Ambo Anthos 2023, 294 pagina's - € 24,99
Wikipedia: Ton Lemaire (1941)
Korte beschrijving
Een cultuurfilosofische verhandeling over bomen en bossen. Het boek behandelt botanische, geografische en cultuurhistorische aspecten van bomen. Aan bod komt het groeiende besef dat er zonder bomen geen leefbare toekomst mogelijk is: bomen zijn essentieel voor de vergroening van onze wereld. Het boek heeft aandacht voor de bescherming van oude en opvallende bomen, de zorgwekkende ontbossing wereldwijd en de impact van enorme bosbranden. Het benadrukt het belang van bos en bomen voor de opslag van CO2, het klimaat en het tegengaan van erosie en verwoestijning. In bevlogen, diepgaande stijl geschreven. Met name geschikt voor een geoefende lezersgroep. Ton Lemaire (Rotterdam, 1941) is een bekende Nederlandse antropoloog en filosoof. In 1970 verscheen 'Filosofie van het landschap', in de jaren daarna volgden vele boeken, onder meer 'Op vleugels van de ziel', 'De val van Prometheus', 'Onder dieren', 'Met lichte tred' en 'Tegen de tijd'. In 2021 werd aan Lemaire de Groeneveld-prijs toegekend vanwege zijn inzet voor het debat over natuur en landschap in Nederland.
Tekst op website uitgever
Een rijk geïllustreerde ode aan bomen en bossen en een stevig pleidooi voor ene groene, gezonde aarde. Lemaire zet een scherpe analyse van deze tijd neer. In 2021 won hij de Groeneveldprijs.
Ton Lemaire, die al veelvuldig schreef over natuur en landschap, verkent in Bomen en bossen de rijke wereld van het geboomte. Hij is een inspirerende gids op zowel botanische, geografische alsook cultuurhistorische wandelingen. Zijn mooi geïllustreerde boek is een uitvoerige ode aan boom en bos, in een periode waarin we ons weer realiseren dat er zonder het luisterrijke gezelschap van bomen voor de mensheid geen leefbare toekomst op aarde mogelijk is.
Bomen en bossen sluit aan bij de groeiende belangstelling voor geboomte: het besef dat bomen essentieel zijn in de vergroening van onze wereld lijkt steeds meer door te dringen. Oude en opvallende bomen worden beschermd, de grote ontbossingen overal ter wereld vinden we zorgwekkend en we zijn geschokt door de enorme bosbranden. We beseffen steeds meer hoe belangrijk bos en bomen zijn voor de opslag van CO2, voor het klimaat en om erosie en verwoestijning tegen te gaan. Bovendien kunnen we genieten van de schoonheid van een boom en van de schaduw en de frisse lucht van een bos.
Fragment uit 3. Een imaginair museum
Na aandacht te hebben besteed aan stammen en stronken, richt ik me nu op afzonderlijke, alleenstaande en volgroeide bomen, het hoogtepunt van het boombestaan. Als eerste kies ik een vroeg werk van Van Ruisdael uit 1646, getiteld Landschap met dorp in de verte. De rechterkant van het doek wordt helemaal ingenomen door enkele bomen, waarschijnlijk eiken, waarvan de grootste het beeld domineert. Op de andere helft ziet men verder weg nog meerdere bomen waarboven de spits van een kerktoren zichtbaar is. Van Ruisdael is bij uitstek een schilder van bomen en bos, talloos zijn de doeken waarop ze een prominente rol spelen. Hij heeft bomen ongetwijfeld goed leren kennen op zijn wandelingen rond zijn geboortestad Haarlem, vooral in de duinen, en op een reis naar het oosten van Nederland waarbij hij de Duitse grens overschreed bij Bentheim. In 1652 schilderde hij De grote eik, een imposant boslandschap waarin op de voorgrond een forse eik alle aandacht naar zich toe trekt.
Ik maak nu een sprong van bijna twee eeuwen, naar het werk van Friedrich, dat naar mijn mening een hoogtepunt is van de schilderkunst van de romantiek en bij wie bomen een minstens even grote rol spelen als bij Van Ruisdael. Ik kies een schilderij met een boom in de winter, Eichbaum im Schnee uit 1829, waarop een nagenoeg dode oude eik is te zien met weinige takken. Een hoogtepunt in zijn oeuvre wat betreft bomen vind ik wel zijn Dorflandschaft bei Morgenlicht uit hetzelfde jaar, ook wel Der einsame Baum genoemd. Hierop staat in het midden een grote, oude eik afgebeeld die het weidse landschap eromheen domineert. In de verte vermoed je een dorp, gelet op de torenspits die nog net is te zien. De eik heeft al dode takken hier en daar en zijn kruin begint kaal te worden. Aan zijn voet glanst een waterplasje en tegen de stam van de boom staat een herder geleund terwijl vlakbij een groepje schapen graast. De gestalte van een mens valt in het niet bij de omvang van de majestueuze boom die, juist omdat hij zo alleen staat, zo'n indrukwekkende verschijning is. Naar hem kijkend begrijp je enigszins waarom mensen zich de spil van de wereld hebben kunnen voorstellen als een gigantische boom: de wereldboom. (pagina 112-113)
Lees ook van Ton Lemaire: De val van Prometheus : over de keerzijden van de vooruitgang (2010), Onder dieren : voor een diervriendelijker wereld (2017) en Tegen de tijd : kanttekeningen bij onze wereld (2022).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen