De Bezige bij 2020, 240 pagina's - € 22,99
Miriam Rasch (1979) (website uitgever)
Korte beschrijving
De auteur is essayiste en is verbonden aan de hogeschool van Amsterdam. In dit boek probeert ze de lezer wegwijs te maken in de wereld van het dataïsme. De wereld zit vol met data; alles dat we om ons heen zien, kun je vertalen naar een digitaal beeld. Deze data worden steeds omvangrijker en het is van belang om te beseffen dat de samenleving zorgvuldig met data moet leren omgaan. Dit boek doet een onderzoek naar hoe we ethisch moeten omgaan met data in de ruimste zin des woords aan de hand van literatuurstudies en analyses vanuit de eigen ervaringen van de schrijfster. Is er een manier om te de-automatiseren? Is dataficatie onomkoombaar? Zo nee, hoe moeten we dan deze trend een halt toeroepen? Dit en overige analyses passeren de revue. Het boek is bedoeld voor een gespecialiseerd publiek vanwege het technische en wetenschappelijke taalgebruik. Voorzien van een literatuurlijst en eindnoten.
Dataïsme is het geloof dat alles te vertalen is in data. Data leggen de wereld vast en maken haar beheersbaar. Maar voor wie en met welk doel? Ethische dilemma’s rondom data worden vaak gereduceerd tot zaken als privacy en regulering, terwijl de onderliggende aannames van het dataïsme zelden ter discussie staan. Is de mens echt als algoritme te begrijpen? Wat gebeurt er met de dingen die niet in data te vatten zijn? En waarom wordt de dataïstische toekomst voorgesteld als onvermijdelijk?
Tegenover het ideaal van een geautomatiseerde wereld die ons gevangenhoudt in een onzichtbaar net, stelt Miriam Rasch een herwaardering van frictie. Frictie is een geduchte strategie van hen die strijden voor emancipatie of zich teweerstellen tegen de eis van transparantie en constante communicatie. Rasch opent de weg naar ‘de-automatisering’ als mogelijkheid om woorden en dingen weer als nieuw te laten schijnen. Hoe kunnen we in dataïstische tijden ons eigen verhaal blijven vertellen?
Fragment uit Storm & Stilte : Inleiding
Ik ben niet de enige die zich ingekapseld voelt. De roep om regulering van de techsector klinkt steeds luider. Digitalisering en dataficatie worden inmiddels gezien als morele vraagstukken
waarvoor ethische commissies moeten komen, accountability en persoonlijk verantwoordelijkheidsgevoel, transparantie en mediawijsheid. De sector pleit nota bene zelf voor regulering. Maar vooralsnog schept de vraag naar ethiek vooral meer chaos. Myriaden belangen, perspectieven, vergezichten en spelers die raken aan individu, buurt, stad, staat, lokale en globale politiek, aan leefomgeving, milieu en identiteit – die hele onoverzichtelijkheid van het hyperobject – hullen de onderliggende vragen in een dikke mist. Welke waarden staan voorop in een goede omgang met technologie? Waarop worden regels gebaseerd en wie bepaalt dat? Wat moet er eigenlijk opgelost worden? Dat soort fundamentele vragen raakt steeds weer ondergesneeuwd door (terechte) ophef en schandalen, over de datahandel van consumentenbanken, over het zoveelste datalek bij de overheid, over geautomatiseerde besluiten die levens verwoesten.
Ethiek wordt ondertussen vooral lippendienst bewezen. Als Facebook-baas Mark Zuckerberg stelt dat globale regulering nodig is als het gaat om de grenzen van de vrijheid van meningsuiting of om privacy en dataopslag, dan hoor ik daarin vooral ook het verlangen om niet steeds de boeman te hoeven zijn. Van oprechte zorg, verantwoordelijkheid of aanpassingen met enig gewicht lijkt geen sprake.
Of neem de ethische commissies die in allerijl worden opgericht. De ethische board die Google aankondigde te zullen instellen om toezicht te houden op zijn artificial intelligence (ai)-programma werd na een week alweer opgeheven vanwege interne conflicten en controverses rondom enkele beoogde leden. Het zou grappig zijn als het niet zo treurig was. Bovendien was al voor de vroegtijdige ontmanteling duidelijk dat de commissie weinig slagkracht zou hebben. Hoe zou een handvol mensen met enkele vergaderingen en rapporten per jaar de gigantische ontwikkelingen waar duizenden aan werken moeten bijsturen?
Het is ethiek in de vorm van advies, dat erom vraagt in de wind te worden geslagen. In elk geval zal het ai-programma van Google er geen vertraging door ondervinden.
Een belangrijke reden waarom een inhoudelijke discussie niet van de grond komt, is dat er al een stelsel van waarden en normen stevig in het zadel zit. Het is dat van het dataïsme: het geloof dat alles wat bestaat te vertalen is in digitale data en dat daarmee de wereld de goede kant op te duwen is. Deze leer brengt zijn eigen geloofsartikelen met zich mee: dat méér data altijd beter is, dat data neutrale elementen zijn, dat er nog zoveel meer te dataficeren valt. Dat de toekomst niet te stoppen is en algehele dataficatie dus onontkoombaar zal zijn. En al maken we ons zorgen over privacy of beïnvloeding, we lijken het niet te kunnen helpen hierin mee te gaan; gewillig voeren we onze bewegingen en onze dataproductie op, net zoals er ondanks zorgen om het milieu toch elk jaar meer gevlogen wordt. (pagina 12-14)
Lees ook: Zwemmen in de oceaan : berichten uit een postdigitale wereld (2017)
Terug naar Overzicht alle titels
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen