Prometheus 2021, 184 pagina's - € 17,50
Wikipedia: Herman Tjeenk Willink (1942)
Korte beschrijving
Deze uitgave is een herziene en uitgebreide heruitgave van 'Groter denken, kleiner doen' uit 2018. Herman Tjeenk Willink (1942) bekleedde diverse politieke en bestuurlijke functies. Zijn centrale vraag is of de huidige overheid de vraagstukken waarmee zij geconfronteerd wordt, o.m. de coronacrisis, nog wel aankan. In de vijf hoofdstukken (waarvan 1, 2 en 4 geactualiseerd zijn en deel 3 en 5 nieuw zijn) gaat hij van de stelling uit dat de Nederlandse overheid niet goed functioneert. De sluipende uitholling van de democratische rechtsstaat is de afgelopen 35 jaar het gevolg van het functioneren van de overheid zelf. Te veel zaken uit de private sector, zoals het management, financieel beheer en toezicht, zijn ook op de overheid toegepast. De politieke dimensie van de vraagstukken is uit het zicht verdwenen. De schrijver geeft richtlijnen voor verbetering en herstel van het primaat van de politiek. Tjeenk Willink geeft een tamelijk abstract betoog van de huidige problematiek van de overheid. Gezien het niveau vooral bestemd voor lezers met kennis van of interesse voor de Nederlandse politiek en staatsrecht..
Tekst op website uitgever
De wijze waarop de overheid functioneert, heeft de afgelopen decennia de democratische rechtsorde uitgehold. Dat was de boodschap in Groter denken, kleiner doen van Herman Tjeenk Willink. Het boek werd twee jaar geleden onthaald als een urgente visie op de problemen van de democratische rechtsorde. Het was een oproep om ongemakkelijke feiten onder ogen te zien en positie te kiezen; om het debat aan te gaan en zelf grenzen te trekken. De gevolgen van de coronacrisis maken de boodschap nog urgenter. Zij leggen een vergrootglas op samenleving en overheid. Zwakke plekken worden scherper zichtbaar. Tegelijkertijd moet de overheid aan nieuwe eisen voldoen. Het coronavirus moet worden bestreden. De economie moet overeind worden gehouden. De sociale gevolgen moeten worden opgevangen. En toch stelt niemand de vraag of de overheid wel aan die eisen kan voldoen, en onder welke voorwaarden dan. Daarover gaat deze volledig herziene en uitgebreide versie van Groter denken, kleiner doen. Voor de noodzakelijke veranderingen moet anders naar de overheid worden gekeken en over de overheid worden gedacht. Dat is belangrijk op een moment waarop een nieuw kabinet aantreedt.
Over Groter denken, kleiner doen
‘Tjeenk Willink hoopt op een revolutie, maar die kan ook klein beginnen. Wel staat het voor hem vast dat het moet komen vanuit de samenleving: van actiegroepen van rechters en huisartsen en burgerinitiatieven waarbij mensen zelf dingen opzetten en regelen.’ NIEUWSUUR
‘Herman Tjeenk Willink heeft tijdens zijn lange, indrukwekkende politieke en bestuurlijke carrière steeds aandacht gevraagd voor de kwaliteit van de democratische rechtsorde. Wat zijn boek zo indrukwekkend maakt, is hoe knap, treffend en indringend hij dat thema aan de orde stelt.’ JURYRAPPORT PRINSJESBOEKENPRIJS 2019
Fragment uit III- Groter denken, kleiner doen
Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw hebben drie opvattingen het functioneren van de overheid gedomineerd. Politieke opvattingen, al werden ze niet als zodanig benoemd.
Allereerst werd economische groei via de private sector het belangrijkste ijkpunt voor een succesvol beleid. In steekwoorden: lagere lasten op kapitaal dan op arbeid, verlaging van de directe belastingen (naar draagvlak) en verschuiving naar de indirecte belastingen (voor iedereen gelijk), financiële prikkels voor het bedrijfsleven om te doen wat de overheid in het algemeen belang nodig acht. Geldt voor de meeste burgers dat 'geld lenen geld kost', voor veel bedrijven en investeerders ging gelden dat 'schulden maken geld oplevert'. Er kwam meer accent te liggen op het aandeelhouderschap dat op 'stakeholder values' en het vestigingsbeleid werd versoepeld. Voor economisch gewin werden de grenzen van de wet opgezocht of overschreden. Hoe duurzaam, innovatief en conjunctuurbestendig is de economische bedrijvigheid die dit alles heeft opgeleverd en wat zijn de publieke kosten van dat beleid geweest? Het antwoord valt niet mee.
Een overheid die ten dienste staat van de economische welvaart via de private sector, wordt vooral als een kostenpost gezien, niet als een autonome voorwaarde voor een stabiele samenleving en een gezond investeringsklimaat. Als het economisch slecht ging, moest er bezuinigd worden volgens de orthodoxie van Financiën, ongeacht de kleur van de minister, ongeacht de oorzaak van de economische malaise. Die bezuinigingen gingen vaak gepaard met reorganisaties van uitvoerende diensten, schaalvergroting en uitbreiding van taken, versobering van personele formaties, digitalisering et cetera. Dat kun je niet ongestraft blijven doen, zoals steeds weer blijkt, recent bij de GGD.
Zo is de afgelopen decennia het evenwicht verbroken tussen lusten en lasten, kapitaal en arbeid, privaat en publiek. (pagina 112-114)
Verderop:
Daarnaast werd de overheid beschouwd als een bedrijf dat goed gemanaged moet worden. Management werd de overheersende besturingsfilosofie, al is er weinig filosofisch aan en is management als concept intellectueel nogal plat. 'Lean and mean' werd het motto. (pagina 114)
En ten slotte werd de burger benaderd als homo economicus, object en kostenpost. Het besef dat het in een democratische rechtsorde uiteindelijk om individuele burgers gaat, verdampte. Managers houden niet van differentiatie. Dat is kostbaar. (pagina 115)
Lees ook: Groter denken, kleiner doen (uit 2018)
Terug naar Overzicht alle titels
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen