Atlas Contact 2024, 93 pagina's - € 12,99
Wikipedia: Adriaan van Dis (1946)
Korte beschrijving
Een actueel essay (92 p.) over de veelvoudige doorwerking van het kolonialisme in onze tijd. De wonden geslagen door gedwongen verplaatsing, westerse expansiedrift en de verdeel-en-heerspolitiek zijn nog niet geheeld, stelt Adriaan van Dis. Europa ligt onder de loep, het door de witte macht gedicteerde wereldbeeld kantelt en de nazaten van de gekoloniseerden verheffen hun stem. Rudy Kousbroeks boek ‘Het Oostindisch kampsyndroom’ over de koloniale erfenis, de Japanse bezetting en de verwerking van het verlies van Nederlands-Indië vormde voor Van Dis een bevrijdende les in voortschrijdend inzicht, en een inspiratiebron voor dit essay. Intelligent en scherpzinnig geschreven. Uitsluitend geschikt voor geoefende lezers. Adriaan van Dis (1946) is een beroemde Nederlandse schrijver, dichter, toneelschrijver en journalist. Zijn werk wordt in meerdere landen uitgegeven en won verschillende literaire prijzen, zoals de E. du Perronprijs, de Gouden Ezelsoor en de Gouden Ganzenveer. Dit is de uitgebreide versie van de tiende en laatste Rudy Kousbroeklezing, gehouden op 1 november 2023.
Tekst op website uitgever
De wonden geslagen door gedwongen verplaatsing, westerse expansiedrift en de verdeel-en-heerspolitiek zijn nog niet geheeld. Europa ligt onder de loep, het door de witte macht gedicteerde wereldbeeld kantelt en de nazaten van de gekoloniseerden verheffen hun stem.
Adriaan van Dis – geboren in een Indisch milieu – volgt al jaren het postkoloniale debat in binnen- en buitenland. Een lees- en denkervaring die hem uiteindelijk aanspoorde anders naar deze tijd te kijken.
Eén schrijver wees hem al vroeg de weg: Rudy Kousbroek (1929-2010). Een van de origineelste essayisten van ons taalgebied. Niemand schreef met zoveel hartstocht en verontwaardiging over de koloniale erfenis, de Japanse bezetting en de verwerking van het verlies van Nederlands-Indië. In 1992 werden nagenoeg al zijn artikelen over dit onderwerp bijeengebracht in Het Oostindisch kampsyndroom, een belangwekkend boek dat voor veel onrust onder oud-Indiëgangers zorgde. Voor van Dis was het een bevrijdende les in voortschrijdend inzicht, en een inspiratiebron voor De kolonie mept terug.
Fragment
In de tien jaar dat mijn vader in Nederland woonde heeft hij zich altijd een ontheemde gevoeld. Niet alleen omdat het verheven moederland in zijn hoofd niet paste bij de werkelijke kaart. Of omdat hij werkloos was - fysiek afgekeurd voor van alles. Niet omdat de Bergenaren ons repatriantenhuis 'de blauwe kolonie' noemden en de donkergekleurde kinderen blauwen. (Blauw vanwege de donkere vlek boven de bil. De Blue Diamonds maakten dit scheldwoord later tot een geuzennaam.) Niet omdat de opgeschoten jeugd hem achter zijn rug een pinda noemde, , klein als ie was, en lichtbruin en ook nog eens behept met die komische 'klemtóón op de motór'. (Doe je best vent: je moet met kop en schotel boven de Hollanders uitsteken.') Voor hem betekende INDO: In Nederland Door Omstandigheden. Hij voelde zich ontheemd omdat hij zijn achtergrond verloochende en zich overdreven aanpaste - dit alles volgens mijn moeder en mijn oudere zusters. (Ik was tien toen mijn vader stierf en op die leeftijd weet een kind zoiets niet.)
Aanpassen was het devies. Aanpas, aanpas... voor sommigen in het repatriantenhuis een vloekwoord, voor mijn vader een overlevingsstrategie. Hij had al vroeg ervaren dat hij beter kon zwijgen over en verloren oorlog onder de evenaar. De Hollanders hadden pas echt geleden: de Hongerwinter overleefd, tulpenbollen gegeten en hadden ook nog eens allemaal in het verzet gezeten. Wij kolonialen waren uitbuiters geweest, hielden er rijen bediendes op na, en honger? Welnee, we plukten gewoon een banaan uit de boom.
Hollanders - die Hollanders - het klonk in ons huis als een scheldwoord. (En zo lees je het ook bij Kousbroek.) Die Hollanders waren ongemanierd, klotsten met hun vuile schoenen door het huis en erger nog: ze wasten zich slecht. Tropenmensen zijn schoon. Hollanders douchten hooguit één keer in de week. (Lees op internet de verhalen van Surinaamse verpleegsters, die in de jaren zestig in Nederlandse ziekenhuizen gingen werken en het ketelstee van de Hollandse pikken moesten beitelen.) Beroemd in ons huis was het verhaal hoe het maatschappelijk werk ons kwam berispen over een te hoge elektiriciteitsrekening. Onze boilers maakten overuren. Al eerder was er een maatschappelijk werkster langsgekomen om de medebewoners (die ooit verantwoordelijkheden droegen in verre buitengewesten en een halve wereldreis achter de rug hadden) te leren hoe je ene dubbeltje twee keer moest omdraaien. Hoe sparen wij in Nederland? Met een Brabantia-gleufblik, voorzien van diverse compartimenten voor de belangrijkste uitgaven.
De repatrianten werden betutteld en bevoogd. Zelfs het aardappelschillen werd aangeleerd: naar je toe en niet van ja af zoals wij deden. Aanpas! Grommend. Maar de ergernissen bleven binnenskamers. Tot we dus het verwijt kregen dat we te vaak in bad gingen en mijn moeder de historische woorden sprak: 'Hollanders van buiten blink, van onder stink.'
Al die spot en betutteling maakten ons als groep sterker. Die Hollanders mochten ons lomp en grofstoffelijk zijn - kasar, wij voelden ons heimelijk superieur.
Mensen in verdrukking zoeken trots. (pagina 15-17)
Draadje (maart 2024)
Lees ook: De wandelaar (uit 2007/2021) en Klifi : woede in de republiek Nederland (uit 2021).
En lees ook: Roofstaat : wat iedere Nederlander moet weten van Ewald Vanvugt (uit 2016) en Revolusi : Indonesië en het ontstaan van de moderne wereld van David van Reybrouck (uit 2020)
Terug naar Overzicht alle titels
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen