maandag 6 november 2023

Isolde Charim

Narcisme : over vrijwillige onderwerping
Athenaeum 2023, 223 pagina's  -  € 23,99--

Oorspronkelijke titel: Die Qualen des Narzissmus (2022)

Wikipedia: Isolde Charim (1959)

Korte beschrijving
Een maatschappijkritisch boek over narcisme. Het boek stelt dat mensen zich vrijwillig onderwerpen aan omstandigheden die hen onderdrukken, met een focus op narcisme als een maatschappelijke eis. Het stelt dat individuen zich gedwongen voelen om toe te werken naar en samen te vallen met hun ideaal. Het boek onderzoekt de maatschappelijke gevolgen van narcisme als heersende ideologie. Complex en diepgaand geschreven. Geschikt voor een geoefende lezersgroep. Isolde Charim (Wenen, 1959) is een Oostenrijkse filosoof. Ze studeerde filosofie in Wenen en Berlijn en werkt als journalist en columnist voor de TAZ en de Falter. In 2006 ontving ze de prijs voor journalistiek van de stad Wenen. Haar boek 'Ich und die Anderen' werd bekroond met de Philosophical Book Prize 2018. In 2022 ontving ze de Oostenrijkse staatsprijs voor culturele journalistiek.

Tekst op website uitgever
Hoe komt het dat we onszelf ondergeschikt maken aan de omstandigheden? Of om het met Spinoza te zeggen: hoe komt het dat ‘mensen vechten voor hun knechting als vechten ze voor hun redding’? Die vraag moet telkens opnieuw worden gesteld, en des te meer in tijden van crisis en onzekerheid. Het antwoord moet zijn: het is narcisme, als maatschappelijke eis aan ieder individu. Je moet meer worden dan je bent, je moet samenvallen met je ideaal.

Maar wat betekent het voor de samenleving als dat antimaatschappelijke principe de heersende ideologie wordt? Indrukwekkend helder legt filosofe Isolde Charim uit wat ervoor zorgt dat we ons vrijwillig onderwerpen aan deze kwellingen van het narcisme.

Fragment uit 3. De neoliberale trompet
Een samenleving met twee logica's

We staan dus voor de vraag: wat betekent het dat een samenleving functioneert door middel van een antisociaal principe als het narcisme?
  Om deze vraag te kunnen benaderen, moeten we een omweg maken. Ons uitgangspunt hierbij is een tekst van Helmut Dubiel. In 'Der nachliberale Sozialcharakter' beschrijft deze Duitse socioloog het functioneren van de burgerlijke samenleving. In tegenstelling tot wat je zou kunnen denken, kende deze samenleving, die immers hand in hand ging met het kapitalisme, geen exclusieve, onbeperkte geldigheid van de wetten van de markt. Historisch gezien functioneerde ze nooit slechts op één, maar eerder op twee manieren. Anders gezegd: zelfs in de klassieke kapitalistische samenleving volgde niet alles de logica van het kapitaal. Er waren altijd ook gebieden die er los van stonden. Volgens Dubiel waren dat onderwijs, kunst, cultuur, familie en liefde. Deze gebieden hadden hun eigen logica - ze hadden dus hun eigen manier van functioneren, gebaseerd op niet-economische principes. Deze dubbele manier van functioneren was allesbehalve toevallig. Dat is nu net het punt.
  Dubiel verwijst naar een lange traditie van burgerlijke auteurs voor wie het noodzakelijk leek het destructieve karakter van de vrije concurrentie van zijn scherpe kantjes te ontdoen door een culturele, morele of politieke afbakening. Wat op de markt nodig was - egoïsme, streven naar eigenbelang, assertiviteit - moest dus in de andere sferen worden beperkt door beginselen als altruïsme, loyaliteit of billijkheid. Bijvoorbeeld binnen de familie, die bij elkaar blijft en in dat opzicht niet doet aan vrije concurrentie. Maar dit beperkte de logica van het kapitaal niet alleen, het werkte die zelfs tegen. Dit organisatieprincipe stond namelijk niet alleen op zichzelf, het was in feite tegengesteld aan het economische principe. In die zin was de burgerlijke marktsamenleving volgens Dubiel dus een 'paradoxale formatie'. Ze verenigde niet alleen twee verschillende logica's, twee manieren van functioneren in zich, maar stabiliseerde zich juist door haar antikapitalistische principes. Alleen die compenseerden namelijk de maatschappelijke destructieve gevolgen. Ze had een dergelijke tegenlogica nodig om als marktsamenleving te kunnen functioneren. 
  De argumentatie luidt dus: als het in de economie heersende beginsel van egoïstische maximalisering van het nut niet in de hand wordt gehouden, zal dit destructieve maatschappelijke gevolgen hebben. Daarom moet dit worden aangevuld met een beginsel van solidariteit en wederkerigheid dat ertegen ingaat, dat het afremt, beteugelt, beperkt. Bijvoorbeeld door middel van een moraal, cultuur of samenhang van een gezin. Dergelijke compenserende beginselen stabiliseren het kapitalistische winstbejag, de rationaliteit van de markt in de samenleving, júist door deze te beperken. Simpelweg omdat de ongehinderde ontwikkeling, de onbeperkte uitbreiding ervan destructief is voor de samenleving en haar asociaal maakt. De paradox van stabilisatie door tegengesteldheid. (pagina 51-52)

Terug naar Overzicht alle titels

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen