Klifi : woede in de republiek Nederland
Atlas Contact 2021, 208 pagina's - € 21,99
Wikipedia: Adriaan van Dis (1946)
Korte beschrijving
In het Nederland van rond 2030, een republiek onder leiding van een populistische president die de media controleert, heeft als gevolg van de klimaatverandering een orkaan huisgehouden. Slachtoffers zijn er in een laaggelegen woonoord van vluchtelingen en verschoppelingen. Overlevenden worden ondergebracht in de woning van de 84-jarige ex-bibliothecaris Jákob Hemmelbahn, in 1956 met zijn ouders gevlucht uit Hongarije. De regering ontkent de gevolgen en als gevolg daarvan groeit bij Jákob de woede. Hij verzamelt de verhalen van slachtoffers en schrijft een pamflet (‘Klifi’, Klimaat Fictie), maar ziet zich genoodzaakt tot zelfcensuur om kans op publicatie te maken. De gevolgen daarvan ziet de lezer in de tekst. De door een grote letter en ruime interlinie tot romanlengte opgedikte grillige vertelling toont de zorg van de populaire auteur (1946), die ook in eerder werk maatschappelijke betrokkenheid toonde. Hier haalt hij veel overhoop in kort bestek, waarbij vooral de bijfiguren niet echt tot leven komen. Een actueel boek, maar te luchtig voor een dystopie en niet komisch genoeg voor een satire.
Tekst op website uitgever
In ‘KliFi’ van Adriaan van Dis zijn De Oranjes verjaagd, de republiek Nederland likt haar wonden na een orkaan en het volk schikt zich in een president die ontkennen tot kunst heeft verheven. Jákob Hemmelbahn, zoon van Hongaarse vluchtelingen, verbaast zich over de gelatenheid van zijn medeburgers. Geheel tegen zijn aard verzet hij zich en geeft hij een stem aan de slachtoffers van een lokale overstroming. ‘KliFi’ is een bitter vrolijke vertelling over uit de pas lopen, over onze neiging tot aanpassen en veinzen, en over lastige vriendschappen.
Fragment - Terug naar de boeken
Het college van dr. Horvàth was goed voor negen kaartjes aantekeningen. het duizelde Jákob, hij verlangde naar zijn eigen hoekje, zijn ouwe leesstoel, maar zijn zitkamer was een ziekenzaal geworden; het noodhospitaal was overvol. Er lagen vier vrouwen die in hun tot huis verbouwde container door het water waren verrast en voortgestuwd, ze hadden van alles en nog wat gebroken; het was een wonder dat ze nog leefden. Ook zij weigerden hun namen op te geven: 'Wij zijn vluchtelingen.' Hun accent klonk ze Hollands als wat.
Zonder met zijn wandelstok te stampen sloop hij langs de bedden naar zijn bibliotheek. Boeken maakten hem rustig, hij begreep ze beter dan mensen. Ze waren tekortgekomen - zijn boeken, hij had ze te weinig gekoesterd, hun kaften niet beklopt, de bladzijden geen lucht gegeven. Jákob sloeg index na index op, zocht naar: extinctie, ecocide, global warming, carbon dioxide ... Stonden er niet in.
Wat had hij nog aan zijn verzameling/ Zijn huis rook naar matras, lysol en laarzen, zijn erf naar modder en dood. Geen kennis over water spoelde dat schoon. Hoeveel pakketten hadden hij en Agnes niet laten komen? Vol verwachting scheurden ze elke zending open. (Soms zaten er touwtje som, die ze voor de spreeuwen bewaarden.) Ze prezen zich gelukkig met een eerste druk, zochten naar een ex libris of handtekening van een vorige eigenaar, staken vaantjes bij interessante aantekeningen in de marge - dat was de lol van tweedehandsboeken: lezers laten sporen na. Ze vergeleken catalogusprijzen, noteerden commentaren van de veilingmeester: slightly worn, water stains. Hoe meer achtergrond, hoe rijker hun bezit. Hun verzameling maakte hen tot aandeelhouders van een bijna uitgestorven genootschap. (pagina 114-115)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen