pagina's  - € 22,50

Bio Lieke Asma (1984)

Korte beschrijving
Het bestaan van de vrije wil blijft een eeuwig discussiepunt. Binnen de neurowetenschappen lijkt de consensus te zijn dat de vrije wil een illusie is en dat onze handelingen vooraf bepaald worden in onze hersenen. Psychologe en filosofe Lieke Asma noemt deze positie 'willusionisme'. In dit boek laat ze zien dat de argumenten van 'willusionisten' als Dick Swaab, Victor Lamme en Benjamin Libet niet overeind blijven. Vervolgens neemt ze het denken van Elizabeth Anscombe (1919-2001) tot uitgangspunt voor een nieuw filosofisch raamwerk om over de vrije wil en het zelf na te denken. Binnen dat raamwerk blijken intenties en het eerste-persoonsperspectief doorslaggevend. Niet alleen kan daarmee het bestaan van de vrije wil en van een zelf succesvol beargumenteerd worden, maar ook blijken de implicaties voor bijvoorbeeld het determinisme verstrekkend. Een erg interessant en belangrijk boek, dat ingaat tegen de mainstream en de waarde van filosofie sterk laat zien. Veel alledaagse voorbeelden, maar vanwege de vele nuanceringen moet de lezer worstelen om de rode draad in het zicht te houden.

Korte tekst op website uitgever
Vrije wil is een raadselachtig fenomeen. Wij mensen hebben de indruk dat we zelf keuzes maken, maar de wetenschap vertelt een heel ander verhaal: onze handelingen zijn slechts het resultaat van onze persoonlijke eigenschappen, onbewuste associaties en hersenprocessen. Ons bewuste zelf is niets meer dan een passieve toeschouwer. Het is dan ook niet verrassend dat wetenschappelijk onderzoek vaak uitmondt in determinisme of ‘willusionisme’. Maar wat is vrije wil eigenlijk? En wat betekent het om zelf te kiezen? In Mijn intenties en ik verkent Lieke Asma vrije wil en legt ze nauwgezet uit hoe we over de vrijheid van onze eigen keuzes en handelingen moeten nadenken. Wat blijkt? Filosofisch onderzoek en het in ogenschouw nemen van het perspectief van de handelende persoon zijn essentieel voor een goed begrip van vrije wil. Lieke Asma (1984) is filosoof en psycholoog. In 2018 promoveerde ze aan de Vrije Universiteit Amsterdam op een proefschrift over vrije wil en wetenschappelijk onderzoek. Ze werkt aan de Munich School of Philosophy, waar ze onderzoek doet naar zelfontplooiing, impliciete motieven en handelen.

Fragment uit 12. Zelfbepaling en vrije wil
Hoe wij van stenen en wijnglazen verschillen

Maar hoe is het mogelijk dat wij als geheel een actieve rol spelen in wat wij doen? En wat voor soort actieve rol is precies noodzakelijk voor zelfbepaling?
Vrije wil wordt door sommige filosofen gezien als een vermogen. Tegelijkertijd hebben juist filosofen, zoals David Hume, het bestaan van vermogens lange tijd ontkend. Net als vormoorzaken en processen zijn ook vermogens fenomenen waar binnen de metafysica van Hume geen ruimte voor is. Als een bepaalde gebeurtenis optreedt, bijvoorbeeld het breken van ene ruit, dan is dat volgens Hume volledig in termen van een andere gebeurtenis, het vallen van een steen bijvoorbeeld, te verklaren. Maar is het feit dat iets op de ruit viel wel voldoende om te verklaren dat de ruit brak? Als datgene wat viel een blad was geweest in plaats van een steen, dan was de ruit niet gebroken. Met andere woorden, we moeten de steen en zijn vermogens in onze verklaring meenemen. Stenen kunnen iets wat bladeren niet kunnen: ruiten breken. En ruiten hebben een vermogen dat muren niet, of in ieder geval in mindere mate, hebben: breken. Om een volledige verklaring te kunnen geven van het breken van de ruit, moeten we iets zeggen over de vermogens van de objecten die bij de gebeurtenis betrokken waren. Wetenschappers weten allang dat we de werkelijkheid niet gaan doorgronden als we vermogens negeren. We hebben de breekbaarheid van glazen, de oplosbaarheid van zout en het isolatievermogen van rubber nodig om te begrijpen waarom deze objecten bij processen betrokken kunnen zijn waar andere objecten niet bij betrokken kunnen zijn.
Vermogens zijn interessant. Het zijn eigenschappen van objecten, maar we kunnen deze eigenschappen niet zomaar waarnemen, zoals de kleur of de vorm van het object. Cruciaal is dat het object de eigenschap ook heeft als het op dat moment niet, os zelfs nooit, tot uiting komt. Een wijnglas is ook breekbaar als het nooit breekt, maar als het na een val breekt, kunnen we dat verklaren in termen van dit vermogen. Ook al is het vermogen zelf niet aan te wijzen en komt het alleen naar voren als het glas daadwerkelijk breekt, dat betekent niet dat vermogens niet bestaan of minder echt zijn. Ze spelen een belangrijke rol in (wetenschappelijke) verklaringen, bijvoorbeeld dat de ruit breekt of dat iemand een blikseminslag overleeft. De neiging bestaat om deze vermogens tot de fysieke eigenschappen van het object te reduceren. Het feit dat het wijnglas van glas is, is de verklaring dat het breekt. Een verwijzing naar het vermogen zou dan overbodig zijn. Toch zijn veel denkers het erover eens dat de breekbaarheid van het wijnglas niet te reduceren si tot het feit dat het van glas is. Van glas zijn is niet hetzelfde als breekbaar zijn. Botten zijn ook breekbaar, net als vazen, bloemen en papieren kunstwerken. Bovendien zijn sommige glazen objecten veel breekbaarder dan andere; een wijnglas is breekbaarder dan een borrelglaasje, en een borrelglaasje is breekbaarder dan een massief glazen bol. De fysieke eigenschappen van het object realiseren het vermogen, maar het vermogen is daar niet toe te reduceren. (pagina 181-183)


Artikel: Waarom filosofe Lieke Asma het opneemt voor de vrije wil (Trouw, juni 2018)

Youtube - Vrije Wil en Bewustzijn (Lieke Asma)



Terug naar Overzicht alle titels

Coos Huijsen


Ode aan het klootjesvolk : populisme als smoesje van een falende elite
Prometheus 2020, 244 pagina's - € 21,99

Werd aangekondigd in de zomer van 2019; zou  januari 2020 verschijnen. Het werd april.

Wikipedia: Coos Huijsen (1939)

Korte beschrijving
Kritiek op de hooghartige houding van de elite in de Nederlandse politiek en samenleving, met een pleidooi voor solidariteit tussen de verschillende bevolkingsgroepen.. - Is het populisme het grote gevaar van onze tijd? Coos Huijsen ziet er vooral een smoesje in van een progressieve elite om haar eigen falen te maskeren. Om te verhullen hoe weinig gevoel die elite zelf nog heeft voor de belevingswereld van gewone mensen. Sinds de provobeweging in de jaren zestig, die de term 'klootjesvolk' afstofte, heeft de linkse avant-garde vooral het narcistische genoegen gecultiveerd om zich van gewone mensen te onderscheiden. Al in de jaren tachtig waarschuwde Huijsen, met name in de PvdA, voor het gevaar van deze hooghartigheid. Voor het overschatten van theoretische kennis ten koste van de wijsheid van gewone mensen en hun dagelijkse ervaringen. Voor het technocratische gelijk en de zogenaamde morele onfeilbaarheid van het verheven wereldbeeld. Voor het dedain jegens het gezonde verstand. In Ode aan het klootjesvolk legt Huijsen het verziekte klimaat en de gepolariseerde verhoudingen in Nederland genadeloos op de snijtafel. Oplossingen zoekt hij in een gezamenlijke, nieuwe definitie van het begrip 'solidariteit' op basis van een herwaardering van gelijkheid, gelijkwaardigheid en medemenselijkheid. De elite moet begrijpen dat zij in een moderne democratie alleen legitiem kan voortbestaan in dienstbaarheid


Korte tekst op website uitgever
Het populisme, een gevaar? In Nederland wordt dat schromelijk overdreven. Een progressieve elite gebruikt de opmars van nieuwrechtse politici als smoesje om haar eigen falen te camoufleren. Om te maskeren hoe weinig gevoel zij nog heeft voor de belevingswereld van gewone mensen. Sinds de Provobeweging in de jaren zestig als avant-garde van links de term ‘klootjesvolk’ herintroduceerde, heeft die elite voortdurend het narcistische genoegen gecultiveerd om zich van gewone mensen te onder-scheiden.Nadat Coos Huijsen al decennialang hiertegen heeft gewaarschuwd, is het nu tijd voor harde woorden en pijnlijke waarheden. Over hoe onnozel de intelligentsia is. Over hoe zij haar eigen theoretische kennis overschat, ten koste van de wijsheid van gewone mensen en hun dagelijkse ervaringen. Over haar technocratische gelijk en de zogenaamde morele onfeilbaarheid daarvan. Over hoe zij het gezonde verstand buiten de orde van het politieke debat plaatst. In Ode aan het klootjesvolk legt Huijsen het verziekte politieke klimaat in Nederland genadeloos op de snijtafel en zoekt hij een oplossing in een radicaal nieuwe definitie van het begrip ‘solidariteit’. 


Een andere wervingstekst
Is het populisme het grote gevaar van onze tijd? Coos Huijsen ziet er vooral een smoesje in van een progressieve elite om haar eigen falen te maskeren. Om te verhullen hoe weinig gevoel die elite zelf nog heeft voor de belevingswereld van gewone mensen. Sinds de provobeweging in de jaren zestig, die de term "klootjesvolk' afstofte, heeft de linkse avant-garde vooral het narcistische genoegen gecultiveerd om zich van gewone mensen te onderscheiden.
Al in de jaren tachtig waarschuwde Huijsen, met name in de PvdA, voor het gevaar van deze hooghartigheid. Voor het overschatten van theoretische kennis ten koste van de wijsheid van gewone mensen en hun dagelijkse ervaringen. Voor het technocratische gelijk en de zogenaamde morele onfeilbaarheid van het verheven wereldbeeld. Voor het dedain jegens het gezonde verstand.
In Ode aan het klootjesvolk legt Huijsen het verziekte klimaat en de gepolariseerde verhoudingen in Nederland genadeloos op de snijtafel. Oplossingen zoekt hij in een gezamenlijke, nieuwe definitie van het begrip "solidariteit' op basis van een herwaardering van gelijkheid, gelijkwaardigheid en medemenselijkheid. De elite moet begrijpen dat zij in een moderne democratie alleen legitiem kan voortbestaan in dienstbaarheid.

Coos Huijsen (1939) is historicus. In de jaren zeventig was hij korte tijd Kamerlid voor de CHU. Later was hij geruime tijd actief in de PvdA. Hij schreef boeken over onder andere de sociaaldemocratie (Nog is links niet verloren, 1982) en het koningshuis (Beatrix. De kroon op de Republiek, 2005; Nederland en het Verhaal van Oranje, 2012). In 2016 verscheen zijn autobiografie Homo Politicus. De eerste parlementariër ter wereld die uit de kast kwam.
"Ode aan het klootjesvolk is een scherp en indringend pleidooi voor het werken aan meer draagvlak voor onze democratische instituties via meer verbindend leiderschap en vormen van meer directe invloed.' - Kim Putters

Fragment uit 3. De teloorgang van het gezonde verstand
De econoom en hoogleraar ondernemingsbeleid Arie van der Zwan - ooit een van de auteurs van het Nieuw Linkse program Tien over Rood - zegt over de karakterverandering van de sociale tegenstellingen dat de nieuwe 'succes-elite' zichzelf is gaan zien als een meritocratie, gebaseerd op prestatievermogen. De tucht van de markt, waarin ze zo geloven, geven ze voor hun gemoedsrust de 'lading van sociale en morele juistheid' mee. Behalve dat ze hun positie hiermee maatschappelijk lijken te rechtvaardigen, biedt die hun stiekem een vrijbrief voor gevoelens van meerderwaardigheid. De pech van de minderbedeelden wordt dan een kwestie van eigen schuld, dikke bult. Deze trend zou er volgens Van der Zwan de oorzaak van zijn dat de leden van de nieuwe elite zich 'persoonlijk zo weinig verantwoordelijk achten voor en zich verbonden voelen met het wel en wee van het gros van de bevolking.'
  Deze indruk is niet verbazingwekkend. Er klonk nauwelijks nog weerstand tegen het neoliberalisme en utiliteitsoverwegingen wogen zwaar. In de kosmopolitische gerichte en trendgevoelige omgeving van de moderne leidinggevenden draait het uiteindelijk om een wereldwijd 'je kansen te pakken en dus succes te hebben.' Op grond van zo'n belevingswereld wordt globalisering dan uitsluitend nog beleefd als kans en uitdaging. 
  Hiertegenover staan de zorgen van de praktisch opgeleide, gewone man (of vrouw, uiteraard). In doorsnee wil hij anderen best kansen geven, maar hij ziet de risico's van concurrentie uit lagelonenlanden en flexibilisering van arbeid en denkt, minstens evenveel als zijn theoretisch opgeleide medeburgers, zijn gezonde verstand te gebruiken. Hij hecht aan bescherming van zijn basale zekerheden via de verzorgingsstaat, maar hij heeft inmiddels wel begrepen dat hij hiervoor bij de elite niet hoeft aan te kloppen. De vraag wie er dan nog borg voor staat, is meer mensen gaan verontrusten. De koers van de PvdA wekte namelijk niet meer de indruk dat dit thema de sociaaldemocratie meer aan het hart ging dan andere politieke stromingen. Hierdoor is de PvdA voor de gewone man een onbetrouwbare factor geworden. Linkse wetenschappers boden weinig weerwoord. (pagina 90-91)

Terug naar Overzicht alle titels

Gabriël van den Brink

Ruw ontwaken uit de neoliberale droom en de eigenheid van het Europese continent
Prometheus 2020, 352 pagina's -  € 25,--

Dit boek werd in de zomer van 2019 aangekondigd; zou in november 2019 verschijnen. Het werd mei 2020. De ondertitel werd aangepast. Ook het beoogde omslag verviel

Bio Gabriël van den Brink (1950)

Korte beschrijving
Nederlanders behoren tot de gelukkigste mensen ter wereld, toch zijn ze ontevreden over de samenleving. In dit boek probeert hoogleraar wijsbegeerte Gabriël van den Brink deze tegenstelling te verklaren. Hij ziet de oorzaak in het liberale denken, met keuzes voor deregulering, privatisering, marktwerking en wereldwijde vrijhandel. Hoewel die agenda voordelen had, bracht ze óók problemen mee. Die zijn echter door de bestuurlijke elite onvoldoende geadresseerd. De vraag naar het hoe en waarom komt in dit boek op genuanceerde wijze aan bod. Tevens geeft de auteur aan in welke richting we de problemen kunnen oplossen. In zijn actuele en heldere beschouwing is veertig jaar filosofisch, historisch en sociologisch onderzoek samengebald. Kenmerkend voor Van den Brink is dat hij empirisch onderzoek en filosofisch denken combineert. Bevat geen illustraties (alleen wat grafieken), Met een voorwoord door Kim Putters en een naschrift van de auteur, waarin hij ingaat op de coronacrisis. Verder uitgebreide noten en drie bijlagen, over mobiliteit, eigen publicaties en literatuurverwijzingen. Relevant boek.

Korte tekst op website uitgever
Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw werd in veel westerse landen het liberale denken dominant. Ook in Nederland koos de overheid als het maar even kon voor deregulering, privatisering en marktwerking. Bovendien zette het Westen na het vallen van de Berlijnse Muur vol enthousiasme in op wereldwijde vrijhandel. Hoewel die agenda ontegenzeggelijk voordelen had, bracht ze ook problemen met zich mee, zoals een groeiende ongelijkheid tussen rijk en arm, de flexibilisering van de vaste baan, meer asociaal gedrag en een breed gedeeld gevoel dat de nationale gemeenschap erodeerde. Een overtuigend antwoord vanuit de bestuurlijke elite ontbreekt vooralsnog. Zowel links als rechts van het politieke midden hield men aan een liberale denkwijze vast. Vroeg of laat moest een politicus van het bestaande onbehagen gaan profiteren. In maart 2019 was het zover. Hoewel de verkiezingsuitslag een golf van boze reacties losmaakte, hebben slechts weinigen een helder antwoord op de vraag wat er met de Nederlandse samenleving is gebeurd. Die vraag komt in dit boek op genuanceerde wijze aan bod, waarbij tevens duidelijk wordt in welke richting we de huidige problemen kunnen oplossen.

Gabriël van den Brink was tot 2016 hoogleraar maatschappelijke bestuurskunde aan Tilburg University en werkt sindsdien als hoogleraar wijsbegeerte bij Centrum Èthos aan de Vrije Universiteit. Kenmerkend is dat hij empirisch onderzoek en filosofisch nadenken over de meer algemene vragen van het leven combineert.

Fragment uit 7. En toen ontwaakten de verworpenen ...
Met dit hoofdstuk komen we bij het grote probleem van onze tijd. Voor velen houdt het ontwaken uit de neoliberale droom een verontrustende ervaring in. We denken onwillekeurig aan alles wat zich in de jaren dertig van de vorige eeuw voordeed. Toch zijn er grote verschillen tussen toen en nu. Daartoe behoort in de eerste plaats het feit dat de noodlottige gevolgen van de toenmalige dynamiek in ons geheugen staan gegrift. Wat er toen gebeurde mag nooit meer voorkomen. Mede daardoor is de liberale orde momenteel veel steviger dan hij in het interbellum was. Verder werd na het vallen van de Berlijnse Muur elk geloof in een alternatief voor het kapitalisme weggevaagd. Bovendien lijkt er in de sociale bovenlaag een liberale consensus te bestaan, waarbij culturele verworvenheden uit de jaren zestig en de economische dynamiek van de jaren tachtig elkaar de hand reiken. En dan heb ik nog geen woord gezegd over de enorme verschillen op het vlak van technologie en media, het feit dat we met een totaal andere geopolitieke situatie van doen hebben, dat de wereldwijde economie een ongekende vlucht genomen heeft en dat we worstelen met een klimaatprobleem waarvan niemand de gevolgen overziet. We kunnen de huidige situatie en die van de jaren dertig dus zeker niet gelijkstellen. En toch dringen zich parallellen op. Vormen van rechts-populisme worden steeds sterker en in tal van landen komen autocraten aan de macht. Het is niet mijn bedoeling dit alles te behandelen. Ik wil met dit hoofdstuk één onderwerp centraal stellen, namelijk het feit dat de door het neoliberalisme opgeroepen onvrede op een ongelijke wijze over de bevolking is verdeeld. (pagina 163-164)

Fragment uit een interview
Vraag: U koppelt het populisme aan het marktdenken dat sinds de jaren tachtig dominant is geworden in de wereld?
GvdB: 'Ik duid het rechts-populisme als een cry for community. De afgelopen decennia is er veel verdwenen onder het mom van vooruitgang. Er was sprake van innovatie in de hoogste versnelling. De kruidenier verdween uit het dorp, de lokale fabriek verdween er, de kleine boer. Allemaal kapot voor "een betere toekomst". Maar degenen die deze dynamiek aanprijzen en stimuleren, vergeten dat mensen ook hechten aan zaken die voor gemeenschapszin zorgen. Uit de sociale psychologie weten we dat kinderen die niet goed hechten allerlei tekortkomingen ontwikkelen. Tradities, folklore, taal en afkomst zijn belangrijk, maar worden ondermijnd door het bewieroken van creatieve destructie, zoals Schumpeter dat noemde, en de idee dat de wereld één grote marktplaats is.'
'Mensen zijn gemeenschapsdieren en dat betekent dat we twee tendenties hebben. We concurreren met elkaar én we werken met elkaar samen. We zijn rivalen als het gaat om voedsel, veiligheid en voortplanting. Maar we helpen elkaar, troosten elkaar en verzoenen ons na een conflict. Die twee tendenties moeten wel een beetje in evenwicht met elkaar blijven. Als je heel lang de nadruk legt op het individuele, dan rijst de vraag: wat hebben we nog gemeenschappelijk? Kennen wij elkaar? Vertrouwen wij elkaar? Spreken we dezelfde taal? Die vragen zijn de afgelopen dertig jaar systematisch ondermijnd. Maar gemeenschappen bestaan en willen ook bestaan.' (Uit: 'Hoe vaak moet je een klap krijgen voor je ontwaakt?', FD zaterdag 15 augustus 2020)

Terug naar Overzicht alle titels

Kees van Lede en Joris Luyendijk


Pessimisme is voor losers : op de rand van een nieuwe tijd

Balans 2019, 256 pagina's  -  € 21,99

Dit boek werd in 2019 onder een andere titel aangekondigd: Op de rand van de nieuwe tijd : over macht, complotdenken en de grenzen van de vrije markt

Wikipedia: Kees van Lede (1942) en Joris Luyendijk (1971)

Korte beschrijving
Op uitnodiging van Kees van Lede, voormalig bestuursvoorzitter van AkzoNobel, voorzitter van werkgeversverbond VNO, en nog steeds betrokken bij de grootste bank ter wereld JPMorgan, correspondeerde de journalist Joris Luyendijk van april 2018 tot december 2019 met hem over economie en politiek. Terugkerend onderwerp is het huidige aandeelhouderskapitalisme en de macht van de banken, waarover Luyendijk eerder schreef ('Dit kan niet waar zijn', 2015)*. Verder gaat het over recente actuele thema's zoals de Brexit, de klimaatverandering en de geringe diversiteit in de top van het bedrijfsleven. De journalist toont zich bij tijd en wijle wat somber. De ondernemer put uit zijn jarenlange ervaring aan de top van het internationale bedrijfsleven, beschrijft vooral hoe het loopt en ziet nog voldoende lichtpuntjes. Voldoende discussiestof voor een breed publiek dat geïnteresseerd is in de actuele problemen van het huidige economische systeem.

Tekst op website uitgever
Wat is er nodig om onze economie veilig door de 21e eeuw te loodsen? Hoe dichten we de kloof tussen elite en bevolking? En wat is er nodig om het klimaatprobleem echt aan te pakken? Veel mensen hebben het vertrouwen in de traditionele politiek verloren. Uit angst, onmacht of woede zoeken ze de uiteinden van het spectrum op.

Hoe wordt de overheid weer betrouwbaar en herwinnen de grote bedrijven respect? In een spannende briefwisseling discussiëren twee kritische denkers uit verschillende generaties over urgente oplossingen voor de grote vragen van deze tijd. Kees van Lede speelde decennialang een sleutelrol in het internationale deel van het Nederlandse bedrijfsleven. De dertig jaar jongere Joris Luyendijk, die zich als schrijver en journalist regelmatig kritisch uitliet over overheid en bankwezen, dient hem van repliek.

Scherpzinnige brieven over het bedrijfsleven, de bonus-gekte, de Brexit, over macht, moraal en over nieuwe manieren om een eerlijker samenleving te krijgen. Pessimisme is voor losers is een bij vlagen verontrustend, en ten slotte toch optimistisch boek, waarin de ervaringen en visies van Van Lede en Luyendijk elkaar aanvullen en de lezer inspireren.

Oorspronkelijke tekst op website uitgever
Hoe is het mogelijk dat grote bedrijven nergens belasting betalen? Hoe kan het dat de kloof tussen rijk en arm alleen maar groter wordt? Waarom lijken de grote problemen van deze tijd steeds te worden doorgeschoven? Veel mensen hebben het vertrouwen in de traditionele politiek verloren. Uit angst, onmacht of woede zoeken ze de uiteinden van het spectrum op.

Hoe wordt de overheid weer betrouwbaar en herwinnen de grote bedrijven respect? In een spannende briefwisseling discussiëren twee kritische denkers uit verschillende generaties over urgente oplossingen voor de grote vragen van deze tijd. Kees van Lede speelde decennialang een sleutelrol in het internationale deel van het Nederlandse bedrijfsleven. De dertig jaar jongere Joris Luyendijk, die zich als schrijver en journalist regelmatig kritisch uitliet over overheid en bankwezen, dient hem van repliek.

Scherpzinnige brieven over het bedrijfsleven, de bonus-gekte, de Brexit, over macht, moraal en over nieuwe manieren om een eerlijker samenleving te krijgen. Op de rand van een nieuwe tijd is een bij vlagen verontrustend, en ten slotte toch optimistisch boek, waarin de ervaringen en visies van Van Lede en Luyendijk elkaar aanvullen en de lezer inspireren.

Artikel: Toen zocht links het midden, nu is rechts aan zet (NRC, maandag 3 februari 20202)

Fragment uit een brief van Joris (5 oktober 2018)
'Hoe keert het tij?' Dat is inderdaad de vraag die onder je hele brief ligt. In de jaren zeventig creëerde de hoge werkloosheid, in combinatie met hoge inflatie, ruimte en stuwkracht voor een koerswending. Maar nu is deze koerswending zodanig doogeschoten dat ze zelf het probleem is geworden: korte-termijn-individueel eigenbelang prevaleert nu veel te vaak boven lange-termijn algemeen belang.
  Je stelt dat het in Nederland nog steeds redelijk lukt ook dat langetermijnbelang te borgen en dat is ook mijn ervaring. Na zes jaar in Groot-Brittannië  sta ik er bijna dagelijks van te kijken hoeveel constructiever overheid en bedrijfsleven hier in Nederland opereren. Britten lijken soms een bijna dwangmatige voorliefde te hebben voor strijd en conflict. Overal moet concurrentie worden ingevoerd, want alleen daardoor zou een optimale uitkomst verzekerd zijn. Dan besluiten ze op lagere scholen de discoavond met de uitverkiezingen van de beste danser en danseres. Resultaat: op de winnaars na gaan alle kinderen naar huis met een gevoel van teleurstelling dat ze nooit hadden gehad zonder zo'n uitverkiezing.

Het verbaast me evenmin dat Nederlanders per hoofd van de bevolking gemiddeld bijna een kwart rijker zijn dan de Britten; je ziet het hier aan alles. De ziekenhuizen, de wegen, het openbaar vervoer en de scholen .... Alles ligt  er beter bij.
  Merkwaardig eigenlijk dat we die Angelsaksische principes van aandeelhouderswaarde zoveel ruimte hebben gegeven en nog steeds geven. Maar hoe keer je dat tij? Zoals je zegt: het Nederlandse bedrijfsleven is diep geïntegreerd in de rest van de wereldeconomie, en daar gelden de Angelsaksische normen en regels. Onderdeel daarvan zijn legale omkoping van politici in de vorm van 'campagnefinanciering', ongeremd lobbyen en natuurlijk de 'tweede carrières'.  Van de politiek moet je het in die landen dus niet hebben. Waarmee we terug zijn bij Dijsselbloem (die na zijn ministerschap juist níet bij een bank ging werken - HvD).

Dank trouwens dat je mij met mijn 46 herfsten nog rekent tot de jonge generatie! Ik vind mijn eigen generatie erg tam, maar bij de twintigers en begin dertigers zit zoals je zegt echt een boel energie, en er wordt ook heel veel bereikt. De groeiende acceptatie en gelijkheid van niet-witten, vrouwen, homoseksuelen en transgenders is echt fantastisch. En het gaat zo snel! Trump is nu een terugslag, met echo's in Nederland en elders in Europa, maar dit is echt niet meer te stuiten. Nu net is Zwarte Piet aangepakt. Het is net als met het rookverbod. Over een paar jaar kunnen we ons niet meer voorstellen dat we ooit op zo'n racistische manier een leuk kinderfeest vierden. Hoezee! (pagina 80-81)

Lees ook: Dit kan niet waar zijn (2015), Kunnen we praten (2017) en Hoop : 100 wetenschappers, kunstenaars en ondernemers vertellen wat hun hoop geeft (2019)

Artikel: Op de rand van een nieuwe tijd (november 2019)

Terug naar Overzicht alle titels

Nicholas Christakis


Het goede in de mens : de evolutionaire wortels van de samenleving

Balans 2019, 439 pagina's  -  € 27,50

Oorspronkelijke titel: Blueprint : the evolutionary origins of a good society (2019)

Wikipedia: Nicholas Christaks (1962)

Korte beschrijving
De schrijver, arts en socioloog, beschrijft in dit boek dat de evolutie van de mens sterk geselecteerd is voor genen die leiden tot samenwerking en 'goedheid'. De auteur ontkent niet dat ook eigenschappen als gewelddadigheid en egoïsme tot de menselijke natuur behoren. Maar de nadruk ligt bijna uitsluitend op de 'goede genen'. Dit leidt tot een zeer eenzijdige benadering van de goedheid van de mens.

Tekst op website uitgever
In een wereld vol toenemende politieke en economische polarisatie is het verleidelijk om de positieve kanten van de menselijke samenleving te negeren. Toch is er welbeschouwd meer wat ons verbindt dan wat ons verdeelt. De donkere kant van onze biologische erfenis, ons talent voor agressie, wreedheid en het najagen van eigenbelang, is genoegzaam onderzocht en bekend. Maar de evolutie heeft ons óók voorzien van sociale eigenschappen: een talent voor liefde, vriendschap, samenwerking en kennisoverdracht.

In dit baanbrekende, erudiete en tegelijk meeslepende boek werpt Nicholas Christakis het fascinerende idee op dat onze genen niet alleen ons lichaam beïnvloeden, maar ook ons gedrag en de manieren waarop we samenleven. Hij laat overtuigend zien dat wij, ondanks een geschiedenis die is doordrenkt van geweld, niet kunnen ontsnappen aan de genetische blauwdruk voor goedheid. Onder alle menselijke uitvindingen – van werktuigen en machines tot steden en naties – zit de aangeboren drang om een goede samenleving te vormen. Christakis illustreert dit met tal van levendige voorbeelden: culturen en gemeenschappen uit heden en verleden, utopische communes, online groepen, en zelfs de tedere en complexe sociale orde van dieren als olifanten en dolfijnen, die veel overeenkomsten vertoont met die van ons.

Christakis laat aan de hand van de evolutiebiologie, geschiedenis, filosofie, sociologie, neuro- en netwerkwetenschap zien hoe en waarom de evolutie ons op een humaan pad heeft gebracht en hoe we zijn verenigd door onze gemeenschappelijke menselijkheid.

Fragment uit Woord vooraf
Volgens mijn kijk op ons als menselijke wezens, die de kern van dit boek vormt, worden mensen verenigd door hun gemeenschappelijke menselijkheid, zoals het ook hoort te zijn. En deze gemeenschappelijkheid vindt haar oorsprong in onze gemeenschappelijke evolutie. Ze ligt vast in onze genen. Dat is ook de reden waarom ik geloof dat we onderling tot wederzijds begrip kunnen komen.
  Hoezeer ik hier ook de nadruk op leg, ik wil wel duidelijk maken dat ik niet beweer dat er geen verschillen zijn tussen sociale groepen. Sommige groepen hebben zonneklaar te kampen met sociale , economische of ecologische lasten waar andere groepen nauwelijks weet van hebben. Het is niet direct duidelijk wat de overeenkomsten zouden kunnen zijn tussen hedendaagse jagers-verzamelaars in de Riftvallei in Tanzania en softwareontwerpers in Silicon Valley in Californië. Maar wie zich concentreert op de verschillen tussen sociale groepen (hoe boeiend en reëel die ook mogen zijn), ziet ene fundamentele realiteit over het hoofd. Onze nadruk op verschillen is vergelijkbaar met het benadrukken van de weerstanden tussen Boston en Seattle. De twee steden verschillen inderdaad qua temperatuur, hoeveelheid neerslag en zonneschijn en windkracht, en dat kan een rol spelen (misschien een heel grote rol!). Desalniettemin gelden in beide dézelfde atmosferische processen en onderliggende fysieke wetten. Bovendien is het weer overal ter wereld onverbreekbaar onderling verbonden. Het fundamentele doel van de studie van de diverse microklimaten op aarde is dan ook niet het vergroten van het begrip van de lokale weersomstandigheden, maar juist het verwerven van een completer begrip van het weer in het algemeen. (pagina 12-13)

Youtube - Michael Shermer with Nicholas A. Christakis — Blueprint: The Evolutionary Origins of a Good Society 




Rutger Bregman sluit in De meeste mensen deugen : een nieuwe geschiedenis van de mens (2019) bij dit boek en verhaal aan. En ook Yuval Noah Harari heeft het hier over in zijn Sapiens : een kleine geschiedenis van de mensheid (2014)

Terug naar Overzicht alle titels

Wilma de Rek

De gulden snede : Herman Wijffels over een economie de werkt voor mens en aarde

Balans 2019, 205 pagina's  -  € 15,--

Wikipedia: Herman Wijffels (1942) En Wilma de Rek (1963)

Korte beschrijving
De schrijfster is chef Boeken bij de Volkskrant. In dit boek doet ze bijna letterlijk verslag van een serie gesprekken met Herman Wijffels. Wijffels was onder andere bestuursvoorzitter van de Rabobank en voorzitter van de Sociaal Economische Raad. In deze gesprekken geeft Wijffels zijn visie op de toekomst van de economische wereldorde, het geld- en bankwezen, de voedselproductie en de beweging van het masculiene kapitalisme naar een meer femininiene samenleving. Het boek leest heel vlot en gemakkelijk weg. Geen voetnoten, register of wat dan ook. Het is eigenlijk een podcast op papier. Wijffels staat bekend als een boeiend verteller en is geen onbekende in Nederland. Zijn bijnaam: 'de beste minister-president die Nederland nooit heeft gehad'. De schrijfster stuurt door haar vragen het verhaal, zonder echt kritisch te worden overigens.

Tekst op website uitgever
Herman Wijffels is bekend als ‘de beste premier die Nederland nooit heeft gehad’. Hij was econoom, CDA-politicus, bestuurder (van de Wereldbank, de SER) en bankier: achttien jaar zat hij in het bestuur van de Rabobank, waarvan dertien jaar als president-directeur. Al die tijd hield hij zich intensief bezig met de grote vraag van deze tijd: de toekomst van de aarde. Het is het belangrijkste onderwerp dat er te bedenken valt: als de aarde is uitgeput, houdt alles op.

Hoe zorgen we dat de aarde leefbaar blijft? Moet er meer Europese samenwerking komen? Wat te doen tegen oprukkend populisme? Heeft Nederland niet veel te veel politieke partijen? In De gulden snede ontvouwt Wijffels in gesprek met Wilma de Rek zijn verrassende en fascinerende visie op de toekomst op het gebied van ecologie, economie en politiek.

In die visie hebben tot nu, en vooral sinds de industriële revoluties, de ‘masculiene’, veroverende krachten de overhand gehad. Dat heeft geleid tot een gigantische stijging van de materiële welvaart, maar ook tot verwoesting van de aarde. De mensheid is toe aan een nieuwe fase in haar ontwikkeling, waarin de ‘feminiene’, conserverende en verzorgende krachten ruim baan moeten krijgen. Zonder strijd zal het niet gaan, vertelt Wijffels in dit even inzichtrijke als boeiende boek, maar hoopvol is hij ook: in tegenstelling tot wat velen misschien denken, ligt de betere samenleving voor het grijpen.

Klik hier voor fragment

Fragment uit 3. Over het dolgedraaide kapitalisme
Vraag: Wat is de kernvraag in de discussies over de toekomst van ons geld?
Dat is de vraag of we wel verder kunnen met een systeem waarin geld vooral schuld is. Hoe we ervoor zorgen dat geld weer vooral middel wordt, in plaats van doel. Een middel dat we kunnen inzetten voor het behoud van de leefbaarheid van de aarde. De grote vraag is hoe we de in masculiene tijden vergaarde hoeveelheid financieel kapitaal kunnen aanwenden voor de volgende fase in de ontwikkeling van mens en samenleving, waarin feminiene waarden voorop moeten staan.

Vraag: Waar heeft het debat over die fundamentele oplossingen plaats?
Op verschillende plekken, maar vooral in academische kring. We moeten in elk geval nagedacht hebben over alternatieven als er een volgende financiële crisis komt, maar uiteindelijk zullen er fundamentele oplossingen moeten worden gevonden. In Nederland heeft de WRR, de Wetenschappelijek Raad voor het regeringsbeleid, op verzoek van regering en parlement een rapport geschreven over de mogelijkheid van ene ander geldschappingssysteem, naar aanleiding van dat burgerinitiatief van Ons Geld en George van Houts.

Vraag: Die dus bepleit dat de overheid voortaan de geldscheppende instantie is en niet de banken. Zijn daar inmiddels al serieuze plannen voor?
Enigszins. Centrale banken zijn zich een paar jaar geleden gaan afvragen of ze cryptovaluta moeten gaan uitgeven, digitale munten zoals de bitcoin, maar dan met ene officiële status.

Vraag: De bedenker van de bitcoin, de bekendste van de cryptovaluta, is nooit bekend geworden, maar het idee erachter was nu juist het creëren van een munteenheid buiten het bestaande systeem.
Die cryptovaluta die nu bestaan, zoals de bitcoin, daar geloof ik niet in.

Vraag: Waarom niet?
Dat is één groot speculatief gebeuren. Een cruciale factor bij vertrouwen in geld is of je er al dan niet belasting mee kunt betalen en met de nu bestaande cryptovaluta zal dat nooit kunnen. Zonder backing van de overheid zijn de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van die munten moeilijk op een niveau te brengen waarop mensen er echt op grote schaal gebruik van maken.
  Maar ik denk ook niet dat de monetaire autoriteiten dit op zijn beloop zullen laten, want dan verliezen ze hun rol als hoeder van het geld. In onder andere Canada en Zweden wordt de optie van zo'n officiële, door de Centrale Bank uitgegeven digitale munt, de CBDC - Central Bank Digital Currency - serieus overwogen. De WRR sluit het voor ons ook niet uit, de Raad vindt het iets om goed in de gaten te houden; het biedt de mogelijkheid om, als de nood aan de man komt, te zorgen voor een alternatief, stabiel, betrouwbaar geldsysteem. Maar de WRR acht het niet verstandig om er als Nederland nu al mee te gaan experimenteren. (pagina 63-65)

Terug naar Overzicht alle titels

woensdag 10 juli 2019

Alicja Gescinska 3


Intussen komen mensen om : over politieke betrokkenheid

De Bezige bij 2019, 159 pagina's -  € 19,99

Lenen als E-book via bibliotheek.nl 

Wikipedia: Alicja Gescinska (1981) en haar website.

Korte beschrijving
Toen filosofe Alicja Gescinska in 2019 op de lijst van de Vlaamse liberalen voor de Europese verkiezingen verscheen, werden de pennen van vriend en vijand tot schrijven gedwongen: 'Je verkoopt je onafhankelijkheid, Alicja.' 'Bezwijk je voor de lokroep van postjes, mevrouw Gescinska?' In dit essay laat Gescinska haar gedachten dwalen over de verkiezingsmaanden. Het wantrouwen ten aanzien van de politieke instellingen en hun dienaren is groot. Een engagement in de politiek ondergraaft je geloofwaardigheid en stelt je intellectuele integriteit ter discussie. De intellectueel moet zogenaamd onafhankelijk aan de zijlijn staan: hij/zij moet mirror-holder zijn, een moreel baken dat het licht laat schijnen over politieke besluitvorming. Met haar typische passie beargumenteert Gescinska de noodzaak van de deelname van intellectuelen aan de politiek: anti-intellectualisme leidt tot democratische bloedarmoede en plaveit de weg voor autoritaire regimes. 'Intussen komen mensen om' is een antidotum tegen het sluipend gif dat cynisme heet: confronterend in de analyse, motiverend in de toon. Met een literatuurlijst en eindnoten. Een interessant pleidooi voor politieke betrokkenheid door een van Vlaanderens vooraanstaande filosofen.

Tekst op website uitgever
Alicja Gescinska verraste met haar kandidatuur op de Europese lijst van de Vlaamse liberalen. Op internet volgde een stortvloed aan reacties: lovende en lasterlijke. Niet enkel de keuze van de partij en het Europese project werden druk besproken, vooral ook wie aan politiek behoort te doen – en wie dus aan de zijlijn moet blijven – bleek stof voor discussie. Wat is de plaats van een filosoof in de samenleving? Zijn politiek en filosofie onverenigbare disciplines? En wat doe je wanneer uit het hart van de Europese politiek het verzoek komt om uit je pen te kruipen? Politiek is meer dan dat wat politici doen. Politiek is alles en iedereen. In het gebrek van de wereld weerklinkt volgens Gescinska een moreel appel dat op ons allen wordt gedaan. Intussen komen mensen om is een glashelder essay over de persoonlijke worsteling met politieke betrokkenheid en intellectuele verantwoordelijkheid.

Fragment uit De leugen van de elite
Meer dan eens bekruipt me het gevoel dat ik een gelukkige systeemfout van het leven ben. Het bestaan doet me paden bewandelen waar ik niet verwacht was me op te begeven. Voor iemand die in de armzalige woonwijk Dorycka in Warschau is geboren, zijn de meeste wegen naar de toekomst gesloten nog voor men ze heeft opgezocht. Wie daar opgroeit is niet bestemd om te promoveren of te doceren. Men leest er weinig boeken, en aan het schrijven ervan doet men zeker niet. Het leven is lijdzaamheid, niet iets om te leiden.
  Zulke wijken zijn betonnen drijfzand voor de maatschappelijke mobiliteit: wie er opgroeit geraakt er heel moeilijk uit. Je begint er met een achterstand en vertraging aan je leven en in het beste geval ben je een heel leven in de weer met het wegwerken daarvan, al dan niet vergeefs. Ook wanneer je er geen deel meer van uitmaakt, blijft de wereld waar je vandaan komt deel van jou. Net zomin als het leven een waaier aan stralende perspectieven biedt aan de inwoners van Dorycka, geldt dat voor de bewoners van mijn eerste huis in België: het Klein Kasteeltje. De fysieke afstand tussen dit asielcentrum in Brussel en het Europees Parlement bedraagt vier kilometer. Maar er ligt een hele wereld tussen die twee gebouwen, en de afstand ertussen wordt zelden in een mensenleven overbrugd. Niemand heeft het mij voorgedaan, en ook ik heb het niet kunnen voordoen.
  Het is precies door mijn afkomst dat ik me zo kan ergeren aan het gemak waarmee het verwijt van de wereldvreemde intellectuele elite geuit wordt, en aan de manier waarop de tegenstelling tussen elite en het gewone volk wordt uitvergroot. Mijn moeder heeft heel haar leven in België als schoonmaakster gewerkt, mijn vader als onderhoudsman en nadien in shiften aan de band, van interim contract naar interim contract. Zowat mijn hele leven speelt zich af op of onder de armoedegrens. Het is bijzonder zuur om dan van mensen - die niet zelden zelf geen dag armoede gekend hebben en niet weten wat het is om elke cent om te draaien - te moeten horen dat je niets van het werkelijke leven kent, dat je tot een wereldvreemde elite behoort, omdat je gestudeerd en verder gestudeerd hebt, omdat je boeken leest of schrijft, of omdat je kandidaat bent voor een politiek mandaat. (pagina 94-95)

Lees ook De verovering van de vrijheid : van luie mensen, de dingen die voorbijgaan uit 2011  en Allmensch : van Middelmaat tot meesterschap uit 2016

Terug naar Overzicht alle titels