Wereldbibliotheek 2022, 127 pagina's - €20,--
Wikipedia: John Jansen van Galen (1940) en korte bio van Jouke Terpijn (1976)
Korte beschrijving
Een boeiend boek over Nederlandse cultuurgeschiedenis. Het boek blikt terug op meer dan veertig jaar geschiedenis in Nederland en neemt als uitgangspunt de in 1980 bij de Haagse Post verschenen tekst 'Het Ik-tijdperk'. De veelbesproken tekst, van de hand van een van de auteurs, beschreef Nederland destijds als 'een welvarend villadorp’ waar de inwoners vooral met zichzelf en niet met de samenleving bezig waren. Het boek reflecteert op de tekst uit 1980 en hoe er nu, meer dan veertig jaar later, minstens zo grote politieke verwarring heerst door onder andere de coronapandemie, de klimaatcrisis, de oorlog in Oekraïne, de polarisering en een wankele participatiesamenleving. Informatief en in heldere stijl geschreven. Geschikt voor een brede tot geoefende lezersgroep. Jouke Turpijn (1976) is een Nederlandse auteur en docent Nederlandse geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. John Jansen van Galen (1940) is een Nederlandse journalist.
Tekst op website uitgever
Op de drempel van 1980 verscheen Het Ik-tijdperk als kerstspecial van het roemruchte tijdschrift Haagse Post. De tekst sloeg in als een bom. Auteur John Jansen van Galen beschreef hoe Nederland in deze jaren 'een welvarend villadorp' was geworden, waar de inwoners vooral met zichzelf en niet met de samenleving bezig waren. Iedereen - lezers, politici, kunstenaars, reclamemakers, geestelijken, wetenschappers, journalisten - herkende wel iets in het beeld dat Jansen van Galen schetste. En zo werd het Ik-tijdperk een gevleugeld begrip voor een samenleving die de weg kwijt was.
Het Ik-Tijdperk zag het levenslicht in een verwarrende tijd. De droom dat de welvaartsgroei van de naoorlogse wederopbouw eeuwig zou duren, spatte in de tweede helft van de jaren zeventig uiteen. De werkloosheid liep op, de economie stortte in, een nieuwe internationale wapenwedloop was in de maak, de grote steden waren vervallen, grote groepen Nederlanders wendden zich teleurgesteld af van de maatschappij, en de politiek had geen idee hoe dat alles op te lossen. En nu, meer dan veertig jaar later, is de verwarring minstens zo groot: de coronapandemie, de klimaatapocalyps, de oorlog in Oekraïne, de polarisering en de wankele participatiesamenleving. Opnieuw staan de samenhang van onze samenleving en de plaats van het individu erin ter discussie.
Tegen de achtergrond van deze historische ontwikkelingen nemen Jouke Turpijn en John Jansen van Galen met Wij en het Ik-tijdperk het gevleugelde begrip de maat. Ging het Ik-tijdperk eigenlijk wel ooit voorbij? Wie zijn en waren wij in het Ik-tijdperk? En wat is er uiteindelijk van overgebleven?
Fragment uit De erfenis van het Ik-Tijdperk
'Tijd was een schaars goed geworden, en de hechte gemeenschappen van voorheen waren uiteengevallen. Daardoor waren sociale contacten in de marktsfeer beland, waar ieder steeds moet uitmaken met wie en hoe vaak en hoe intensief hij zou omgaan.'
Het is het jaar 2050. De John Jansen van Galen van de toekomst krijgt de opdracht om de afgelopen decennia te duiden. De bovenstaande boodschap had zo over de jaren nul en tien kunnen gaan, waarin de auteur dan de opkomst van sociale media beschrijft.
Maar de woorden komen uit het oorspronkelijke Het Ik-Tijdperk. Wat is er van dit tijdperk overgebleven? De duider uit de toekomst ziet ongetwijfeld iets anders dan ik. Het valt me op dat het huidige tijdvak, de vroege jaren twintig, in allerlei opzichten rijmt met de jonge jaren van het Ik-tijdperk, de jaren zeventig dus. De politiek is net zo gepolariseerd als toen. Belangrijke leiders vertrouwen elkaar niet en de samenwerking in het politieke midden komt amper tot stand terwijl kleine partijen om aandacht roepen. Ondertussen zwelt het buitenparlementaire protest aan. Groepen boze burgers uit alle windrichtingen gedragen zich dominant en meerdere gaan over tot vormen van burgerlijke ongehoorzaamheid en baldadigheid die niet zouden misstaan in een pittige jarenzeventigrel.
Andere Nederlanders trekken zich juist terug in hun schulp. Zij hebben net als de man met al zijn spulletjes in de late jaren zeventig uit de tekst van Jansen van Galen moeite met alle veranderingen om hen heen en in de wereld. 'Voelden de Nederlanders zich nog wel thuis in hun eigen land? [...] De verschuiving der normen had bij een voorhoede de onzekerheid vergroot, bij een achterhoede de zekerheid aangetast.' De veranderingen in het land en de wereld veroorzaakten volgens Jansen van Galen eind jaren zeventig onbegrip en 'een wijdverbreide angst'. In angst is het lastig om tot overwogen beslissingen te komen en tegelijkertijd werden goedbedoelende raadgevers steeds vaker gewantrouwd. In 'de nieuwe hardheid' van toen dreigden 'de aardige mensen van vroeger, de sukkels van nu' te worden. Zijn dat niet precies de mensen met goede bedoelingen uit de jaren tien en twintig die voor 'Gutmensch' of 'deugvolk' worden uitgemaakt?
Net als in de jaren zeventig spelen de media anno nu een hoofdrol in het agenderen van maatschappelijke kwesties en in het sturen en aanwakkeren van emoties. De hedendaagse boze burger krijgt veel aandacht in de krant, maar maakt, net als toen, ook zelf allerlei mediavormen. Het strijdveld is met de opkomst van de digitale media gigantisch vergroot. Wie in de huidige tijd het algoritme beheerst, heeft veel invloed op wat de consument leest, hoort en ziet. Deze wordt vaak met heftige en feitelijk onjuiste woorden en beelden geconfronteerd. Nepnieuws van nepmedia dus, maar deze zorgen er wel voor dat de maatschappelijke discussies verharden en het wantrouwen in de overheid en 'de elite' toeneemt. De ontevredenen articuleren hun onbehagen in al dan niet anoniem digitaal gemor en getrol op socialemediaplatformen. (pagina 90-91)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen