donderdag 28 april 2022

Eva Rovers 3

Nu is het aan ons : een oproep tot echte democratie
De Correspondent 2022, 184 pagina's -  € 15,--

Wikipedia: Eva Rovers (1978)

Korte beschrijving
In dit uitgebreide pamflet bepleit de auteur de inzet en betrokkenheid van burgers bij ons klimaatbeleid. Zij acht burgers cruciaal voor het komen tot betere oplossingen. Zij gaat achtereenvolgens in op de klimaatnoodzaak, de democratische noodzaak en de inzet van burgerberaden als noodzakelijke vernieuwing. Daartoe brengt zij voorbeelden en lessen uit andere landen in beeld. Zij ziet burgerberaden niet als vervanging van volksvertegenwoordigende organen (Tweede Kamer, gemeenteraad) maar als aanvulling. Het pleidooi komt overtuigend over maar de spanning tussen de representatieve en de participatieve democratie wordt niet opgelost. Ook niet dat recente experimenten, zoals een G1000-beraad, na vol enthousiasme toch weer een stille dood zijn gestorven. De auteur eindigt met tien goede tips voor de aanpak: doe het goed of doe het niet. Een uitgebreide bronnenlijst is opgenomen.

Tekst op website uitgever
Politiek moet je niet te veel aan politici overlaten. Daar zijn onze problemen namelijk te complex voor. Vooral een veelkoppig monster als klimaatverandering vraagt om een veelkoppige aanpak.

In dit vlammende betoog laat Eva Rovers zien dat burgers cruciaal zijn voor het oplossen van de grootste uitdagingen van deze tijd.

Fragment uit hoofdstuk 1. De klimaatnoodzaak
Hoop en wanhoop wisselen elkaar af in de ogen van de astronaut. 'We hebben een ander ruimteschip nodig, want ...', hij probeert adem te halen, '... het ruimteschip dat wij nu hebben gaat eraan.'

De astronaut heeft geen helm op, geen ruimtepak aan. Hij zweeft niet. Hij ligt. Niet in een ruimteschip, maar in een ziekenhuisbed. het is 17 mei 2014 en Wubbo Ockels, de eerste Nederlander die door de ruimte reisde, begint aan zijn laatste reis. De volgende dag zal hij overlijden aan nierkanker.

Niet dat Ockels ook maar iets van zijn strijdlust heeft verloren. Hoewel hij nauwelijks nog kan ademhalen, heeft hij zijn zuurstofkapje van zijn mond gehaald om een videoboodschap in te spreken.

Mensen zijn zich niet bewust van het gevaar waarin ze leven, begint hij. 'Onze planeet heeft kanker. Ik heb ook kanker. En de meeste mensen met kanker gaan dood.' Hij lacht alsof hij iets doms heeft gezegd. 'Nou ja, iedereen gaat natuurlijk dood', corrigeert hij zichzelf, 'maar er zijn genoeg mensen om de mensheid te laten overleven op aarde. maar dan moeten we wel voor onze eigen planeet zorgen.'

Hij moet even op adem komen.
'Als je de instelling, de houding van een astronaut hebt, dan houd je de van de aarde zoals maar weinig mensen doen. En als je van iets houdt, dan wil je het niet verliezen.'

Zijn stem slaat over. 'Mijn vrouw wil mij niet verliezen. Ze wil alles doen om mij in leven te houden. Dat is de liefde en houding die mensen ten opzichte van de aarde zouden moeten hebben.'

Een kort moment schiet hij vol. Dan herpakt hij zich. Bijna boos: 'Nog niet de helft van onze daken heeft zonnepanelen. Nog niet de helft van de auto's rijdt elektrisch. En we hebben al helemaal geen industrie die een redelijke hoeveelheid materialen hergebruikt.' Aan de technologie ligt dat niet. 'Wat is er dan mis?' vraagt hij retorisch. 'wat er mis is, is de mindset.' Met alle kracht die hij nog in zich heeft, besluit hij zijn boodschap: 'Wij. Wij mensen, gemaakt van dezelfde moleculen als die verdomd krachtige ster die is ontploft. Wij, die ons ontwikkeld hebben uit miljarden jaren van leven. De mensheid is zo sterk dat we de aarde kunnen redden. Maar we kunnen haar ook vernietigen. Zelfs iets kleins verandert iets.'



Met zijn laatste energie wilde Wubbo Ockels mensen eraan herinneren hoe extreem uniek die blauwe planeet van ons is. Hoeveel geluk we hebben dat hier alles aanwezig is om ons in leven te houden. Water om te drinken, vruchtbare grond om voedsel te verbouwen, bossen en oceanen die koolstofdioxide omzetten in zuurstof zodat wij kunnen ademen, een atmosfeer die zorgt voor een temperatuur die het leven laat floreren.

Ockels hoopte dat zijn boodschap ons allemaal de 'mindset' van een astronaut zou geven. Een mindset die ons dankbaar zou stemmen, omdat we zouden beseffen dat het leven op aarde een lot is uit de intergalactische loterij. Een mindset die ons eraan herinnert hoe afhankelijk we zijn van onze planeet, die ons voor de aarde zou laten zorgen zoals astronauten voor hun ruimteschip: gezamenlijk, omdat we weten dat hun leven ervan afhangt.

Astronaut of spacehip Earth stond op het T-shirt dat Ockels droeg op die laatste dag. We zijn allemaal astronauten op ruimteschip aarde. Maar die mindset lijkt te ontbreken bij de bestuurders van dat ruimteschip. (pagina 21-23)

Artikel dat hierop aansluit: Wubbo - We zijn allemaal astronauten (mei 2014)

Lees ook: Ik kom in opstand, dus wij zijn : Nieuw Licht op verzet (uit 2017) en Practivisme : een handboek voor heimelijke rebellen (uit 2018).

(2018)van Eva Rovers.

Terug naar Overzicht alle titels

maandag 25 april 2022

Hanneke van Veghel

Dieet voor een betere planeet
Carrera Culinair 2020, 379 pagina's  € 22,90

Twitter Hanneke van Veghel (1985)

Korte beschrijving
‘Dieet’ in de zin van ‘levenswijze’ gaat over het wereldvoedselvraagstuk en oplossingen voor uitgeputte landbouwgrond, dierenleed, modern kolonialisme en klimaatverandering. Ook biedt het praktische tips om zo duurzaam mogelijk te eten. Met QR-codes kun je je eigen voedselafdruk berekenen. De auteur, wetenschapper in duurzame landbouw en voedselzekerheid, slaat een brug tussen wetenschap en consument. Zij weet haar fascinatie voor het wereldvoedselvraagstuk en de impact die consumenten kunnen maken inzichtelijk over te brengen. Er sterven meer mensen aan overgewicht dan aan honger. Welvaartsziekten staan aan de top van doodsoorzaken. Overtuigend en inspirerend vertelt ze het verhaal achter de supermarktschappen. Het boek stemt tot nadenken om te consuminderen en minder te verspillen. Er zijn verhelderende infographics; verwijzingen; en bronnen. Geschikt voor consumenten, boeren, politici en bedrijven. Eigentijds en inzichtelijk boek over de keuzes die consumenten kunnen maken. Onderbouwd, persoonlijk en praktisch.

Tekst op website uitgever
In Dieet voor een betere planeet leert activist, voedselblogger en landbouwdeskundige Hanneke van Veghel je aan de hand van praktische tips, slimme oplossingen en concrete do's en dont's je keuzes te maken die wel degelijk het verschil maken - of je nu in de Albert Heijn, de biologische supermarkt of op het erf bij een biodynamische boer staat.

Fragment uit (de) Inleiding
Hoe zijn we hier gekomen?

In een eeuw tijd, binnen enkele generaties, is ons voedsellandschap drastisch veranderd. Dankzij wetenschappers, beleidsmakers en innovatieve boeren heeft de moderne landbouw zich ontwikkeld tot het huidige niveau. Er is minder honger en armoede dan ooit tevoren en onze levensverwachting is flink omhooggegaan. Boeren werden agrarische ondernemers, supermarkten openden hun deuren, McDonald's groeide uit tot het succesvolste restaurant ter wereld en de helft van alle bossen op onze planeet moest plaatsmaken voor een groeiend landbouwareaal. Er kwam televisie, en daarna kleurentelevisie, die binnen een paar decennia vooral voedselreclames uitzond, af en toe onderbroken door een stukje televisieprogramma. Terwijl mijn oma Marietje in haar jonge jaren de aarde deelde met 2 miljard mensen, moet ik hem delen met bijna 8 miljard anderen. Naar verwachting zijn dat er 10 miljard in 2050. Terwijl mijn grootouders in schaarste leefden, leef ik in overvloed. Nooit eerder produceerde de mensheid zo veel voedsel als nu: in de afgelopen dertig jaar is de voedselproductie met meer dan 100 procent gestegen. We produceren dan ook genoeg om nú al 10 miljard mensen te voeden - mits we alles eerlijker zouden verdelen.

Maar al deze ontwikkelingen komen met een hoge prijs. Achter onze dagelijkse kost gaat een wereld schuil van uitgeputte landbouwgrond, uitbuiting, dierenleed, modern kolonialisme en bovendien is het een grote bron van klimaatverandering. Voedsel kan bovendien een weg naar een lang en gezond leven zijn óf naar chronische ziekten en een vroegtijdige dood. De urgentie van fundamentele veranderingen lijkt groter dan ooit. (pagina 9)

Fragment uit Deel 1: Vlees, vis, zuivel en andere dierlijke producten
Verborgen leed achter de deuren van het slachthuid

'Als slachthuizen glazen muren hadden, zou iedereen vegetariër zijn' is een bekend citaat van Paul McCartney. Het is niet voor niets dat slachthuizen volledig aan ons zicht zijn onttrokken. Slachten is onmenselijk werk; onderzoeken laten dan ook zien dat slachters regelmatig last hebben van posttraumatische stress. Dieren arriveren in vrachtauto's, en zijn dan soms al 24 of 48 uur onderweg zonder eten, drinken of rust. Eenmaal gearriveerd worden de nog levende dieren uit de vrachtwagens gejaagd en binnen enkele uren komen hun lichamen er aan de andere kant van de fabriek weer uit. En terwijl de laatste restjes vlees van hun beenderen voor frikandellen worden gebruikt, zijn hun poten en snuiten onderweg naar China. In Nederland slachten we duizend dieren per minuut, en dat gebeurt zeker niet altijd volgens de regels.

Toen het vee ooit veel dichter bij ons leefde, was dat bepaald geen pretje. Niet alleen konden kuddes opgefokt vee voor dodelijke slachtoffers zorgen door mensen omver te lopen, ook de geur van mest, schreeuwende dieren en het bloedbad rond de kleinschalige slachter in de stad zorgeden voor gruwelijke taferelen en een groeiende weerzin tegen het doden van dieren. Zo kon je tot ver in de vorige eeuw in de grote steden niet rondlopen zonder in de steegjes tegen het karkas van een zojuist geslacht kalf of schaap te botsen. De groeiende afkeer uitte zich niet in het minderen of stoppen met de slacht, maar in het dusdanig inrichten van onze leefomgeving dat de minder smakelijke aspecten ervan volledig aan ons zicht worden onttrokken. Er werden speciale industriële terreinen ver buiten ons zicht ingericht om dienst te doen als grootschalige slachthuizen.

Gelijktijdig werd ook het vlees onherkenbaarder gemaakt. Waar dieren voorheen in hun geheel op het slagersblok lagen om te worden aangesneden, transformeerden slagers het vlees steeds vaker tot onherkenbare, voorgesneden stukken vlees. Vandaag de dag zien, ruiken en horen we de dieren die voor ons stukje vlees zorgen helemaal niet meer. In haar boek De hongerige stad schrijft de Britse auteur Carolyn Steel hierover: 'Er ontstond een nieuwe weerzin tegen het doden van dieren. Dit uitte zich echter niet, zoals je zou verwachten, in het geleidelijk opgeven van vlees eten, maar in een grotere inspanning om de bewijzen van de slachting te verbergen. Als een stel schuldbewuste moordenaard die het lijk proberen te verstoppen, onderdrukten mensen hun twijfels en begonnen ze de wereld zo in te richten dat de minder smakelijke aspecten ervan aan het zicht werden onttrokken. Toen ze zich gesteld zagen tegenover het ongemakkelijke feit dat hun geliefde eetpatroon zich niet liet verzoenen met hun overgevoeligheden, kozen ze voor ontkenning, en die aanpak hebben we sindsdien altijd gevolgd.' (pagina 51-53)

Draadje (mei 2022)

Lees vooral ook: Wat gaan we eten : Sitopia: hoe goed eten de wereld kan redden van Carolyn Steel (uit 2021) of klik hier voor andere titels.

Artikel: Boeken voor goede voorouders (september 2021) - met tientallen boeketips

Terug naar Overzicht alle titels

Miriam Rasch 3

Autonomie : een zelfhulpgids
Prometheus 2022, 126 pagina's € 17,--
Reeks Nieuw Licht

Wikipedia: Miriam Rasch (1979)

Korte beschrijving
Een boeiend boek over autonomie, filosofie en maatschappelijke veranderingen. Het boek geeft een bespiegeling over Kants oproep aan de mensheid om zichzelf te bevrijden uit de macht der gewoonte. De auteur stelt de vraag of autonoom handelen mogelijk is in een tijd waarin de techbedrijven en algoritmes veel bepalen in het dagelijks leven enhoe wenselijk autonomie daadwerkelijk is. Informatief, maar deels persoonlijk en met humor geschreven. Het boek zal vooral geoefende lezers aanspreken. Miriam Rasch (1950) is academisch docent, filosoof en essayist. Haar werk won meerdere literaire prijzen, zoals de Jan Hanlo Essayprijs en de Socrates-wisselbeker. Het boek maakt deel uit van de serie: 'Nieuw licht'.

Tekst op website uitgever
De grote filosoof van de Verlichting, Immanuel Kant, riep de mens op zich te bevrijden van de macht van de kerk en van de macht der gewoonte. De ware Verlichting is volgens hem ‘het uittreden van de mens uit de onmondigheid waaraan hij zelf schuldig is’.

Filosoof Miriam Rasch vraagt zich af hoe dit moet, autonoom zijn in een tijd waarin de techbedrijven beweren je beter te kennen dan je eigen moeder.

Ze zoekt een antwoord op de vraag of autonoom handelen nog mogelijk is, en waarom we dit zouden moeten willen. Want wat is er eigenlijk zo erg aan algoritmes die beter weten dan wijzelf wat goed voor ons is? En is autonomie niet een verkapte vorm van egoïsme?

Rasch zoekt scherp, open en geestig naar antwoorden op vragen die je niet durft te stellen omdat een ander dat vast beter kan. Met deze gids nodigt zij jou en zichzelf uit om na te denken over de vraag: ‘Wat is autonomie?’

Miriam Rasch is filosoof en essayist en verbonden aan de Willem de Kooning Academie. Haar essaybundel Zwemmen in de oceaan. Berichten uit een postdigitale wereld (2017) werd genomineerd voor de Socratesbeker 2018. In 2021 won ze die beker met haar boek Frictie. Ethiek in tijden van dataïsme.

Fragment uit 4. Autonome techniek vs. team human
In de toekomstdromen van de techoptimisten - waarvan trouwens vaak wordt gedaan alsof ze al werkelijkheid zijn geworden - ontworstelt het algoritme zich aan zijn eigen onmondigheid en aan zijn eigen gevangenbewaarder, de mens. Dan zal die laatste, zoals eerder kerk en staat, de macht over het denken zijn verloren. Hij is nog slechts een oude god, die dood is. Een machine.
  Misschien is het al zover. Wie trekt zich wat aan van mijn ezelachtige koppigheid, van mijn woordkunsten? Andere mensen weinig en de techniek al helemaal niets. Die gaat er gewoon met de buit vandoor.
  Algoritmes zouden het maar een klein beetje beter hoeven te doen dan de mens om hem op zijn knieën te dwingen. Maar is dat niet nog te rooskleurig gedacht? Welbeschouwd hoeven ze het niet eens beter te doen. We dragen maar al te graag de last van de verantwoordelijkheid over aan iets of iemand die beweert het beste met ons oor te hebben.
  De techniek wordt capabeler geacht dan wij, zelfs als het gaat om het menselijke bij uitstek: autonoom handelen. Zegt dat niet genoeg? Geef het toch op, die anachronistische lulkoek van team human.

Paradox
Dat wat eerst de essentie van menselijkheid was, is nu de essentie van de techniek.

De ene autonomie is de andere niet. Wat bij de mens geldt als het bewijs dat hij niet autonoom kan zijn, is in het geval van techniek vaak een argument vóór. Zoals voorspelbaarheid, die van een mens een willoos wezen maakt in een onverschillig universum, en die in het geval van techniek juist een reden is om haar autonomie toe te bedelen. Als de auto of de drone tot in de puntjes geprogrammeerd en geautomatiseerd is, en dus volledig te vertrouwen, is hij autonoom te noemen (dit is autonomie als automatisme, naar Sven Lütticken).
  Ondoorzichtigheid - wat haast het tegenovergestelde lijkt van voorspelbaarheid - is een andere karakteristiek die wordt ingebracht als argument tegen de menselijke autonomie en voor die van de techniek. Lange tijd was het vanzelfsprekend om de mens een innerlijk leven toe te dichten dat zich aan uitleg en begrip onttrok, en waar autonome overwegingen en beslissingen zich wel moesten bevinden (want, waar anders?). Maar tegenwoordig gelden de ondoorgrondelijkheid van je innerlijk leven en de intransparantie van de processen en mechanismen die je bewegen eerder als bewijs dat je niet autonoom kúnt zijn.
  En ook hier geldt opnieuw het omgekeerde voor de techniek, in het bijzonder het algoritme: als niemand van buitenaf nog kan begrijpen hoe een systeem tot zijn beslissingen komt, wordt het autonoom genoemd. Dat is ook de reden waarom er onder de noemer 'explainable AI' wordt gewerkt aan wetten die moeten waarborgen dat algoritmes navolgbaar en uitlegbaar zijn (dus transparant) - wat begrepen kan worden als een manier om hun autonomie te beteugelen.
  Je kunt je natuurlijk afvragen waarom begrip of transparantie überhaupt van belang zouden zijn om al dan niet van autonomie te kunnen spreken. Kijk naar de kunsten, waarin autonomie niets zegt over de mate waarin een werk communiceert, integendeel. Een autonoom kunstwerk staat op zichzelf, het onttrekt zich in die zin aan het begrippenpaar transparantie en ondoorgrondelijkheid. (pagina 50-52)

Lees ook: Zwemmen in de oceaan : berichten uit een postdigitale wereld (uit 2017) en Frictie : ethiek in tijden van dataïsme (2020).

Startpagina Nieuw Licht

Terug naar Overzicht alle titels

zaterdag 16 april 2022

Ruud Hisgen & Adriaan van der Weel

De lezende mens : de betekenis van het boek voor ons bestaan
Atlas Contact 2022, 350 pagina's € 24,99

Korte bio van Ruud Hisgen (19?) en Adriaan van der Weel (19?)

Korte beschrijving
Een boeiend boek waarin de betekenis van lezen voor welzijn en democratie wordt onderzocht. Het gaat in op de leescultuur van de mens, de boekcultuur, de invloed op het denken en de omslag van boekcultuur naar schermcultuur. Nuchter, feitelijk en diepgaand geschreven. Het boek zal vooral geoefende lezers aanspreken.

Tekst op website uitgever
Wat is lezen eigenlijk, en hoe gaat het in zijn werk? Wat betekent de opkomst van het scherm voor onze leesgewoonten? Hisgen en Van der Weel geven een krachtig pleidooi voor de toekomst van het lezen.

De lezende mens van Ruud Hisgen en Adriaan van der Weel is een zoektocht naar de onderliggende betekenis van het lezen voor ons welzijn en onze democratische maatschappij. Het boek beschrijft de relatief korte geschiedenis van kleitablet tot e-book en de ingrijpende veranderingen die het lezen bracht voor individu en samenleving. Zo gingen geletterdheid en de opkomst van de democratie in de negentiende eeuw hand in hand. Maar wat is lezen eigenlijk, en hoe werkt het? En wat doen de digitale schermen met onze leesgewoonten? Hisgen en Van der Weel zetten op heldere wijze de laatste inzichten van het leesonderzoek uiteen en houden een krachtig pleidooi voor hernieuwde aandacht voor de toekomst van het lezen.

Fragment uit (de) Inleiding
Als de eerste stelling van dit boek is dat we ons er onvoldoende rekenschap van geven hoe belangrijk lezen is voor ons denken, en daarmee voor ons eigen welzijn en dat van de samenleving, dan is de tweede stelling dat niet alleen het vermogen tot lezen zelf belangrijk is voor ons denken, maar ook de manier waarop we lezen. Hoe we lezen wordt in hoge mate bepaald door de technologie. Kleitablet, schriftrol, gedrukte pagina, beeldscherm: elke technologische ontwikkeling heeft een andere wijze van lezen en denken met zich meegebracht. De digitale technologie die ons leven steeds meer beheerst, heeft een ongunstige uitwerking op de kwaliteit van ons denken. De derde stelling is dat schrift en lezen goed illustreren hoe weinig greep we hebben op de manier waarop die technologische ontwikkelingen zich ontvouwen en de maatschappelijke gevolgen daarvan. Ondanks het feit dat we er zelf de uitvinders van zijn, is onze macht over de technologie een illusie. De macht van het individu is maar klein. De geschiedenis laat zien dat we nauwelijks invloed hebben op de loop van de geschiedenis.

In de lange ontwikkelingsgang van de culturele evolutie van de mens bevinden we ons nu opnieuw in een periode waarin we veel razendsnelle ontwikkelingen in de schrifttechnologie meemaken. De vraag is wat ons te wachten staat, nu het lezen van schermen steeds meer de plaats inneemt van het lezen van papier. Hoe verandert daardoor ons lezen en denken? In dit boek zijn we er zeker niet op uit om een sombere toekomst te voorspellen. Wel denken we dat de samenleving veel te onverschillig blijft onder de digitale veranderingen. Feit is dat de meeste mensen zich maar weinig tot niets bekommeren om wat grote digitale veranderingen voor ons leesgedrag betekenen.

Het 'nieuwe lezen' zal grote gevolgen hebben voor ons denken, onze identiteit, ons onderwijs en onze samenleving. De overheid, beleidsmakers in het onderwijs, docenten - iedereen zal zich rekenschap moeten geven van de betekenis van het ontstaan van een schermcultuur. met dat bewustzijn kunnen we de uitdagingen van de toekomst beter tegemoet treden. (pagina 16)

Fragment uit hoofdstuk 7. Lezen en laten lezen: een handreiking
In dit hoofdstuk geven de auteurs vijftien tips. Het zijn:
1. Ga eens grasduinen in een bibliotheek
2. Sluit je aan bij een lees- of boekenclub
3. Spijker een vreemde taal bij
4. Ga vertalen
5. Volg een schrijfcursus
6. Bestrijd je leesangst
7. Zoek hulp als je niet weet wat je wilt lezen (bijvoorbeeld tips op dit blog!)
8. Maak handig gebruik van je verslaving aan sociale media
9. Combineer het lezen met andere media
10. Voor docenten
11. Voor ouders
12. Tips om jezelf aan het lezen te krijgen
13. begin met een korte tekst: gedichten en songteksten
14. Verstevig met lezen je greep op het bestaan
15. Ga eropuit! (pagina 241-286)

Artikel: De ontlezing is ieders probleem (NRC, vrijdag 15 april 2022)

Terug naar Overzicht alle titels


Johann Hari

De aandacht verloren : waarom we ons niet meer kunnen concentreren
Nijgh & Van Ditmar 2022, 368 pagina's  € 24,99

Oorspronkelijke titel: Stolen focus (2022)

Wikipedia: Johann Hari (1979)

Korte beschrijving
Een informatief boek over hoe mensen zich steeds minder kunnen concentreren. Johann Hari ontkracht de theorieën van vooraanstaande wetenschappers hierover en bepleit hoe we – als individuen én als maatschappij – onze focus terug kunnen krijgen, mits we ervoor willen vechten. Nuchter geschreven, met persoonlijke passages. Het boek zal in het onderwerp geïnteresseerde lezers aanspreken .Johann Hari (Glasgow, 1979) is schrijver en journalist. Zijn werk werd in meerdere landen uitgegeven.

Tekst op website uitgever
Ons concentratievermogen neemt af. In de VS kunnen tieners zich nog maar negentien seconden lang op een taak focussen, kantoormedewerkers drie minuten. Bestsellerauteur Johann Hari sprak vooraanstaande wetenschappers en experts en ontdekte dat alles wat we over dit onderwerp dachten te weten niet klopt. Hij vertelt hoe we – als individuen én als maatschappij – onze focus terug kunnen krijgen, mits we ervoor willen vechten. Alleen door de aandachtscrisis op te lossen, stelt Hari, kunnen we de focus vinden om een betere samenleving op te bouwen.

Over De aandacht verloren:
‘Hari schrijft als een droom. Hij is een verhalenverteller – maar ook een onvermoeibare onderzoeker […] Lees dit boek en red je geest.’ – Susan Cain

‘Johann Hari beschrijft op unieke wijze de grote gevaren van de informatietechnologie waar de mensheid mee wordt geconfronteerd en waarschuwt ons hoe we onszelf, onze kinderen en onze democratieën kunnen beschermen.’ – Hilary Clinton

‘Geweldig […] een prachtig doorwrochte en beargumenteerde verkenning van de teloorgang van het vermogen van de mens om te focussen, verteld met het tempo, enthousiasme en de energie van een heel erg goede thriller.’ – Stephen Fry

Fragment uit 2. Oorzaak twee: De verminking van onze flow-ervaringen
Op de eerste dag van mijn geestelijke vrije val liep ik over het strand en ik zag weer precies datgene waar ik me al sinds Memphis aan stoorde: bijna iedereen tuurde op een scherm. De mensen leken Provincetown alleen te gebruiken als achtergrond voor selfies en keken zelden op, naar de oceaan of naar elkaar. Deze keer had ik echter niet de neiging om 'jullie verspillen je leven, leg die verrekte telefoon weg!' te schreeuwen, maar: 'geef hier dat ding!'


  Telkens als ik een luisterboek of muziek aanzette op mijn iPod, moest ik ook mijn ruis-onderdrukkende koptelefoon inschakelen, en die zei dan: Searching for Johann's iPhone. Searching for Johann's iPhone. Bluetooth probeerde tevergeefs verbinding te maken, en dan zei het apparaat droevig: Er kan geen verbinding worden gemaakt. Dat was ook precies hoe het aanvoelde. De Franse filosofe Simone de Beauvoir zei dat ze het gevoel had dat de wereld stilviel toen ze atheïst werd. Toen mijn telefoon me werd afgenomen, voelde ik me alsof een groot deel van de wereld verdwenen was. Tegen het einde van mijn tweede week werd ik overmand door boze paniek om die afwezigheid. Ik wilde mijn telefoon. Ik wilde mijn e-mail. En wel onmiddellijk. Telkens als ik het strandhuis uit liep, klopte ik instinctief op mijn zak om te kijken of mijn telefoon er wel in zat, en elke keer voelde ik een steek door me heen gaan als ik besefte dat hij ontbrak.
Het was alsof ik een deel van mijn eigen lichaam kwijt was. Ik keek naar mijn stapels boeken en herinnerde me hoe ik in mijn tienertijd en nog lang daarna achteraan niets anders deed dan boeken lezen op mijn bed, in één ruk door. Maar tot op dat moment had ik in Princetown op een gehaaste, hyperactieve manier gelezen, ik scande Charles Dickens zoals je een blog zou scannen om er essentiële informatie uit te pikken. Mijn lezen was manisch en extraherend: oké, ik snap het, Pip is een weeskind: wat wil je nou eigenlijk zeggen? Ik zag wel hoe dom dat was, maar ik kon er niet mee ophouden. Ik wist in mijn geest niet te vertragen zoals de yoga mijn lichaam vertraagde.
  Ten einde raad pakte ik mijn belachelijke bejaardentelefoon en drukte op de enorme toetsen. Ik staarde er hulpeloos naar. Er kwam een beeld bij me op van een natuurfilm die ik als kind had gezien, over een pinguïn waarvan het kuiken was gestorven. Het dier bleef urenlang het kuikentje aan duwen met haar of zijn - snavel, in de hoop dat het weer tot leven zou komen. Maar hoe ik ook duwde en prikte, mijn lompe Jitterbug kon niet op het internet.
  Overal om me heen zag ik de redenen waarom ik mijn telefoon had weggelegd. Ik zat bijvoorbeeld gepocheerde eieren te eten in Café Heaven, een gezellig tentje aan de westelijke kant van Provincetown, met aan het tafeltje naast mij twee mannen van zo halverwege de twintig. Terwijl ik deed alsof ik David Copperfield las, luisterde ik schaamteloos hun gesprek af. Het was duidelijk dat ze elkaar via een app hadden leren kennen en dat dit de eerste keer was dat ze elkaar in levende lijve ontmoetten. Hun gesprek had iets vreemds en eerst kon ik niet goed aangeven wat het was. Toen realiseerde ik me dat ze eigenlijk helemaal geen gesprek voerden. Wat er gebeurde was dat de eerste, een blonde jongen, een minuut of tien over zichzelf praatte. Daarna praatte de tweede, met donker haar, ook tien minuten over zichzelf. En zo wisselden ze elkaar af, elkaar in de rede vallend. Ik heb er twee uur naast gezeten, en al die tijd heeft geen van beide de ander een vraag gesteld. Op zeker moment vertelde de donkere dat zijn broer een maand tevoren was overleden. De blonde bood niet eens een vluchtig 'gecondoleerd': hij praatte gewoon verder over zichzelf. Ik besefte dat ze ook hadden kunnen afspreken om simpelweg hun facebook-status-updates aan elkaar voor te lezen, dat zou gene enkel verschil hebben gemaakt. (pagina 57-59)

Artikel: 'We hebben nog maar een aandachtsspanne van drie minuten' (NRC, vrijdag 15 april 2022)

Terug naar Overzicht alle titels


zondag 10 april 2022

Yascha Mounk

Het grote experiment : waarom multiculturele samenlevingen uiteenvallen en hoe ze kunnen standhouden
Spectrum 2022, 384 pagina's  € 29,99

Wikipedia: Yascha Mounk (1982)

Korte beschrijving
Een politiek-filosofisch boek over de toekomst van de democratie. Binnen een democratie is iedereen voor de wet gelijk, maar in de praktijk zijn sommige democratieën zeer homogeen en houden andere een wrede etnische of religieuze machtsstructuur in stand, waarbij minderheden worden onderdrukt en uitgebuit. Aan de hand van historische inzichten biedt dit boek een kijk op de mogelijkheid tot een gelijkwaardigere toekomst waarin groepen elkaar gaan zien als vrienden in plaats van vijanden. Met diepgang geschreven. Voor lezers met sociale interesse in het onderwerp. Yascha Mounk (München, 1982) is (onder andere) schrijver, historicus, politicoloog en academisch docent. Hij schreef een klein aantal boeken. Zijn werk werd in meerdere landen uitgegeven.

Tekst op website uitgever
Binnen een democratie is iedereen voor de wet gelijk. Toch toont de praktijk ons vaak een heel ander beeld. Waar sommige democratieën zeer homogeen zijn, houden andere een wrede etnische of religieuze machtsstructuur in stand, waarbij minderheden worden onderdrukt en uitgebuit. Nog nooit slaagde een democratie er volledig in mensen van verschillende etnische of religieuze groepen gelijk te behandelen. En toch is het belangrijkste doel van democratische landen wereldwijd om zowel divers als gelijkwaardig te zijn. Hoe kunnen we, nu onze samenlevingen steeds multicultureler worden, de democratie laten gedijen?

Gerenommeerd politiek denker Yascha Mounk laat ons zien dat het verleden cruciale inzichten kan bieden om het in de toekomst beter te doen. Of groepen elkaar gaan zien als vrienden of vijanden, als vreemdelingen of landgenoten, is volgens Mounk aan onszelf. Het grote experiment geeft inzicht in een urgent probleem en biedt hoop op een betere toekomst voor de democratie.

Yascha Mounk is schrijver en hoogleraar Internationale betrekkingen aan Johns Hopkins University en is gespecialiseerd in de opkomst van het populisme en de liberaal-democratische crisis. Eerder verscheen van zijn hand het veelgeprezen The People vs. Democracy. Daarnaast maakt Mounk de populaire podcast The Good Fight over het bestrijden van autoritair populisme.

Fragment uit 10. Beleid dat helpt
Wederzijds respect

Over de hele wereld worstelen democratieën de afgelopen jaren met toenemende politieke polarisatie. Steeds meer mensen beschouwen politici en kiezers met andere opvattingen niet meer als tegenstanders, maar als vijanden of zelfs landverraders. Het respect dat veel kiezers ooit voor elkaar hadden verdwijnt in een schrikbarend tempo.

De meest directe oorzaak van dit nieuwe tijdperk van polarisatie is de opmars van populistische politici die hun politieke opponenten afdoen als corrupt of onrechtmatig. Daarnaast ligt de oorsprong van de polarisatie in veel landen in ene fundamentelere sociale een culturele tweedeling tussen stad en platteland, rijk en arm, hoogopgeleiden en de lageropgeleiden.

In het naoorlogse Amerika bestonden er belangrijk identiteitsbepalende eigenschappen die elkaar doorkruisten. Lutheranen wantrouwden misschien boeddhisten en Democraten de Republikeinen. Maar in lutheraanse kerken en boeddhistische tempels trof je zowel Democraten als Republikeinen. Vaak werden twee willekeurige Amerikanen van elkaar gescheiden door het ene identiteitsbepalende kenmerk, maar deelden ze een ander, voor hun identiteit al even belangrijk kenmerk.

Maar tegenwoordig overlappen de meest fundamentele maatschappelijke scheidslijnen elkaar in toenemende mate. Hedendaagse lutheranen stemmen doorgaans op de Republikeinen, en boeddhisten op de Democraten. De Amerikaanse bevolking valt meer en meer uiteen in twee wederzijds vijandige blokken of 'supergroepen'.  Worden twee Amerikanen van elkaar gescheiden door een identiteitsbepalend kenmerk, dan is de kans tegenwoordig juist heel groot dat een tweede, derde en vierde kenmerk het onderscheid alleen maar versterkt.

Deze stand van zaken is des te gevaarlijker vanwege de raciale polarisatie van de Amerikaanse politiek. Als het andere kamp wint, hebben veel keizers niet alleen het gevoel dat hun politieke voorkeuren en waarden onder druk staan; ze vrezen ook dat hun landgenoten met hun stem een gebrek aan respect of zelfs minachting voor hun etnische of raciale groep uitdrukten.

je kunt gemakkelijk allerlei soorten hervormingen of beleidsmaatregelen bedenken die deze gevaarlijke radicalisering van de Amerikaanse samenleving tegengaan. Politici hebben een grote, dringende verantwoordelijkheid om bevolkingsgroepen aan te spreken die niet in groten getale tot hun traditionele achterban behoren. Door middel van aanpassingen aan het kiesstelsel zouden politici daartoe concreet gestimuleerd kunnen worden. (pagina 272-273)

Klik hier voor een lijst titels waarin auteurs ingaan op het reilen en zeilen van de democratie

Terug naar Overzicht alle titels


zondag 3 april 2022

Ton Lemaire 3

Tegen de tijd : kanttekeningen bij onze wereld
Ambo Anthos 2022, 251 pagina's  € 22,99

Wikipedia: Ton Lemaire (1941)

Korte beschrijving
Een boeiend boek over politieke filosofie en de maatschappij. Het boek bevat veertig maatschappijkritische essays over vooruitgangsdenken en kapitalisme. Met een antropologisch en filosofisch gevormde blik kijkt de auteur naar culturele en maatschappelijke aspecten als economie en ecologie, religie en zingeving, waarin het streven naar constante groei en rijkdom naar zeggen van de auteur pathologisch is geworden. Daarnaast gaat het boek over de tekortkomingen van de democratie, het gevaar van perfectionisme, bio-industrie en ontbossing. Met diepgang geschreven. Het boek zal vooral geoefende lezers aanspreken. Ton Lemaire (Rotterdam, 1941) is antropoloog en filosoof.

Tekst op website uitgever
Met een antropologisch en filosofisch gevormde blik kijkt Ton Lemaire In Tegen de tijd naar allerlei aspecten van onze cultuur en maatschappij, zoals economie en ecologie, religie en zingeving.

In zijn nieuwe boek beweegt Ton Lemaire zich tussen verwondering, bewondering en verontwaardiging. In veertig essays biedt hij een eigentijdse en tegendraadse beschouwing over de toekomst van onze wereld, die door verschillende bedreigingen wordt overschaduwd. Alleen een algehele omslag in ons doen en denken kan een uitweg bieden uit de problemen die onze veelgeroemde ‘vooruitgang’ heeft veroorzaakt. Lemaire pleit voor een breuk met het kapitalisme, waarin ons streven naar constante groei en rijkdom pathologisch is geworden en in de nabije toekomst steeds vaker zal leiden tot toenemende ongelijkheid en uiteindelijk zelfs tot een verwoeste planeet.

Met een antropologisch en filosofisch gevormde blik kijkt Lemaire naar allerlei aspecten van onze cultuur en maatschappij, zoals economie en ecologie, religie en zingeving. Hij schrijft bovendien over de tekortkomingen van de democratie, het gevaar van perfectionisme, over de bio-industrie, de ontbossing, het verlangen naar wildheid en hij wijst op de wet van de algehele fluctuatie der dingen. Lemaire snijdt, genuanceerd en wijs, gevoelige thema’s aan.

‘Ton Lemaire is een essayistische Orpheus die zijn essays als gedichten de wereld in stuurt.’ – Vrij Nederland


Fragment uit 19. Een moderne augiasstal

In onze tijd bestaat er opnieuw een augiusstal zonder dat er een beroep kan worden gedaan op een Herakles. Het gaat om bijna de hele Nederlandse veeteelt, die de laatste decennia in hoog tempo is getransformeerd in een bio-industrie die bodem, water en lucht verontreinigt, dieren als producenten van vlees, melk en eieren behandelt en landschappen verarmt en verziekt. Weliswaar zijn de stallen zelf waarschijnlijk vrij schoon en vooral clean, maar dat neemt niet weg dat er heel wat te saneren valt. De hedendaagse landbouw en veeteelt lijken nog maar heel weinig op de vroegere, pre-industriële voorgangers, waaraan alleen oudere mensen nog herinneringen hebben - en soms een (te) idyllisch beeld. De moderne veeteler is een ondernemer geworden die zijn bedrijf runt als een fabriek, een industrie die gespecialiseerd is in het fokken van dieren. Deze bio-industrie laat zien hoever men kan gaan in de industriële en kapitalistische exploitatie van levende wezens. Het impliceert verwetenschappelijking en rationalisering, schaalvergroting en een vergaande arbeidsverdeling, maximalisering van de productie, optimale efficiëntie en een volstrekt zakelijke kosten-batenbalans, en dit alles is in hoofdzaak gericht op export voor de wereldmarkt.

In fit hele complex bestaat een nauwe vervlechting van de grote veevoederbedrijven, de moderne technologie, veeartsenij, de banken en dat alles wetenschappelijk begeleid door 'Wageningen', een begrip in binnen- en buitenland voor de modernisering van landbouw en veeteelt. De laatste decennia zijn op allerlei vlak de grote problemen manifest geworden waartoe dit systeem heeft geleid, zodanig dat ook de publieke opinie er zich meer en meer van afkeert. Velen de Partij voor de Dieren voorop, staan een volledige opheffing voor van deze bio-industrie en ik vind dat ze helemaal gelijk hebben, want ik acht dit 'dier-industriële complex' (B. Noske), zoals het wel genoemd is, een schandvlek voor Nederland. Aan de buitenkant ziet het er nogal onschuldig uit wanneer je door gebieden rijdt waar veel bio-industrie aanwezig is. De grote, kil uitziende en vensterloze stallen in het buitengebied met vaak grote trechters ernaast voor de opslag van voer ogen modern en gestroomlijnd. Maar daar leven - weten we - honderden, meestal duizenden dieren hun onnatuurlijke levens, opgefokt tot toekomstige kiloknallers in de supermarkten. Eromheen oogt het, in de ogen van de stedeling, best landelijk met veel groen gras - zij het zonder andere planten, zelfs geen paardenbloemen. Het is in feite een ecologische woestijn, de prijs van de penetratie van economische en industriële praktijken in landbouw en veeteelt. (pagina 92-94)

()

Brabant is in dit treurige verhaal waarschijnlijk de meest getroffen provincie. Het heeft de grootste concentratie varkens van Nederland en een van de grootste van Europa, met alle gevolgen van dien. In Boxtel bevindt zich dan ook de grootste varkensslachterij van het land, waar elk uur circa 1500 varkens aan de lopende band worden gedood en verwerkt, 2,75 miljoen per jaar. Een aanzienlijk deel van de welvaart van de provincie is te danken aan de varkensteelt en het is dan ook toepasselijk dat zich een grote sculptuur van een toom varkens bevindt (overigens een fraai beeldhouwwerk) voor het provinciehuis in Den Bosch als een hommage aan het varken. In Brabant komt een opvallende concentratie van gigantische stallen voor in en rond de Peel, vanouds een arme streek. Ook de nertsenfokkerijen zijn hoofdzakelijk daar gesitueerd. Veel van die nertsenfarmen bleken in de loop van 2020 met het coronavirus besmet en werden 'geruimd'. Dit is een frappant geval van een zogenaamde 'zoönose', waarbij een besmettelijke ziekte van dier op mens en vice versa kan overspringen. In Brabant met zijn schrale zandgronden is de bio-industrie een goudmijn gebleken voor ondernemende boeren. Sommigen hebben het daardoor tot grote welstand gebracht, anderen zuchten onder zware financiële lasten want de investeringen in deze bedrijfstak zijn enorm. Een relatief hoof percentage onder hen pleegt zelfmoord. (pagina 95-96)

Lees ook:  De val van Prometheus : over de keerzijden van de vooruitgang (2010) en Onder dieren : voor een diervriendelijker wereld (2017)

Terug naar Overzicht alle titels

Denken over democratie

Denken over democratie
Geschreven door Olle Spoelstra, Frank-Jan van Triest, Heleen van Doremalen en Joan de Ruijter
Lemniscaat 2021, 187 pagina's  € 24,99

Korte beschrijving
Dit boek is een filosofische ontdekkingstocht langs aard, nut en noodzaak van de democratie. Aan de hand van het gedachtegoed van een groot aantal filosofen wordt het democratisch ideaal beschreven, geanalyseerd en bekritiseerd. Daarmee wordt de democratie niet alleen in de praktijk op de proef gesteld maar ook in dit boek. In zes hoofdstukken wordt een aantal vragen behandeld: democratie voor het volk of experts, vrijheid of slavernij, diversiteit, grenzen en democratie in het onderwijs. De auteurs geven op toegankelijke wijze inzicht in de diversiteit aan opvattingen daaromtrent. Geen hoogdravende taal, maar toegankelijke taal. Soms is de keuze van een denker bij een onderwerp wat arbitrair. Toon en stijl van de auteurs nodigen uit tot verdieping in het fenomeen democratie en actuele vraagstukken als coronabeleid, representativiteit, antidemocraten en draagvlak voor moeilijke vraagstukken. Er is een beknopt literatuurregister..

Tekst op website uitgever
Al eeuwenlang breken filosofen zich het hoofd over de aard en het nut van democratie. Is democratie hetzelfde als de meeste stemmen gelden of is dat een tirannie van de meerderheid? Moeten we antidemocraten hun democratische rechten gunnen of kunnen we ze beter de mond snoeren? Leidt democratie noodzakelijkerwijs tot het beste beleid of zijn belangrijke beslissingen beter af in handen van experts met verstand van zaken? En, wat belangrijk is voor een moderne multiculturele samenleving, werkt een democratie wel als burgers onderling heel verschillend zijn? In deze toegankelijke introductie komen zowel oude als eigentijdse filosofen aan het woord over een politiek systeem dat wij als vanzelfsprekend zijn gaan beschouwen. Wat kunnen we leren van denkers als Plato, Rousseau, Habermas en Sandel over de problemen waarmee de moderne democratie geconfronteerd wordt, zoals populisme en religieus fundamentalisme? Dit boek biedt een rijk palet aan filosofische visies op het democratische ideaal en op de weerbarstige praktijk, waarin de democratie telkens opnieuw op de proef wordt gesteld.

Fragment uit 3. Democratie: vrijheid of slavernij?
3.4.2 De nadelen van stemmen
Deliberatieve democraten stellen dus voor om een vorm van democratie in te richten waarbij de nadruk wordt gelegd op het debat in plaats van op het stemmen. Zij merken op dat er in elk geval drie nadelen zijn aan democratieën waarin nauwelijks aandacht is voor het debat.

Ten eerste zullen de bestaande machtsstructuren in zo'n samenleving simpelweg geaccepteerd of zelfs versterkt worden. Stel je voor dat je een vrouw bent in een groot bedrijf, waarbinnen een topfunctie ambieert en tegen het glazen plafond stoor. Als het bedrijf enkel door middel van stemmen zal beslissen of ze een vrouwenquotum in het bestuur zullen invoeren, zullen jouw argumenten niet eens gehoord worden. Jouw opvatting verdwijnt net als die van alle andere werknemers in de stembus. In een maatschappij werkt het niet anders. Minderheidsgroepen met weinig macht kunnen de status quo maar lastig doorbreken.

Een tweede nadeel is dat we geen antwoord hebben op de vraag waarom het meederheidsbeginsel rechtvaardig zou zijn. Waarom zouden we onze wetten überhaupt laten bepalen door opvattingen van de grootste groep? Wie zelf tot de meerderheid behoort zal er waarschijnlijk geen problemen mee hebben. Hij ziet immers zijn eigen opvattingen regelmatig omgezet worden in beleid. Als we het meerderheidsbeginsel aanhouden omdat de meeste mensen dit een goed idee vinden, vervallen we echter in een cirkelredenering.

Een derde nadeel is dat zonder aandacht voor debat voorkeuren die moeilijk in een marktmodel te vertalen zijn snel het onderspit delven. Als we het aanbod van vakken op scholen zouden bepalen door een referendum, is de kans groot dat vakken waarvan het nut uit te drukken is in een kosten-bateanalyse in het voordeel zijn. Een vak als filosofie, waarbij de waarde zich niet do makkelijk laat vangen in een marktmodel, is dan minder populair. Dit voordeel voor bepaalde voorkeuren sluit niet altijd aan bij onze opvattingen over rechtvaardigheid. Als we enkel uitgaan van een kosten-batenanalyse, zouden we kunnen concluderen dat we het vullen van gaatjes bij de tandarts wel moeten vergoeden, maar mensen met de spierziekte SMA zelf voor de kosten van hun medicijnen moeten opdraaien. Hoewel het ongemak van een gaatje i je kies erg klein is, zijn ook de kosten van het vullen laag en zijn er duizenden mensen die we hiermee helpen. SMA is een spierziekte die bij slechts enkele honderden Nederlanders voorkomt, maar de ademhalingsspieren kan verlammen. Het middel Spinraza dat SMA-patiënten kan helpen, kost honderdduizenden euro's per jaar. Zonder deliberatie is de kans groot dat het belang van deze patiënten het zal afleggen tegen het belang van de tandartsbezoekers. (pagina 101-102)

Terug naar Overzicht alle titels

Beatrice de Graaf


Crisis!

Maand van de Geschiedenis 2022, 64 pagina's  € 4,99

Wikipedia: Beatrice de Graaf (1976)

Korte beschrijving
De Maand van de Geschiedenis 2022 in oktober heeft als thema: Wat een ramp! De Nederlandse politiek historica Beatrice de Graaf probeert in dit essay, aan te geven hoe Nederlanders in het verleden omgingen met een crisis. Ze hielpen elkaar of werden er weer bovenop geholpen door Vadertje Staat. Maar tegenwoordig lijken er steeds meer burgers te twijfelen aan die uitgestoken hand. Wil de staat ons wel redden, is het geen verkapte onderdrukking? Historisch gezien is dat wantrouwen een nieuwe ontwikkeling. Eeuwenlang was er helemaal geen overheid en waren we op elkaar aangewezen. Pas met de komst van het koninkrijk in de negentiende eeuw en nieuwe wetten rondom volksgezondheid, rampbestrijding en crisisbeheersing nam de overheid die taken van de burger over. In de loop van de twintigste eeuw werd de rampbestrijding steeds complexer. Of het nu om treinongelukken ging of rampen zoals de Bijlmerramp, de overheid probeerde van eerdere crises te leren en nieuwe steeds professioneler te beheersen. Tegelijkertijd namen de verwachtingen, de kritiek en de achterdocht van de burgers toe. Crisis! schetst die historische ontwikkeling en concludeert: is het niet tijd voor een nieuw besef van crisisbeheersing?

Tekst op website uitgever - Crisis!
Nederlanders redden zich altijd wel uit een crisis. Ze worstelden en kwamen boven. Ze hielpen elkaar of werden er weer bovenop geholpen door Vadertje Staat. Maar tegenwoordig lijken er steeds meer burgers te twijfelen aan die uitgestoken hand. Wil de staat ons wel redden, is het geen verkapte onderdrukking?

In Crisis! schetst Beatrice de Graaf historische Nederlandse crises en de rol die de overheid speelde als crisisbeheerser. Eeuwenlang was er helemaal geen overheid en waren we op elkaar aangewezen. Pas met de komst van het koninkrijk in de negentiende eeuw en nieuwe wetten rondom volksgezondheid, rampbestrijding en crisisbeheersing nam de overheid die taken van de burger over. Tegelijkertijd namen de verwachtingen, de kritiek en de achterdocht van de burgers toe.

Historicus Beatrice de Graaf is faculteitshoogleraar geschiedenis van de internationale betrekkingen aan de Universiteit Utrecht. De Graaf treedt in de media regelmatig op als terrorisme-expert en nam op 12 jl. maart de Comeniusprijs 2022 in ontvangst voor haar werk op het gebied van de geschiedenis van oorlog, vrede en veiligheid en de bijzonder heldere en onafhankelijke wijze waarop zij over deze onderwerpen aan het publieke debat deelneemt. 

Wat een ramp!
Van persoonlijke rampen tot catastrofes die de samenleving ontwrichten: rampen zijn van alle tijden. Daarom onderzoeken we in oktober de verwoestende kracht van rampen, maar kijken we ook naar rampen die door menselijk handelen zijn voorkomen. We brengen een ode aan de veerkracht en weerbaarheid die een ramp in de mens kan opstuwen. En aan de creativiteit, samenwerking en innovatie die uit een vreselijke gebeurtenis kunnen voortvloeien.

Fragment uit (de) Introductie
Crisis is vandaag geen uitroep meer, maar een staat van zijn. We leven in een voortdurende crisissituatie, als we de kranten openslaan. 'Kan de overheid de crises aan?' Met die vraag opende NRC Handelsblad op 16 februari 2022, de dag dat een groot rapport over de lessen van de coronacrisis verscheen. Mara hebben we inderdaad te maken met zo veel meer rampen, crises en ellende dan mensen in vroegere tijden? Of is er iets anders aan de hand?

Rampen zijn van alle tijden
Vroeger was het leven natuurlijk niet minder bedreigend. Eeuwenlang moesten de bewoners van de Lage Landen zelf maar zien hoe ze zich uit de vele rampen en catastrofes redden die hen teisterden. Duizenden gingen ten onder: in de kerstvloed van 1717 verdronken circa 12.000 mensen. Toch draaide de wereld door en pakten de overlevenden de draad weer op. Het verschil was dat de combinatie van 'crisis' en centrale 'crisisbeheersing' als fenomeen nog niet bestond. Tegenspoed kwam van God, het was het noodlot, en je had het gezamenlijk te ondergaan. Mensen moesten wel veerkrachtig zijn, ze konden niet anders. Pas in de moderne tijd, met de komst van het Koninkrijk en nieuwe wetten rondom volksgezondheid en rampbestrijding, nam de centrale overheid steeds meer taken op zich. Vanaf de twintigste eeuw werd de rampbestrijding complexer, er kwam steeds meer bij kijken. In de jaren zeventig van die eeuw begon de overheid ook voor het eerst echt over 'crisisbesluitvorming' te praten. Of het nu om treinongelukken ging, terroristische aanslagen, overstromingen of rampen zoals de Bijlmerramp en de MH17, ministers en ambtenaren probeerden van eerdere crises te leren en nieuwe steeds professioneler te beheersen.

Tegelijkertijd namen de verwachtingen, de kritiek en achterdocht van de burgers toe. Naarmate de burgers er vaker en sneller bovenop geholpen werden door hulpverlenende instanties, leek er ook meer twijfel over die uitgestoken hand te komen. Moesten we ons wel laten inenten, vroeg menigeen zich al af in de negentiende eeuw. Moeten w eons land wel laten droog polderen? Wil de staat ons wel redden, is het gene verkapte onderdrukking? Wantrouwen jegens de overheid in tijden van crisis nam met de toegenomen communicatiemiddelen in de eenentwintigste eeuw een nog hogere vlucht. Daarnaast lijkt het wel alsof onze veerkracht zich niet recht evenredig met de crisisbesluitvorming heeft weten te ontwikkelen. ie 'kwetsbaarheidsparadox' maakt immers dat naarmate een land en een bevolking rijker en veiliger worden, en er beter in slagen crises te voorkomen, de ontreddering des te groter is wanneer zich dan af en toe een crisis voordoet. (pagina 7-9)

Terug naar Overzicht alle titels

Johannes Krause & Thomas Trappe

De reis van de mensheid : wat onze genen zeggen over ons verleden en onze toekomst
Nieuw Amsterdam 2022, 336 pagina's € 24,99

Oorspronkelijke titel: Hybris: Die Reise der Menschheit zwischen Aufbruch und Scheitern (2021)

Wikipedia: Johannes Krause (1980) en korte bio van Thomas Trappe (19?)

Korte beschrijving
Een onderzoek naar de geschiedenis en de toekomst van de mensheid aan de hand van ons DNA. In evolutionaire termen heeft de moderne mens een stormachtige opkomst gemaakt. De laatste jaren worden we echter geconfronteerd met de gevolgen van onze expansiedrift, nu natuurlijke grondstoffen uitgeput raken en klimaatverandering ons bedreigt. Johannes Krause en Thomas Trappe vertellen op basis van de nieuwste genetische analyses van oeroude botten over hoe onze voorouders het hoofd wisten te bieden aan oorlogen, pandemieën en migratie, en wat wij van hen kunnen leren met het oog op de toekomst.‘De reis van de mensheid’ is in een heldere, nauwkeurige en verhalende stijl geschreven. Met kaarten, foto’s en illustraties in zwart-wit. Voor geoefende lezers met interesse in onderzoek naar de geschiedenis van de mens. Johannes Krause is archeoloog en directeur van het Max Planck Instituut voor Evolutionaire Antropologie in Leipzig, Duitsland. Thomas Trappe is redactiechef bij de Tagesspiegel en schrijft over wetenschap, gezondheid en politiek.

Tekst op website uitgever
In evolutionaire termen heeft de moderne mens binnen no time een stormachtige opkomst gemaakt. In slechts een paar millennia hebben wij continenten veroverd, de Noordpool en de woestijn doorkruist, flora en fauna onderworpen en grenzen beslecht. De laatste jaren worden we geconfronteerd met de gevolgen van onze expansiedrift, nu natuurlijke grondstoffen uitgeput raken en klimaatverandering ons bedreigt. Komen we ook deze crisis weer te boven?

Johannes Krause en Thomas Trappe vertellen over de ongelofelijke reis van de mensheid, over fatale tegenslagen en de triomfen van een paar bevolkingsgroepen. De bestsellerauteurs laten op basis van de nieuwste wetenschappelijke inzichten zien hoe wij in het verleden het hoofd wisten te bieden aan oorlogen, pandemieën en migratie, en welke gevaren schuilgaan achter de ongebreidelde macht van de mens.


Fragment uit hoofdstuk 4. Apocalyps
Black-out van 70.000 jaar geleden

Eén ding staat in ieder geval vast: zodra de mogelijkheid zich voordeed en hun conditie het toeliet, breidden alle mensvormen zich uit naar Eurazië. En ook de moderne mens waagde die stap, lang voor degenen die onze voorouders zouden worden. We hebben inmiddels zo'n veertig vondsten die allemaal in die richting wijzen, de ene wat explicieter dan de andere. De eerst sapiens-vertegenwoordigers doken meer dan 100.000 jaar geleden al op in het huidige China, Vietnam en Indonesië. De tot dusver oudste bewijzen in China zijn in ieder geval uit die tijd afkomstig, waarbij het meestal gaat om tanden die aan de moderne mens worden toegeschreven. Chronologisch past dat goed bij de vondsten uit Israël, waar zoals gezegd, ongeveer 120.000 jaar geleden moderne mensen in de grotten Skhul en Qafzeh leefden. En ook de klimaatontwikkelingen van dat tijdperk passen in het beeld: tijdens het buitengewoon lange en soms zeer hete Eemien heersten er in het zuiden van Eurazië omstandigheden die de emigranten uit Afrika erg goed van pas kwamen. 

Uit de periode van zo'n 200.000 jaar geleden, toen er moderne mensen in het zuiden van Griekenland en in de Israëlische Misliyagrot leefden, hebben we daarentegen nog geen bewijzen voor de aanwezigheid van moderne mensen in China en Zuidoost-Azië. De ijstijd werd toen iets milder, waardoor het wellicht mogelijk was om steeds iets verder naar het noorden te trekken, maar misschien was het niet voldoende voor de grote expansie in oostelijke richting.

Door de ondraaglijke kou was Eurazië tot aan het Eemien misschien een plek waar nauwelijks mensen leefden en waar alleen neanderthalers en denisova's zich staande konden houden. Of die mensvormen Homo erectus tegenkwamen is niet bekend. Die oermens leefde ten tijde van de neanderthalers in elk geval nog in Europa, dus het is mogelijk dat ze elkaar bestreden of met elkaar paarden. Maar omdat we tot nu toe geen DNA van Homo erectus hebben, kunnen we dat niet aantonen. hetzelfde geldt voor de denisova's, bij wie zich nog een ander probleem voordoet. Van hen weten we niet eens vanaf wanneer ze ongeveer in Azië woonden en of ze Homo erectus dus überhaupt kunnen zijn tegengekomen. (pagina 88-89)

Lees ook: De reis van onze genen : een verhaal over ons en onze voorouders (uit 2020)

Opmerkelijk: in 2022 verscheen onder dezelfde titel een boek van Oded Galor: De reis van de mensheid : waar welvaart en ongelijkheid vandaan komen.

Terug naar Overzicht alle titels

Esther van Fenema



Het verlaten individu : waarom voelen we ons zo leeg?

Prometheus 2022, 276 pagina's - € 18,50

Wikipedia: Esther van Fenema (1970)

Korte beschrijving
Een psychologische en culturele analyse van de rol van de zeven hoofdzonden in onze tijd, met speciale aandacht voor een nieuwe zonde: leegte. Het verlaten individu is overal. De mens van nu worstelt met tal van psychische klachten, die veelal terug te voeren zijn op zingeving en vooral het gebrek eraan, stelt Esther van Fenema. Die leegte proberen we te dempen door excessief te consumeren, met steeds meer leegte tot gevolg. Met de komst van het individualisme hoopte de mens zelf God te worden, maar de paradox is dat we de verantwoordelijkheid voor deze vrijheid niet goed verdragen en kwetsbaar zijn geworden. Van Fenema beschrijft de cultuurhistorische en praktische aspecten van de hoofdzonden, van superbia tot avaritia en vacuüm. ‘Het verlaten individu’ is vlot en onderhoudend gegeven, met scherpe inzichten in psyche en maatschappij. Vooral geschikt voor de meer geoefende lezer. Esther van Fenema (Haarlem, 1970) is psychiater en columniste, Ze werkte ruim tien jaar in het LUMC en heeft momenteel ze een vrijgevestigde praktijk voor 'high performers' en werkt in de ggz..

Tekst op website uitgever
Het individu van nu worstelt met tal van psychische klachten, die veelal terug te voeren zijn op zingeving en vooral het gebrek eraan: leegte. Dat nare gevoel proberen we te dempen door excessief te consumeren en te ‘genieten’, waardoor we ons steeds leger gaan voelen en in een negatieve, vicieuze cirkel terechtkomen. Toen we ooit de baleinen uit de samenleving trokken en het individu bevrijdden uit allerlei groepsverbanden hoopten we zelf God te worden. Als ‘God’ hebben we overal recht op en bepalen we zelf de grenzen. De paradox is dat we deze verantwoordelijkheid niet goed verdragen en kwetsbaar zijn geworden. We verwachten de beloning en de verlossing van buiten, maar God heeft ons verlaten. In dit boek onderzoekt psychiater Esther van Fenema wat de rol is van de zeven hoofdzonden in onze tijd. Ze voegt daar een nieuwe hoofdzonde aan toe die kenmerkend is voor nu: de leegte.

Esther van Fenema (1970) werkte ruim tien jaar als psychiater in het LUMC. Momenteel heeft ze een vrijgevestigde praktijk voor high performers en werkt ze in de ggz. Ze wordt regelmatig gevraagd als opiniemaker in de landelijke media. Daarnaast is ze als vaste columniste verbonden aan Medisch Contact en schrijft ze regelmatig voor de Volkskrant en Trouw. In 2018 was ze als psychiater te zien in BN’ers in Therapie op RTL5. In 2020 verscheen Waarom kan ik niet gewoon gelukkig zijn?.

Fragment uit: Superbia - hoogmoed
In onze samenleving zijn rollen niet meer vanzelfsprekend. We zijn verward over de vraag waar de rol begint en de mens eindigt, want door de onstuitbare opmars van het individu staat de mens tegenwoordig centraal en is zijn rol secundair. Deze nieuwe menselijkheid heeft als voordat dat we meer van elkaar zien, waardoor we ons beter kunnen verplaatsen in de ander. Er zijn aanwijzingen dat een speciale groep zenuwcellen, de spiegelneuronen, een rol speelt bij dit instinctieve inlevingsvermogen.
  Maar er kleven ook risico's aan dit prachtig empathische vermogen. Bestuurders en politici maken bewust of onbewust behendig gebruik van dit evolutionaire mechanisme. Het persoonlijke ontschuldigt waardoor de rol en de daarbij behorende verantwoordelijkheid verbleken, en het lastiger wordt om kritiek te leveren.
  VVD-politica Sophie Hermans creëerde tijdens haar speech op het VVD-congres verwarring door te roepen: 'Ik sta hier omdat ik mezelf ben. Ik ben Sophie Hermans.' Minister Van der Wal gooide ook haar mens-zijn in de strijd door snikkend te reageren op het ondermijnende AD-interview van minister Hoekstra over het stikstofbesluit met: 'Ik vond het niet fijn. Ik ben ook een mens. Dan hoop je op steun van het hele team.'
  Behalve verwarring kan ook verontwaardiging ontstaan, zoals bij het optreden van Sandra Phlippen tijdens Zomergasten 2022. Ze zat daar primair als mens maar haar zeer persoonlijke smaak was voor velen niet los te zien van haar rol als hoofdeconoom bij de ABN Amro, zeker niet toen ze denigrerende opmerkingen maakte over 'de gewone man'. Toen Sigrid Kaag twitterde dat ze onwel was geworden en het stikstofdebat niet kon bijwonen, ontliep ze de kritiek als minister van Financiën en kreeg ze als mens veel empathie en beterschapswensen.
  Als hoogwaardigheidsbekleders te veel mens worden wordt het dus lastiger om paal en perk te stellen als ze aantoonbaar falen in hun rol.
  Als mens mag Thierry Baudet binnen de context van een familiefeestje wat mij betreft roepen wat hij wil. Maar als volksvertegenwoordiger is het ondenkbaar dat hij zonder correctie steeds verder kan gaan in zijn publiekelijke antisemitisme. In een filmpje vergeleek hij Oekraïne met Israël, 'als centrum van een geheim systeem achter de machtsstructuur in de wereld'. Natuurlijk ontstond er de gebruikelijke ophef en afschuw, maar daar bleef het bij, terwijl een grote groep die zich met hem identificeert gevaarlijk wordt beïnvloed. Groepsbelediging is sinds de jaren dertig van de vorige eeuw strafbaar, nota bene om weerstand te bieden aan fascisme en antisemitisme. Wanneer je als arts faalt in je rol als hulpverlener krijg je terecht een tuchtklacht aan je broek. Maar Baudet kan ongestraft joden verdacht maken, daar waar de geschiedenis heeft aangetoond dat juist antisemitisme tot de vreselijkste vorm van ontmenselijking leidt.

Onze narcistische maatschappij begint ernstige rafelranden te vertonen die we steeds minder goed weg kunnen moffelen. De toeslagenaffaire, corrupte politici die desondanks blijven zitten en steeds meer mensen die afhaken en houvast zoeken buiten de realiteit.
  Onze huidige samenleving bestaat uit een verzameling individuen die zich primair bezighouden met hun persoonlijke belangen. Desondanks hebben we machthebbers en bestuurders nodig die zorg dragen en verantwoordelijkheid nemen. Maar de mensen die dergelijke verantwoordelijkheid dragen, voor ondernemingen, instellingen, lokaal of landelijk bestuur, worden vaak ook verblind door hun hoogmoed. De gevolgen van hun hoogmoed zijn extra groot en schaden grote groepen mensen en de aarde als geheel. Zeker omdat mensen op deze posities vaak behendig genoeg zijn om de gevolgen van hun gedrag of 'de val' weg te managen.
  We krijgen de leiders die we verdienen. Misschien is het logisch dat als we allemaal God zijn geworden, we leiders kiezen die ons daarin bevestigen doordat ze zelf geen echte autoriteit meer neerzetten. Als iedereen op zichzelf is gericht, dan bestaan zorgzaamheid en verantwoordelijkheid niet meer en wordt iedereen verwaarloosd. (pagina 40-42)

Draadje (mei 2023)

Terug naar Overzicht alle titels

Louise Fresco 2


Ons voedsel : een levenslang verhaal

Prometheus 2023, 302 pagina's - € 22,50

Wikipedia: Louise Fresco (1952)

Korte beschrijving
Een verhelderend en persoonlijk boek waarin wetenschapper Louise Fresco beschrijft hoe haar denken over voedsel zich heeft ontwikkeld. Al jaren schrijft Fresco over de vraag: hoe voeden wij acht miljard mensen nu, en tien miljard straks? Reizen, gerechten, wetenschappelijke inzichten en kunst vormen in dit boek aanleiding tot associaties en vragen. Aan de orde komen onder meer schaarste en overvloed, gezondheid en ziekte en uiteindelijk de verhouding tussen mens en planeet. ‘Ons voedsel’ biedt een blik op de verhalen achter iedere maaltijd, en is tevens een geëngageerde getuigenis van een leven waar voedsel als een rode draad doorheen loopt.‘Ons voedsel’ is helder en scherpzinnig geschreven, waarbij Fresco haar persoonlijke perspectief vlot weet te verbinden met grotere maatschappelijke kwesties. Voor een meer geoefende lezersgroep met verregaande interesse in het onderwerp.Louise O. Fresco (Meppel, 1952) is een bekende wetenschapper, schrijver en columnist. Ze schreef meer dan veertig boeken, waaronder de romans ‘De utopisten’ en ‘De plantenjager uit Leningrad’.

Tekst op website uitgever
Louise Fresco houdt zich al haar hele leven bezig met voedsel, als denker, wetenschapper en schrijver. Ze heeft onnoemelijk veel gepubliceerd, geeft wereldwijd lezingen en praat met wetenschappers, bestuurders en beleidsmakers, en steevast over de vraag: hoe voeden wij 8 miljard mensen nu, en 10 miljard straks?

In dit boek beschrijft Fresco hoe haar denken over voedsel is veranderd. Ze gaat in op actuele kwesties die ons allen bezighouden, maar geeft ook vele kleurrijke herinneringen.

Reizen, gerechten, de nieuwste wetenschappelijke inzichten en kunst die haar inspireert vormen aanleiding tot associaties en vragen. In Ons voedsel komt alles aan de orde: schaarste en overvloed, geboden en verboden, gezondheid en ziekte, en uiteindelijk de verhouding tussen de mens en de planeet.

Ons voedsel is een optimistisch boek over de verhalen achter iedere maaltijd. Het is een geëngageerde en prachtig geschreven getuigenis van een leven waar voedsel, datgene wat niemand onverschillig kan laten, als een rode draad doorheen loopt.

Louise O. Fresco (1952) is wetenschapper, columnist voor NRC Handelsblad en de auteur van de veelgeprezen romans De kosmopolieten, De utopisten (shortlist Libris Literatuur Prijs), De idealisten en recent De plantenjager uit Leningrad. Haar boek Hamburgers in het paradijs geldt als haar magnum opus over landbouw en voedsel. In juni 2022 neemt zij afscheid als bestuursvoorzitter van Wageningen University & Research.

Fragment uit (het) Wood vooraf
Mijn karakter en mijn achtergrond in de wetenschap, net als mijn brede historische belangstelling, maken dat ik eerder de nuances en het perspectief zoek dan de scherpe stellingname. Sinds jaar en dag krijg ik reacties van mensen die me in hun kamp willen trekken ('Spreekt u zich nu eens uit voor een moratorium op vlees!', 'Waarom zegt u niet eerlijk dat het definitief afgelopen moet zijn met die onzin van zonnepanelen op goede landbouwgrond?' en 'U moet echt toegeven dat de wereldbevolking exponentieel groeit en radicale geboortebeperking in Afrika en Azië moet worden afgedwongen'). Als ik dat niet doe en commentator vriendelijk zeg dat er meer kanten aan de zaak zitten of zijn premisse slechts deels de waarheid dekt, of fout is, volgen de bekende bloemrijke formuleringen, waarvan 'U bent een dom mens' de meest elegante is.


  Er zijn weinig dingen waar een scherpe stellingname werkelijk zoden aan de dijk zet, behalve het hameren op het belang van toetsbare feiten, de noodzaak van perspectief en de kracht van de correctie. Ik houd erg van de uitspraak van de geleerde Maimonides (rabbi Moshe ben Maimon) die in de twaalfde eeuw al schreef: 'Leer je tong om te zeggen: "Ik weet het niet", en je zult vooruitgang boeken.' "Ik weet niet' betekent in zijn context ook gen halve waarheden of leugens vertellen. De tegenwerping, dat we niet kunnen wachten tot we alles weten, is te makkelijk, vooral als daarmee onder het mom van voorzorgsprincipe alles stop wordt gezet en het verlangen naar vroeger wordt gerechtvaardigd. Wat dat betreft zijn de woorden van de beroemde historicus Johan Huizinga voor mij altijd een leidraad geweest. Zo vooruitziend en pregnant formuleerde hij het in 1935 (in In de schaduwen van morgen): '...en algemeen terug is er niet. Er is enkel vooruit, al duizelt het ons voor onbekende diepten en verten...'

  In een gepolariseerd debat is hameren op wat we niet en wel weten bepaald niet populair, ook al omdat de definitie van wat feiten zijn aan erosie onderhevig is. Feiten zijn steeds vaker losse weetjes die bij elkaar gegraaid kunnen worden in die grote feitenbibliotheek op het internet waar voor elk wat wils te vinden is. Dat achter die wetenschappelijke feiten een internationaal systeem van intersubjectieve, strenge toetsing staat wordt graag vergeten, net als dat er achter pseudofeiten en groepen die het goed voor zeggen te hebben met de planeet vele belangen kunnen schuilen. Helaas, ook dat wetenschappelijke systeem van beoordeling zelf is aan erosie onderhevig, mede door de enorm gegroeide concurrentie onder onderzoekers en het volume van onderzoek. Maar uiteindelijk, ondanks de fouten of verschillen in interpretatie die een tijd kunnen bestaan, brengt de uitkomst van dit voortdurende systeem van toetsing onze collectieve kennis verder. Het is niet perfect, maar het beste wat we hebben om onze twijfel en onwetendheid aan alle kanten te bekijken en beter te begrijpen hoe de wereld in elkaar zit. (pagina 13-15)

Lees ook: Hamburgers in het paradijs : voedsel in tijden van schaarste en overvloed (uit 2012)

Terug naar Overzicht alle titels 

Gal Beckerman

De stilte voor de storm : over de oorsprong van radicale ideeën
Spectrum 2022, 394 pagina's  € 29,99

Oorspronkelijke titel: The quiet before : on the unexpected origins of radical ideas (2021)

Website Gal Beckerman (197)

Korte beschrijving
Een verhandeling over de oorsprong van radicale ideeën en de invloed van moderne technologie. Van oudsher worden de ideeën die aan revoluties ten grondslag liggen door een kleine voorhoede achter gesloten deuren gevormd. Met de opkomst van sociale media heeft de hele wereld plotseling toegang tot deze voorheen zo gesloten netwerken. Onderhoudend en intelligent geschreven. Voor geoefende lezers met speciale interesse in het onderwerp. Gal Beckerman is schrijver en journalist bij onder andere The New York Times en The Wall Street Journal. Hij is gepromoveerd in Mediastudies aan Columbia University. Zijn prijswinnende boek 'When They Come for Us, We’ll Be Gone' werd uitgeroepen tot beste boek van het jaar door The New Yorker en The Washington Post.

Tekst op website uitgever
Wanneer we het hebben over revoluties, denken we algauw aan chaotische protesten waarbij demonstranten met veel lawaai de straat op gaan om te strijden voor hun overtuigingen. Toch worden de ideeën die aan deze revoluties ten grondslag liggen al van oudsher in stilte achter gesloten deuren gevormd. Van dekolonisatie tot feminisme – de meest wereldveranderende bewegingen werden door een kleine voorhoede in gang gezet en daarna pas op grote schaal verspreid.

Maar met de opkomst van Facebook en Twitter heeft de hele wereld plotseling toegang tot deze voorheen zo gesloten netwerken. Grote bewegingen als de Arabische Lente, Occupy Wall Street en Black Lives Matter werden al beïnvloed door de sociale media. In De stilte voor de storm werpt Gal Beckerman zijn licht op de kansen en gebreken van dit nieuwe digitale ecosysteem. Hij neemt ons mee langs de totstandkoming en uitvoering van radicale ideeën, van de heimelijke inspanningen van zeventiende-eeuwse wetenschappers tot het georganiseerde sociale media-activisme van vandaag de dag. Grote politieke en maatschappelijke veranderingen, zo toont Beckerman aan, vallen of staan met de inspanningen van de vooruitstrevende denkers die achter de schermen het heft in eigen hand nemen.

Fragment uit (de) Inleiding
Verandering, en zeker het soort verandering dat sociale normen omverwerpt en dogma's onderuithaalt, gaat in het begin langzaam. Mensen onthouden hun koning niet zomaar. Jarenlang spreken ze kwaad over hem, zeggen dat hij iemand is die zonder kleren rondstapt en maken hem belachelijk, degraderen hem van godheid tot feilbare sterveling (met een hoofd dat kan worden afgehakt). Dit geldt voor alle soorten revoluties. Er is slavernij. Een kleine groep mensen begint zich zorgen te maken over de morele schande van het in eigendom hebben van een ander mens. Ze praten erover, wat kan ertegen worden gedaan. Hun gepraat verandert hen in een groep met een doel, afschaffing, en discussie loopt ne een tijd uit in actie, en vervolgens in het veranderen van gedachten en uiteindelijk in wetten.


We worden gegrepen door het moment waarop de menigte op straat samenkomt - de adrenaline, het traangas, de luid gescandeerde slogans, een politieman te paard die een eenzame demonstrant opjaagt of een man die het opneemt tegen een tank. maar als we terugspoelen naar het moment waarop een solide blok van gedeelde realiteit voor het eerst barsten gaat vertonen, is dat meestal bij een groep pratende mensen. Preciezer nog, een groep pratende mensen die aan het broeden is. En het uitbroeden van radicale, nieuwe ideeën is een heel apart proces waar bepaalde voorwaarden aan verbonden zijn: een kleine ruimte, veel warmte, hartstochtelijk gefluister en een zekere mate van vrijheid om te discussiëren en te werken aan een gemeenschappelijk, gericht doel.

Saul Alinsky, de activist en opbouwwerker wiens Rules for Radicals een activistenbijbel werd, schreef dat succesvolle revoluties dezelfde drie-aktenstructuur hebben als een film of toneelstuk. 'In de eerste akte worden de personages en het plot geïntroduceerd, in de tweede akte ontwikkelen het plot en de personages zich terwijl het stuk er alles aan doet om de aandacht van het publiek vast te houden. In de laatste akte vindt de dramatische confrontatie plaats tussen goed en kwaad, en volgt de ontknoping.' Het probleem met de generatie revolutionairen die Alinsky aan het eind van de jaren zestig vanaf zijn uitkijkpost observeerde, was dat zij ongeduldig waren. Ze haastten zich naar de derde akte, verlangend naar 'de openbaring' die volgt wanneer kwaad is verslagen door goed. Maar deze kortere weg was schijn, leidde nergens toe. het was 'confrontatie omwille van de confrontatie - een opflakkering en dan terug naar de duisternis'. 


In de eerste twee aktes vindt het broeden plaats. Alinsky wist dat je zonder het samenspannen, plannen, debatteren en overtuigen een fantastisch protest kunt opzetten waar je met open mond naar staat te kijken, maar je houdt er niets aan over, het laat je met lege handen achter.

Waar gebeurt dit soort broeden vandaag de dag? Op sociale media? Op sites als Twitter en Facebook, waar een hashtag die viraal gaat nog steeds wordt gezien als iets met subversieve potentie? (pagina 11-12)

Lees in dit verband een artikel over het Raam van Overton: You can blow out a candle/But you can’t blow out a fire (december 2015).

Terug naar Overzicht alle titels

Richard Firth-Godbehere

Homo emoticus : hoe emoties de wereld hebben gevormd
Spectrum 2021, 352 pagina's € 29,99

Oorspronkelijke titel: A human history of emotion : how the way we feel built the world we know (2021)

Korte bio van Richard Firth-Godbehere (19?)

Korte beschrijving
De auteur is gespecialiseerd in emoties, met name in walging. Hij legt uit dat de samenleving ons bepaalde emoties oplegt; de term hiervoor is 'emotionele regimes'. Die samenlevingen verschillen onderling nogal, dus ook de emoties verschillen dan. De auteur gaat nu in de geschiedenis zoeken naar de rol die emoties daar gespeeld hebben. Dit leidt tot een stevig aantal boeiende inkijkjes in de geschiedenis van uiteenlopende landen. De auteur blijkt dan ook over de gave van het vertellen te beschikken. In het laatste hoofdstuk gaat hij op de toekomst in, de vraag bijvoorbeeld of kunstmatige intelligentie emoties kan herkennen. In de epiloog verantwoordt hij de systematiek van zijn boek.

Tekst op website uitgever
Wij mensen zien onszelf graag als rationele wezens die hun voortbestaan als soort te danken hebben aan hun intellect. Maar veel van de belangrijkste momenten in onze geschiedenis hebben helemaal niets te maken met harde feiten, maar komen juist voort uit gevoelens. Van de geboorte van de belangrijkste wereldreligies en de val van Rome tot de wetenschappelijke revolutie en de meest bloederige oorlogen: altijd speelden emoties een bepalende rol.

In Homo emoticus neemt Richard Firth-Godbehere ons mee op een fascinerende en uitvoerige reis door de geschiedenis van de mens. Aan de hand van psychologie, neurowetenschap, filosofie, kunst en religieuze geschiedenis onthult hij de cruciale en vaak ondergewaardeerde rol van emoties wereldwijd – van het oude Griekenland en het Ottomaanse Rijk tot Gambia, Japan, de Verenigde Staten en meer. Daarmee geeft Homo emoticus niet alleen een nieuwe kijk op de evolutie van de mens, maar ook op de fundamentele invloed van emoties op de wereld waarin we nu leven.

Fragment uit 8. Emotioneel worden
Emotioneel overkomen

De geschiedenis van de oorsprong van emoties is er een met een verrassend grote impact. Zo baarde Hobbes' werk veel opzien. Zijn overtuiging dat mensen ruziën omdat ze verschillende gezichtspunten hebben en dat het allemaal neerkomt op iemands gevoelens, verklaart deels waarom de meeste landen ter wereld tot op e dag van vandaag een rechtsstelsel hebben met ene of andere finale arbiter, of het nu het Hooggerechtshof is in de Verenigde Staten, het Hof van Justitie van de Europese Unie of de Saikõ Saibansho in Japan. Hobbes lanceerde het idee dat positieve emoties goed voelen en negatieve slecht, iets wat vandaag de dag heel erg voor de hand liggend wordt gevonden. Ook werd hij de voornaamste aangever van de filosofen van de Verlichting. Denkers die zich in zijn ideeën verdiepten op zoek naar uitdagingen en waarheden, speelden geen onaanzienlijke rol in de vorming van moderne democratieën, rechtsstelsels en wetten. Dit alles is voor een groot deel te danken aan één man en zijn ideeën over gevoelens.


En wat Browns nieuwe concept over emoties betreft: welke taal je ook spreekt, als je ene leerboek psychologie of psychiatrie uit de kast haalt en openslaat, zul je zien dat de moderne Engelse opvatting van emoties de bladzijden domineert - of althans in die boeken die aan dit onderwerp zijn gewijd. Dat komt doordat het meeste werk op dit terrein is verricht door Engelssprekende wetenschappers of, vaker nog, in Engelstalige tijdschriften is gepubliceerd. Als Engels je moedertaal is, dan zou het me niet verbazen als het nooit is opgekomen dat emoties wel iets meer zijn dan een doos waarin lang geleden gevoelens hebben gestopt, en anderen eruit gelaten. Dat wil zeggen, niet totdat je dit boek hebt gelezen. Het woord 'emotie' is inmiddels zelfs zo ingesleten in de taal en cultuur dat we er niet meer aandacht aan besteden dan aan het woord 'arm'.  Het verschil is, de laatste keer dat ik erover nadacht tenminste, dat ik precies weet wat een arm is. In tegenstelling hiermee bestonden er de laatste keer dat iemand telde (in 1981), 101 definities van 'emotie' die door psychologen werden gehanteerd. En de zaak is sindsdien alleen maar ingewikkelder geworden.

Iedere keer als je zegt dat iemand emotioneel is, of dat je aan je emotionele gezondheid moet werken, of zelfs dat je zin hebt in een stukje emotionele muziek, dan kun je dat volgens mij helemaal terugvoeren op Thomas Brown. Met één lezing vond hij het nieuwe concept van emoties uit en de kloof tussen gedachten en gevoelens werd groter dan ooit.

Maar de wereld is niet beperkt tot Europa en Amerika en zoals we in de volgende twee hoofdstukken zullen zien, zijn er vele plekken waar niemand ooit had gehoord van Hobbes of Descartes, laat staan van Brown. En mensen daar gebruikten zeker niet het nieuwe woord 'emoties'.  Dat was een westers idee dat in de negentiende eeuw weinig betekenis had voor de Ashanti in Afrika of de bewoners van Japan. (pagina 169-170)



Terug naar Overzicht alle titels