Boom 2017, 191 pagina's - € 20,--
Wikipedia: René ten Bos (1959)
Korte beschrijving
Onder 'Antropoceen' verstaan wij het huidige tijdperk, waarin de mens als nooit tevoren ingrijpt in de natuur. Met catastrofale gevolgen voor het klimaat en voor de leefbaarheid. René ten Bos, hoogleraar filosofie in Nijmegen, verkent het terrein. Daarvoor gaat hij te rade bij vier wetenschapsgebieden: klimaatwetenschap, biologie/ecologie, menswetenschap en geschiedwetenschap. Maar de materie blijkt weerbarstig – alsof je een wolk wilt vastpakken. Om zo'n wolk te leren begrijpen, roept de schrijver de hulp in van vier filosofen: Blanchot, Serres, Dufour en Morton, denkers die zich diepgaand hebben beziggehouden met het verschijnsel desoriëntatie. De lezer raakt daarbij gaandeweg steeds sterker de draad kwijt. Maar dat is ook expliciet de bedoeling van de schrijver. Want dwalen is tekenend voor het Antropoceen. Bevat index en literatuurlijst.
Blurbtekst op website uitgever
Het Antropoceen is de in de wetenschap steeds courantere naam van het tijdperk waarin de mens als eerste soort invloed uitoefent op het klimaat, op de oceanen en op de aarde zelf. 'Antropoceen' is over het algemeen een alarmerend of apocalyptisch concept. De invloed van de mens op de aarde lijkt immers verre van positief. René ten Bos constateert in Dwalen in het Antropoceen een grootschalige verdwazing in onze samenleving ten aanzien van een belangrijke kwestie als klimaatverandering. Een term als 'Antropoceen' lijkt ons meer grip te geven op de problematiek, maar dat is volgens Ten Bos slechts schijn. Het alarmisme en het apocalyptische denken die tot uitdrukking komen in dit begrip helpen niet om meer richting te vinden. Ten Bos meent dat wij moeten leren ons open te stellen voor andere navigeertechnieken. Zijn nieuwe boek leert ons te dwalen in de vreemde zone tussen mens en natuur.
Fragment uit hoofdstuk 4. Pliocene wanhoop, paragraaf 39
In dit hoofdstuk heb ik het antropoceen besproken vanuit klimatologisch, biologisch, menswetenschappelijk en historisch perspectief. En al deze perspectieven ontstaan tegen ene achtergrond van een cascade van catastrofes. Om de ernst van de situatie duidelijk te maken vindt men het altijd fijn de rampspoed te visualiseren. Dat kan natuurlijk op allerlei manieren, maar niets visualiseert zo goed als deze grafiek.
Het recept is als volgt. De horizontale as geeft de tijd weer. Veelal begint men zo rond tienduizend jaar geleden en eindigt dan ergens in 2100. Wat de verticale as representeert, maakt niet zoveel uit: het zou de wereldwijde bevolkingsgroei kunnen zijn, het aantal soorten dat uitsterft, de economische groei, de uitstoot van CO2 of CH4, de leeftijd die mensen bereiken, de mobiliteit van mensen, de wereldwijde vleesconsumptie, het wereldwijde watergebruik, de temperatuurstijging, de verzuring van de wereldzeeën, de algenexplosie, enzovoorts. Het maakt echter niet uit om welk probleem het gaat, maar steevast zien we eerst een niet of nauwelijks opklimmende lijn, die dan ergens rechtsonder in de grafiek, als meestal het punt 1950 of 2000 gepasseerd is, plotsklaps scherp naar boven afbuigt. Men spreekt in dit verband van de grote Acceleratie, alweer een naam die gegeven moet worden.
Hoe scherper de bocht en hoe steiler de lijn, hoe dramatischer de ontwikkelingen. Een blik op de grafiek volstaat: de modus van de catastrofencascade is exponentieel. De tijd van het geleidelijke is voorbij. We hopen nog dat de opklimmende lijn het begin is van een bergparabool, want je vertrouwt erop dat de lijn ergens in de toekomst zal afbuigen en dat we met zijn allen opgelucht kunnen ademhalen en zeggen: het ergste hebben we gehad. Maar het antropoceen is van dien aard dat we meestal het ergste nog niet hebben gehad: het ergste moet nog komen. (pagina 82-83)
Terug naar Overzicht alle titels
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen