woensdag 11 september 2019

Willem Schinkel & Rogier van Reekum

Theorie van de kraal : kapitaal - ras - fascisme
Boom 2019, 224 pagina's - € 20,00

Wikipedia: Willem Schinkel (1976) en Rogier van Reekum (1980)

Korte beschrijving
Een manifest van twee sociologen die werkzaam zijn aan de Erasmus Universiteit. Het is een mengeling van sociologische en filosofische duiding van het huidige tijdperk. De 'kraal' uit de titel is een metafoor voor onze samenleving, de 'biopolitieke ruimte waarbinnen populaties gedresseerd worden voor de circulatie van arbeid en kapitaal'. Kapitalisme wordt door twee politieke stromingen op eigen wijze tot status quo verheven en verdedigd: liberalisme en fascisme. Schinkel en Van Reekum maken duidelijk dat fascisten en liberalen 'exponenten van eenzelfde logica' zijn: fascisme is 'niets anders dan liberalisme, expliciet gemaakt, liberalisme dat tot zelfbewustzijn is gekomen'. Een originele, abstracte, moeilijke maar ook boeiende en mild-anarchistische analyse van het huidige neoliberale tijdsgewricht, waarin kritiek op kapitalisme verweven is met beschouwingen over migratie, racisme en de omgang met de Aarde. Het betoog loopt uit op een lofzang op de liefde (opgevat als 'agape') die drijft op verschil en onvolledigheid en zich niet in een door mensen gemaakte ordening laat dwingen. Een origineel maar moeilijk en abstract boek; een originele beschouwing over het huidige tijdsgewricht die zomaar een klassieker zou kunnen worden.

Korte beschrijving op website uitgever
De moderne, liberale orde is een historische ramp die zich op aarde voltrekt, stellen Willem Schinkel en Rogier van Reekum. Liberalisme faciliteert de hernieuwde opkomst van fascisme. Links heeft niets te verwachten van liberale politiek, van sociaaldemocratie of van kritiek op ‘identiteitspolitiek’.

Schinkel en Van Reekum gebruiken de ‘kraal’ (een omsloten ruimte voor vee) als metafoor voor de huidige biopolitieke ruimte waarin wij gedresseerd worden om de circulatie van kapitaal mogelijk te maken. De kraal is het principe van omheining en van exploitatie van de mens en de aarde. De orde van de kraal wil ons doen denken dat we man of vrouw zijn, wit of zwart, en beperkt de wildheid van het leven. Of het nu gaat om migratie of klimaat, een leven met minder geweld vergt een politiek van de revolutionaire liefde.

Willem Schinkel (1976) is hoogleraar sociale theorie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Bij Boom verscheen eerder Over nut en nadeel van de sociologie voor het leven (2014). Hij schreef onder andere ook De gedroomde samenleving (2008) en De nieuwe democratie (2012). Rogier van Reekum (1980) is universitair docent aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Fragment uit 2. Randmensen
De rechtse klacht was altijd dat links mensen enkel ziet als product van hun posities, als slachtoffer van hun omstandigheden. Pas wanneer rechts gedwongen wordt om op een daadwerkelijke uitdrukking van Geschiedenis te reageren, wordt het nodig die politiek een andere naam te geven en zo een 'redelijk links' ertegen in verweer te krijgen. Wat bedreigend is, wat verhuld moet worden, wat niet tot uitdrukking gebracht mag worden, is een politiek die net zo scherp positioneel handelt als rechts en daarmee een algeheel antagonistisme dreigt te openen. Want de claim van 'identiteitspolitiek' is natuurlijk niet: wij 'Turken', wij 'queers', wij 'zwarten', wij 'vrouwen' willen ook ons deel. De claim is natuurlijk niet deze: 'Wij, uitgeslotenen, willen worden ingesloten.' Die politiek bestond immers altijd al, werd altijd al uitgespeeld door rechts en slaagde er nooit in om een deuk in een pakje boter te slaan. Het gaat niet om sociaaldemocratie, niet om het krijgen van een deel van de cake, niet om het verdelen van de buit, niet om erkenning, niet om de pacificatie door de zoethoudertjes van de verdeling en de moralisering van de eerlijkheid. Of anders: er wordt in 'het debat' niet gesproken over identiteitspolitiek omdat mensen op grond van identiteiten deelname claimen. Waarom wordt niet iedere oudere die zijn of haar kind opgeeft bij de gemeente (Naam? Geslacht? Nationaliteit?) verweten zich te verliezen in een 'giftige' vorm van identiteitspolitiek?
  De claim van wat uit wanhoop 'identiteistpolitiek' genoemd wordt, is deze: wij spreken vanuit en op grond van de manier waarop wij kapotgemaakt worden, waarop wij beroofd worden, waarop de kraal nooit de proliferatie van ons leven op het oog had, waarop onze onvolledigheid tot ongelijkheid omgecodeerd wordt. Identiteitspolitiek betreft nu juist een afwijzing van inclusie, van emancipatie, van verheffing, van erkenning, van de noodzaak om te voldoen. Dat wil zeggen: natuurlijk zijn er al die politieken van inclusie, emancipatie, verheffing en erkenning, en in die zin is alle identiteitspolitiek witte identiteitspolitiek, maar dat kan onmogelijk verklaren waarom er op een bepaald moment alarmistisch over 'identiteitspolitiek' gesproken gaat worden. Dat is namelijk het moment waarop niet langer gepleit wordt voor de eigen waardigheid - 'Wij zijn ook goed genoeg' - maar waarop alles wordt omgekeerd: 'Wie zijn jullie om te denken dat  jullie zouden kunnen bepalen wat waardigheid is?' Dat moment kan vanuit witheid alleen gepercipieerd worden als afscheiding, als particularisme, als versplintering, als giftig. Terwijl het niets anders is dan het serieus nemen (het al te serieus nemen en het daarmee ondermijnen) van het spel van posities dat volgens de politiek van ongelijkheid het wezen van de democratie en de vooruitgang vormt. (pagina 78-79)

Lees ook: De nieuwe democratie : naar andere vormen van politiek (2012)

Terug naar Overzicht alle titels

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen