Boom 2016, 248 pagina's - € 29,90
Oorspronkelijke titel: Nous n'avons jamais été modernes(1991)
Wikipedia: Bruno Latour (1947)
Korte beschrijving
Lezers die zich niet laten weerhouden door bijvoorbeeld de eerste hoofdstuktitel ('De proliferatie van hybriden') worden beloond met deze herziene editie van de Nederlandse vertaling van één van de hoofdwerken van de Franse wetenschapsfilosoof Bruno Latour (1947). In deze uit 1991 daterende studie, die nog niets aan actualiteit heeft ingeboet, onderzoekt de auteur het begrip 'modern' (premodern, modern, postmodern) in relatie tot natuur en cultuur. Volgens hem is er nooit sprake geweest van (onder)scheiding, contradictie, spanning of (hyper)incommensurabiliteit tussen beide polen. Latour doet een oproep aan de mens om zich zó om te vormen, dat er plaats wordt ingeruimd voor hybriden, zoals robots. Hij doet dit op een eigenzinnige en helaas niet altijd even toegankelijke manier. De tekst wordt aangevuld met kwadranten en andere figuren.
Tekst op website uitgever
Heruitgave van Bruno Latours baanbrekende werk over de verhouding tussen 'natuur' en 'cultuur'. Zeer actueel in het debat over technologisering en duurzaamheid.
Latour geldt als een van de invloedrijkste filosofen van de laatste decennia en Wij zijn nooit modern geweest is een van zijn beroemdste werken. Oorspronkelijk gepubliceerd in 1991, verschijnt er nu een herziene editie.
In dit boek ondergraaft Latour het moderne onderscheid tussen natuur en cultuur en stelt hij dat wij te maken hebben met hybriden. Horen maatschappelijke problemen als de verontreiniging van onze rivieren, het invriezen van embryo's, het aidsvirus en het verdwijnen van het tropisch regenwoud tot de natuur of de cultuur? Zijn het wetenschappelijke of eerder politieke aangelegenheden?
In antwoord op deze vragen ontwikkelt Latour een symmetrische antropologie, waarin niet alleen de mens centraal staat, maar ook de dingen.
'Realiteit is dat wat zich verzet.' - Bruno Latour
Fragment uit 4. Relativisme
4.3 het import-exportsysteem van de beide Grote Kloven
'Wij westerlingen zijn absoluut verschillend van de anderen!', zo kraaien de modernen victorie, of zo klinkt juist hun lange klacht. De Grote Kloof die Ons, de Westerlingen, en Hen, alle anderen, van de zeeën rond China tot aan Yucatán, van de Inuït tot de Aboriginals van Tasmanië, scheidt, heeft ons onophoudelijk beziggehouden. Wat zij ook doen, het zijn de westerlingen die de geschiedenis komen brengen in de ruimen van hun karvelen en hun kanonneerschepen, in de cilinders van hun telescopen en in hun vaccineerspuiten. Deze white man's burden dragen ze soms als een opwindende opdracht, soms als een tragedie, maar altijd als een lot. Ze beweren niet alleen dat ze van de anderen verschillen zoals de Sioux verschillen van de Algonkins, of de Badoulés van de Lappen, maar dat ze radicaal en absoluut anders zijn, zo anders zelfs, dat je kan stellen dat je aan de ene kant de westerling hebt en aan de andere kant alle andere culturen, aangezien die met elkaar gemeen hebben dat ze juist cultuur onder de culturen zijn. In de ogen van de westerling is het Westen, en het Westen alleen, geen cultuur, niet zomaar een cultuur.
Waarom denkt het Westen zo over zichzelf? Waarom zou het als enige meer zijn dan alleen maar een cultuur? Om te begrijpen hoe diep die Grote Kloof tussen Hen en Ons ingrijpt, moeten we teruggrijpen op die andere Grote Kloof, die tussen mensen en niet-mensen, zoals ik hierboven heb gedefinieerd. Inderdaad, de eerste Grote Kloof komt tot stand door het exporteren van de tweede. Wij westerlingen kunnen niet zomaar een cultuur als alle andere zijn, aangezien wij ook de natuur in stelling brengen. Niet, zoals de andere maatschappijen doen, een beeld of een symbolische voorstelling van de natuur, maar de natuur zoals zij is, of tenminste zoals de wetenschappen haar kennen, die zelf op de achtergrond blijven, niet bestudeerbaar en onbestudeerd als ze zijn. In het hart van de kwestie van het relativisme treffen we dus de kwestie van de wetenschap aan. Als de westerlingen niets anders hadden gedaan dan handel drijven of veroveren, plunderen of onderwerpen, dan zouden ze zich niet radicaal hebben onderscheiden van andere handelaars en veroveraars. Maar nee, zij hebben de wetenschap uitgevonden, een activiteit die geheel losstaat van verovering en handel, van politiek en moraal.
Zelfs degenen die onder de naam cultureel relativisme hebben geprobeerd de continuïteit van de culturen te verdedigen zonder ze in een oplopende reeks te rangschikken en zonder ze elk in hun eigen gevangenissen op te sluiten (Lévi-Strauss, 1987[1952]}, denken dit slechts te kunnen doen door ze zo dicht mogelijk naar de wetenschappen toe te trekken. (pagina 162-163)
Lees ook: Oog in oog met Gaia : acht lezingen over het Nieuwe Klimaatregime (2017), Waar kunnen we landen? : politieke oriëntatie in het nieuwe klimaatregime (2018), Het parlement van de dingen : over Gaia en de representatie van niet-mensen (2020), Waar ben ik? lockdownlessen voor aardbewoners (2021)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen