Leesmagazijn 2018, 207 pagina's - € 21,95
Oorspronkelijke titel: Retour à Reims (2009)
Wikipedia: Didier Eribon (1953)
Tekst op website uitgever
In Terug naar Reims keert Didier Eribon, nadat zijn vader is overleden, terug naar zijn geboortestad Reims, waar hij de Franse arbeiderswereld herontdekt die hij dertig jaar eerder achter zich had gelaten. Samen met zijn moeder bekijkt hij foto's van vroeger - dit is het startpunt van dit boek.
Eribon duikt in zijn eigen geschiedenis en in die van zijn familie, en gaat na hoe het klassensysteem hun levensloop heeft beïnvloed en nog steeds beïnvloedt.
In zijn verhaal komt een reeks opmerkelijke overdenkingen samen: over het klassensysteem in Frankrijk, over de invloed die de klassenachtergrond heeft op een schoolloopbaan, over de manier waarop zowel een klassenidentiteit als een seksuele identiteit tot stand komt, en over de recente geschiedenis van de Franse politiek, inclusief het veranderende stemgedrag van de arbeidersklasse. Dit alles wordt weerspiegeld in het gezin waarin Eribon is opgegroeid, dat na een lange periode van loyaliteit jegens de Communistische Partij op het Front National stemde.
Terug naar Reims combineert een autobiografisch verhaal met een sociologische analyse, wat resulteert in een sterk en complex persoonlijk essay. Van belang voor iedereen die zich interesseert voor de richting van de linkse politiek in de maatschappij, en voor iedereen die ooit heeft meegemaakt hoe je seksuele identiteit kan botsen met andere delen van je identiteit.
Didier Eribon is een Franse socioloog en filosoof. In zijn vroege jaren schreef hij een biografie van Michel Foucault. Hij is invloedrijk vanwege zijn visie op gender, onderwijs en sociale kwesties, zoals nationalisme, armoede en de toekomst van links.
Fragment uit II.1
Mijn opa dronk veel ('hij pimpelde', zeiden ze over hem) en na een paar glazen slechte rode wijn begon hij eindeloze tirades af te steken, waarbij hij een taalkundige inventiviteit tentoonspreidde die toen de volkse manier van praten kenmerkte, het equivalent van de tegenwoordige jongerentaal uit de 'banlieue'. Hij was zeker niet onbeschaafd, wist veel, meende nog meer te weten en deinsde er dan ook nooit voor terug een gewaagde stelling te poneren - die vaak niet bleek te kloppen. Hij was communistisch zoals de bourgeoisie rechts is. Dat vond hij vanzelfsprekend; het hoorde bij de klassenidentiteit die je net als je genetische erfgoed meekreeg bij je geboorte. Zolang hij arbeider was, en zelfs nog daarna, toen hij dat niet meer was, omdat hij het op een bepaalde manier altijd zou zijn, begon hij zijn zinnen net als mijn vader met: 'Wij, de arbeiders ...' Hij vertelde me op een dag dat hij eens om vijf uur 's ochtends over de Bouelvard Saint-Germain reed om naar zijn werk te gaan en dat er beschonken bourgeois een feestje of een nachtclub verlieten en op straat tegen hem liepen te schreeuwen: 'Armzalige klootzak!' Als hij het had over de klassenstrijd, zag hij die heel concreet voor zich. Hij droomde hardop over de aanstaande revolutie. Toen ik in Parijs was gaan wonen, werd het een gewoonte om regelmatig op zondag bij mijn grootouders te gaan lunchen. Nu en dan kwamen mijn ouders uit Reims om mee te eten, soms zelfs met mijn twee jongste broers. Maar ik was als de dood dat de mensen die ik kende en later de mensen met wie ik werkte erachter kwamen waar we woonde. Ik was er zeer discrete over en als er vragen werden gesteld, ontweek ik die of loog ik. (pagina 58-59)
Citaat uit column van Caroline Gruyter
Een Frans boek maakt furore in Duitsland: Retour à Reims van de socioloog Didier Eribon. Het is een openhartige roman over zijn ooit communistische familie: fabrieksarbeiders in Noordoost-Frankrijk, die nu vrijwel allemaal op het Front National stemmen. ()
Eribon velt een hard oordeel over links, van de traditionele Franse Parti Socialiste en de Britse Labour Party tot ‘vernieuwde’ linkse partijen als Podemos in Spanje of zelfs Occupy Wallstreet, die de ‘andere 99 procent’ zegt te vertegenwoordigen. Hij verwijt ze allemaal dat ze in hun strijd tegen de uitwassen van de globalisering en het neoliberalisme – uitwassen die zijn familie hard treffen en moedeloos maken – alsmaar nationalistischer worden. Het valt hem op dat linkse partijen steeds vaker termen als patrie of Heimat gebruiken. Dat ze steeds meer accent leggen op de strijd van ‘het volk’ tegen de elite, oligarchen en immigranten. Maar de volgende vraag is dan: wie horen er wel en niet tot dat volk? Zo kom je in een onsmakelijke Blut-und-Boden discussie terecht die iedereen, arbeiders incluis, alleen maar verder van huis brengt. ()
Kennelijk zijn er in juni Britten geweest die bij het referendum Leave én Remain hebben aangekruist. Twee hokjes rood. Dit waren kiezers die de EU in haar huidige vorm verkeerd vinden, maar niet denken dat je de problemen oplost kan door simpelweg te vertrekken. Dat heet dan ‘keus’, anno 2016, in de Europese politiek. Het heeft meer van een doodlopende straat.
Artikel: Links in Europa wordt nu óók nationalistisch (NRC 7 oktober 2016)
Enkele andere boeken over dit onderwerp (dat vaak neerbuigend wordt weggezet als populisme):
Jay-Werner Müller. Wat is populisme (2017),
Joris Luyendijk. Kunnen we praten (2017),
David Van Reybrouck. Pleidooi voor populisme : pamflet (2008)
Ferdinand Grapperhaus. Rafels aan de rechtsstaat (2017)
Jos de Mul. Paniek in de polder : polytiek in tijden van populisme (2017)
Rob de Wijk. De nieuwe revolutionaire golf : waarom burgers zich van hun leiders afkeren (2016)
Kees Vuyk. Oude en nieuwe ongelijkheid : over het failliet van het verheffingsideaal (2017)
Bob Crébas. Het land van goed naar beter : op zoek naar Blue Zone NL (2017)
Philipp Blom. Wat op het spel staat (2017)
Terug naar Overzicht alle titels
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen