Nieuw Amsterdam 2017, 336 pagina's - € 22,99
Oorspronkelijke titel: The wealth of humans (2016)
Economist: Ryan Avent (19?)
Korte beschrijving
De auteur, redacteur bij The Economist, trekt een vergelijking tussen de industriële revolutie en het huidige digitale tijdperk. Een belangrijke kern daarin is dat veel meer werk gaat verdwijnen dan bij de industriële revolutie en bovendien in een veel hoger tempo. De consequentie daarvan is een overvloed aan arbeidskrachten, hetgeen een bom is onder onze huidige economische en sociale stelsels en vertrouwde instituties. Vervolgens wordt ingegaan op de voornaamste economische, sociale en politieke krachten, met schaarste en uitsluiting als belangrijke kern. Daarna richt het boek zich op de zorgwekkende manieren waarop de overvloed aan arbeid het functioneren van onze economie verandert. Bedrijven worden in toenemende mate informatieverwerkers, functionerend in of regievoerend over productieketens. Tot slot sluit de auteur af met gedachten over hoe we de veranderingen waarschijnlijk zullen proberen te beheersen en waar we het meeste en het minste succes van kunnen verwachten. Het boek is helder geschreven en inhoudelijk zeer relevant voor wie een betere en eerlijkere wereld wil. Met eindnoten, een literatuurlijst en register.
Tekst op website uitgever
Niemand van ons heeft de industriële revolutie meegemaakt, maar een dergelijke grote omwenteling staat ons in het huidige digitale tijdperk te wachten. We zullen te maken krijgen met een onstuitbare automatisering en robotisering, met een overvloed aan goedkope arbeid en een groeiende kloof tussen laag- en hooggekwalificeerden. Het is wel duidelijk dat werk een fundamenteel andere rol in ons leven zal gaan spelen. Welk werk blijft er over in het digitale tijdperk? Wie heeft de macht om de welvaart te verdelen of zich toe te eigenen? De industriële revolutie heeft ons geleerd dat we een periode van ontwrichtende politieke verandering en sociale strijd zullen moeten doormaken voordat er overeenstemming kan zijn over de verdeling van de welvaart. Voor dit grensverleggende boek bestudeerde Economist-publicist Ryan Avent de geschiedenis van de industriële revolutie en het werk van experts op het gebied van grote transformaties. Reizend van Shenzhen naar Göteborg en van Mumbai naar Silicon Valley onderzocht Avent de betekenis van werk in de 21e eeuw.
Fragment uit de Epiloog
Dit boek komt ongetwijfeld af en toe nogal somber over, maar in één opzicht is het uitgesproken optimistisch, namelijk in het geloof in het vermogen van de mensheid om nieuwe en belangrijke technologieën te ontwikkelen en om manieren te vinden om die in te zetten voor een beter leven. De digitale revolutie zal even krachtig en transformatief blijken te zijn als de meest fundamentele innovaties van het industriële tijdperk. En die kracht heeft een groot potentieel: het potentieel om een massawelvaart van ongekende aard te scheppen.
Om een idee te krijgen hoe optimistisch of pessimistisch je zou moeten zijn over deze mogelijkheid, is het nuttig om je iemand voor te stellen die leefde in 1850, en te proberen die persoon uit te leggen hoe de dingen zich de volgende 150 jaar zouden ontwikkelen. Zou die willekeurig gekozen persoon optimistisch hebben moeten zijn over de technologische en economische veranderingen die eraan kwamen?
Helaas is het antwoord dubbelzinnig. Van de mensen die in de decennia na 1850 leefden, genoten sommige individuen een historisch ongekende toename van hun economische mogelijkheden. Voor de meeste anderen gold dat niet. Van degenen die in 1850 leefden, brachten sommige mensen van verre nakomelingen voort die meer dan een eeuw later inkomens en levensverwachtingen genoten die de fantasie van de grootste sciencefictionschrijvers uit die tijd te boven gingen. Het leven werd in vrijwel alle opzichten beter, soms onmetelijk veel beter. Maar die nakomelingen konden zich realiseren dat het een dubbeltje op z'n kant was geweest, met in de tussentijd grote oorlogen en depressies, culminerend in een nucleair bewapende impasse tussen economische ideologieën die bijna de hele mensheid had uitgeroeid.
Van degenen die in 1850 leefden en van wie de nakomelingen tot laat in de twintigste eeuw leefden, brachten de meeste generaties voort van wie het leven hele langzaam verbeterde, heel onzeker, stapje voor stapje, helemaal tot het einde van de twintigste eeuw, toen het gemiddelde reële inkomen in Afrika bezuiden de Sahara ongeveer gelijk was aan dat in Groot-Brittannië in 1800.
Maar de gemiddelde inkomens stegen., En ze hadden nog meer kunnen stijgen als degenen die het meest profiteerden van wat technologie en sociaal kapitaal te bieden hadden, verstandiger beleid hadden gevoerd. De beste reden voor optimisme nu is dat de mensheid al ervaring van de industriële revolutie heeft meegekregen. We zijn door die hartverscheurende transformatie heen gekomen, hebben de gevaren ervan gezien, en hebben begrepen op welke manieren die revolutie uiteindelijk op grote schaal het leven heeft kunnen verbeteren.
De reden om pessimistisch te zijn is dat nu, net als in het industriële tijdperk, niemand aan het roer staat. Er is geen navigator met een kaart van het verleden in de hand die met gezond verstand de route kan uitzetten waarlangs de moderne samenleving zich ontwikkelt tot een wereld waarin de technologie in staat is het grootste goed voor het grootste aantal mensen te genereren. De reden om pessimistisch te zijn - of liever, de reden om zowel realistisch als actief idealistisch te zijn - is dat de enige manier waarop de samenleving vooruitgang boekt, via de chaotische, toevallige en wilde interactie van alle mogelijke sociale krachten gaat. En niemand kan er zeker van zijn dat het dit keer net zo gunstig zal aflopen als de vorige keer. (pagina 298-299)
Youtube - The Wealth of Humans: an interview with Ryan Avent
Terug naar Overzicht alle titels
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen