zondag 3 april 2022

Wolfram Eilenberger

Het vuur van de vrijheid : de nieuwe wereld van Hannah Arendt, Simone de Beauvoir, Ayn Rand en Simone Weil
De Bezige bij, 2022, 382 pagina's € 36,99

Oorspronkelijke titel: Feuer der Freiheit (2020)

Wikipedia: Wolfram Eilenberger (1972) en zijn website.

Tekst op website uitgever
Hoe vier filosofes een nieuwe wereld ontwierpen

De jaren 1933 tot 1943 markeren het zwartste hoofdstuk in de moderne Europese geschiedenis. Terwijl de catastrofe nadert, ontwikkelen Hannah Arendt, Simone Weil, Simone de Beauvoir en Ayn Rand hun visionaire ideeën: over de relatie tussen het individu en de samenleving, tussen mannen en vrouwen, seks en gender, vrijheid en totalitarisme.

In Het vuur van de vrijheid volgen we hen van het stalinistische Leningrad naar Hollywood, van Hitlers Berlijn en bezet Parijs naar New York; en vooral naar hun revolutionaire gedachten, die ons heden hebben gevormd. Niet alleen hun denken, maar hun hele bestaan – als vluchtelingen, activisten en verzetsstrijders – getuigt op indrukwekkende wijze van de bevrijdende kracht van ideeën.

Fragment uit V. Gebeurtenissen - 1938/1939
Agressief

Incoherent leven, laatste uren, duistere onverschilligheid - de stemming van ene heel volk. Voor De Beauvoir bergt de blik in de afgrond van die zomer, haar brieven getuigen ervan, ook iets reddends in zich. Nooit eerder had ze zo goed gewerkt, nooit eerder had ze zich zo dicht bij haar ideaal van haar eigen schrijven bewogen. Al maanden schrift ze als bezeten aan een roman die de filosofische optelsom van haar manier van denken tot dan toe moet worden. Op instignatie van Sartre houdt de roman zich aan haar eigen levenservaringen. Maar als filosofische kern van het werk dient nu juist de spanning die De Beauvoir al op negentienjarige leeftijd als het eigenlijke centrale probleem van haar denken aan haar dagboek heeft toevertrouwd: 'de tegenstelling tussen het zelf en de anderen.'

Alle in haar levenssituatie verwijst daarnaar terug. Niet alleen dat Sartre en zij juist ook in hun relatie experimenteerden met de spanning tussen volmaakte harmonie en kille afstoting. Ook in de amorfe gedaante van een dreigende oorlog concentreren zich volgens De Beauvoir de twee belangrijkste krenkingen van elk zich ontwikkelend bewustzijn op ongekend heldere wijze: dus enerzijds weet hebben van de eigen eindigheid en anderzijds weet hebben van het bestaan van het bewustzijn van anderen: 'Zoals de dood, waarover je spreekt zonder hem van aangezicht tot aangezicht te kennen,' herinnert De Beauvoir zich de voor haar beslissende theoretische doorbraak van die levensfase, 'bleef het bewustzijn van anderen voor mij een on dit ("men zegt", "van horen zeggen"). Als ik het bestaan ervan als vanzelfsprekend zou moeten aannemen, dan was het voor mij een bron van ergernis, even groot en onacceptabel als de dood. Absurd genoeg kon de ene ergernis de andere neutraliseren: ik beroof de "ander" van het leven, en hij verliest alle macht over de wereld en over mij'.

Het uitwissen van de ander om het vermeend hoogsteigene te redden. Politiek betekent dat de wil tot oorlog. Maar in een persoonlijke context de wil tot moord. Daarmee was hij vastgelegd, de plotlijn van ene filosofische ontwikkelingsroman van een geheel eigen soort. Sinds oktober 1938 schreef De Beauvoir er met een ongekend innerlijk vuur aan: 'Eindelijk had ik bij een boek waaraan ik bezig was de zekerheid dat het af zou komen, dat het zou worden gepubliceerd.' (pagina 214-215)

Terug naar Overzicht alle titels

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen