Ambo/Anthos 2017, 156 pagina's - € 18,99
Lenen als E-book via bibliotheek.nl
Wikipedia: Coen Simon (1972) en zijn Twitteraccount.
Korte beschrijving
Coen Simon is een van de toonaangevende publieksfilosofen van ons land. In deze bundel heeft hij verschillende essays en bijdragen die hij schreef voor diverse kranten bewerkt en samengevat. Het overkoepelende thema is dat door de moderne media iedereen wel een mening kan spuien, maar dat diezelfde moderne media (door hun vluchtigheid) verhinderen dat mensen zich een mening vormen. Op deze manier denkt iedereen – door zijn mening te kunnen en mogen uiten – bij te dragen aan het publieke debat, maar Simon betoogt dat dat debat juist gebaat is bij de typisch menselijke vaardigheid je in een ander in te kunnen leven. Omdat dat niet meer gebeurt, blijft een gepolariseerde publieke ruimte over. Deze trefzekere analyse uit de inleiding wordt in verschillende zeer leesbare essays uitgewerkt. Typisch voor het genre is dat de auteur daarbij meandert van opgedane indrukken naar voorbeelden uit zijn persoonlijke leven en weer terug naar hoge filosofische inzichten. De aanbeveling meer te investeren in goede media is idealistisch, maar dat mag voor een boek dat de lezer zoveel inzicht geeft.
Tekst op website uitgever
Hoe kom je tot een eigen oordeel in een overvloed van meningen, feiten en alternatieve feiten?
Tweehonderd jaar geleden riep de Duitse filosoof Immanuel Kant de mens op om zich te bevrijden uit de ‘onmondigheid die hij aan zichzelf heeft te wijten’. ‘Heb de moed je van je éígen verstand te bedienen!’ schreef hij. En hup, de mening was geboren.
Het is fijn dat die mening sindsdien alleen maar vrijer en individueler is geworden. Maar voordat het mondig geachte individu zelf grondig heeft kunnen nadenken, zijn er al vele wetenschappelijk onderbouwde meningen geproduceerd, gedeeld en geliket. En zelfs voordat hij zijn onderbuik kan laten spreken hebben tientallen satirische media zijn ‘echte’ gevoelens al voor hem geïroniseerd.
In Oordeel zelf toont Coen Simon op even geestige als scherpe wijze hoe we onze oordeelskracht kunnen behouden in een tijd waarin we liever een voetbalanalist napraten dan ons neerleggen bij het besluit van een scheidsrechter, een tijd waarin we ons kapot ergeren aan mensen die niet positief in het leven staan, en waarin we de origineelste mening willen hebben over trending topics. Kortom een tijd waarin niemand hetzelfde wil zijn en iedereen hetzelfde doet.
Fragment uit 7. Dat heb ik ergens gelezen
De techniek die hier telkens als bemiddelaar optreedt tussen idee en werkelijkheid is natuurlijk niet alleen de leestechniek, maar ook die van de verteltechniek. En die zien we terug in alle verhalende vormen. Ook het vertellen van verhalen aan tafel of voor het slapengaan, ook poppenkast, theater, ook games, televisie en ook de verfilmingen van Nijntje, Kikker, Abeltje en Mees Kees dragen bij aan een nieuw perspectief op het leven als geheel en daarmee op de toekomstige gebeurtenissen.
En met de komst van het e-book, de Nintendo DS, Facebook en alle andere nieuwe media die de afgelopen jaren de wereld drastisch hebben veranderd wordt er veel gespeculeerd over de toekomst van het ouderwetse boek.
En waar de toekomst van iets op het spel staat maken optimisten en pessimisten meestal de dienst uit, niet de geduldigste en zeker niet de meest realistische personen. De pessimist ziet meestal het eind van een tijdperk aan voor het einde der tijden, de optimist ziet altijd alleen maar dezelfde wereld in een nieuw jasje.
Van de optimist moeten we het meeste gevaar vrezen waar het gaat om het behoud van het boek. Het is de optimist die met de term 'informatiedrager' de discussie over de toekomst van het lezen probeert te beslechten. Juist door deze positief bedoelde term verdwijnt het kenmerkende van het boek naar de achtergrond. 'Het gaat uiteindelijk om de informatie', stelt de optimist retorisch. 'Het gaat toch om de boodschap die je over wilt brengen en niet hoe je dat doet? Of je nu het sprookje via YouTube, de bioscoop, een e-book, een game of een papieren boek overbrengt aan het publiek, het gaat om de inhoud en niet om de toevallige drager van de inhoud.'
Journalist en historicus Chris van der Heijden lijkt zich er in De Groene Amsterdammer (18 maart 2015) ook bij neer te leggen. 'Ik geloof dat ik best aardig kon voorlezen,' schrijft hij. 'Pauzes, stemverheffing, fluisteren, gebaren. Ik geloof dat mijn kinderen op die wijze heel wat avonturen beleefden. Maar bij mijn kleinkinderen lukt me dat niet meer. Tegen Frozen of Lego Chima kan ik net zo min op als mikado op kan tegen Super Monkey Ball.'
Maar als we willen weten of het boek nog toekomst heeft in het digitale tijdperk, moeten we toch echt wat nauwkeuriger naar de begrippen informatiedrager en medium kijken dan we tot nu toe hebben gedaan.
Laat ik het illustreren aan de hand van een ander medium. Mijn ouders hebben me de liefde voor toneel bijgebracht, gewoon door vaak met ons naar de schouwburg te gaan. Een mens hecht zich aan wat gewoon is. En als je veel naar het theater gaat krijg je een voorliefde voor alles wat bij theater hoort, dat wil zeggen: wat hoort bij het medium theater.
Want media ervaren we nooit alleen als neutrale informatiedragers. De mens heeft bij iedere boodschap vooral oog voor de boodschapper. En de bioscoopfilm, hoezeer ik daar ook aan verslingerd ben, heeft mijn liefde voor toneel nooit in de weg gezeten. Zijn technologische mogelijkheden zetten het toneelstuk strikt genomen op een primitieve achterstand, maar juist de beperkingen van échte mensen in een kunstmatig decor doen bij toneel de verbeelding opleven. (pagina 75-77)
Lees ook van Coen Simon: En toen wisten we alles : een pleidooi voor oppervlakkigheid (2011), Een stok om mee te denken : de techniek van filosofen (2014) en Filosoferen is makkelijker dan je denkt : leren denken zonder dogma's (2015)
Terug naar Overzicht alle titels
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen