Intussen komen mensen om : over politieke betrokkenheid
De Bezige bij 2019, 159 pagina's - € 19,99
Lenen als E-book via bibliotheek.nl
Wikipedia: Alicja Gescinska (1981) en haar website.
Korte beschrijving
Toen filosofe Alicja Gescinska in 2019 op de lijst van de Vlaamse liberalen voor de Europese verkiezingen verscheen, werden de pennen van vriend en vijand tot schrijven gedwongen: 'Je verkoopt je onafhankelijkheid, Alicja.' 'Bezwijk je voor de lokroep van postjes, mevrouw Gescinska?' In dit essay laat Gescinska haar gedachten dwalen over de verkiezingsmaanden. Het wantrouwen ten aanzien van de politieke instellingen en hun dienaren is groot. Een engagement in de politiek ondergraaft je geloofwaardigheid en stelt je intellectuele integriteit ter discussie. De intellectueel moet zogenaamd onafhankelijk aan de zijlijn staan: hij/zij moet mirror-holder zijn, een moreel baken dat het licht laat schijnen over politieke besluitvorming. Met haar typische passie beargumenteert Gescinska de noodzaak van de deelname van intellectuelen aan de politiek: anti-intellectualisme leidt tot democratische bloedarmoede en plaveit de weg voor autoritaire regimes. 'Intussen komen mensen om' is een antidotum tegen het sluipend gif dat cynisme heet: confronterend in de analyse, motiverend in de toon. Met een literatuurlijst en eindnoten. Een interessant pleidooi voor politieke betrokkenheid door een van Vlaanderens vooraanstaande filosofen.
Tekst op website uitgever
Alicja Gescinska verraste met haar kandidatuur op de Europese lijst van de Vlaamse liberalen. Op internet volgde een stortvloed aan reacties: lovende en lasterlijke. Niet enkel de keuze van de partij en het Europese project werden druk besproken, vooral ook wie aan politiek behoort te doen – en wie dus aan de zijlijn moet blijven – bleek stof voor discussie. Wat is de plaats van een filosoof in de samenleving? Zijn politiek en filosofie onverenigbare disciplines? En wat doe je wanneer uit het hart van de Europese politiek het verzoek komt om uit je pen te kruipen? Politiek is meer dan dat wat politici doen. Politiek is alles en iedereen. In het gebrek van de wereld weerklinkt volgens Gescinska een moreel appel dat op ons allen wordt gedaan. Intussen komen mensen om is een glashelder essay over de persoonlijke worsteling met politieke betrokkenheid en intellectuele verantwoordelijkheid.
Fragment uit De leugen van de elite
Meer dan eens bekruipt me het gevoel dat ik een gelukkige systeemfout van het leven ben. Het bestaan doet me paden bewandelen waar ik niet verwacht was me op te begeven. Voor iemand die in de armzalige woonwijk Dorycka in Warschau is geboren, zijn de meeste wegen naar de toekomst gesloten nog voor men ze heeft opgezocht. Wie daar opgroeit is niet bestemd om te promoveren of te doceren. Men leest er weinig boeken, en aan het schrijven ervan doet men zeker niet. Het leven is lijdzaamheid, niet iets om te leiden.
Zulke wijken zijn betonnen drijfzand voor de maatschappelijke mobiliteit: wie er opgroeit geraakt er heel moeilijk uit. Je begint er met een achterstand en vertraging aan je leven en in het beste geval ben je een heel leven in de weer met het wegwerken daarvan, al dan niet vergeefs. Ook wanneer je er geen deel meer van uitmaakt, blijft de wereld waar je vandaan komt deel van jou. Net zomin als het leven een waaier aan stralende perspectieven biedt aan de inwoners van Dorycka, geldt dat voor de bewoners van mijn eerste huis in België: het Klein Kasteeltje. De fysieke afstand tussen dit asielcentrum in Brussel en het Europees Parlement bedraagt vier kilometer. Maar er ligt een hele wereld tussen die twee gebouwen, en de afstand ertussen wordt zelden in een mensenleven overbrugd. Niemand heeft het mij voorgedaan, en ook ik heb het niet kunnen voordoen.
Het is precies door mijn afkomst dat ik me zo kan ergeren aan het gemak waarmee het verwijt van de wereldvreemde intellectuele elite geuit wordt, en aan de manier waarop de tegenstelling tussen elite en het gewone volk wordt uitvergroot. Mijn moeder heeft heel haar leven in België als schoonmaakster gewerkt, mijn vader als onderhoudsman en nadien in shiften aan de band, van interim contract naar interim contract. Zowat mijn hele leven speelt zich af op of onder de armoedegrens. Het is bijzonder zuur om dan van mensen - die niet zelden zelf geen dag armoede gekend hebben en niet weten wat het is om elke cent om te draaien - te moeten horen dat je niets van het werkelijke leven kent, dat je tot een wereldvreemde elite behoort, omdat je gestudeerd en verder gestudeerd hebt, omdat je boeken leest of schrijft, of omdat je kandidaat bent voor een politiek mandaat. (pagina 94-95)
Lees ook De verovering van de vrijheid : van luie mensen, de dingen die voorbijgaan uit 2011 en Allmensch : van Middelmaat tot meesterschap uit 2016
Terug naar Overzicht alle titels
Korte beschrijving
Toen filosofe Alicja Gescinska in 2019 op de lijst van de Vlaamse liberalen voor de Europese verkiezingen verscheen, werden de pennen van vriend en vijand tot schrijven gedwongen: 'Je verkoopt je onafhankelijkheid, Alicja.' 'Bezwijk je voor de lokroep van postjes, mevrouw Gescinska?' In dit essay laat Gescinska haar gedachten dwalen over de verkiezingsmaanden. Het wantrouwen ten aanzien van de politieke instellingen en hun dienaren is groot. Een engagement in de politiek ondergraaft je geloofwaardigheid en stelt je intellectuele integriteit ter discussie. De intellectueel moet zogenaamd onafhankelijk aan de zijlijn staan: hij/zij moet mirror-holder zijn, een moreel baken dat het licht laat schijnen over politieke besluitvorming. Met haar typische passie beargumenteert Gescinska de noodzaak van de deelname van intellectuelen aan de politiek: anti-intellectualisme leidt tot democratische bloedarmoede en plaveit de weg voor autoritaire regimes. 'Intussen komen mensen om' is een antidotum tegen het sluipend gif dat cynisme heet: confronterend in de analyse, motiverend in de toon. Met een literatuurlijst en eindnoten. Een interessant pleidooi voor politieke betrokkenheid door een van Vlaanderens vooraanstaande filosofen.
Tekst op website uitgever
Alicja Gescinska verraste met haar kandidatuur op de Europese lijst van de Vlaamse liberalen. Op internet volgde een stortvloed aan reacties: lovende en lasterlijke. Niet enkel de keuze van de partij en het Europese project werden druk besproken, vooral ook wie aan politiek behoort te doen – en wie dus aan de zijlijn moet blijven – bleek stof voor discussie. Wat is de plaats van een filosoof in de samenleving? Zijn politiek en filosofie onverenigbare disciplines? En wat doe je wanneer uit het hart van de Europese politiek het verzoek komt om uit je pen te kruipen? Politiek is meer dan dat wat politici doen. Politiek is alles en iedereen. In het gebrek van de wereld weerklinkt volgens Gescinska een moreel appel dat op ons allen wordt gedaan. Intussen komen mensen om is een glashelder essay over de persoonlijke worsteling met politieke betrokkenheid en intellectuele verantwoordelijkheid.
Fragment uit De leugen van de elite
Meer dan eens bekruipt me het gevoel dat ik een gelukkige systeemfout van het leven ben. Het bestaan doet me paden bewandelen waar ik niet verwacht was me op te begeven. Voor iemand die in de armzalige woonwijk Dorycka in Warschau is geboren, zijn de meeste wegen naar de toekomst gesloten nog voor men ze heeft opgezocht. Wie daar opgroeit is niet bestemd om te promoveren of te doceren. Men leest er weinig boeken, en aan het schrijven ervan doet men zeker niet. Het leven is lijdzaamheid, niet iets om te leiden.
Zulke wijken zijn betonnen drijfzand voor de maatschappelijke mobiliteit: wie er opgroeit geraakt er heel moeilijk uit. Je begint er met een achterstand en vertraging aan je leven en in het beste geval ben je een heel leven in de weer met het wegwerken daarvan, al dan niet vergeefs. Ook wanneer je er geen deel meer van uitmaakt, blijft de wereld waar je vandaan komt deel van jou. Net zomin als het leven een waaier aan stralende perspectieven biedt aan de inwoners van Dorycka, geldt dat voor de bewoners van mijn eerste huis in België: het Klein Kasteeltje. De fysieke afstand tussen dit asielcentrum in Brussel en het Europees Parlement bedraagt vier kilometer. Maar er ligt een hele wereld tussen die twee gebouwen, en de afstand ertussen wordt zelden in een mensenleven overbrugd. Niemand heeft het mij voorgedaan, en ook ik heb het niet kunnen voordoen.
Het is precies door mijn afkomst dat ik me zo kan ergeren aan het gemak waarmee het verwijt van de wereldvreemde intellectuele elite geuit wordt, en aan de manier waarop de tegenstelling tussen elite en het gewone volk wordt uitvergroot. Mijn moeder heeft heel haar leven in België als schoonmaakster gewerkt, mijn vader als onderhoudsman en nadien in shiften aan de band, van interim contract naar interim contract. Zowat mijn hele leven speelt zich af op of onder de armoedegrens. Het is bijzonder zuur om dan van mensen - die niet zelden zelf geen dag armoede gekend hebben en niet weten wat het is om elke cent om te draaien - te moeten horen dat je niets van het werkelijke leven kent, dat je tot een wereldvreemde elite behoort, omdat je gestudeerd en verder gestudeerd hebt, omdat je boeken leest of schrijft, of omdat je kandidaat bent voor een politiek mandaat. (pagina 94-95)
Lees ook De verovering van de vrijheid : van luie mensen, de dingen die voorbijgaan uit 2011 en Allmensch : van Middelmaat tot meesterschap uit 2016
Terug naar Overzicht alle titels
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen