maandag 25 april 2022

Miriam Rasch 3

Autonomie : een zelfhulpgids
Prometheus 2022, 126 pagina's € 17,--
Reeks Nieuw Licht

Wikipedia: Miriam Rasch (1979)

Korte beschrijving
Een boeiend boek over autonomie, filosofie en maatschappelijke veranderingen. Het boek geeft een bespiegeling over Kants oproep aan de mensheid om zichzelf te bevrijden uit de macht der gewoonte. De auteur stelt de vraag of autonoom handelen mogelijk is in een tijd waarin de techbedrijven en algoritmes veel bepalen in het dagelijks leven enhoe wenselijk autonomie daadwerkelijk is. Informatief, maar deels persoonlijk en met humor geschreven. Het boek zal vooral geoefende lezers aanspreken. Miriam Rasch (1950) is academisch docent, filosoof en essayist. Haar werk won meerdere literaire prijzen, zoals de Jan Hanlo Essayprijs en de Socrates-wisselbeker. Het boek maakt deel uit van de serie: 'Nieuw licht'.

Tekst op website uitgever
De grote filosoof van de Verlichting, Immanuel Kant, riep de mens op zich te bevrijden van de macht van de kerk en van de macht der gewoonte. De ware Verlichting is volgens hem ‘het uittreden van de mens uit de onmondigheid waaraan hij zelf schuldig is’.

Filosoof Miriam Rasch vraagt zich af hoe dit moet, autonoom zijn in een tijd waarin de techbedrijven beweren je beter te kennen dan je eigen moeder.

Ze zoekt een antwoord op de vraag of autonoom handelen nog mogelijk is, en waarom we dit zouden moeten willen. Want wat is er eigenlijk zo erg aan algoritmes die beter weten dan wijzelf wat goed voor ons is? En is autonomie niet een verkapte vorm van egoïsme?

Rasch zoekt scherp, open en geestig naar antwoorden op vragen die je niet durft te stellen omdat een ander dat vast beter kan. Met deze gids nodigt zij jou en zichzelf uit om na te denken over de vraag: ‘Wat is autonomie?’

Miriam Rasch is filosoof en essayist en verbonden aan de Willem de Kooning Academie. Haar essaybundel Zwemmen in de oceaan. Berichten uit een postdigitale wereld (2017) werd genomineerd voor de Socratesbeker 2018. In 2021 won ze die beker met haar boek Frictie. Ethiek in tijden van dataïsme.

Fragment uit 4. Autonome techniek vs. team human
In de toekomstdromen van de techoptimisten - waarvan trouwens vaak wordt gedaan alsof ze al werkelijkheid zijn geworden - ontworstelt het algoritme zich aan zijn eigen onmondigheid en aan zijn eigen gevangenbewaarder, de mens. Dan zal die laatste, zoals eerder kerk en staat, de macht over het denken zijn verloren. Hij is nog slechts een oude god, die dood is. Een machine.
  Misschien is het al zover. Wie trekt zich wat aan van mijn ezelachtige koppigheid, van mijn woordkunsten? Andere mensen weinig en de techniek al helemaal niets. Die gaat er gewoon met de buit vandoor.
  Algoritmes zouden het maar een klein beetje beter hoeven te doen dan de mens om hem op zijn knieën te dwingen. Maar is dat niet nog te rooskleurig gedacht? Welbeschouwd hoeven ze het niet eens beter te doen. We dragen maar al te graag de last van de verantwoordelijkheid over aan iets of iemand die beweert het beste met ons oor te hebben.
  De techniek wordt capabeler geacht dan wij, zelfs als het gaat om het menselijke bij uitstek: autonoom handelen. Zegt dat niet genoeg? Geef het toch op, die anachronistische lulkoek van team human.

Paradox
Dat wat eerst de essentie van menselijkheid was, is nu de essentie van de techniek.

De ene autonomie is de andere niet. Wat bij de mens geldt als het bewijs dat hij niet autonoom kan zijn, is in het geval van techniek vaak een argument vóór. Zoals voorspelbaarheid, die van een mens een willoos wezen maakt in een onverschillig universum, en die in het geval van techniek juist een reden is om haar autonomie toe te bedelen. Als de auto of de drone tot in de puntjes geprogrammeerd en geautomatiseerd is, en dus volledig te vertrouwen, is hij autonoom te noemen (dit is autonomie als automatisme, naar Sven Lütticken).
  Ondoorzichtigheid - wat haast het tegenovergestelde lijkt van voorspelbaarheid - is een andere karakteristiek die wordt ingebracht als argument tegen de menselijke autonomie en voor die van de techniek. Lange tijd was het vanzelfsprekend om de mens een innerlijk leven toe te dichten dat zich aan uitleg en begrip onttrok, en waar autonome overwegingen en beslissingen zich wel moesten bevinden (want, waar anders?). Maar tegenwoordig gelden de ondoorgrondelijkheid van je innerlijk leven en de intransparantie van de processen en mechanismen die je bewegen eerder als bewijs dat je niet autonoom kúnt zijn.
  En ook hier geldt opnieuw het omgekeerde voor de techniek, in het bijzonder het algoritme: als niemand van buitenaf nog kan begrijpen hoe een systeem tot zijn beslissingen komt, wordt het autonoom genoemd. Dat is ook de reden waarom er onder de noemer 'explainable AI' wordt gewerkt aan wetten die moeten waarborgen dat algoritmes navolgbaar en uitlegbaar zijn (dus transparant) - wat begrepen kan worden als een manier om hun autonomie te beteugelen.
  Je kunt je natuurlijk afvragen waarom begrip of transparantie überhaupt van belang zouden zijn om al dan niet van autonomie te kunnen spreken. Kijk naar de kunsten, waarin autonomie niets zegt over de mate waarin een werk communiceert, integendeel. Een autonoom kunstwerk staat op zichzelf, het onttrekt zich in die zin aan het begrippenpaar transparantie en ondoorgrondelijkheid. (pagina 50-52)

Lees ook: Zwemmen in de oceaan : berichten uit een postdigitale wereld (uit 2017) en Frictie : ethiek in tijden van dataïsme (2020).

Startpagina Nieuw Licht

Terug naar Overzicht alle titels

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen