Ten Have 2010/2022, 208 pagina's - € 20,99
Wikipedia: Frank Meester (1970)
Korte beschrijving
Tekst op website uitgever
In ‘Zie mij’ laat Frank Meester zien dat ijdelheid niet iets is waar we ons voor moeten schamen. Zonder ijdelheid gebeurt er feitelijk niets, was er geen kunst, literatuur, topsport of wetenschap. Meester neemt de lezer mee op een reis door de menselijke geschiedenis, steeds weer is hij op zoek naar die momenten waar ijdelheid de hoofdrol speelt. Het resultaat is een even sprankelend als verhelderend pleidooi: maak van je leven een mooi verhaal waarin je zelf de hoofdrol speelt.
Frank Meester (1970) is filosoof, schrijver en muzikant. Samen met zijn broer Maarten schreef hij onder meer de succesvolle boeken Meesters in de filosofie en Meesters in de religie, en in 2008 verscheen van zijn hand Islam, in de serie Jonge denkers over grote religies. Meester publiceert regelmatig in Filosofie Magazine en de Volkskrant. Bij uitgeverij L.J. Veen verscheen Zie mij. Filosofie van de ijdelheid. Samen met toenmalig Denker des Vaderlands Marli Huijer schreef hij Goudmijn van het denken. Het kinderboek Hoe voed ik mijn ouders op dat hij samen met Stine Jensen schreef werd bekroond met een Vlag en wimpel van de Griffeljury.
Fragment uit De omweg van de ijdelheid
Door dit boek hoop ik bekend te worden. Daarin verschil ik niet van anderen. Ik dagdroom er soms over. Dan zie ik mezelf al in praatprogramma’s op televisie vertellen over mijn eigen ijdelheid en die van anderen. Dat soort dromen heb ik al zolang ik me kan herinneren.
Misschien is het wel begonnen met Babbelonië. Als kind in de jaren tachtig keek ik graag naar deze tweewekelijkse quiz van de avro, die werd gepresenteerd door de altijd sympathieke jazzpianist Pim Jacobs. Drie vaste panelleden – Lous Haasdijk, Jos Brink en Willem Duys – zaten tegenover drie bekende Nederlanders, die een woord moesten raden dat een van de panelleden cryptisch omschreven had. Lukte dat niet binnen afzienbare tijd, dan werd er een voorwerp binnengebracht dat als hint diende. Ik vond het een fantastisch programma, maar ik was de enige thuis die daar zo over dacht en zat tijdens Babbelonië dus altijd alleen voor de buis. Ik had niet door dat de cryptische omschrijvingen van de panelleden – die steevast op lachsalvo’s van het publiek en van Jos Brink konden rekenen – meestal ronduit dubbelzinnig waren (Willem Duys’ omschrijving van een kerstboom: ‘mijn onderwerp staat altijd op één poot en heeft een laag kruis’).
Ik vond het programma vooral leuk door Lous Haasdijk. Waar was zij bekend van? Die vraag ging me steeds meer intrigeren. Willem Duys kende ik al van zijn radioprogramma Muziekmozaïek op zondagochtend. Jos Brink was bekend van hoorspelen, had in musicals gespeeld en deed aan cabaret. Maar Lous Haasdijk, waaraan verdiende zij deze felbegeerde plek in het panel van Babbelonië?
Welke kunstjes beheerste zij? Of was ze alleen bekend vanwege haar opvallend grote, ronde, in mijn herinnering oranjebeige, bril? Ik vroeg het aan mijn ouders en mijn broers, maar ook zij moesten me het antwoord schuldig blijven. Tegenwoordig verschijnen er met regelmaat gezichten op televisie van mensen die geen enkel kunstje beheersen, behalve dan het geven van snedige antwoorden, om nog maar te zwijgen van de socials, maar in de jaren tachtig was dat nog iets ongebruikelijker.
Het feit dat niemand wist waaraan Lous Haasdijk haar panellidmaatschap in de populairste spelshow van Nederland te danken had, fascineerde mij en maakte haar bijzonder. Dit leek mij een ideaal toekomstperspectief: bekend zijn en in panels zitten zonder te kunnen dansen of te zingen of ergens veel van af te weten. Dus als iemand mij vroeg wat ik later wilde worden, antwoordde ik: panellid.
De meeste volwassenen reageerden verbaasd op dat antwoord. Als ik ze vervolgens uitlegde dat ik graag op televisie wilde komen, maar dat ik niet speciaal jazzpianist, muziekjournalist of cabaretier wilde worden, sloeg de verbazing om in onbegrip of soms zelfs boosheid. Als mijn ouders in de buurt waren, wisselden de verwonderde volwassenen een bezorgde blik uit. Ze vonden me een ijdeltuit. Afgeschrikt door deze reactie, besloot ik na een tijdje te zeggen dat ik kunstschilder wilde worden of acteur of journalist. Dat viel stukken beter.
Weer wat later, in de hogere klassen van de middelbare school, ontdekte ik via het existentialisme dat in de Franse les werd behandeld dat de studie filosofie de beste garantie bood voor het panellidmaatschap. Als filosoof weet je nergens echt iets van af, en toch kun je overal over meepraten. Vanaf dat moment zei ik dat ik wijsbegeerte wilde gaan studeren. Natuurlijk waren er mensen die mij erop wezen dat je met zo’n studie geen droog brood kunt verdienen, toch stuitte dit antwoord op beduidend minder onbegrip. Ik moest er dan uiteraard niet bij vertellen dat ik hoopte ooit net zo beroemd te worden en net zo’n romantisch leven te leiden als Simone de Beauvoir.
Ik verzweeg ook dat ik ervan droomde over mijn werk te mogen komen praten op de redactie van kranten en in televisieprogramma’s, dat mensen mij zouden herkennen als ik in een café zat te schrijven en dat ik af en toe te gast zou zijn in verschillende los-vaste panels om uiteindelijk dan toch die felbegeerde vaste plek te bemachtigen in Neerlands populairste televisieshow. Babbelonië was toen trouwens al ter ziele, maar er waren nieuwe tv-programma’s met nieuwe panels die lonkten. (pagina 11-13)
Lees ook: Waarom we de wereld niet rond kunnen krijgen : pleidooi voor inconsequentie (uit 2021)
Frank is samen met Coen Simon verantwoordelijk voor de reeks Nieuw Licht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen