woensdag 15 juni 2016

Larissa Macfarquhar

Wereldverbeteraars : een filosofische verkenning van altruïsme
Atlas Contact 2016, 380 pagina's - € 29,99

Oorspronkelijke titel: Strangers drowning : Grappling with Impossible Idealism, Drastic Choices, and the Overpowering Urge to Help (2015)

Portret Larissa MacFarquhar (1968) op website The New Yorker

Korte beschrijving
Larissa MacFarquhar, oud-universitair docent filosofie en sinds 1998 redacteur van The New Yorker, beschrijft de levens van wereldverbeteraars, hun moraal en de keuzes die ze maken. Wereldverbeteraars zijn mensen die het als hun plicht zien om anderen te helpen. Mensen als Baba, die een leprakolonie stichtte en Ittesu Nemoto, die met suïcidale mensen werkt, werden hiervoor uitvoerig geïnterviewd. Deze verhalen worden afgewisseld door in een ander lettertype gezette, inhoudelijke hoofdstukken over bijvoorbeeld thema's als maatstaven, altruïsme en wereldverbeteraars in de literatuur. Het zijn portretten en achtergronden die laten zien dat wereldverbeteraars ook op bescheiden schaal dicht bij huis veel voor de medemens kunnen betekenen. In die zin dienen ze de lezer tot inspiratie en zetten ze tot nadenken aan over de manier hoe in het leven te staan. Met uitgebreide literatuurlijst.

Fragment uit 'Voor wereldverbeteraars is het altijd oorlog'
De meeste mensen die goeddoen, helpen mensen uit hun omgeving. Iemand groeit op een bepaalde plek op, merkt dat er daar iets misgaat en probeert dat te herstellen. Of iemand heeft werk dat plotseling heldhaftigheid vereist, en doet op een beslissend moment wat er gebeuren moet: een priester wiens kerk in oorlogstijd een toevluchtsoord wordt, of een verpleger die bij de uitbraak van een epidemie in een hospitaal werkt. In beide gevallen zorgt de hulpverlener voor de mensen om zich heen en probeert hij hun levens, levens die hij begrijpt omdat ze op dat van hem lijken, draaglijker te maken. Hij hoeft de mensen die hij helpt niet persoonlijk te kennen, maar hij heeft wel dingen met hen gemeen; het zijn in zekere zin zijn mensen. Er bestaat een organisch verband tussen hem en zijn werk.
  Er is ook een ander type en dan bedoel ik degene voor wie het uitgangspunt abstracter is. Hij heeft een sterk rechtvaardigheidsgevoel, ten aanzien van de wereld in zijn geheel, en hij verlangt naar goedheid an sich. Zo iemand wil een juist leven leiden, heeft het gevoel dat hij recht moet zetten wat krom is en lijden moet verlichten, maar weet niet precies hoe hij dat moet doen en gaat dus op zoek naar een oplossing. Hij vindt niet dat hij zich in eerste instantie om mensen in zijn omgeving moet bekommeren, want hij wordt niet gedreven door het gevoel ergens deel van uit te maken, maar door de aandrang zo veel goed te doen als mogelijk. Hij ervaart geen organisch, noodzakelijk verband tussen hemzelf en de hulp die hij biedt, want die hulp kiest hem in plaats van dat hij die hulp kiest. Met wereldverbeteraars bedoel ik die tweede groep. Ze zijn niet beter of minder goed dan die eersten, maar wel zeldzamer en moeilijker te begrijpen. Het doet onnatuurlijk aan om langs de eigen mensen naar een moreel idee te kijken, maar voor deze wereldverbeteraars geldt dat niet - voor hen is dat vanzelfsprekend.
  De eerste soort roept niet het ongemak op dat wereldverbeteraars wel doen. De eerste soort wordt vaak een held genoemd, en 'held' is een veel  minder ambivalent woord dan 'wereldverbeteraar' (waar held althans de moderne, alledaagse betekenis heeft: ik heb het niet over Achilles). Zo'n held stuit op een probleem en besluit om te helpen. Hij wordt daartoe aangezet door iets wat hij ziet, iets buiten hemzelf. Als hij niet helpt, leidt hij zijn gewone leven. Daardoor wordt zijn edelmoedige handelen niet als een terechtwijzing ervaren: jij had nooit kunnen doen wat hij deed, want jij was daar toen niet, jij maakt geen deel van zijn wereld uit. Je kunt je altijd inbeelden dat jij hetzelfde had gedaan als je daar wel was geweest, want de held is ook maar een heel gewoon iemand, net als jij.
  De wereldverbeteraar weet daarentegen dat er altijd en overal crises zijn, en hij gaat er naar op zoek. Hij treedt niet spontaan op, hij bedenkt zijn goede daden van tevoren, in koelen bloede. Hij kent misschien wel compassie, maar compassie is niet de reden dat hij doet wat hij doet. Hij had al besloten te gaan helpen voordat hij degene die zijn hulp nodig heeft had gezien. Hij kent geen gewoon leven, want goeddoen ís zijn leven.Dat maakt hem tot een goed mens, maar er zit ook een perverse kant aan: hij houdt van noodweer, hij is een soort deugdzame jager op andermans ongeluk. En daardoor zijn wereldverbeteraars ook altijd wél een terechtwijzing: jij weet, net als zij, dat er altijd wel ergens iemand hulp nodig heeft. (pagina 16-18)

Youtube - Larissa MacFarquhar: The Price of Idealism (1:07:09)



Terug naar Overzicht alle titels



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen