Octavo 2023, 190 pagina's - € 23,50
Oorspronkelijke titel: Habiter en oiseau (2019)
Wikipedia: Vinciane Despret (1959)
Korte beschrijving
Een filosofische beschouwing van het territoriaal gedrag van vogels. Het boek behandelt de manieren waarop vogels hun wereld vormgeven. Ze vertonen agressief gedrag als andere vogels de voor ons onzichtbare grens van hun territorium passeren, en maken met uitbundig gezang of theatraal vertoon hun aanwezigheid kenbaar. Het boek bevraagt of dit gedrag samenhangt met de verdediging van het territorium, met paren, of dat het een sociaal spel is. De auteur bespreekt ook de uiteenlopende wijzen waarop wetenschappers, ornithologen en filosofen het gedrag van vogels proberen te doorgronden. Helder en met diepgang geschreven. Met name geschikt voor een geoefende lezersgroep.Vinciane Despret (Anderlecht, 1959) is een Belgische wetenschapsfilosoof, verbonden aan de universiteit van Luik. In haar werk combineert ze filosofie met ethologie. Zij publiceerde onder andere 'Penser comme un rat' (2009), 'Au bonheur des morts' (2015) en 'Autobiographie d'un poulpe' (2021).Het boek maakt deel uit van de serie: 'Wisselwerkingen'.
Tekst op website uitgever
In het vroege voorjaar ondergaan vogels een spectaculaire metamorfose: ze worden territoriaal. Ze vertonen agressief gedrag als andere vogels een voor ons onzichtbare grens van hun territorium passeren, en maken met uitbundig gezang of theatraal vertoon hun aanwezigheid kenbaar. Hangt die metamorfose samen met de verdediging van het territorium, met baltsen of is het een sociaal spel? Vinciane Despret geeft geen eenduidig antwoord. Met een liefdevolle blik verdiept ze zich in de vele manieren waarop vogels en andere dieren een wereld creëren, én in de uiteenlopende wijzen waarop wetenschappers, ornithologen en filosofen die proberen te doorgronden. Het begrip 'aandacht' keert daarbij steeds weer terug, en leidt uiteindelijk tot de vraag wat er gebeurt als die aandacht zou verdwijnen. Vinciane Despret (1959) is een Belgische wetenschapsfilosoof, verbonden aan de universiteit van Luik. In haar werk combineert ze filosofie met ethologie. Zij publiceerde onder andere Penser comme un rat (2009), Au bonheur des morts (2015) en Autobiographie d'un poulpe (2021).
Fragment uit 1. Het territorium
Zoogdieren moeten een probleem oplossen dat voor vogels veel minder lastig is: ze moeten overal aanwezig zijn. Vogels hebben het voordeel van hun veel grotere mobiliteit; ze kunnen in hun territorium razendsnel van het ene punt naar het andere. Die mogelijkheid hebben zoogdieren niet, temeer daar ze verborgen willen blijven. Het probleem van het circuleren in de ruimte - wel of niet overal kunnen zijn - en van de noodzaak om gezien te worden of juist onzichtbaar te blijven, is opgelost door middel van verschillende relaties tussen aanwezigheid en tijd: door te zingen en zich opzichtig te vertonen verkeert de vogel in een systeem van actuele aanwezigheid; door sporen achter te laten heeft het zoogdier gekozen voor een systeem van historische aanwezigheid. De sporen die zoogdieren achterlaten, blijven, in vergelijking met hun feitelijke aanwezigheid, betrekkelijk lang effectief: het zoogdier is overal tegelijk aanwezig, ook al was het eerder op een bepaald plek en niet op het moment zelf. In die zin kunnen uitwerpselen worden gezien als bedrieglijke schijn, omdat ze in de afwezigheid een aanwezigheid creëren, maar dan wel een schijn waar niemand zich door laat beetnemen. Het effect is desondanks doeltreffend, want elke boodschap zegt 'opgepast!', 'kijk uit!' En die boodschap komt aan. De sporen zou je kunnen onderbrengen in het proces van 'stigmergie' of 'het niet-lokaal reguleren van interacties', op basis waarvan het gedrag van sommige dieren op afstand - in ruimte of in tijd - invloed kan uitoefenen op het gedrag van andere dieren, bijvoorbeeld mieren die feromonen afscheiden en daarmee soortgenoten die hen volgend de weg wijzen. Het is een wijze van aanwezig zijn die bepaalde vormen van aandacht creëert. Overigens is het tamelijk treurig dat Serres - die er juist zo goed in was geslaagd om in zijn uiteenzetting over het algemeen verbeide schrijven de sporen van dieren te duiden als ongelofelijk verfijnde schrijfmechanismen waarin kwaliteiten en berichten kunnen worden vertaald - er niet aan heeft gedacht, of veeleer doelbewust heeft vergeten dat de jager niet de enige is die sporen leest, dat dieren dat ook voortdurend doen en waarschijnlijk veel vaker en veel beter dan de mens. In plaats daarvan heeft Serres in Le mal propre die sporen gereduceerd tot één functie: iets bevuilen om het zich toe te eigenen. (pagina 28-29)
Lees ook: Wat zouden dieren zeggen als we ze de juiste vragen stelden? (uit 2022)
Boeken over onze nieuwe omgang met niet-dieren en dingen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen