woensdag 17 augustus 2022

Thijs Lijster 2


Wat we gemeen hebben : een filosofie van de meenten
De Bezige bij 2022, 317 pagina's € 24,99

Korte bio van Thijs Lijster (1981)

Korte beschrijving
Een betoog voor gemeenschapszin, dat voortvloeit uit de filosofische traditie van de meenten. Cultuurfilosoof Thijs Lijster constateert dat de economische crisis, de pandemie en de klimaatcatastrofe een deuk geslagen hebben in het neoliberale zelfbeeld als autonome individuen. De roep klinkt om meer gemeenschapszin en die wordt vaak beantwoord in termen van nationale identiteit of zelfs etniciteit en ras. Lijster vindt een alternatief antwoord in de meenten: gedeelde bronnen waar iedereen gebruik van kan maken zonder dat ze iemands bezit zijn. Vroeger waren dat bossen en velden, maar kennis, cultuur en de openbare ruimte kunnen ook als een meent gezien worden. Het kapitalisme bedreigt de meenten en verandert ze in privébezit. Lijster bepleit dat cruciale aspecten van het leven zoals wonen en leren niet als koopwaar behandeld moeten worden, maar als meenten. Helder en met diepgang geschreven. Met name geschikt voor een geoefende lezersgroep. Met illustraties en foto’s in zwart-wit. Thijs Lijster (1981) is een Nederlandse auteur. Hij schreef meerdere boeken.

Tekst op website uitgever
De economische crisis, de pandemie en de klimaatcatastrofe hebben een deuk geslagen in ons (neoliberale) zelfbeeld als autonome individuen. Overal klinkt de roep om meer ‘gemeenschapszin’. Maar wat verbindt ons eigenlijk? Die vraag wordt meestal beantwoord in termen van ‘normen en waarden’ of ‘nationale identiteit’, en tegenwoordig zelfs onomwonden in termen van etniciteit of ras.

Geïnspireerd door een breed scala aan kritische denkers, vindt Thijs Lijster een alternatief in de traditie van het denken over de zogenaamde commons, of meenten. De meenten zijn gedeelde bronnen waar iedereen gebruik van kan maken zonder dat ze iemands bezit zijn. Vroeger waren dat bossen of velden, maar ook (wetenschappelijke) kennis, de openbare ruimte in de stad of het internet kunnen als zo’n meent gezien worden.

Het kapitalisme bedreigt de meenten en verandert ze steeds weer in (privé)bezit. Lijster laat zien waarom het van belang is dat we cruciale aspecten van ons leven (zoals wonen, zorgen en leren) niet als koopwaar behandelen, maar als meenten. Want zonder meenten hebben we niets gemeen.

Fragment uit 4. De strijd om de meent
Nieuwe meenten

Alle facetten van het leven moeten geprivatiseerd worden - van zorgen tot spelen, van slapen tot sterven - moet op de een of andere manier productief gemaakt of in de vorm van koopwaar verhandeld worden. Je zou verwachten dat de bron op een bepaald moment wel opgedroogd zou zijn.

Hiermee stuiten we echter op een beperking van het denken in termen van een 'vernietiging' van de meent. Meenten worden namelijk niet alleen telkens afgebroken en onteigend door het kapitalisme, maar ook telkens wee opnieuw gecreëerd en opgebouwd. Die creatie vindt spontaan plaats, vanuit de sociale relaties tussen mensen en binnen gemeenschappen, maar het kapitalisme schept soms wel de voorwaarden waaronder dat kan gebeuren.

Laat ik, om dat uit te leggen, nog eens het voorbeeld van Facebook nemen. Hoewel het platform parasiteert op onze sociale relaties en activiteiten (onze 'vrienden', 'groepen' en 'evenementen'), zouden sommige van die relaties of activiteiten die online plaatsvinden überhaupt niet bestaan zonder socialemediaplatforms. Daarmee wil ik niet zeggen dat we Facebook dankbaar moeten zijn, of niet kritisch zouden moeten zijn op het kapitaliseren van sociale relaties, maar wel benadrukken dat de geschiedenis van de meenten er niet een is van lineair verval. Elke keer dat de meenten onteigend worden, ontstaan er ook weer nieuwe mogelijkheden om nieuwe meenten te vormen. Dat is een hoopvolle boodschap, omdat het betekent dat de strijd nooit voorgoed verloren is.

Dat gold eigenlijk al voor de historische strijd om de meenten, bijvoorbeeld ten tijde van de industriële revolutie. Gemeenschappen werd hun land ontnomen, mensen trokken naar de stad, alwaar ze gezamenlijk in grote fabrieken kwamen te werken. Daar ontstonden nieuwe vormen van  samenwerking, overleg en organisatie, die uiteraard in de eerste plaats in dienst stonden van het productieproces, maar die ook nieuwe sociale banden schiepen. Op weg naar de fabriek, of tijdens de (schaarse) vrije tijd, wisselden arbeiders ervaringen uit; zo kon bijvoorbeeld een gedeelde verontwaardiging ontstaan over de slechte arbeidsomstandigheden, wat weer kon leiden tot stakingen, arbeidersbewegingen, vakbonden, enzovoorts. Met andere woorden de fabrieken waren weliswaar in handen van de kapitalist, maar ze vormden ook de voorwaarden voor arbeiders om zich te organiseren en te verenigen. Dat wisten de machthebbers ook, en daarom ging het samenbrengen van mensen in de moderniteit (op de werkvloer, maar ook op straat en in de wijken) altijd gepaard net pogingen om mensen juist op een kunstmatige wijze van elkaar te scheiden: op het werk, in het kantoor, onderweg in de auto, thuis in appartementen en achter de televisie.

De houding van het kapitalisme tegenover de meenten is dus in beginsel dubbelzinnig. Het kapitalisme bestaat bij de gratie van de onteigening en vernietiging van de meenten; maar, omdat het kapitalisme voor zijn voortbestaan altijd een 'buiten' nodig heeft, is het tegelijk van de meenten afhankelijk. het moet dus telkens de mogelijkheidsvoorwaarden scheppen voor de meenten om opnieuw opgebouwd te worden, en om in steeds weer andere vormen tot bloei te komen - vormen die soms, onbedoeld, een ontwrichtende werking kunnen hebben voor het kapitaal, en de massa een onvoorziene kracht kunnen geven. (pagina 80-82)

Lee ook Verenigt u! : arbeid in de 21e eeuw van Thijs Lijster uit 2019 (uit de reeks Nieuw Licht)

Terug naar Overzicht alle titels



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen