maandag 25 mei 2020

Henk Oosterling

Verzet in ecopanische tijden
Uitgeverij Lontano 2020, 224 pagina's - € 22,--

Wikipedia: Henk Oosterling (1952)

Korte beschrijving
De Rotterdamse filosoof Henk Oosterling is een doener. In zijn werk combineert hij het Japanse denken (hij is Nederlands kampioen Japans zwaardvechten) met de moderne Franse filosofie (waar hij jaren lang les in gaf als docent aan de Erasmus Universiteit). Maar zo'n combinatie krijgt pas zin als je er iets mee doet: zo was hij oprichter en directeur van Rotterdam Vakmanstad, een instelling die onderwijsprogramma’s ontwikkelt waarin gezondheid, duurzaamheid en talentontwikkeling centraal staan. In 'Verzet in ecopanische tijden' houdt hij zich bezig met de vele vormen van verwarring rond de klimaatcrisis. Een zinvolle aanpak is zijns inziens pas mogelijk als wij overstappen van 'doem' naar 'doen', van 'ego' naar 'eco', van 'piramide' naar 'netwerk', van 'rechtlijnig' naar 'circulair'. Langs deze weg ontwikkelt hij wat hij omschijft als een ecosofisch vergezicht. Dit alles illustreert hij met een overvloed aan citaten en verwijzingen die de leesbaarheid van het geheel niet ten goede komen. Met enkele illustraties in zwart-wit, een literatuurlijst en afzonderlijke registers op onderwerpen en personen.

Tekst op website uitgever
De klimaatcrisis staat volop in de publieke belangstelling. Hoe erg is het? Kan er nog iets aan worden gedaan? Wie moet dat dan doen, en wie gaat dat betalen? Burgers, ondernemers, bestuurders, maar vooral jongeren, iedereen verzet zich en denkt dat het anders moet. Maar hoe? Als individu voelen we ons te beperkt en gebonden aan groepsbelangen. Er verandert weinig, terwijl alles op de schop moet. 

Hierdoor schieten het debat, het beleid, de media en de stemmingen van mensen alle kanten op en worden ecopanisch. Het lijkt onmogelijk: in een wereld die cultureel fragmenteert en politiek polariseert onszelf opnieuw uitvinden in andere levensstijlen. En hoe verbinden we zulke micro-keuzes met gemeenschappelijke belangen op het werk en in de politiek?

Dit boek analyseert hoe het zo gekomen is en geeft richting aan verzet. De auteur breekt begrippen als gezondheid, duurzaamheid, politiek en individualiteit open, en schept ruimte voor een circulair-inclusief denken en doen waarin niet het ego maar onze eco centraal staat.

Henk Oosterling (1952) doceerde tot 2018 filosofie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Ook ontwierp en implementeerde hij ecosociale lesprogramma’s in het basis- en beroepsonderwijs. Hij leidde Rotterdam Vakmanstad, een onderwijsinnovatie gericht op ecowijsheid. Voor zijn werk ontving hij de Rotterdamse Laurenspenning (2008), de Van Praag Prijs (2013) en de Lof der Zotheid Speld (2016).

Fragment uit 2. Discours en doemdenken
Uit 2.4 Antropoceen of Kapitaloceen?
Door 'publieke internalisering' van de klimaatcrisis wordt de suggestie gewekt dat het een probleem van ons allemaal is. Maar door de soortelijke benaming wordt het infrastructurele en wereldhistorische aandeel van de (zeer) vermogenden aan de klimaatverandering aan het zicht onttrokken. De Franse econoom Thomas Piketty toont in Kapitaal in de 21ste eeuw (2013) aan dat de steeds dieper en breder wordende kloof tussen de 10 procent puissant vermogenden en de rest van de wereld alleen maar groter zal worden. Nederlands rijkste 10 procent bezit 64 procent van het nationale vermogen. Wijst deze constatering op een intrinsieke samenhang tussen winstmaximalisatie en milieuproblematiek, dat wil zeggen het tegendeel van de triple top line? Volgens Raworth wel degelijk: 'Grote ongelijkheid in een land blijkt doorgaans hand in hand te gaan met toenemende aantasting van het milieu'(2017, 165). De feitelijke winnaars in dit proces zijn uiteindelijk grootindustriëlen, gigabankiers en mega-investeerders. Natuurlijk kan Piketty's onderzoek worden bekritiseerd. Maar het inzicht dat grote populaties van voormalige koloniën politiek-economisch gemarginaliseerd blijven en dat de milieuproblematiek intrinsiek samenhangt met structurele ongelijkheid en het ontbreken van sociaaleconomische rechtvaardigheid, wordt er niet door tenietgedaan.
  Volgens onder andere Naomi Klein zou de kwalificatie 'Antropoceen' dus vervangen moeten worden door 'Kapitaloceen'. Er zijn meerdere voorstellen gedaan (Schuilenburg & Van Tuinen 2019). Maar hoe we het ook noemen, met de discussies rond de betekenis van het Antropoceen is het doemdenken van het theologische via het filosofische en het biologische naar het geologische vlak verschoven. Dat is een opschaling waarin de menselijke psychologie en verbeelding uit beeld verdwijnen. Theologisch, geologisch, klimatologisch, biologisch, uiteindelijk kan niemand zich buiten, boven of voorbij de goddelijke voorzienigheid, de wenteling der ijstijden, de klimaatverandering en het uitsterven van de mens positioneren. Mara wat gebeurt er als een geologische tijd, historische tijd en psychologische tijd, dat wil zeggen drie kwalitatief verschillende tijden, in elkaar schuiven? Wat gebeurt er op microniveau van onze tijdsbeleving als we ons afvragen wat we als 'subject' - dus als actor op het wereldtoneel - kunnen doen of laten om geologisch gewicht in de schaal te leggen? (pagina 70-71)

Terug naar Overzicht alle titels

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen