Rust, reinheid en regelmaat : wijsheid van vroeger voor het leven van nu
Nijgh & Van Ditmar 2024, 389 pagina's - € 25,99
Korte bio van Wilma de Rek (1963)
Korte beschrijving
Een cultuurhistorisch boek over de begrippen rust, reinheid en regelmaat (de drie R’en). Het boek onderzoekt de oorsprong en betekenis van de termen uit het in 1905 door de Harlinger wijkverpleegkundige Sien van Hulst geïntroduceerde credo. Wilma de Rek onderzoekt vragen zoals waarom we de beste ideeën krijgen onder de douche, of we te schoon zijn geworden en wanneer mensen slaven van de klok werden. De auteur pleit voor een revisie van de principes van de drie R’en om in onze hectische moderne tijd een gezonder en aangenamer leven te leiden. Pakkend, informatief en puttend uit persoonlijke ervaring geschreven. Met foto’s en illustraties in kleur en zwart-wit. Wilma de Rek (1963) studeerde Franse taal- en letterkunde en massacommunicatie aan de Universiteit Utrecht en is sinds 2013 chef Boeken bij de Volkskrant. Eerder verschenen van haar onder meer: ‘Van big bang tot burn-out’, ‘Leef als een beest’, ‘De kleine Darwin’ en ‘Canto Ostinato’.
Tekst op website uitgever
De een spreekt van de drie R’en, de ander van de drie R’s en de volgorde waarin de woorden worden gezet wil ook nog weleens variëren; maar feit is dat het credo ‘rust, reinheid en regelmaat’, in 1907 gelanceerd door wijkverpleegkundige Sien van Hulst uit Harlingen, niet kapot is te krijgen. Van de woorden alleen al gaat iets weldadigs uit, de heerlijke belofte van overzicht en controle, van orde en kalmte, van een gelukt leven. Maar waar hebben we het over als we het over reinheid, rust en regelmaat hebben? En wie was de vrouw die de slogan bedacht en wat kunnen we er in onze huidige, hectische tijden mee?
Fragment uit Deel 2. Hoofdstuk 2. Florence Nightingale en Sien van Hulst
Ik probeer Sien van Hulst te visualiseren zoals ze in haar zelfgebreide kousen dapper door die buurt banjert: een hoekig meidje uit een keurig milieu uit de chique Voorstraat, dat ongevraagd bij mensen in de achterbuurt naar binnen wandelt en net als Florence Nightingale verhalen begint af te steken over het belang van frisse lucht. En vervolgens door die mensen wordt uitgejouwd, schrijft haar biografe Martha van Brink-Poort; ze gooiden haar 'met stenen na'. Maar Sien zette door, sterker: ze 'ging er als een bulldozer overheen' en zei 'kort en bondig waar het op stond en wat er moest gebeuren'. Volgens Van Brink-Poort had ze graag dokter willen worden. 'Maar waarschijnlijk heeft dezelfde reden, die haar ervan weerhield het verpleegstersdiploma te halen, haar van de verwezenlijking van dit doel afgehouden. Ze wilde namelijk 's nachts thuis zijn, want ze had als oudste dochter op zich genomen om haar oudste broer, die epilepticus was, zo nodig bij te staan.'
Tien jaar na de dood van haar vader, in 1894, besloot Sien dat er in Harlingen wijkverpleging moest komen. Ze was 26 jaar oud en werd in haar plannen gesteund door haar huisarts, Pieter Hendrik van Eden. De ziekenhuizen waren niet meer de smerige plekken die ze tijdens de jeugd van Florence Nightingale nog waren, met verloederde en drankzuchtige verpleegsters, maar nog altijd was een ziekenhuis niet per definitie the place to be voor wie graag beter wilde worden.
In Harlingen bestond er tot dat moment nog niet zoiets als wijkverpleegkunde. Elders in Nederland wel. In Amsterdam was door de eerder genoemde koopman Piet van Eeghen en arts Jan Pieter Heije de Vereeniging voor Ziekenverpleging opgericht, die pleegzusters moest opleiden om mensen aan huis te kunnen verzorgen. En in Hilversum had de arts en hygiënist Jacobus Penn in 1875 de Provinciale Noord-Hollandse Vereeniging het Witte Kruis opgericht, dat net als het tien jaar eerder opgerichte Rode Kruis, waardoor Penn zich had laten inspireren, niet bij een bepaalde geloofsrichting hoorde maar neutraal was.
Waar het Rode kruis oorlogsslachtoffers hielp, zocht het Witte Kruis het dichter bij huis: het was een vereniging 'ter Afwering van Epidemische Ziekten en tot Hulpbetoon tijdens Epidemieën'. In Noord-Holland kwamen verschillende vestigingen, ook werd een eigen verpleegstersopleiding opgericht. Drie jaar eerder was in Nederland de Wet Besmettelijke Ziekten aangenomen, die de gemeenten aanwees als verantwoordelijke instanties voor het bestrijden van epidemieën als cholera en tyfus. (pagina 237-238)
Lees vooral ook: Gouden jaren : hoe ons dagelijks leven in een halve eeuw onvoorstelbaar is veranderd (2014) en Het goede leven : hoe Nederland in een halve eeuw steeds welvarender werd (2018) van Annegreet van Bergen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen