dinsdag 13 mei 2025

Mathieu Segers

Europa en het idee uit de toekomst
Prometheus 2024, 365 pagina's  € 34,99

Wikipedia: Mathieu Segers (1976-2023)

Korte beschrijving
Een verdiepende verhandeling over de ontstaansgeschiedenis van de Europese integratie, waarin de auteur politieke, diplomatieke, economische, culturele en contemporaine geschiedenis met elkaar verbindt. Beginnend met de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) in 1951 kwam de Europese integratie flink op gang. Mathieu Segers belicht waarom dat moment cruciaal was voor de vorming van de Europese eenwording. Hij toont de rol van centrale figuren en onthult een verborgen geschiedenis van een wijdvertakte, invloedrijke trans-Atlantische gemeenschap die de ontwikkelingen van het naoorlogse Westen stuurde. Academisch en met kennis van zaken geschreven. Uitsluitend geschikt voor een geoefende lezersgroep. Mathieu Segers (Maastricht, 1976 - Maastricht, 2023) was een Nederlandse historicus, politicoloog, academisch docent en hoogleraar. Hij was een veelgevraagd commentator in de media en schreef boeken die in meerdere landen werden uitgegeven. Zijn boek ‘Reis naar het continent’ (6de druk) werd bekroond met de PrinsjesBoekenPrijs als beste politieke boek van 2013.

Tekst op website uitgever
De Europese integratie nam een vlucht met de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) in 1950. Maar waarom gebeurde dat juist toen? En waarom op die manier? Om deze vragen te beantwoorden gaat Mathieu Segers terug in de tijd, op zoek naar een fenomeen dat toen nog een idee uit de toekomst was. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog ontsprong uit de dreiging van een groot naderend onheil een ideeënstroom, die na een meanderend begin steeds wilder werd en uiteindelijk met de EGKS in 1950 gekanaliseerd kon worden. De hoofdrolspelers zijn de centrale figuren in het denken, de politiek en het beleid met betrekking tot Europa. Omdat we velen ervan niet (meer) kennen, bevat het verhaal hierdoor ook de verborgen geschiedenis van het ontstaan van een wijdvertakte, meestal informele trans-Atlantische gemeenschap die zo invloedrijk werd dat zij de ontwikkelingen van het naoorlogse Westen stuurde. Met grote eruditie en in zijn volle breedte en diepte vertelt Segers het onbekende verhaal van de ontstaansgeschiedenis van de Europese integratie, in een tour de force die politieke, diplomatieke, economische, culturele en contemporaine geschiedenis met elkaar verbindt.

Mathieu Segers (1976-2023) was hoogleraar eigentijdse Europese geschiedenis en Europese integratie aan de Universiteit van Maastricht, columnist van Het Financieele Dagblad en De Groene Amsterdammer en veelgevraagd commentator in de media. Eerder verschenen van zijn hand Waagstuk Europa (2014) en Europa en de terugkeer van de geschiedenis (2016). Reis naar het continent (6de druk) werd bekroond met de PrinsjesBoekenPrijs als beste politieke boek van 2013.


Fragment uit Deel 1: Stroom (1937-1947)
3.3. De sociale kwestie

Feitelijk zaten Europese neoliberalen zoals Röpke - een protestant - en Einaudi intellectueel op dezelfde lijn als paus Pius XI in zijn encycliek Quadrageseimo Anno, die was gewijd aan 'de sociale kwestie'. De titel van de encycliek verwees naar de veertig jaar die waren verstreken sinds de encycliek Rerum Novarum, 'Over de omstandigheden van de arbeiders'.  Volgens Pius XI had deze 'ongeëvenaarde' encycliek van paus Leo XIII 'voor de hele mensheid de betrouwbaarste regels uiteengezet om dat moeilijke probleem van de menselijke betrekkingen op te lossen dat "de sociale kwestie" wordt genoemd'.  Leo XIII had 'de grote moed [gehad] om zich de zaak aan te trekken van de arbeiders die door de huidige tijd waren uitgeleverd, elk alleen en hulpeloos, aan de onmenselijkheid van werkgevers en de ongebreidelde hebzucht van concurrenten'.  In dit streven had Leo 'hulp gezocht bij noch het liberalisme, noch het socialisme, want de eerstgenoemde had aangetoond volledig ongeschikt te zijn om het sociale probleem op te lossen, terwijl de laatstgenoemde een remedie voorstelde die vele malen erger waren dan de kwaal zelf en de menselijke samenleving in groot gevaar zou brengen'.  Bovendien, zo benadrukte Pius, was Leo's aanmoediging in de encycliek 'aan volkeren om zelf sociaal beleid tot stand te brengen' ontegenzeggelijk 'een maatstaf voor de landen geworden'.  In Quadragesimo Anno tilde Pius vervolgens het werk van Leo naar een hoger niveau. Hij verwees naar de in de jaren dertig nog altijd zeer urgente sociale kwestie, en pleitte onder meer 'voor regulering en wettelijke bepaling' van lonen, om zo te waarborgen dat 'de arbeider voldoende betaald kreeg en hij zichzelf en zijn gezin kon onderhouden'.  Ook riep hij ertoe op om te streven naar 'harmonisering met het algemene economische belang' om te voorkomen dat 'lonen buitensporig werden verlaagd, dan wel verhoogd [ aangezien dat]  werkloosheid veroorzaakt'.  Werkloosheid noemde hij 'dit kwaad [...] dat werknemers in de ellende stort en in verzoeking brengt, dat de voorspoed van landen ondermijnt, en de publieke orde, vrede en rust in de hele wereld verstoort.'
  Volgens Quadragesimo Anno waren er in het bijzonder 'twee dingen', waartoe overigens Leo XIII in zijn Rerum Novarum ook al had opgeroepen, nodig om 'de menselijke waardigheid' van de arbeider opnieuw te erkennen: de 'hervorming van instituties en de verbetering van de zeden'.  Om deze doelen te bereiken, moest het 'economische leven opnieuw worden ontworpen aan, en worden geregeerd door een waarachtig en effectief leidend principe. Het probleem was dat 'de economische dictatuur die recentelijk de plek heeft ingenomen van de vrije concurrentie nog minder in staat is dit te verwezenlijken', aangezien 'het niet zichzelf kan beteugelen noch zichzelf kan regeren'.  Daarom moesten 'verhevener en nobeler principes - sociale rechtvaardigheid en sociale liefdadigheid - worden gehanteerd, waaraan deze dictatuur resoluut en te en volle kon worden onderworpen.'
  Nadat Röpke de tekst had gelezen - zo'n twaalf jaar na publicatie - schreef hij zijn vriend Rüstow dat hij aangenaam verrast was over de inhoud van de encycliek. Volgens hem kwam die neer op een programma van 'verlossing van het proletariaat', gecombineerd met 'de verrijzenis van een heuse markteconomie, inclusief waarborgen tegen monopolies en de economie die deelbelangen diende' en met speciale aandacht voor de dimensie van internationale organisatie.'

  Georganiseerde internationale samenwerking was inderdaad een zaak waar Quadragesimo Anno dieper op inging. Met reden: ' Aangezien de landen op economisch terrein van elkaar afhankelijk zijn en elkaars hulp nodig hebben, zouden ze er eendrachtig en doelgericht naar moeten streven om via oordeelkundig ontworpen verdragen en instituties in het economische leven een welvarende en voorspoedige internationale samenwerking te promoten'.  Toch was dat niet het hele verhaal. Internationale institutionele samenwerking was ook cruciaal om het hoofd te bieden aan de gevaren die inherent zijn aan het al jarenlang voortwoekerende '"kapitalistische regime", dat het economische en sociale leven volledig was binnengedrongen [...] en daaraan onmiskenbaar zijn voordelen, nadelen en zonden opdringt',  waardoor een situatie was ontstaan waarin 'de rijkdom is geconcentreerd [...] [en]  een immense macht en despotische economische dictatuur is geconsolideerd in de handen van een paar mensen. 'Dit ha din het bijzonder betrekking op 'drie soroten conflict': 'Ten eerste is er het gevecht om de economische suprematie zelf; daarnaast is er de verwoede strijd om de macht over de staat, waarvan de middelen en de autoriteit vervolgens in de economische strijd kunnen worden ingezet; en ten slotte is er het conflict tussen de staten zelf', en dan niet alleen omdat staten allemaal hun eigen belangen nastreven, maar 'ook omdat ze eropuit zijn om de politieke disputen die tussen landen ontstaan te beslissen via de aanwending van hun economische kracht en overwicht.' Pius' conclusie was niet bepaald geruststellend voor de toenmalige wereld. Dat was een wereld waarin 'de ultieme consequenties van de individualistische geest in het econmische leven' waren dat 'de vrije concurrentie zichzelf de nek heeft omgedraaid; en economische dictatuur de plek heeft ingenomen van de vrije markt'.  Wat betreft de internationale betrekkingen 'zijn twee verschillende stromingen ontsprongen aan dezelfde diepe bron':  economisch nationalisme, 'of zelfs economisch imperialisme', en 'een niet minder dodelijke en edoemd internatioanlisme van het geldwezen of het internationale imperialisme, waarvan het land daar is waar winst valt te maken'. 
  Dat Röpke in deze tekst niets aantrof over 'corporatisme' maakte de aangename verrassing compleet. Kort gezegd droeg de encycliek bijna precies dezelfde oplossing aan als werd nagestreefd door Rüstow en hemzelf. De intellectuele affiniteit van deze Duitse ordoliberalen met de katholieke sociale leer dou hen in de eerste jaren na de oorlog richting de continentaal-Europese politieke stroming van de christendemocratie duwen, en vooral wat betreft haar perspectieven op trans-Europsese en pro-Europese integratie. (pagina 109-111)

Terug naar Overzicht alle titels

Roxane van Iperen 3

Eigen planeet eerst : waarom onze democratie geen antwoord heeft op het grootste vraagstuk van deze tijd
Thomas Rap 2025, 165 pagina's  - € 20,90

Wikipedia: Roxane van Iperen (1976)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
Dit is geen klimaatessay. Wie niet gelooft dat klimaatverandering door de opwarming van de aarde binnen dertig jaar ernstige gevolgen zal hebben, hoeft zich ook niet te verdiepen in de vraag hoe we het tij kunnen keren. Dit essay richt zich op de vraag: is ons systeem – de democratische rechtsstaat - wel ingericht om dit probleem te kunnen oplossen? Hierbij gaat Van Iperen in op de politieke ontwikkelingen sinds de val van de Muur, die uiteindelijk laten zien dat het misschien juist de democratie zélf is die ons richting de rand van de afgrond stuurt.

Fragment uit Twee planeten
Zo ontstonden twee werelden, los van elkaar, mat ieder een eigen definitie van gemeenschap en wat voor die gemeenschap optimaal was. Twee 'systeembakken' dus als het ware, waarin geheel andere 'marmottenraces' werden gelopen, andere waarden golden en de schotten volstrekt anders gepositioneerd stonden. In de 'globale' bak regeerde de economische realiteit van multinationals en geglobaliseerde financiële netwerken. Deze bak was voor de meeste gewone burgers uit het zicht en buiten bereik; slechts een selecte groep bevoorrechte burgers - politici, zakenmensen, vermogende particulieren - had de middelen zich er toegang toe te verschaffen.
  Gewone burgers, die nog steeds waren gebonden aan een baan en een bestaan in hun directe leefomgeving, bevonden zich in een realiteit die er geheel anders uitzag. Veel van hun veranderde leven vloeide voort uit de nieuwe onzekerheden die een geglobaliseerde vrijemarkteconomie had voortgebracht - van de bankencrisis en eurocrisis tot de migratiestromen uit landen waarvan multinationals de grondstoffen uitputten of waar geopolitieke conflicten ontstonden, mede vanwege handelsbelangen. Maar ook zeer recent nog door de COVID-19-pandemie. m die pandemie als voorbeeld te nemen: Nederlandse politici kwamen enkel in het nieuws vanwege de noodmaatregelen die klungelig werden doorgevoerd, van vaccinatieplannen en mondkapjestekorten tot avondklokken.  Symptoombestrijding op lokaal niveau, want de globale onderliggende oorzaken van de uitbraak van de pandemie werden niet geadresseerd, en zijn nog steeds niet aangepakt. Dit terwijl onderzoekers al jaren vóór de pandemie waarschuwden voor dergelijke grootschalige uitbraken van infectieziekten, zeker in dichtbevolkte gebieden als Nederland. Ons land scoorde hoog op de genoemde risicofactoren die allemaal met globalisering te maken hadden, zoals intensieve veeteelt, transporten van levende dieren, ontbossing en ons collectieve reisgedrag. Nederland heeft de hoogste veedichtheid van Europa, is de grootste vleesexporteur van de EU, en na Frankrijk en Canada de grootste exporteur van levende dieren (alleen al 7,1 miljoen levende varkens per jaar).

Hoewel de economische vraagstukken die voortvloeiden uit de globale bak voor de meeste problemen (en kansen) zorgen, werd zoals gezegd in de lokale bak gekozen voor een cultureel antwoord: de muren werden steeds hoger opgetrokken en westerse waarden werden absoluut verklaard. Van 'offshorende' migranten die in de lokale bak aankwamen werd verwacht dat ze zich aanpasten aan 'onze' normen en waarden; voor 'offshorende' multinationals in de globale bak speelden die waarden, of welke waarden dan ook, geen rol - zolang ze zich aan de wet hielden werden ze nergens op aangesproken. Door jarenlange processen van deregulering en de exponentiële groei van de professionele lobby-industrie gericht op minder wetgeving, belastingverlagingen en méér handelsverdragen en globalisering, leek die wet bovendien steeds minder op een vastomlijnd kader en steeds  meer op een uitgelubberd elastiek. (pagina 57-60)

Lees ook: De genocidefax : wat doe jij als het erop aankomt? (2021) en Eigen welzijn eerst : hoe de middenklasse haar liberale waarden verloor (2022).

Terug naar Overzicht alle titels


zaterdag 3 mei 2025

Jessica van Geel

Een steen op mijn bureau : aantekeningen van vrees en hoop
 Thomas Rap 2025, 141 pagina's € 16,99

Wikipedia: Jessica van Geel (1973)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
Op het bureau in mijn werkkamer ligt een steen. Het is een grijs kinderkopje, niks bijzonders. Zo’n tien centimeter hoog, diep en breed en ik gok anderhalve kilo zwaar. Ik kan hem in elke willekeurige straat hier in Nederland achterlaten en het zou niemand opvallen, zo gewoon is dat ding. Een kassei om gedachteloos overheen te lopen. Een steen om een ruit mee in te gooien.

Zo begint de tekst waaraan Jessica van Geel werkte in opdracht van de Vrijheidscolleges. Terwijl ze schreef over verzetsstrijder Truus van Lier en de vraag die ze na afloop van lezingen over haar leven vaak krijgt - zou ik ook een Truus van Lier zijn als het erop aankomt? – kwam er een grote woede in haar op. Woede om de richting waarin de wereld zich beweegt, aangevoerd door een president van het machtigste land op aarde die alle verworvenheden van de laatste halve eeuw met een enkele handtekening wegvaagt. Angst dat als hij de letter T van de LHBTIQ+-gemeenschap doorstreept, de andere letters spoedig zullen volgen. Daarom dit essay; uit woede en angst, maar ook in de hoop dat er opnieuw verzet zal komen, dat het iets zal breken.

Fragment uit Geef hem vier jaar de tijd
Laten we niet vergeten dat Adolf Hitler in 1933 op democratische wijze aan de macht was gekomen. Na de verkiezingen had president Von Hindenburg Hitler tot Rijkskanselier benoemd, waarmee hij regeringsleider werd en onder meer ook hoofd van het leger. Niet dat Hindenburg nou zo'n enorme sympathie voor Hitler had, eerder had hij hem nog gekscherend 'de Boheemse korporaal' genoemd, maar de conservatieve partijen hadden op deze benoeming aangedrongen. Geef hem een kans, zeiden ze. De conservatieven hoopten samen met de NSDAP een meerderheidskabinet te kunnen vormen. De Reichskanzler Hitler zouden we wel in bedwang houden, dachten ze. Maar die liet zich niet als marionet gebruiken.
  Toen was er de brand in het Rijksdaggebouw. Hitler wist niet hoe snel hij die brand als een 'joods-bolsjewistische samenzwering' moest bestempelen. Hij liet een 'noodverordening' in werking treden, waarmee hij vergaande bevoegdheden kreeg om - ik citeer - 'de rust te herstellen'.
  Deze verordening was een stap richting dictatuur, omdat hiermee belangrijke burgerrechten werden uitgeschakeld. Zo was de vrijheid van meningsuiting niet langer vanzelfsprekend en kon de politie willekeurig huizen doorzoeken en mensen arresteren. Dat gebeurde ook: communisten, Joden en andere politieke tegenstanders werden opgepakt.
  In maart 1933 volgden nieuwe verkiezingen. Daaraan voorafgaand had Hitler een intimiderende propagandacampagne gevoerd, waarbij hij de pijn van het volk benoemde: de economische crisis en de vernedering door het Verdrag van Versailles. En hij beloofde eenvoudige oplossingen door andere onschuldigen aan te wijzen als boosdoeners van alle ellende.
  Met die tweede verkiezingen kreeg de NSDAP nog altijd niet de gehoopte absolute meerderheid, maar kort erop drukte Hitler een volgende wet door: de Machtigingswet. De invoering van deze wet betekende de finale stap dictatuur. Schakelde de Rijksbrandverordening de burgerrechten uit, de Machtigingswet schakelde de democratie uit. Het stelde Hitler in staat om vier jaar lang, zonder inmenging van de president of het parlement, wetten uit te vaardigen. na vier jaar kon het volk dan ook kijken hoe Hitler het had gedaan en in de stemhokjes hun oordeel vellen - dat was het idee. Geef hem vier jaar de tijd, dan zou hij alle problemen oplossen.
  Hitlers Machtigingswet was een grondwetswijziging en om de vereiste twee derde van de stemmen voor zich te winnen had hij druk op het parlement uitgeoefend. Hij had geroepen dat het een kwestie van oorlog of vrede was, waarbij hij suggereerde dat hij voor vrede kon zorgen. Met 444 stemmen vóór en 94 tegen stemde het Duitse parlement in met de wet en schakelde zichzelf uit - de volksvertegenwoordiging - uit. Duitsland was vanaf dat moment een dictatuur. (pagina 34-36)

zaterdag 26 april 2025

Henk Smeijsters 2

Tijdloze wijsheden voor een beter leven : levenslessen van 'klassieke' denkers
Damon 2025, 305 pagina's  € 24,90

Wikipedia: Henk Smeijsters (1952)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
In "Tijdloze wijsheden voor een beter leven" bespreekt Henk Smeijsters het gedachtegoed van belangrijke filosofen en toont hij ons welke levenslessen we daaruit kunnen trekken.

We leven in een tijd van verschillende crises en oorlogen. Veel moderne crises worden veroorzaakt doordat we niet of te laat in staat blijken ons denken, voelen en handelen drastisch te veranderen. Om deze noodzakelijke verandering te kunnen bewerkstelligen kunnen de tijdloze wijsheden van denkers uit het verleden ons in de goede richting wijzen. 'Tijdloze wijsheden voor een beter leven' biedt een verfrissende blik op de inzichten van enkele van de grootste denkers uit de westerse geschiedenis. Hoewel hun ideeën al eeuwen geleden werden geformuleerd, zijn ze verrassend relevant voor onze huidige tijd. Henk Smeijsters geeft een heldere uitleg en praktische toepassingen van het gedachtegoed van onder anderen Aristoteles, Marcus Aurelius, Spinoza, Schopenhauer en Nietzsche. Hij laat zien hoe we hun wijsheden kunnen gebruiken om maatschappelijke ontwikkelingen de goede kant op te sturen en hoe we betekenis en zin aan ons leven kunnen geven.

Fragment uit Vlucht niet in nihilisme - Friedrich Nietzsche
Slavenmoraal en ressentiment

De christelijke religie spiegelde mensen die arm zijn, in het zweet des aanschijns hun brood moeten verdienen of een zwakke gezondheid hebben, een hiernamaals voor waarin al deze tekortkomingen opgeheven zijn. Aan de meest voor de hand liggende manier om veranderingen in hun leven te bewerkstelligen, de politieke actie, werd voorbijgegaan. Voordat in de achttiende, negentiende en twintigste eeuw maatschappelijke revoluties uitbraken, bood het christelijk geloof eeuwenlang een passieve oplossing. Tegenover het leed op aarde plaatse het niet een betere wereld op aarde, maar een betere wereld in de hemel, in het hiernamaals, in het leven na de dood. Lijden op aarde werd daarbij zelfs als een deugd gezien. Wie op aarde lijdt zal later oogsten, wie op aarde meer lijdt zal later meer oogsten. Het is een troostend vooruitzicht. Omdat het geestelijk leven na de dood hoog verheven werd verklaard boven het materiële leven op aarde, kon de lijdende mens zich tijdens zijn leven op aarde in geestelijk opzicht superieur voelen. Want: 'De eersten zullen de laatsten zijn en de laatsten zullen de eersten zijn.' In plaats van de status quo op aarde te veranderen werd de gelovige aangespoord het noodlot te verdragen en zich op de genade van het hiernamaals te verheugen.
  Omdat de christelijke moraal mensen voorhoudt het leven te verzaken en zich passief en zonder wilskracht op te stellen, mensen niet sterk maar zwak maakt, noemde Friedrich Nietzsche haar een slavenmoraal. De christelijke moraal deed niet alleen de seksualiteit, maar de menselijke levenskracht als geheel, in de ban. Nietzsches kernkritiek op de christelijke moraal is dat zij de vitale kracht van de mens onderdrukt. Hij maakte een vergelijking met het gebruik van een paard in de landbouw: je moet de kracht van het paard niet onderdrukken maar gebruiken. Het 'dionysische' paard moet niet vastgebonden worden, maar heeft een 'apollinische' ruiter nodig die de kracht van het paard in goede banen leidt.
  Nietzsche ziet de christelijke moraal ook als oorzaak van het ressentiment. Omdat het hiernamaals nog lang op zich laat wachten, de gelovige niet gestimuleerd wordt zelf iets van zijn leven te maken, maar wel geconfronteerd wordt met medemensen die in hun leven iets bereiken, is de kans groot dat hij tegenover hen ressentiment ontwikkelt. In het kwalijkste geval probeert iemand die zelf niet over wilskracht beschikt, de wilskracht van anderen te breken. Denk aan het kind dat graag en goed leert, maar gepest wordt door andere kinderen die geen zin in leren hebben.
  Mensen die niet de kracht of wil bezitten de strijd met het leven aan te gaan, reageren met ressentiment en noemen het krachtige 'kwaad' en het zwakke 'goed'.  Zij schuiven hun verantwoordelijkheid af en zien zichzelf als slachtoffer.

Nihilistische zingevingsverhalen
In zijn rol van 'filosoof als arts van de cultuur' beschouwt Nietzsche zingevingsverhalen die een vlucht uit het leven inhouden als een vorm van kwakzalverij. Zingevingsverhalen die de mens ertoe aanzetten het leven te ontvluchten, noemt hij nihilistisch. De zin van het leven is volgens hem het leven zelf, niks daarbuiten. Nietzsches veroordeling van dergelijke zingevingsverhalen impliceert echter niet dat zoeken naar zingeving onzin zou zijn. Zijn eigen zoeken naar zingeving is een existentialistisch zoeken dat niet zoals de gemakzuchtige 'laatste mens' de zingeving in de vorm van een metafysische religie, transcendente filosofie of verklarende wetenschap aangereikt wil krijgen. Ook Nietzsche was een existentialist avant la lettre.
  In de ogen van Nietzsche legde Plato met zijn allegorie van de grot in de Politeia (De staat) de basis voor allerlei religieuze, filosofische en wetenschappelijke nihilismen in de eeuwen na hen. Hij keert zich tegen Plato's visie dat we in een grot leven waarin alleen schaduwen te zien zijn en daarbuiten een wereld van absolute abstracte ideeën bestaat die laat zien wat 'de' waarheid, 'de' goedheid en 'de' schoonheid inhouden. Nietzsche oordeelt dat in plaats van het leven te nemen zoals het is, Plato's Ideeënleer het leven aan abstracties opoffert.
  In de klassieke Griekse tragedie vóór Plato was, aldus Nietzsche, nog geen sprake van nihilisme omdat zij het aardse dionysische en het onaardse apollinische met elkaar wist te verbinden. Pas toen de apollinische filosofie de overhand kreeg nam het nihilisme dat het leven ontvlucht een aanvang. Het kreeg een vervolg in het christelijke idee van verlossing uit het aardse lijden in de hemel. Het christelijk nihilisme werd afgelost door het wetenschappelijke en technologische nihilisme. (pagina 214-215)

Lees ook: Hoe je een beter mens wordt : levenslessen van moderne denkers (2024)

Terug naar Overzicht alle titels


donderdag 24 april 2025

Lisa Loeb & Daniel Paalberg

Dit kan geen toeval zijn : alles over complottheorieën en wat erachter schuilgaat
Lebowski 2025, 208 pagina's € 22,99

Wikipedia: Lisa Loeb (1989) en Daniel Paalberg (1984)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
Alles over complottheorieën en wat erachter schuilgaat

Wie waren de mannen in witte pakken bij de Bijlmer-vliegramp? Worden we geregeerd door reptielen? En hoe kon een amateuristische eenling JFK vermoorden?

Complottheorieën zijn absurd, verontrustend - of toch ook wel begrijpelijk? In Dit kan geen toeval zijn behandelen Lisa Loeb & Daniel Paarlberg de meest uiteenlopende complottheorieën en wat er allemaal achter schuilgaat. Want hoe zit zo'n theorie precies in elkaar? Wat is ervoor nodig om ze zo geloofwaardig mogelijk te maken? En hoe ontwikkel je zélf een theorie waar massa's mensen in geloven?

Meeslepend en met humor vertellen ze alles wat je moet weten. Daarbij gaan ze dieper in op de psychologische valkuilen en trucs die een theorie overtuigend maken: zaai twijfel, negeer tegenbewijs én kies een gezamenlijke vijand. Zo maak je jouw complottheorie onweerstaanbaar.

Fragment uit

Terug naar Overzicht alle titels

Paul Verhaeghe 9

Wijsheid
De Bezige bij 2025, 158 pagina's € 22,99

Wikipedia: Paul Verhaeghe (1955)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
Kunnen we vertrouwen op onze waarneming? Valt er ooit iets zeker te weten? En hoe verhoudt kennis zich tot wijsheid?

Al sinds jaar en dag proberen we de werkelijkheid te ontrafelen en te voorspellen. Ooit vonden we antwoorden in mythen en magische praktijken, sinds een paar eeuwen richten we ons op wetenschappelijk onderzoek.

In Wijsheid duidt Paul Verhaeghe onze complexe verhouding tot de werkelijkheid. Hij legt het onderscheid uit tussen kennis, die ons leven makkelijker maakt, en wijsheid, die ons helpt bij existentiële vragen. Tegen die achtergrond doemt het altijd aanwezige gevaar op van het geloof in de absolute Waarheid. Op dat altaar wordt zowel kennis als wijsheid geofferd, met consequenties die niet te overzien zijn.

Fragment uit Onttovering
Tot diep in de achttiende eeuw waren filosofie, kunst en wetenschap nauw verweven, met op de achtergrond het dwingende religieuze keurslijf. Tekeningen van planten en dieren gemaakt door onderzoekers waren kunstwerkjes, schilders legden zich toe op de studie van het perspectief om hun schilderijen realistischer te maken, filosofen dachten na over schoonheid. Tweehonderd jaar later is deze verweving zo goed als verdwenen, als gecombineerd effect van de eclatante successen in het natuurwetenschappelijk onderzoek, de wegdeemstering van godsdienst en de totale vermarkting van kunst.
  Vandaag de dag volstaat wetenschap, zo denkt men. Ethiek hebben we verbannen naar ethische commissies die zelf voortdurend worstelen met de grenzen die ze moeten opleggen omdat er nu eenmaal geen exacte normen zijn waarop de begrenzing dient te berusten. Zo hebben fertiliteitsklinieken dankzij de huidige technieken vaak bevruchte eicellen en zelfs vroegstadiumembryo's op overschot. Mogen die vernietigd worden? Mag daar onderzoek mee gebeuren? Indien ja, welk onderzoek is aanvaardbaar en welk niet? Research om nieuwe behandelmethodes voor kanker te ontwikkelen zal makkelijker goedgekeurd worden dan onderzoek om 'designerbaby's' te creëren. Hoe maak je dat onderscheid hard?
  De overtuiging dat wetenschap volstaat heeft alles te maken met haar toepassingen die in combinatie met een bepaald maatschappijmodel aan de basis liggen van het huidige paradijs, toch in het Westen. Nog nooit hadden we zoveel controle over de materiële aspecten van ons bestaan. Het contrast met vroeger is immens, niet eens zo lang geleden leefden we in een wereld vol bedreigende magie - we begrepen weinig van wat ons overkwam, we legden de oorzaak bij hogere krachten die straften en beloonden, zij het op een onduidelijke manier ('Gods wegen zijn ondoorgrondelijk'). We deden ons best, maar zeker waren we nooit, dus hielden we er wat bijgeloof op na, gaande van een konijnenpoot in onze binnenzak tot hoefijzers boven de staldeur. Veel hielp het allemaal niet, en wanneer er nog maar eens een kind stierf, wisten we nauwelijks wat we moesten doen, het hoofd buigen of godslasterlijk vloeken.
  Dat veranderde met de komst van de wetenschap. Latijn werd vervangen door wiskunde, bidden door een doktersbezoek. Dankzij vaccinaties en een medisch aangestuurde publieke hygiëne (riolering, drinkwater) bleven onze kinderen in leven. Nieuwe technologieën namen de maatschappij stormenderhand over, eindelijk werd de Verlichting een realiteit, met straatlantaarns die de duisternis verdreven. De vooruitgang veranderde ons mens- en wereldbeeld op een ongeziene manier, wat Max Weber, een Duitse grondlegger van de sociologie, begin vorige eeuw kernachtig samengevat heeft als 'de onttovering van de wereld'.
  De uitdrukking spreekt tot de verbeelding en kreeg vervolgens een betekenis die Weber helemaal niet bedoeld had. Wat men meent te begrijpen, is dat wetenschappers alles, of toch bijna alles, rationeel begrijpelijk en controleerbaar gemaakt hebben, wars van magisch-poëtische en, godbetert, religieuze 'verklaringen'. Kijkend naar de nachtelijke hemel zien we geen poëtische sterrenbeelden meer, wel het meetbare licht van lang geleden gedoofde sterren. Straks kennen en kunnen we alles, maar de wereld is koud en zielloos geworden. Onttoverd dus, want de wetenschap domineert en de magie is verdwenen.
  Twee keer verkeerd. De overtuiging van wetenschap tegenwoordig de plak zwaait, is een effect van tv-commercials waar hét argument voor de meest waanzinnige producten en toestellen steevast luidt dat ze wetenschappelijk getest zijn (een topper: Bioenergiser Detox Foot Spa, in een voordeelpakket met ontgiftigde Ear Candles). Er is niet veel scherpzinnigheid nodig om te beseffen dat de macht bij een doorgeslagen vrijemarkteconomie ligt die onderzoeksresultaten gebruikt waar het haar uitkomt en andere negeert als ze haar winstmarges bedreigen. Mocht wetenschap daadwerkelijk domineren, dan hadden we al minstens vijf decennia terug de nodige maatregelen genomen tegen klimaatverandering en het verlies van de biodiversiteit.
  Bovendien geldt het idee dat de wereld onttoverd zou zijn niet in de wetenschap, waar onderzoekers eerder het tegenovergestelde ervaren. Hoe meer ze weten, hoe meer vragen e roprijzen en des te groter hun verwondering. Er zit meer magie in de hedendaagse systemische biologie dan in de classificatie van Linnaeus (probeer maar eens de onderlinge verbanden te begrijpen die in een stuk grasland tussen alle organismen aan het werk zijn), meer tovenarij in de kwantummechanica dan in de wetten van de fysica. Zou het toeval zijn dat topwetenschappers vaak schoonheid aanvoeren als argument voor de juistheid van hun bevindingen? Dat ze, eens aanbeland bij de limieten van hun onderzoek, een beroep doen op kunst, filosofie en zelfs religie? Op dat punt vervagen de grenslijnen tussen het wetenschappelijk correcte en het goede, ware en schone. Met dien verstande dat het punt waar het goede, het schone en het ware samenkomen, altijd voorbij het exacte kenbare ligt. (pagina 84-87)

Lees ook: Liefde in tijden van eenzaamheid : over drift en verlangen (2009), Het einde van de psychotherapie  (2011) Identiteit (2012), Autoriteit (2015) en Intimiteit (2018),Houd afstand, raak me aan (2020), Wat brengt u hier? : Sarah Vankersschaever in gesprek met Paul Verhaeghe (2021) en Onbehagen (2023)

Terug naar Overzicht alle titels


dinsdag 22 april 2025

Hendrik Noten 2

De prijs van ophef : waarom meer verdeeldheid leidt tot minder welvaart voor (bijna) iedereen
Atlas Contact 2025, 256 pagina's € 22,99

Verschijnt juni 2025

Korte bio van Hendrik Noten (1991)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
De auteur van de bestseller 'Fantoomgroei' legt bloot hoe ophef als strategie de ongelijkheid in Nederland vergroot. Een urgent boek over hoe we de welvaart eerlijker kunnen verdelen.

In de bestseller 'Fantoomgroei' legde Hendrik Noten met Sander Heijne de scheve verdeling van economische groei bloot. In dit nieuwe boek onderzoekt Noten waarom het zo moeilijk is om onze welvaart eerlijk te verdelen. Hij ontrafelt hoe beeldvorming ons tegenwerkt: de ene ophef volgt de andere op. Dat is geen toevalligheid, maar het resultaat van een bewuste strategie. Ophef zaait twijfel en leidt onze aandacht af van waar het écht over zou moeten gaan. Daarmee wordt een kleine groep gediend, maar de gewone burger betaalt de prijs. Voor steeds meer mensen komen basisvoorwaarden als een betaalbare woning, goed onderwijs en een gevulde koelkast onder druk te staan. Toch is er hoop: als we elkaar vinden op basis van gedeelde belangen, kunnen we zorgen voor een land waarin ieders welzijn telt.

Fragment uit

Lees ook: Fantoomgroei : waarom we steeds harder werken voor steeds minder (uit 2020, dat hij samen schreef met Sander Heijne).

Terug naar Overzicht alle titels